Regeling vervallen per 02-01-2018

Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel en Gemeente Haaren

Geldend van 01-01-2016 t/m 01-01-2018

Intitulé

Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel en Gemeente Haaren

Beleidsregels DraagkrachtMinimaregelingen Gemeente Haaren Participatiewet

1. Begrippen

In deze draagkrachtrichtlijnen gelden de definities zoals opgenomen in de Participatiewet.

Wet: Participatiewet

2.Werking

Deze beleidsregels hebben betrekking op de berekening van de individuele bijzondere bijstand en de categoriale bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 35 en zijn tevens van toepassing op de Verordening Welzijnsfonds.

3. Draagkrachtberekening individuele bijzondere bijstand en Welzijnsfonds (inkomen)

  • 1.

    Het college is van oordeel dat:

    • a)

      de alleenstaande zoals bedoeld in artikel 4 lid 1 sub a van de wet of de gehuwden als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub c van de wet niet over draagkracht beschikken wanneer het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 110 % van de voor de alleenstaande of het gezin geldende bijstandsnorm, als bedoeld in artikelen 20 tot en met 24 van de Participatiewet.

    • b)

      de alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4 niet over draagkracht beschikt wanneer het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 110% van de voor de alleenstaande ouder van toepassing zijnde bijstandsnorm als bedoeld in artikel 20 tot en met 24, vermeerderd met de Alleenstaande-ouder-kop.

  • 2.

    Indien het inkomen tot maximaal € 2.723,00 uitstijgt boven het in artikel 1 sub a of b berekende bedrag wordt 25 % van dat verschil aangemerkt als draagkracht;

  • 3.

    Bij een inkomen dat boven het inkomen dat in het tweede lid wordt bedoeld uitstijgt, wordt 50 % van het meerdere als draagkracht genomen.

4. Afwijkende draagkracht bij bijzondere kosten

In afwijking van het bovenstaande wordt de draagkracht vastgesteld op het bedrag dat de van toepassing zijnde bijstandsnorm te boven gaat, in het geval bijzondere bijstand wordt gevraagd voor woonkosten. Onder woonkosten voor huurders wordt verstaan de huur en de overige woonlasten. Onder woonkosten voor eigenaren van een eigen woning wordt verstaan de verschuldigde rente op de hypotheek, de zakelijke lasten in verband met het hebben van eigendom in de eigen woning en groot onderhoud op basis van Nibud-normen.

In het geval bijzondere bijstand wordt gevraagd voor rente en aflossing van schulden, waarvoor via schulddienstverlening een noodzakelijke schuldregeling is vastgesteld wordt eveneens de draagkracht vastgesteld op het bedrag dat de van toepassing zijnde bijstandsnorm te boven gaat.

5.Draagkrachtberekening categoriale bijstand

  • 1.

    Het college is van oordeel dat:

    • a)

      de alleenstaande zoals bedoeld in artikel 4 lid 1 sub a van de wet of de gehuwden als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub c van de wet niet over draagkracht beschikken wanneer het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 130 % van de voor de alleenstaande of het gezin geldende bijstandsnorm, als bedoeld in artikelen 20 tot en met 24 van de Participatiewet.

    • b)

      de alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4 niet over draagkracht beschikt wanneer het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 130% van de voor de alleenstaande ouder van toepassing zijnde bijstandsnorm als bedoeld in artikel 20 tot en met 24, vermeerderd met de Alleenstaande-ouder-kop.

  • 2.

    Personen met een inkomen dat hoger is dan 130% van de voor aanvrager geldende bijstandsnorm als bedoeld in het eerste lid, zijn uitgesloten van deelname aan de collectieve ziektekostenverzekering.

6.Berekening van het in aanmerking te nemen inkomen:

  • 1.

    Bij een onregelmatig inkomen wordt uitgegaan van het gemiddelde inkomen gedurende drie maanden voorafgaand aan de eerste dag van de maand van de aanvraag.

  • 2.

    Voor zelfstandigen geldt dat voorlopig wordt uitgegaan van het gemiddeld inkomen zoals blijkt uit de jaarrekeningen over een jaar voorafgaand aan de aanvraag; de bijstand wordt achteraf definitief vastgesteld op basis van het inkomen dat de aanvrager heeft genoten. De vaststelling van het inkomen vindt plaats aan de hand van de te overleggen jaarrekening van het jaar waarover de bijstand is verstrekt.

  • 3.

    Er is geen sprake van draagkracht indien:

    • a.

