Regeling vervallen per 10-01-2017

Verordening op de heffing en de invordering van leges 2017 en bijbehorende tarieventabel 2017

Geldend van 20-12-2016 t/m 09-01-2017

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van leges 2017 en bijbehorende tarieventabel 2017

De raad van de gemeente Haaren;

in zijn vergadering van 3 november 2016;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 oktober 2016;

gelet op de behandeling in het raadsplein van 27 oktober 2016;

gelet op artikel 229 van de Gemeentewet.

BESLUIT:

De volgende verordening vast te stellen:

Verordening op de heffing en invordering van leges 2017

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    ‘dag’: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • b.

    ‘week’: een aaneengesloten periode van zeven dagen;

  • c.

    ‘maand’: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand;

  • d.

    ‘jaar’: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;

  • e.

    ‘kalenderjaar’: de periode van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:

  • a.

    het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;

  • b.

    het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument;

een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, de Nederlandse identiteitskaart of het reisdocument, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.

Artikel 4 Vrijstellingen

Leges worden niet geheven voor:

  • a.

    diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald.

  • b.

    diensten met betrekking tot een aanvraag tot verlening of gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning of wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning, voor zover die aanvraag betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • c.

    het in behandeling nemen van een aanvraag tot verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover het een activiteit betreft bedoeld in artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht (omgevingsvergunning beperkte milieutoets).

Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven

  • 1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet bedraagt het tarief de som van de bedragen die op grond van deze verordening verschuldigd zouden zijn voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, ontheffing, vrijstelling of enig ander besluit in het kader van de ontwikkeling en verwezenlijking van het project, voor zover het projectuitvoeringsbesluit strekt ter vervanging van deze besluiten, zoals bedoeld in artikel 2.10, derde lid, van de Crisis- en herstelwet.

  • 3. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Wijze van heffing

De leges worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.

Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. De algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Vermindering of teruggaaf

Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in die tarieventabel opgenomen bepaling.

Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:

  • a.

    van zuiver redactionele aard zijn;

  • b.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende hoofdstukken of onderdelen van titel 1 van de tarieventabel betreft:

    • 1.

      Onderdeel 1.1.4 (akten burgerlijke stand);

    • 2.

      Hoofdstuk 2 (reisdocumenten);

    • 3.

      Hoofdstuk 3 (rijbewijzen);

    • 4.

      Onderdeel 1.9.1 (verklaring omtrent het gedrag);

    • 5.

      Hoofdstuk 16 (kansspelen);

een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.

Artikel 12 Intrekking Verordening en Overgangsrecht

  • 1.

    De Legesverordening 2016, vastgesteld 5 november 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 13, tweede lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.

  • 3.

    Indien het voorstel van Rijkswet tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van personen aan wie een uitreisverbod is opgelegd (Kamerstukken I 2015/2016, 34358 (R2065), nr. A), tot wet is of wordt verheven en artikel I van die wet in werking treedt, wordt in artikel 2, onder nummering van de bestaande tekst tot eerste lid, een tweede lid toegevoegd, luidende: 2. Hetgeen in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel is bepaald over een Nederlandse identiteitskaart voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is van overeenkomstige toepassing op een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor personen met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon.

  • 4.

    Indien artikel 10.8, onderdeel B, van de Wet natuurbescherming in werking treedt, worden de onderdelen 2.3.12 en 2.3.13 van de bij deze verordening behorende tarieventabel vervangen door:

2.3.12 Projecten of handelingen in het kader van de Wet natuurbescherming (bescherming van een Natura 2000-gebied)

2.3.12.1 Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een project of het verrichten van een andere handeling als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder j, van de Wabo, bedraag het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

2.3.12.2 Vervallen.

2.3.13 Handelingen in het kader van de Wet natuurbescherming (bescherming van soorten)

2.3.13.1 Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een project of het verrichten van een andere handeling als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder k, van de Wabo, bedraag het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

Indien artikel 10.8, onderdeel B, van de Wet natuurbescherming in werking treedt, worden de onderdelen 2.3.12 en 2.3.13 van de bij deze verordening behorende tarieventabel vervangen door: 2.3.12 Projecten of handelingen in het kader van de Wet natuurbescherming (bescherming van een Natura 2000-gebied)

  • 5.

    De op grond van het vierde lid vervangen onderdelen blijven van toepassing op de belastbare feiten die zich voor de in artikel 13, derde lid, onder b, bedoelde datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 3 In afwijking van het tweede lid is de datum van ingang van de heffing van:

    • a.

      artikel 12, derde lid, het tijdstip waarop het in dat lid genoemde wetsvoorstel tot wet is of wordt verheven en artikel I van die wet in werking treedt.

    • b.

      artikel 12, vierde lid, het tijdstip waarop artikel 10.8, onderdeel B, van de Wet natuurbescherming in werking treedt.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Legesverordening 2017”.

Ondertekening

Behorende bij raadsbesluit 899 Verordening op de heffing en de invordering van legesverordening 2017 en bijbehorende tarieventabel uit de vergadering van 3 november 2016
Eric Dammingh Jeannette Zwijnenburg-van der Vliet
Griffier voorzitter

Tarieventabel

Haaren

2017

 

 

Titel 1

Algemene Dienstverlening

 

 

 

Hoofdstuk 1

Burgerlijke stand

 

 

 

1.1.1

Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk of registratie van een partnerschap op:

 

1.1.1.1

maandag tot en met donderdag van 9.00 uur tot 18.00 uur in de trouwzaal

€ 325,00

1.1.1.2

in een spreekkamer maandag tussen 9.00 uur en 10.00 uur (korte bijeenkomst)

Gratis

1.1.1.3

Het tarief bedraagt voor het voltrekken van een administratief huwelijk of registratie in het gemeentehuis, op beschikbare tijden tijdens werkdagen

