Regeling vervallen per 01-01-2023

Procedureverordening tegemoetkoming in planschade gemeente Haaren 2014

Geldend van 21-03-2014 t/m 31-12-2022

Intitulé

Procedureverordening tegemoetkoming in planschade gemeente Haaren 2014

Procedureverordening tegemoetkoming in planschade gemeente Haaren 2014

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening;

  • b.

    aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening indient;

  • c.

    adviseur: een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen persoon als bedoeld in artikel 6.1.1.1., onder c, Besluit ruimtelijke ordening;

  • d.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • e.

    belanghebbende: belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht;

  • f.

    derde-belanghebbende: de verzoeker als bedoeld in artikel 6.4a, tweede lid en/of de (rechts)persoon als bedoeld in artikel 6.4a, derde lid van de Wet ruimtelijke ordening;

  • g.

    adviescommissie: commissie van adviseurs als bedoeld in artikel 4, lid 5, van deze verordening;

  • h.

    besluit: Besluit ruimtelijke ordening;

  • i.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • j.

    drempelbedrag: recht (bedrag) als bedoeld in artikel 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening, dat de aanvrager aan de gemeente verschuldigd is in verband met de behandeling van zijn aanvraag;

  • k.

    gemeente: de gemeente Haaren;

  • l.

    planologische maatregel; oorzaak als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, Wet ruimtelijke ordening;

  • m.

    planschade: schade als bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, Wet ruimtelijke ordening;

  • n.

    wet: Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2. Indienen van de aanvraag

  • 1. Een aanvraag wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Op de aanvraag voor tegemoetkoming in de schade is artikel 6.1.2.1 van het besluit van toepassing.

  • 3. In de mededeling van ontvangst wijst het college de aanvrager erop dat voor het behandelen van de aanvraag een drempelbedrag van € 300,-- verschuldigd is.

Artikel 3. Opdrachtverstrekking

Binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in artikel 6.1.3.1. van het besluit verstrekt het college aan één of meerdere adviseurs gezamenlijk, opdracht om aan hem advies uit te brengen over de op de aanvraag te nemen beslissing, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het besluit of aan artikel 4:5 van de Awb.

Artikel 4. Adviseur of adviescommissie

  • 1. Voor de advisering over de op de aanvraag op te nemen beschikking wordt door het college een adviseur aangewezen die beschikt over voldoende deskundigheid op het gebied van planschade.

  • 2. Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege inkomensderving en er gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid, wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is op het gebied van accountancy of van financieel economische bedrijfsvoering.

  • 3. Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur of adviescommissie, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege waardevermindering van een onroerende zaak en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid, wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is op het gebied van de waardering van onroerende zaken en van waardevermindering daarvan als gevolg van een planologische verslechtering.

  • 4. Indien naar het oordeel van het college het tweede en het derde lid van toepassing zijn, worden zowel de in het tweede als derde lid bedoelde adviseurs aangewezen.

  • 5. Bij aanwijzing van meerdere adviseurs vormen deze samen een adviescommissie, waarvan de in het eerste lid bedoelde adviseur voorzitter is.

  • 6. De adviescommissie wijst uit haar midden een rapporteur aan.

Artikel 5. Deskundigheid en onafhankelijkheid

  • 1. Voordat een persoon als adviseur wordt aangewezen, kan het college verlangen dat deze zijn deskundigheid aantoont op grond van opleiding en ervaring, met betrekking tot de in artikel 4, eerste, tweede of derde lid, bedoelde aspecten waarop deze persoon de aanvraag moet beoordelen.

  • 2. Een adviseur mag niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de gemeenteraad. Eveneens mag een adviseur niet betrokken zijn of zijn geweest bij de voorbereiding van de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3. Een adviseur is tot geheimhouding verplicht.

Artikel 6. Betrokkenheid aanvrager en andere belanghebbenden bij aanwijzing adviseur of adviescommissie

  • 1. Voordat het college de opdracht tot advisering zoals bedoeld in artikel 3 verstrekt, stelt het college de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen en derde-belanghebbenden, schriftelijk op de hoogte van de aanwijzing van:

    • a.

      een adviseur als bedoeld in artikel 4, eerste lid of

    • b.

      meerdere adviseurs als bedoeld in artikel 4, tweede en derde lid.