      De volledige beslagruimte is benut;

    • b.

      er verrekening plaatsvindt van de zorg- en of huurtoeslag en de heffingskortingen;

    • c.

      aanvrager in een schuldregeling zit (minnelijk of wettelijk);

    • d.

      aanvrager een budgetbeheerrekening heeft en dus is opgenomen in budgetbeheer, en op die rekening geoormerkt reserveert voor schuldeisers; indien de aanvrager gereserveerd heeft voor onvoorziene uitgaven, dienen de te maken noodzakelijke kosten eerst uit die reservering te worden betaald.

    • e.

      aanvrager opgenomen is in budgetbeheer en er via de Budget Beheer Regeling afgelost wordt aan schuldeisers. Er moet in deze situatie een plan van aanpak worden ondertekend;

    • f.

      aanvrager via hun eigen rekening zijn maximale afloscapaciteit voor aflossing van noodzakelijkerwijs gemaakte schulden inzet ten behoeve van de schuldeisers.

Vermogen

7. Vermogensgrens

Het vermogen wordt vastgesteld met in acht nemen van de bepalingen in artikel 34 van de wet, met dien verstande, dat tegoeden op bank- en of spaarrekeningen van aanvrager worden, met uitzondering van de in artikel 8 genoemde vrijlatingen, beschouwd als draagkracht. De alleenstaande of het gezin beschikt naar het oordeel van het college niet over draagkracht in het vermogen in overige bezittingen indien dit vermogen minder bedraagt dan de van toepassing zijnde vermogensgrens als bedoeld in Artikel 34 lid 3 P-wet.

8.Vrijlatingen

Bij de vaststelling van het vermogen houdt het college rekening met de volgende vrijlatingen:

  • 1

    Van het saldo op de lopende rekening wordt bij de aanvraag voor (algemene en bijzondere) bijstand en heronderzoeken een bedrag vrijgelaten in verband met lopende uitgaven. Dit bedrag wordt vastgesteld op 1,5 maal de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief een eventuele Alo-kop, exclusief vakantietoeslag.

  • 2

    Er geldt een extra vermogensvrijlating voor uitvaartkosten, ter hoogte van het bedrag dat door de Belastingdienst wordt gehanteerd als aftrekpost voor de vaststelling van de nalatenschap, voor zover

    • a)

      voor de kosten van de uitvaart geen dekkende verzekering is afgesloten.

    • b)

      Het bedrag gestort is op een depositorekening bij een begrafenisonderneming

    • c)

      Het bedrag uitsluitend gebruikt kan worden voor uitvaartkosten

    • d)

      Het bedrag tussentijds niet opvraagbaar is

    • e)

      De rente jaarlijks wordt bijgeschreven op de depositorekening.

3 Het vermogen in de eigen woning, bedoeld in artikel 50 eerste lid van de wet, telt niet mee voor de bepaling van het vermogen, voor zover dit vermogen minder bedraagt dan het bedrag genoemd in artikel 34 tweede lid sub d van de wet.

9. Waardebepaling auto’s

a) Voor de bepaling van de waarde van een auto maakt het college gebruik van de ANWB koerslijst. De waarde van auto’s wordt bepaald op 75 % van de in de ANWB koerslijst aangegeven meeneemprijs.

b) Bij auto’s die niet voorkomen in de ANWB-koerslijst wordt de waarde bepaald op 75 % van het gemiddelde van drie dezelfde modellen via www.autotrack.nl.

c) Bij uitzonderlijke modellen of old-timers kan bij een vermoedelijke aanzienlijke waarde, een autotaxateur worden in geschakeld (bijvoorbeeld Autoconoom BV te Breda)

10. Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel en Gemeente Haaren Participatiewet 2015

11. In werking treden

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2016.

Toelichting

Per 1 januari 2015 is de Participatiewet van kracht geworden. Deze is in de plaats gekomen van de Wet werk en bijstand. Met de invoering van de Participatiewet zijn een aantal belangrijke wijzigingen doorgevoerd, waaronder de kostendelersnorm. Dit heeft gevolgen voor de draagkrachtberekening voor de individuele en categoriale bijzondere bijstand en voor het Welzijnsfonds.

Sinds 1 oktober 2007 geldt dat er geen bijzondere bijstand kan worden verstrekt indien er sprake is van vermogen. Er geldt geen extra vrijlating voor vermogen in de woning zoals benoemd in de Participatiewet onder artikel 34 2e lid onder d. Dit beleid is tot stand gekomen in een periode waarin het gemakkelijk was om een lening te krijgen via de bank, de hypotheek op te hogen of om het huis te verkopen aan een stichting met behoud van het recht om er te blijven wonen. Nadien is de crisis ingetreden en is dit allemaal veel moeilijker geworden. Met name ouderen die alleen beschikken over een AOW met een klein pensioen hebben nu grote moeite om bijzondere kosten te kunnen voldoen. De overwaarde in de woning kan moeilijk verzilverd worden, zodat zij noch uit het inkomen noch uit het vermogen in de woning de bijzondere kosten kunnen voldoen. Gelet op de huidige situatie op de financiële markten besluiten wij om het vermogen in de woning vrij te laten voor de berekening van de draagkracht.