€ 55,00

1.1.1.4

vrijdag van 9.00 uur tot 18.00 uur in de trouwzaal

€ 325,00

1.1.1.5

zaterdag van 9.00 uur tot 18.00 uur in de trouwzaal

€ 400,00

1.1.1.6

zondag van 9.00 uur tot 18.00 uur in de trouwzaal

€ 450,00

1.1.1.7

maandag tot en met donderdag van 9.00 uur tot 18.00 uur op een externe trouwlocatie

€ 440,00

1.1.1.8

vrijdag van 9.00 uur tot 18.00 uur op een externe trouwlocatie

€ 440,00

1.1.1.9

zaterdag van 9.00 uur tot 18.00 uur op een externe trouwlocatie

€ 515,00

1.1.1.10

zondag van 9.00 uur tot 18.00 uur op een externe trouwlocatie

€ 565,00

1.1.1.11

van vrijdag t/m zondag tussen 18.00 uur - 24.00 uur een extra toeslag op leges volgens artikel 1.1.1.4, 1.1.1.5, 1.1.1.6, 1.1.1.8, 1.1.1.9 en 1.1.1.10

€ 100,00

1.1.1.12

Voor het van gemeentewege beschikbaar stellen van getuigen bij huwelijksvoltrekking of partnerschapsregistratie bedraagt het tarief, per getuige

€ 29,00

1.1.1.13

Indien de datum en/of tijdstip van de huwelijksvoltrekking of de registratie van het partnerschap geannuleerd dan wel verzet wordt, tot drie maanden voor de huwelijks- of registratiedatum

€ 40,00

1.1.2

Het tarief bedraag voor het verstrekken van:

 

1.1.2.1

een trouw-/partnerschapsboekje

€ 37,00

1.1.3

Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk of registratie van een partnerschap in een bijzonder huis op grond van artikel 64, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek

€ 440,00

1.1.4

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het Legesbesluit akten burgerlijke stand.

 

 

 

 

Hoofdstuk 2

Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart

 

 

 

 

1.2.1

Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag:

 

1.2.1.1

van een nationaal paspoort:

 

1.2.1.1.1

voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is

€ 64,40

1.2.1.1.2

voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt

€ 51,20

1.2.1.2

van een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in 1.2.1.1 (zakenpaspoort):

 

1.2.1.2.1

voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is

€ 64,40

 

 

 

1.2.1.2.2

voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt:

€ 51,20

1.2.1.3

van een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort):

 

1.2.1.3.1

voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is

€ 64,40

1.2.1.3.2

voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt:

€ 51,20

1.2.1.4

van een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen:

€ 51,20

1.2.1.5

van een Nederlandse identiteitskaart:

 

1.2.1.5.1

voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is

€ 50,40

1.2.1.5.2

voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt:

€ 28,45

1.2.1.6

voor een spoedlevering van de in de onderdelen 1.2.1.1 tot en met 1.2.1.5 genoemde documenten, de in die onderdelen genoemde leges vermeerderd met een bedrag van:

€ 47,30

 

 

 

Hoofdstuk 3

Rijbewijzen

 

 

 

 

1.3.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs;

€ 38,95

1.3.2

Het tarief als genoemd in 1.3.1 wordt bij een spoedlevering vermeerderd met een bedrag van

€ 34,10

1.3.3

Administratiekosten verkoop eigen verklaringen CBR

€ 1,25

 

 

 

Hoofdstuk 4

Verstrekkingen uit de Gemeentelijke basisregistratie personen

 

 

 

 

1.4.1

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon waarvoor de gemeentelijke basisregistratie persoonsgegevens moet worden geraadpleegd.

 

1.4.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

 

1.4.2.1

tot het verstrekken van gegevens: per verstrekking

€ 7,50

1.4.3

In afwijking van de voorgaande onderdelen bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens

€ 2,25

1.4.4

Het tarief bedraagt voor het op verzoek doornemen van de gemeentelijke basisadministratie, voor ieder daaraan besteed kwartier, met dien verstande dat nooit meer dan een uur zonder overleg met de verzoeker aan een aanvraag wordt besteed.

€ 20,75

 

 

 

Hoofdstuk 5

Verstrekkingen uit het Kiezersregister

 

 

 

 

1.5

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een inlichting betreffende de registratie van de aanvrager als kiezer, bedoeld in artikel D4 van de Kieswet

€ 9,00

 

 

 

Hoofdstuk 6

Verstrekkingen op grond van Wet bescherming persoonsgegevens (vervallen)

 

 

 

 

Hoofdstuk 7

Bestuursstukken (Vervallen)

 

 

 

Hoofdstuk 8

Vastgoedinformatie (niet van toepassing)

 

 

 

Hoofdstuk 9

Overige publiekszaken

 

 

 

1.9

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

 

1.9.1

tot het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag

€ 41,35

1.9.1.1

In afwijking van artikel 1.9.1 wordt een verklaring omtrent gedrag gratis verstrekt indien verstrekking noodzakelijk is voor de Stichting Europa Kinderhulp

 

1.9.2

tot het verkrijgen van een bewijs van in leven zijn

€ 9,00

1.9.3

tot het verkrijgen van een legalisatie van een handtekening

€ 7,50

1.9.4

Tot het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart:

 

1.9.4.1

tot het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) Voor het verstrekken van een gehandicaptenparkeerkaart is een medische keuring noodzakelijk dan wel een beoordeling op basis van het reeds aanwezige persoonlijke dossier. De medische keuring wordt uitgevoerd door de MO-zaak, de beoordeling op basis van persoonlijk dossier gebeurt door de gemeente zelf.

€ 75,00

1.9.4.2

tot het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart met aangepaste geldigheidsduur van één jaar;

€ 25,50

1.9.4.3

het heffen van leges bij verlies van gehandicaptenparkeerkaart

€ 25,50

1.9.5

Het tarief bedraagt voor een optie voor de Nederlandse nationaliteit of een aanvraag tot naturalisatie, zoals deze zijn opgenomen in het Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002, dan wel recentelijk is gewijzigd.