  • 2. De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen en derde-belanghebbenden kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs(s) bij het college indienen.

  • 3. Het college beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking van de adviseur(s).

Artikel 7. Werkwijze adviseur of adviescommissie

  • 1. Het college stelt aan de adviseur of de adviescommissie alle op de aanvraag betrekking hebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de adviseur of van de adviescommissie noodzakelijke bescheiden ter beschikking.

  • 2. Het college wijst uit de ambtelijke organisatie een of meer personen aan die de adviseur of de adviescommissie bij de uitvoering van de adviesopdracht bijstaat.

  • 3. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie organiseert één of meerdere hoorzittingen, waar de aanvrager en de in het tweede lid bedoelde ambtelijke vertegenwoordiger(s) in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk een standpunt van de gemeente over de aanvraag aan de adviseur of de adviescommissie kenbaar te maken. Eventuele andere betrokken bestuursorganen en derde-belanghebbenden worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

  • 4. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie bepaalt het tijdstip waarop de adviseur of de adviescommissie de situatie ter plaatse zal bezichtigen en nodigt de aanvrager, de gemeente en eventuele andere betrokken bestuursorganen en derde-belanghebbenden voor de plaatsopneming uit.

  • 5. Ten behoeve van een taxatie van een bij de aanvraag betrokken onroerende zaak, wordt door de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie met de aanvrager een afspraak gemaakt.

  • 6. Van de in het derde lid bedoelde hoorzitting en van de in het vierde lid bedoelde bezichtiging wordt door, dan wel onder verantwoordelijkheid van, de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie een verslag gemaakt, dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

  • 7. Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan de gemeente, aan de aanvrager en aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en derde-belanghebbenden. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie kan deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen onder opgaaf van redenen.

  • 8. De adviseur adviseert het bestuursorgaan over de hoogte van de eventueel toe te kennen tegemoetkoming en doet, indien het bestuursorgaan daartoe een strekkend verzoek heeft gedaan, voorstellen voor maatregelen of voorzieningen waardoor de schade, anders dan door een tegemoetkoming in geld, kan worden beperkt of ongedaan gemaakt. Heeft een schadeoorzaak, als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid van de wet, naast schade tevens voordeel opgeleverd, dan wordt dit voordeel bij het advies over de te vergoeden schade in aanmerking genomen.

  • 9. De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen en derde-belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de toezending van het concept advies hierop schriftelijk te reageren. Het college kan op verzoek de termijn met twee weken verlengen.

  • 10. In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen vier weken na het verstrijken van de in het negende lid bedoelde termijn een advies uit aan het college, waarin de betreffende reacties inhoudelijk zijn afgewogen. De betreffende reacties zijn als bijlage bij het advies opgenomen.

  • 11. In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen twee weken na het verstrijken van de in het negende lid bedoelde termijn een advies uit aan het college.

Artikel 8. Uitbetaling

  • 1. Om terugvordering van het schadebedrag te voorkomen vraagt de gemeente de aanvrager om toestemming om pas tot uitbetaling over te gaan nadat de planschadebeschikking onherroepelijk is geworden.

  • 2. Indien het college een tegemoetkoming in de planschade vaststelt en de aanvrager niet instemt met uitstel van betaling, dan vindt uitbetaling plaats op een door aanvrager aangegeven rekening met in achtneming van artikel 4:87 van de Awb.

Artikel 9. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan.

  • 2.

    Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Haaren, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 25 september 2008

  • 3.

    Aanvragen om een tegemoetkoming in schade als bedoeld in artikel 6.1 Wro ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening, worden behandeld met inachtneming van de “Procedureverordening tegemoetkoming in planschade gemeente Haaren”, vastgesteld door de gemeenteraad op 25 september 2008.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Procedureverordening tegemoetkoming in planschade gemeente Haaren 2014”.

Aldus vastgesteld in de raad van 20 februari 2014

De raad van de gemeente Haaren,

de griffier, A.Tissen

de voorzitter, J. Zwijnenburg – van der Vliet