Bovenstaande punten zijn de belangrijkste wijzigingen in de nieuwe draagkrachtregeling.

Toelichting per artikel

1.Begrippen

In dit artikel wordt bepaald dat alle definities van termen die in de beleidsregels worden gebruikt dezelfde betekenis hebben als die in de Participatiewet.

Als in de beleidsregels wordt verwezen naar de wet, dan wordt daarmee de Participatiewet bedoeld.

2.Werking

De beleidsregels draagkracht Gemeente Boxtel en Gemeente Haaren zijn van toepassing op de individuele, categoriale bijzondere bijstand en op het Welzijnsfonds. Voor de categoriale bijzondere bijstand gelden afwijkende draagkrachtregels. Voor de categoriale bijzondere bijstand geldt een inkomensgrens van 130%. Deze afwijking is opgenomen in artikel 5.

In dit artikel is opgenomen hoe de draagkracht moet worden berekend. Eerst dient te worden bepaald welke bijstandsnorm van toepassing is op de aanvrager. Indien de kostendelersnorm van toepassing is op de situatie van de betrokken aanvrager, dan gaan we uit van die norm. Voor alleenstaande ouders geldt dat zij sinds de invoering van de Participatiewet recht hebben op de norm voor een alleenstaande. Daarnaast ontvangen zij nog een Alleenstaande ouder-kop (ALO-kop) via de Belastingdienst. In sommige gevallen is de alleenstaande-ouder-kop niet van toepassing, bijvoorbeeld omdat zij volgens de Belastingdienst een fiscaal partner hebben. In dat geval gaan wij er toch vanuit alsof zij beschikken over de ALO-kop. Deze wordt dus meegeteld.

3.Draagkrachtberekening individuele bijzondere bijstand en Welzijnsfonds (inkomen)

Evenals voorheen wordt bij een inkomen boven de 110% van het sociaal minimum slechts een gedeelte van het meerdere in aanmerking genomen als draagkracht. Zit de aanvrager er tot maximaal € 2.723 boven, dan is 25% daarvan draagkracht.

Van het inkomen dat boven die grens uitstijgt wordt 50 % als draagkracht vastgesteld.

Op die manier wordt de totale draagkracht vastgesteld. Het aldus berekende bedrag moet de aanvrager zelf gebruiken om zijn bijzondere kosten te betalen. Bijzondere bijstand wordt verstrekt voor het deel dat zijn draagkracht te boven gaat.

4.Afwijkende draagkracht bij bijzondere kosten

Een woonkostentoeslag wordt verstrekt wanneer de woonlasten (zowel eigen woning als huurwoning) te hoog zijn ten opzichte van het inkomen. Voor woonkosten hanteren we de inkomensgrens van 100%. Dat wil zeggen dat het inkomen dat hoger is dan de bijstandsnorm die voor de aanvrager geldt, volledig als draagkracht wordt vastgesteld. Woonkostentoeslag voor huurders is in principe tijdelijk. Zij moeten moeite doen om een andere woning te vinden waarvan zij de huur zelf kunnen betalen eventueel gebruikmakend van huurtoeslag.

In het geval dat een persoon tijdelijk wordt opgenomen in een inrichting kan het voorkomen dat bijzondere bijstand wordt gevraagd voor doorbetaling van de vaste lasten. Ook in die situaties wordt uitgegaan van een inkomensgrens van 100% van de bijstandsnorm.

Bijzondere bijstand voor schulden wordt slechts zelden verstrekt. In het geval dit aan de orde is, wordt eveneens het hele inkomen boven de geldende bijstandsnorm als draagkracht genomen. Aanvrager is zelf immers verantwoordelijk voor het betalen van schulden. Het past daarbij niet dat de gemeente een deel van het inkomen vrijlaat, dat niet strikt nodig is om in de kosten van levensonderhoud te voorzien.

5.Draagkrachtberekening categoriale bijstand

De enige vorm van categoriale bijzondere bijstand die nog toegepast kan worden is de collectieve ziektekostenverzekering. Inwoners uit onze gemeenten mogen deelnemen indien zij niet beschikken over draagkracht in het inkomen en vermogen. Er is geen sprake van draagkracht indien men een inkomen heeft tot 130% van de voor hen geldende bijstandsnorm. Ok voor deze vorm van bijzondere bijstand wordt rekening gehouden met het toepassen van de kostendelersnorm.

  • 6.

    Berekening van het in aanmerking te nemen inkomen:

  • 1.