 

 

 

Hoofdstuk 10

Gemeentearchief

 

 

 

1.10.1

Vervallen

 

1.10.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van:

 

1.10.2.1

een afschrift of fotokopie van een in het gemeentearchief berustend stuk, per pagina

€ 0,75

 

 

Hoofdstuk 11

Huisvestingswet

 

 

 

1.11

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

 

1.11.1

tot het verkrijgen van een vergunning tot gehele of gedeeltelijke onttrekking van woonruimte aan de bestemming tot bewoning als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel a, van de Huisvestingswet

€ 31,75

1.11.2

tot het verkrijgen van een vergunning tot samenvoeging van woonruimte met een andere woonruimte als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel b, van de Huisvestingswet

€ 16,25

1.11.3

tot het verkrijgen van een vergunning tot omzetting van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel c, van de Huisvestigingswet

€ 16,25

 

 

Hoofdstuk 12

Leegstandwet

 

 

 

1.12

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

 

1.12.1

tot het verkrijgen van een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet:

€ 83,00

1.12.2

tot verlenging van een vergunning tot tijdelijke verhuur van woonruimte als bedoeld in artikel 15, negende lid, van de Leegstandswet:

€ 83,00

 

 

Hoofdstuk 13

Gemeentegarantie

 

 

 

1.13

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

 

1.13.1

tot het instemmen met het wijzigen of omzetten van een door de gemeente gegarandeerde hypothecaire geldlening:

€ 42,25

 

 

Hoofdstuk 14

Marktstandplaatsen (niet van toepassing, opgenomen in verordening marktgeld)

 

 

 

Hoofdstuk 15

Winkeltijdenwet

 

 

 

1.15

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

 

1.15.1

voor een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet of het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet.

€ 40,00

1.15.2

tot het verlenen van toestemming om een in onderdeel 1.15.1 bedoelde ontheffing over te dragen aan een ander

€ 40,00

1.15.3

tot het intrekken of wijzigen van een in onderdeel 1.15.1 bedoelde ontheffing

€ 40,00

 

 

Hoofdstuk 16

Kansspelen

 

 

 

1.16.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen:

 

1.16.1.1

voor een periode van twaalf maanden voor één kansspelautomaat

€ 56,50

1.16.1.2

voor een periode van twaalf maanden voor twee kansspelautomaten,

€ 79,00

1.16.1.3

voor een periode van 4 jaar voor één kansspelautomaat

€ 226,50

1.16.1.4

voor een periode van 4 jaar voor twee kansspelautomaten

€ 317,00

1.16.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning)

€ 31,75

 

 

Hoofdstuk 17

Kinderopvang

 

 

 

1.17.1

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

€ 160,40

1.17.2

Het tarief in 1.17.1 wordt vermeerderd met het tarief voor de verplichte inspectiekosten door de GGD:

 

1.17.2.1

Tot het in exploitatie nemen van een kindercentrum of gastouderbureau overeenkomstig artikel 1.45,

€ 789,60

 

eerste lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

 

1.17.2.2

Tot het in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal overeenkomstig artikel 2.2, eerste lid van de

€ 789,60

 

Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

 

 

 

 

1.17.2.3

Tot het in exploitatie nemen van een kindercentrum of gastouderbureau naar aanleiding van een voorgenomen wijziging van het adres van vestiging van dat kindercentrum overeenkomstig artikel 7, vierde lid, Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk

€ 789,60

 

 

 

 

1.17.2.4

Tot het in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal naar aanleiding van een voorgenomen wijziging van het adres van de peuterspeelzaal overeenkomstig artikel 13, vierde lid, Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk

€ 789,60

 

 

 

 

1.17.2.5

Tot het in exploitatie nemen van een voorziening voor gastouderopvang overeenkomstig artikel 1.45, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

€ 493,50

 

 

1.17.2.6

Tot het in exploitatie nemen van een voorziening voor gastouderopvang op een gewijzigd adres (verhuizing) overeenkomstig artikel 7, vierde lid, Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk*

€ 394,80

 

 

 

 

1.17.2.7

Tot het in exploitatie nemen van een extra voorziening voor gastouderopvang (extra opvanglocatie) overeenkomstig artikel 7, vierde lid, Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk*

€ 394,80

 

 

 

 

1.17.3

Op artikel 1.17.2 wordt een uitzondering gemaakt indien de registratie in het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen wordt beëindigd.

 

 

 

 

* verkort inspectiebezoek

 

 

 

Hoofdstuk 18

Telecommunicatie

 

 

 

1.18.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding in verband met het verkrijgen van instemming omtrent tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, van de Telecommunicatiewet:

 

1.18.1.1

Omvang werkzaamheden: kleiner dan 500 meter

€ 302,75

1.18.1.2

Omvang werkzaamheden: 501 - 2000 meter

€ 605,50

1.18.1.3

Omvang werkzaamheden: groter dan 2000 meter

€ 0,60 per strekkende meter

1.18.2

Indien met betrekking tot een melding onderzoek naar de status van de kabel plaatsvindt, wordt het tarief genoemd in onderdeel 1.18.1 verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de melding aan de melder meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die ter zake door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.

 

1.18.3

Indien een begroting als bedoeld in 1.18.2 is uitgebracht, wordt een melding in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

 

 

 

Hoofdstuk 19

Verkeer en vervoer

 

 

 

1.19

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

 

1.19.1

tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RDW-tarief)

€ 75,75

1.19.1.1

tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 149 van de Wegenverkeerswet

€ 75,75

1.19.2

Het tarief voor het verstrekken en inrichten van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bedraagt

€ 264,75

1.19.3

Het tarief voor het wijzigen van een kentekenbord ten behoeve van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bedraagt

€ 113,50

1.19.4

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de Wet personenvervoer:

€ 113,50

1.19.5.1

Het tarief bedraagt voor de plaatsing en verwijdering van verkeersmiddelen indien het verkeersmiddelen betreft die niet in de ondergrond verankerd dienen te worden en die door de aanvrager worden vervoerd en geplaatst*

€ 37,75

1.19.5.2

Het tarief bedraagt voor de plaatsing en verwijdering van verkeersmiddelen indien het verkeersmiddelen betreft die in de ondergrond verankerd dienen te worden:

 

1.19.5.2.1

1 tot en met 9 verkeersmiddelen

€ 75,75

1.19.5.2.2

10 borden met een maximum van 25 verkeersmiddelen:

€ 113,50

1.19.5.3

Het tarief bedraagt voor het ophalen en terugbrengen van dranghekken indien de dranghekken door de aanvrager worden vervoerd en geplaatst:

€ 58,50

 

 

 

* Borden/verkeersmiddelen ten behoeve van de evenementenmelding zijn vrijgesteld van leges.