    Het is niet redelijk om bij een onregelmatig inkomen uit te gaan van de ene maand voorafgaand aan de aanvraag. Er kan immers sprake zijn van behoorlijke schommelingen in het inkomen. Het risico bestaat dat wij dan te veel of juist te weinig bijstand zouden verstrekken. Daarom kiezen we er voor om het gemiddelde te bepalen van de inkomsten over drie maanden voorafgaand aan de aanvraag. Dat geeft een beter beeld van het inkomen dat de aanvrager over een langere periode daadwerkelijk te besteden heeft.

  • 2.

    Bij aanvragers met een inkomen uit zelfstandige onderneming is het niet mogelijk om inkomsten over drie maanden te bepalen. We gaan bij zelfstandigen daarom uit van het inkomen van het laatste jaar door middel van de jaarrekening. Dit geeft een betrouwbare schatting van de inkomsten van de zelfstandige. De bijstand of Welzijnsfonds worden achteraf op basis van de jaarrekening van het betreffende jaar waarop de bijstand betrekking heeft, definitief vastgesteld. Het kan zijn dat bijzondere bijstand wordt aangevraagd in de eerste helft van een kalenderjaar. Mocht de jaarrekening nog niet klaar zijn over het afgelopen jaar, dan kan worden uitgegaan van de jaarrekeningen van het jaar voorafgaand aan het afgelopen kalenderjaar.

  • 3.

    Personen die in een schuldensituatie zitten, kunnen onder voorwaarden ook gebruik maken van bijzondere bijstand en het Welzijnsfonds. Zij beschikken daadwerkelijk over een laag besteedbaar inkomen, waardoor zij de kosten niet kunnen dragen. De voorwaarden zijn expliciet omschreven in de beleidsregels. Naast situaties waarin sprake is van een type schuldregeling of schuldenstabilisatie kan het voorkomen dat men zelf de nodige moeite doet om de schuldensituatie op te lossen. Wanneer men aflost op schulden die men noodzakelijkerwijs heeft moeten maken, kan men nog in aanmerking komen voor bijzondere bijstand of het Welzijnsfonds mits de maximale aflossingscapaciteit wordt ingezet.

  • 7.

    Vermogensgrens

Als grens voor het vermogen wordt de vermogensgrens gehanteerd zoals die is opgenomen in de Participatiewet. Wanneer er tegoeden zijn op de bank- en of spaarrekening kan de aanvrager de bijzondere kosten (deels) voldoen uit die tegoeden. Wel blijven er mogelijk bedragen buiten beschouwing. Dat is opgenomen in artikel 8. Vermogen in de woning telt niet meer mee. Zie hiervoor de algemene toelichting.

8 Vrijlatingen

Evenals voorheen laten we een deel van de middelen op de lopende rekening vrij bij de vaststelling van het vermogen. Dit gebeurt omdat de aanvrager middelen nodig heeft om zijn kosten van levensonderhoud te kunnen voldoen tot de volgende betaling van loon of uitkering. De hoogte van de vrijlating is opgenomen in het eerste lid. Er is aangesloten bij de methodiek van interen.

In het tweede lid is de vrijlating opgenomen voor uitvaartkosten. Het bedrag dat mag worden vrijgelaten is opgehoogd. Het voorheen geldende bedrag was vastgesteld in 2005. Inmiddels zijn uitvaartkosten sterk gestegen. We kiezen nu voor een vrijlatingsbedrag dat ook door de Belastingdienst wordt geaccepteerd als aftrekpost voor de vaststelling van de nalatenschap. Het bedrag zal jaarlijks worden aangepast door de Belastingdienst en kan worden teruggevonden op http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/prive/vermogen_en_aanmerkelijk_belang/vermogen/wat_zijn_uw_bezittingen_en_schulden/uw_bezittingen/niet_vrijgesteld_deel_kapitaalverzekeringen

9.Waardebepaling auto’s

Voor de waardebepaling van auto’s sluiten we aan bij de ANWB koerslijst. Deze is gemakkelijker te hanteren dan de tot nu toe gebruikte Eurotax-lijst. We nemen 75 % van de van de auto als waarde die meetelt voor het vermogen. Niet alle voertuigen komen voor in de ANWB-koerslijst. In dergelijke gevallen kijken we naar de waarde van dezelfde auto’s die worden aangeboden op www.autotrack.nl. We nemen dan 75 % van het gemiddelde van drie dezelfde auto’s, zodat de marktwaarde zo goed mogelijk wordt benaderd. Voor uitzonderlijke modellen of voor oldtimers hebben we de mogelijkheid een taxateur in te schakelen.

10.Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting

11.In werking treden

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Aldus op 22 december 2015 vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Haaren,

Namens het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris, Joan van den Akker

de burgemeester, Jeannette Zwijnenburg-van der Vliet