 

 

 

Hoofdstuk 20

Diversen

 

 

 

1.20

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:

 

1.20.1

gewaarmerkte afschriften van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina

€ 4,50

1.20.2

afschriften, doorslagen of fotokopieën van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen:

 

1.20.2.1

per pagina op papier van A4-formaat in zwart-wit

€ 0,25

1.20.2.2

per pagina op papier van een ander formaat in zwart-wit

€ 0,50

1.20.2.3

per pagina op papier van A4-formaat in kleur

€ 0,50

1.20.2.4

per pagina op papier A3 in kleur

€ 0,75

1.20.2.5

gebrand op een CD-rom, per CD-rom

€ 10,50

1.20.3

kaarten, tekeningen en lichtdrukken, al dan niet behorend bij de in de onderdelen 1.20.1 en 1.20.2 genoemde stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per kaart, tekening of lichtdruk:

 

1.20.3.1

kleiner dan A4

€ 3,50

1.20.3.2

in formaten A4 t/m A2

€ 7,00

1.20.3.3

in formaten groter dan A2

€ 10,75

1.20.4

een beschikking op aanvraag, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen

€ 19,75

1.20.5

stukken of uittreksels, welke op aanvraag van de aanvrager moeten worden opgemaakt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina

€ 1,75

1.20.6

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing voor het plaatsen van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf buiten een kampeerterrein, per aanvraag

€ 72,25

1.20.7

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

 

1.20.7.1

tot het verkrijgen van een vergunning voor het innemen van een standplaats

€ 32,00

1.20.7.2

Verplaatst naar 3.1.3

 

1.20.7.3

tot het verkrijgen van een vergunning op grond van artikel 2:10 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor het aanbrengen van permanente voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg.

€ 64,75

1.20.7.4

een standaard huisnummerbordje, per stuk

€ 24,00

1.20.7.5

tot het verkrijgen van overige niet in deze verordening genoemde vergunningen c.q. ontheffingen in het kader van de Algemene Plaatselijke Verordening

€ 32,00

1.20.8

Het tarief ter verkrijging van een vergunning voor het houden van een openbare inzameling van geld of goederen te houden, of daartoe een intekenlijst aan te bieden, als bedoeld in artikel 5:13 van de Algemene Plaatselijke Verordening is (dit betreft bijvoorbeeld t.b.v. een ideëel doel een collectevergunning of een huis-aan-huisverkoop van producten)

Gratis

1.20.9

Het tarief ter verkrijging van een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt verkoopregister als bedoeld in artikel 437 Wetboek van Strafrecht

€ 29,25

 

 

Titel 2

Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning

 

 

 

Hoofdstuk 1

Begripsomschrijvingen

 

 

 

2.1.1

Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:

 

2.1.1.1

Aanlegkosten:

 

 

de aannemingssom inclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft;

 

2.1.1.2

Bouwkosten:

 

 

de aannemingssom inclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, inclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd met toepassing van de door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen normen terzake. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft;

 

2.1.1.3

Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

2.1.1.4

Principeverzoek:

Een schriftelijk verzoek waarbij wordt gevraagd om een uitspraak te doen of een ontwikkeling, die in strijd is met het bestemmingsplan, door een herziening van het bestemmingsplan dan wel afwijking van het bestemmingsplan op basis van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3, van de Wabo in beginsel kan worden toegestaan. Het moet gaan om een concreet initiatief en niet om een algemene vraag.

 

 

2.1.2

In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.

 

2.1.3

In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.

 

 

 

Hoofdstuk 2

Vooroverleg (informatief gesprek) /beoordeling conceptaanvraag

 

 

 

2.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

 

2.2.1

om vooroverleg (informatie gesprek) in verband met het verkrijgen van een indicatie of een voorgenomen project in het kader van de Wabo vergunbaar is

Gratis

2.2.2

om beoordeling van een conceptaanvraag om een omgevingsvergunning (geen sprake van activiteit bouwen of afwijking conform artikel 2.12, eerste lid, onder a, van de Wabo).

Gratis

2.2.3

om beoordeling van een conceptaanvraag om een omgevingsvergunning activiteit bouwen en/of afwijking conform artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º en 2º, van de Wabo.

€ 106,25

 

 

 

 

Welstandstoets

 

2.2.4

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.2.3 bedraagt het tarief in geval het plan getoetst wordt aan de welstandsnota:

 

2.2.4.1

indien het betreft een ambtelijke toets aan de welstandsnota:

€ 0,00

2.2.4.2

indien het betreft een gemandateerde toets (1 pers.) aan de welstandsnota door een externe welstandscommissie, per toetsing:

€ 101,75

2.2.4.3

indien het betreft een reguliere toets (2 pers.) aan de welstandsnota door een externe welstandscommissie, per toetsing:

€ 178,00

2.2.4.4

indien het een second opinion (2 pers.) betreft aan de welstandsnota door een externe welstandscommissie:

€ 407,00

2.2.4.5

in afwijking van het bepaalde in 2.2.4.2 en 2.2.4.3 zijn de leges niet verschuldigd indien het een aanvraag inzake een monument betreft.

 

2.2.5

Indien na de beoordeling van een conceptaanvraag een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning wordt ingediend voor een plan, dat is uitgewerkt ten behoeve van een activiteit genoemd in 2.2.3, worden de leges geheven op basis van onderdeel 2.2.3 in mindering gebracht op de leges verschuldigd voor de vergunningaanvraag mits:

 

 

a. de aanvraag wordt ingediend binnen 6 maanden na het verzenden van definitieve beoordeling van de conceptaanvraag en;

 

 

b. het uitgewerkte plan niet substantieel afwijkt van de conceptaanvraag.

 

2.2.6

het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een principeverzoek:

€ 500,00

2.2.6.1

het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een principeverzoek in geval van handhaving:

€ 1.500,00

2.2.6.2

het tarief genoemd in onderdeel 2.2.6 en 2.2.6.1 wordt –voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag- verhoogd met:

 

- de eventueel noodzakelijke advieskosten van een extern deskundige; 

- de kosten van het plaatsen van een één of meerdere –wettelijke vereiste- bekendmakingen. 

 

 

Hoofdstuk 3

Omgevingsvergunning

 

 

 

2.3

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.

 

2.3.1

Bouwactiviteiten

 

2.3.1.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten, indien de bouwkosten:

 

2.3.1.1.1

minder bedragen dan € 15.000,01:

3%

 

van de bouwkosten met een minimum van:

€ 106,25

2.3.1.1.2

meer bedragen dan € 15.000,00 maar minder bedragen dan € 500.000,01:

2,75%

 

van de bouwkosten;

 

2.3.1.1.3

meer bedragen dan € 500.000,00:

2,50%

 

van de bouwkosten.

 

2.3.1.2

Verplichte Welstandstoets

 

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief voor de verplichte welstandstoets:

 

2.3.1.2.1

indien het betreft een ambtelijke toets aan de welstandsnota:

€ 0,00

2.3.1.2.2

indien het betreft een gemandateerde toets (1 pers.) aan de welstandsnota door een externe welstandscommissie, per toetsing (n.v.t. bij combinatie met monumentenaanvraag):

€ 101,75

2.3.1.2.3

indien het betreft een reguliere toets (2 pers.) aan de welstandsnota door een externe welstandscommissie, per toetsing (n.v.t. bij combinatie met monumentenaanvraag):

€ 178,00

2.3.1.2.4

Indien het een second opinion (2 pers.) betreft aan de welstandsnota door een externe welstandscommissie:

€ 407,00

2.3.1.3

Verplicht advies agrarische commissie

 

2.3.1.3.1

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische adviescommissie bouwaanvragen nodig is en wordt beoordeeld:

€ 675,00

2.3.1.4

Achteraf ingediende aanvraag

 

2.3.1.4.1

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit:

10%

 

 

met een maximum van:

€ 1.000,00

 

van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges.

 

2.3.1.5

Verordening Ruimte 2014

 

2.3.1.5.1

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, in het geval dat een aanvraag getoetst moet worden aan de Verordening Ruimte 2014:

€ 2.000,00

 

 

2.3.2

Aanlegactiviteiten

 

2.3.2.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

€ 62,25

2.3.2.1.1

Voor het beoordelen van de onder 2.3.2.1 bedoelde aanvraag kan een ecologisch onderzoeksrapport noodzakelijk zijn. Indien dit het geval is, worden, naast de kosten genoemd in 2.3.2.1, de kosten van het advies dat gevraagd wordt aan een extern adviesbureau doorberekend. Het tarief bedraagt het bedrag dat voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager is medegedeeld en blijkt uit een begroting die ter zake door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Voor de toepassing van de vorige volzin geldt als de dag van het in behandeling nemen van de aanvraag, de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting van het bedrag aan leges aan de aanvrager ter kennis is gebracht.

 

2.3.3

Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouw- of aanlegactiviteit

 

2.3.3.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo of een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de onderdelen 2.3.1 en 2.3.2 en het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten;

 

2.3.3.1.1

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):

€ 304,75

2.3.3.1.2

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking):

€ 304,75

2.3.3.1.3

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking):

€ 4.254,25

2.3.3.1.3.1

Het tarief genoemd in onderdeel 2.3.3.1.3 wordt –voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag- verhoogd met:

 

 

- de eventueel noodzakelijke advieskosten van een extern deskundige;

 

 

- de kosten van het plaatsen van één of meerdere –wettelijke vereiste- bekendmakingen.

 

2.3.3.1.4

indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking):

€ 304,75

2.3.3.1.5

indien artikel 2.12, eerste lid, onder b van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):

€ 304,75

2.3.3.1.6

indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving)

€ 304,75

2.3.3.1.7

indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving)

€ 304,75

2.3.4

Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouw- of aanlegactiviteit

 

2.3.4.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, of een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief:

 

2.3.4.1.1

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):

€ 304,75

2.3.4.1.2

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking):

€ 304,75

2.3.4.1.2.1

In afwijking van het bepaalde in onderdeel 2.3.4.1.2 bedraagt het tarief indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast, voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot afwijking als bedoeld in artikel 4 onder 10 van Bijlage II van het Bor voor het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning:

€ 774,50

2.3.4.1.2.2

In afwijking van het bepaalde in onderdeel 2.3.4.1.2. en onderdeel 2.3.4.1.2.1 bedraagt het tarief indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast, voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot afwijking als bedoeld in artikel 4, onder 10, van Bijlage II van het Bor voor het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, indien negatief is beslist op de aanvraag om toepassing van het overgangsrecht én binnen zes maanden na die beslissing de aanvraag tot afwijking wordt ingediend:

€ 516,25

2.3.4.1.3

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking):

€ 4.254,25

2.3.4.1.3.1

Het tarief genoemd in onderdeel 2.3.4.1.3 wordt –voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag- verhoogd met:

 

 

- de eventueel noodzakelijke advieskosten van een extern deskundige;

 

 

- de kosten van het plaatsen van één of meerdere –wettelijke vereiste- bekendmakingen.

 

2.3.4.1.4

indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking):

€ 304,75

2.3.4.1.5

indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):

€ 304,75

2.3.4.1.6

indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):

€ 304,75

2.3.4.1.7

indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):

€ 304,75

 

 

 

2.3.5

In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid

 

2.3.5.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

€ 903,75

2.3.5.2

in afwijking van 2.3.5.1 geldt voor een oppervlakte ≤ 100 m2

50%

 

van het tarief genoemd in 2.3.5.1

 

2.3.6

Activiteiten met betrekking tot monumenten

 

2.3.6.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de gemeentelijke erfgoedverordening aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

 

2.3.6.1.1

voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument:

€ 108,00

2.3.6.1.2

voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht:

€ 108,00

 

 

2.3.7

Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten

 

2.3.7.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk en die vergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid onder g, van de Wabo is vereist op grond van een bestemmingsplan, een beheersverordening of een voorbereidingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

€ 84,25

2.3.7.2

Indien bij de aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.3.7.1 een sloopveiligheidsplan ingediend moet worden, wordt het in 2.3.7.1 genoemde bedrag verhoogd met:

€ 84,25

 

 

2.3.8

Aanleggen of veranderen weg

 

2.3.8.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of op grond van artikel 2:11 van de Algemene Plaatselijke Verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

€ 215,50

 

 

2.3.9

Uitweg/inrit

 

2.3.9.1

Reserveren

 

 

 

2.3.10

Kappen

 

2.3.10.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4:11 van de Algemene Plaatselijke Verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

€ 11,00

 

 

2.3.11

Opslag van roerende zaken

 

2.3.11.1

Reserveren

 

 

 

2.3.12

Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998

 

2.3.12.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998, die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

 

2.3.12.1.1

indien er voor het in behandeling nemen van de aanvraag een externe toetsing is geweest:

€ 177,00

2.3.12.1.2

indien er voor het in behandeling nemen van de aanvraag géén externe toetsing is geweest: het bedrag vermeld in artikel 2.3.12.1.1 vermeerderd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

 

2.3.12.2

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Economische Zaken aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief:

 

2.3.12.2.1

indien er voor het in behandeling nemen van de aanvraag een externe toetsing is geweest:

€ 177,00

2.3.12.2.2

indien er voor het in behandeling nemen van de aanvraag géén externe toetsing is geweest: het bedrag vermeld in artikel 2.3.12.2.1 vermeerderd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

 

 

 

2.3.13

Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet

 

2.3.13.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

 

2.3.13.1.1

indien er voor het in behandeling nemen van de aanvraag een externe toetsing is geweest:

€ 177,00

2.3.13.1.2

indien er voor het in behandeling nemen van de aanvraag géén externe toetsing is geweest: het bedrag vermeld in artikel 2.3.13.1.1 vermeerderd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

 

 

 

2.3.14

Andere activiteiten

 

2.3.14.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling:

 

2.3.14.1.1

behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief:

€ 177,00

 

vermeerderd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

 

2.3.14.1.2

behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:

 

2.3.14.1.2.1

als het een gemeentelijke verordening betreft: het bedrag dat op grond van deze tarieventabel voor de betreffende vergunning of ontheffing verschuldigd is als de activiteit zou worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning.

 

2.3.14.1.2.2

als het een provinciale verordening betreft:

€ 177,00

2.3.14.1.2.3

als het een waterschapsverordening betreft:

€ 177,00

 

 

2.3.15

Omgevingsvergunning in twee fasen

 

2.3.15.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:

 

2.3.15.1.1

voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft;

 

2.3.15.1.2

voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.

 

 

 

2.3.16

Beoordeling bodemrapport

 

2.3.16.1

Onverminderd het bepaalde in andere onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:

 

2.3.16.1.1

voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport/onderzoeksopzet, per beoordeling

€ 91,50

2.3.16.1.2

voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport

€ 110,00

2.3.16.2

Voor het beoordelen van de resultaten van een programma van eisen, plan van aanpak, een onderzoeksrapport e.d. in het kader van te nemen beslissingen bij archeologisch onderzoek, de kosten van het advies dat gevraagd wordt aan een extern adviesbureau. Het tarief bedraagt het bedrag dat voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager is medegedeeld en blijkt uit een begroting die ter zake door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

 

 

 

2.3.17

Advies

 

2.3.17.1

Onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.

 

2.3.17.2

Indien een begroting als bedoeld in 2.3.17.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

 

 

 

2.3.18

Verklaring van geen bedenkingen en ontheffingen

 

2.3.18.1

Onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo:

 

2.3.18.1.1

voor de verklaring van geen bedenkingen op basis van de artikelen 46b en 47b van de Natuurbeschermingswet 1998 en het artikel 4.4.4, eerste lid, van de provinciale Milieuverordening Noord-Brabant;

€ 348,75

2.3.18.1.2

voor de ontheffing van het artikel 4.4.4, eerste lid, van de provinciale Milieuverordening Noord-Brabant;

€ 348,75

2.3.18.1.3

per verklaring van geen bedenkingen afgegeven door het ministerie van Economische Zaken op basis van artikel 75c van de Flora- en Faunawet:

€ 0,00

 

 

Hoofdstuk 4

(gereserveerd)

 

 

 

Hoofdstuk 5

Teruggaaf

 

 

 

2.5.1

Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten

 

2.5.1.1

Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt terwijl deze al in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges met uitzondering van de leges voor de onderdelen 2.2.4, 2.3.1.2, 2.3.1.3, 2.3.1.5.1 en 2.3.2.1.1. De teruggaaf bedraagt:

 

2.5.1.1.1

indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van 4 weken na het in behandeling nemen ervan,

50%

 

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges;

 

2.5.1.1.2

indien de aanvraag wordt ingetrokken op een later tijdstip dan in 2.5.1.1.1 bedoeld na het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning doch voor het (in ontwerp) verlenen van de vergunning,

30%

 

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges;

 

2.5.2

Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten

 

 

Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges met uitzondering van de leges voor de onderdelen 2.2.4, 2.3.1.2, 2.3.1.3, 2.3.1.5.1 en 2.3.2.1.1, mits deze aanvraag is ingediend binnen 18 maanden na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt:

25%

 

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

 

2.5.3

Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten

 

 

Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 of 2.3.7 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges met uitzondering van de leges voor de onderdelen 2.2.4, 2.3.1.2, 2.3.1.3, 2.3.1.5.1 en 2.3.2.1.1. De teruggaaf bedraagt:

25%

 

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

 

2.5.3.1

Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking, waarbij de vergunning is verleend, bij een rechterlijke uitspraak.

 

 

 

2.5.4

Minimumbedrag voor teruggaaf (niet van toepassing)

 

 

 

2.5.5

Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen

 

2.5.5.1

Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.2.4, 2.3.1.2, 2.3.1.5.1, 2.3.3.1.3.1, 2.3.4.1.3.1, 2.3.12, 2.3.13, 2.3.14, 2.3.16, 2.3.17 en 2.3.18 wordt geen teruggaaf verleend.

 

 

 

Hoofdstuk 6

Intrekking omgevingsvergunning

 

 

 

2.6.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo, tenzij onderdeel 2.5.2 van toepassing is:

€ 106,25

 

 

Hoofdstuk 7

Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project

 

 

 

2.7.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project:

€ 106,25

 

 

Hoofdstuk 8

Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten

 

 

 

2.8.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening

€ 4.254,25

2.8.1.1

Het tarief genoemd in onderdeel 2.8.1. wordt –voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag- verhoogd met:

 

 

- de eventueel noodzakelijke advieskosten van een extern deskundige;

 

 

- de kosten van het plaatsen van één of meerdere –wettelijke vereiste- bekendmakingen.

 

2.8.1.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a van de Wet ruimtelijke ordening en hiervoor extern advies moet worden gevraagd: het bedrag vermeld in 2.8.1 vermeerderd met de kosten van extern advies. Het tarief hiervoor bedraagt het bedrag dat voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager is medegedeeld en blijkt uit een begroting die ter zake door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Voor de toepassing van de vorige volzin geldt als de dag van het in behandeling nemen van de aanvraag, de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting van het bedrag aan leges aan de aanvrager ter kennis is gebracht.

 

2.8.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening

€ 2.780,25

2.8.2.1

Het tarief genoemd in onderdeel 2.8.2. wordt –voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag- verhoogd met:

 

 

- de eventueel noodzakelijke advieskosten van een extern deskundige;

 

 

- de kosten van het plaatsen van één of meerdere –wettelijke vereiste- bekendmakingen.

 

2.8.2.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a van de Wet ruimtelijke ordening en hiervoor extern advies moet worden gevraagd: het bedrag vermeld in 2.8.2 vermeerderd met de kosten van extern advies. Het tarief hiervoor bedraagt het bedrag dat voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager is medegedeeld en blijkt uit een begroting die ter zake door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Voor de toepassing van de vorige volzin geldt als de dag van het in behandeling nemen van de aanvraag, de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting van het bedrag aan leges aan de aanvrager ter kennis is gebracht.

 

 

 

Hoofdstuk 9

Sloopmelding (vervallen)

 

 

 

Hoofdstuk 10

Melding maken, veranderen van een uitweg

 

 

 

2.10.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding voor het maken of veranderen van een uitweg

€ 75,25

 

 

Hoofdstuk 11

Hogere waarde procedure

 

 

 

2.11.1

Indien de aanvraag betrekking heeft op een omgevingsvergunning waarvoor een hogere waarde procedure moet worden doorlopen, wordt het overeenkomstig hoofdstuk 3 berekende bedrag verhoogd met

€ 549,25

 

 

Hoofdstuk 12

Schriftelijke informatievoorziening bestemmingsplan / archiefdossiers

 

 

 

2.12.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag of een verzoek tot het verkrijgen van schriftelijke informatie bestaande uit een samenvatting of een uittreksel van documenten uit een bestemmingsplan, per bestemmingsplan.

€ 16,25

 

 

Hoofdstuk 13

In deze titel niet benoemde beschikking

 

 

 

2.13.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde beschikking:

€ 106,25

 

 

Titel 3

Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn

 

 

 

Hoofdstuk 1

Horeca

 

 

 

3.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:

 

3.1.1

een aanvraag tot het verlenen van een vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet

€ 281,25

3.1.2

een aanvraag tot het verlenen van een vergunning tot het exploiteren van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening.

€ 78,00

3.1.3

een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing van de sluitingstijd voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:29, derde lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening.

€ 32,00

3.1.4

een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de Drank- en Horecawet.

€ 32,00

3.1.5

een melding als bedoeld in artikel 30 van de Drank- en Horecawet

€ 80,50

3.1.6

een melding tot het wijzigen van het aanhangsel als bedoeld in artikel 30a, tweede lid, van de Drank- en Horecawet.

€ 80,50

3.1.7

een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Drank- en Horecawet:

 

3.1.7.1

indien er sprake is van een nieuwe leidinggevende

€ 80,50

3.1.7.2

indien de leidinggevende reeds bekend is bij de gemeente

€ 25,75

 

 

Hoofdstuk 2

Organiseren evenementen of markten

 

 

 

3.2.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2:25, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening (evenementenvergunning), indien het betreft:

 

3.2.1.1

een evenement met het risicoprofiel "regulier" met minder dan 500 bezoekers/deelnemers:

€ 32,00

3.2.1.2

een evenement met het risicoprofiel "regulier" met meer dan 500 bezoekers/deelnemers:

€ 95,50

3.2.1.3

een evenement met het risicoprofiel "aandacht":

€ 95,50

3.2.1.4

een evenement met het risicoprofiel "risicovol":

€ 95,50

3.2.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het organiseren van een snuffelmarkt als bedoeld in artikel 5:23 van de Algemene Plaatselijke Verordening

€ 32,00

 

 

Hoofdstuk 3

Prostitutiebedrijven

 

 

 

3.3

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:

 

3.3.1

een exploitatievergunning of wijziging van een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening, anders dan een wijziging bedoeld in onderdeel 3.3.2:

 

3.3.1.1

voor een seksinrichting

€ 1.327,25

3.3.1.2

voor een escortbedrijf

€ 657,50

3.3.2

wijziging van een exploitatievergunning in verband met uitsluitend een wijziging van het beheer in een seksinrichting of escortbedrijf, als bedoeld in artikel 3:15, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening:

 

3.3.2.1

voor een seksinrichting

€ 383,75

3.3.2.2

voor een escortbedrijf

€ 383,75

 

 

Hoofdstuk 4

Splitsingsvergunning woonruimte

 

 

 

3.4

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een splitsingsvergunning als bedoeld in artikel 33 van de Huisvestingswet

€ 42,25

 

 

Hoofdstuk 5

Leefmilieuverordening (niet van toepassing)

 

 

 

Hoofdstuk 6

Brandbeveiligingsverordening

 

 

 

3.6

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning met betrekking tot het brandveilig gebruik van een inrichting, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Brandbeveiligingsverordening

€ 246,25

3.6.1

in afwijking van 3.6 geldt voor inrichtingen met een oppervlakte ≤ 1000 m2

50%

 

van het tarief genoemd in 3.6

 

 

 

Hoofdstuk 7

In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking

 

 

 

3.7

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking

€ 32,00

Ter toelichting op de "Verordening op de heffing en de invoerdering van leges 2017"

Aanpassingen legesverordening 2017

Uitgangspunten:

  • 1.

    Tarieven worden verhoogd met de indexering van 0,9%, (behalve daar waar het gaat over maximale tarieven van het Rijk en nieuwe artikelen/bedragen) en worden vervolgens afgerond op € 0,25 eurocent. Vanwege de afronding zijn enkele kleine bedragen niet veranderd ondanks de toegepaste indexering.

  • 2.

    De leges worden daar waar mogelijk aangepast om te komen tot een betere kostendekkendheid.

 

Verordening

Artikel 12 is aangevuld met lid 3, 4 en 5 en artikel 13 is aangevuld met lid 3 vanwege naderende wetgeving. Dit betreft een wijziging van de Paspoortwet en artikel 10.8, onderdeel B van de Wet natuurbescherming.

Tarieventabel

 

Rijkstarieven

Op dit moment zijn de nieuwe tarieven voor deze onderdelen nog niet bekend. De tarieven van 2016 zijn opgenomen. Zodra de nieuwe tarieven bekend zijn zal bekeken worden of dit een aanpassing voor de verordening betekent.

 

Het betreft:

Hoofdstuk 2 (Reisdocumenten en ID-kaart): 1.2.1 t/m 1.2.1.6

Hoofdstuk 3 (Rijbewijzen): 1.3.1 t/m 1.3.2.

Hoofdstuk 9 (Verklaring omtrent het gedrag): 1.9.1

 

Wijzigingen Titel 1

Hoofdstuk 1 , 1.1.1 t/m 1.1.1.12 

We hebben de opzet van de tarieventabel voor huwelijk en geregistreerd partnerschap vereenvoudigd. Hiermee verhogen we de leesbaarheid voor inwoners (meer precieze bedragen i.p.v. meerkosten). De legeskosten voor geregistreerd partnerschap en huwelijk zijn dezelfde bedragen en worden daarom niet meer apart vermeld. Door de werktijdenregeling is de ’normale werktijd’ uitgebreid en is het niet meer nodig huwelijken na 16.00 uur duurder te maken. Dit hoeft pas na 18.00 uur.

De extra leges voor trouwen op een externe locatie zijn verlaagd, omdat het niet nodig is, dat daarbij een bode aanwezig is, als één van onze eigen BABSen het huwelijk voltrekt.

 

1.1.1.6.1 t/m 1.1.8

Vervallen vanwege een andere opzet van het hoofdstuk.

 

Hoofdstuk 7

Dit vervalt volledig. Omdat alles digitaal beschikbaar is, komen hier al enkele jaren geen verzoeken meer voor.

 

Hoofdstuk 9

1.9.5 is toegevoegd. Voor optie voor de Nederlandse Nationaliteit of een aanvraag tot naturalisatie worden bedragen vastgelegd in besluit optie- en naturalisatiegelden 2002. Het artikel als zodanig is toegevoegd.

 

Hoofdstuk 10

1.10.2.2 vervalt, omdat hier eveneens nooit meer vraag naar is.

 

Hoofdstuk 17

Het hoofdstuk is uitgebreid om een duidelijker onderscheid te maken tussen een nieuwe registratie of een registratie vanwege een verhuizing.

    

Wijzigingen Titel 2

2.2.6

De tarieven voor de principeverzoeken betreffen drempelbedragen die niet geïndexeerd hoeven te worden. De tarieven zijn aangepast aan de oorspronkelijke tarieven.

 

2.3.1.3

Tarief is aangepast naar het opgegeven externe adviestarief van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen (AAB) voor 2017.

 

Wijzigingen Titel 3

3.1.5

Dit bedrag staat niet in verhouding tot werkzaamheden. Bij een wijziging als bedoeld in art. 30 moet een ambtenaar de in richting ter plaatse gaan beoordelen (inrichting nameten). Het bedrag is verhoogd naar een afgeleide van het uurtarief vanwege de extra werkzaamheden.

 

3.1.7

Er is een onderverdeling aangebracht wanneer er sprake is van een nieuwe leidinggevende. Dit vergt extra onderzoek bij politie en justitie. Het bedrag is verhoogd naar een afgeleide van het uurtarief vanwege de extra werkzaamheden.