Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR621588
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR621588/1
Regeling vervallen per 01-01-2023
Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang Haaren 2018
Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2022
Intitulé
Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang Haaren 2018Het college van burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 1.13 van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende: Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang Haaren 2018
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De begrippen die in de beleidsregels worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de
omschrijving in de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang en Participatiewet, de Ioaw, Ioaz of
Algemene nabestaandenwet.
Hoofdstuk 2 Tegemoetkoming kosten kinderopvang doelgroepouders en SMI
Artikel 2 Doelgroep
Het college verstrekt een tegemoetkoming:
1. Voor de noodzakelijke kosten van kinderopvang als aanvulling op de kinderopvangtoeslag, die
door de Belastingdienst wordt verstrekt aan de in de gemeente woonachtige ouder als
bedoeld in artikel 1.6 eerste lid van de Wikk, onderdeel c, e, g en j.
2. Voor de noodzakelijke kosten van kinderopvang op grond van SMI.
Artikel 3 Aanvraag
1. De aanvraag geschiedt bij het college op een daarvoor beschikbaar gesteld
aanvraagformulier.
2. Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat ten minste:
a) naam, adres en burgerservicenummer van de ouder;
b) indien van toepassing: naam en burgerservicenummer van de partner en, indien dit een
ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;
c) naam, geboortedatum en burgerservicenummer van het kind of de kinderen waarop de
aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;
d) een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang
gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang
per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;
e) overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van
de tegemoetkoming.
3. Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.
4. Het college weigert de tegemoetkoming indien er sprake is van een voorliggende voorziening.
Artikel 4 Hoogte en duur van de tegemoetkoming kosten kinderopvang
1. Het college verleent de bijzondere bijstand over het aantal uren dat naar haar oordeel
noodzakelijk is.
2. De bijzondere bijstand is afhankelijk van het inkomen van de aanvrager en zijn eventuele
partner en de kosten van de vastgestelde noodzakelijke kinderopvang. De bijzondere bijstand
wordt uitsluitend verstrekt voor zover de aanvrager niet beschikt over draagkracht op grond
van de Beleidsregels draagkrachtrichtlijn, met dien verstande dat het vermogen in de eigen
woning buiten beschouwing blijft.
3. de kosten van kinderopvang voor het aantal uren kinderopvang wat noodzakelijk wordt geacht
op grond van SMI indien wordt voldaan aan het genoemde onder lid 2 van dit artikel.
4. Voor de hoogte van de tegemoetkoming wordt uitgegaan van een maximale uurprijs van
€ 9,00.
5. De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen
uitbetaald.
6. De tegemoetkoming wordt verleend voor de duur van het re-integratietraject, opleiding of
indicatieduur SMI.
7. De ouder verstrekt binnen vier weken na afloop van de in het vorige lid bedoelde periode of
uiterlijk na een kalenderjaar de definitieve beschikking kinderopvangtoeslag van de
Belastingdienst en de jaaropgave van de kinderopvangorganisatie of gastouderbureau. Aan de
hand hiervan wordt de tegemoetkoming definitief vastgesteld.
8. Teveel betaalde tegemoetkoming kosten kinderopvang wordt teruggevorderd.
Artikel 5 Ingangsdatum van de tegemoetkoming
1. De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de
tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen.
2. Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend
met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.
Artikel 6 Betaling
1. De tegemoetkoming wordt rechtstreeks betaald aan de ouder op voorwaarde dat deze een
bewijs van betaling van kosten van kinderopvang kan overleggen.
2. Het college kan op verzoek van de ouder een andere betaalwijze dan in lid 1 genoemd
toestaan.
Artikel 7 Inlichtingenplicht
De ouder of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen
beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die voor de aanspraak op en de hoogte
van de tegemoetkoming van belang zijn.
Artikel 8 Terugvordering
1. Indien de aanvrager onjuiste inlichtingen heeft verstrekt op basis waarvan aan hem ten
onrechte de bijdrage is toegekend of indien aanvrager desgevraagd de bewijsstukken niet
overlegt waaruit blijkt dat hij de kosten waarvoor de bijdrage werd verstrekt, daadwerkelijk
heeft gemaakt, of wanneer een onverschuldigde betaling aan hem is gedaan, vordert het
college de kosten van de bijdrage geheel of gedeeltelijk terug.
2. Bij de beoordeling van de hoogte van het terug te vorderen bedrag, als bedoeld in het eerste
lid, houdt het college rekening met de ernst van het feit, de mate van verwijtbaarheid en de
persoonlijke omstandigheden van de aanvrager.
3. Alvorens tot terugvordering over te gaan, wordt de belanghebbende in de gelegenheid
gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen.
4. Het horen van belanghebbende kan achterwege worden gelaten indien:
a) de vereiste spoed zich daartegen verzet;
b) de belanghebbende al eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te
brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan;
c) er sprake is van zeer ernstige gedragingen als bedoeld in artikel 14 van de Verordening
Handhaving Participatiewet IOAW en IOAZ 2017.
5. Terugvordering van de kosten als bedoeld in het eerste lid van dit artikel vindt eerst plaats
nadat het college de eerder toegekende bijdrage bij een zelfstandig besluit heeft ingetrokken.
Het college vordert bij zelfstandig besluit vervolgens de bijdrage terug op grond van het
bepaalde in artikel 6:203 Burgerlijk Wetboek.
Hoofdstuk 3 Slotbepalingen
Artikel 9 Afwijking
1. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in deze regeling.
2. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet of onduidelijk is besluit het college en
treffen zij zo nodig voorzieningen.
Artikel 10 Uitvoering
1. Het college kan ten behoeve van de uitvoering en controle nadere regels vaststellen.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
1. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregels Tegemoetkoming kosten
kinderopvang Haaren 2018.
2. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2018.
3. Met inwerkingtreding van de Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang Haaren
2018 worden de huidige Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang en SMI
ingetrokken.
Aldus vastgesteld in zijn vergadering van
Ondertekening
16 januari 2018
Joan van den Akker
De secretarisJeannette van der Vliet
De burgemeester
Artikelsgewijze toelichting
Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De begrippen die in de beleidsregels worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de
omschrijving in de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang en Participatiewet, de Ioaw, Ioaz of
Algemene nabestaandenwet.
Hoofdstuk 2. Tegemoetkoming kinderopvang aan doelgroepouders en SMI
Artikel 2 Doelgroep
In dit artikel is aangegeven welke doelgroep voor een KOA - kopje in aanmerking komt. In de Wikk
worden vier groepen genoemd: bijstandsgerechtigden met een re-integratietraject, tienermoeders die
een opleiding volgen, studenten en inburgeraars.
Artikel 1.6 eerste lid onderdeel c betreft de bijstandsgerechtigden (en Ioaw en Ioaz)
of uitkeringsgerechtigden Algemene nabestaandenwet die een re-integratietraject volgen.
Artikel 1.6 eerste lid onderdeel e betreft de tienerouders jonger dan 18 jaar die een opleiding volgen
en algemene bijstand ontvangen of kunnen ontvangen.
Artikel 1.6 eerste lid onderdeel j betreft degenen die zijn ingeschreven bij een school of instelling als
bedoeld in paragraaf 2.2. of 2.4. van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten
dan wel als bedoeld in de artikelen 2.8 tot en met 2.11 van de Wet studiefinanciering 2000.
Naast deze groepen kan een tegemoetkoming worden verstrekt voor kinderopvang op sociaal
medische indicatie (SMI).
Het college kan besluiten kinderopvang op sociaal medische gronden te verstrekken, als deze
kinderopvang noodzakelijk is:
- als gevolg van lichamelijke, verstandelijke en/of psychische beperkingen van de ouder of
- om een dreigende ernstige ontwikkelingsachterstand van het kind op te heffen of te
verminderen.
Artikel 3 Aanvraag
Lid 1 tot en met 3 spreekt voor zich.
In lid 4 wordt aangegeven dat geen tegemoetkoming kan worden verstrekt, indien er sprake is van
een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend een
voorziening op grond van:
a) De Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (Wikk)
b) De Wet langdurige zorg (Wlz)
c) De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
d) Een medisch kinderdagverblijf
e) Een peuteropvang, indien het aantal door de indicatiesteller geadviseerde uren overeenkomt
met de peuteropvang-uren.
f) Informele kinderopvang (opvang door buurt, familie, mantelzorg)
De Wikk wordt ook aangegeven als voorliggende voorziening. Er kunnen situaties zijn waarin er
sprake is van sociaal medische indicatie, maar waarbij de ouder om andere redenen behoort tot de
doelgroep van de Wikk. Bijv. omdat hij werkt, of student is. Voor de uren waarop hij/zij een beroep
kan doen op de voorziening vanuit de Belastingdienst is dan geen tegemoetkoming mogelijk. Heeft de
ouder naast deze uren nog behoefte aan kinderopvang SMI dan kan - aanvullend op de uren
waarvoor de Belastingdienst kinderopvangtoeslag verstrekt - wel een tegemoetkoming worden
verstrekt.
Ook de Wlz kan soms als voorliggende voorziening worden beschouwd. Bijv. in het geval er
gespecialiseerde gezinszorg wordt geleverd of het kind een indicatie heeft voor een medisch
kinderdagverblijf. De Wmo wordt genoemd als voorliggende voorziening. Op dit moment zijn er nog
geen collectieve voorzieningen in de Wmo voor kinderopvang . Mogelijk verandert dat in de toekomst.
Een dergelijke voorziening kan dan eveneens als voorliggende voorziening worden beschouwd.
Bij het bepalen van de omvang van de noodzakelijke kinderopvang moet ook gekeken worden of deze
in voldoende mate kan worden geboden door bezoek aan de peuterspeelzaal. Als dit het geval is dan
wordt geen tegemoetkoming verstrekt. Is naast het bezoek aan de peuterspeelzaal nog extra
kinderopvang nodig, dan kan dit wel via deze regeling worden vergoed.
Artikel 4 Hoogte en duur
De tegemoetkoming voor kosten die samenhangen met een Sociaal-medische indicatie zullen in eerste
instantie getoetst moeten worden aan de beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang op
grond van een Sociaal Medische indicatie 2018. Mocht blijken dat ouders een inkomen hebben tot
120% van het sociaal minimum inkomen komen mogelijk in aanmerking voor bijzondere bijstand op
basis van deze beleidsregels.
Artikel 5 Ingangsdatum van de tegemoetkoming
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 6 Betaling
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 7 Inlichtingenplicht
In dit artikel wordt de inlichtingenplicht beschreven. Dit zijn de gebruikelijke verplichtingen. In het
geval dat de klant zich hier niet aan houdt, trekt het college het besluit in of wijzigt het. Eventueel te
veel betaalde tegemoetkoming wordt teruggevorderd.
Artikel 8 Terugvordering
1. Wanneer achteraf wordt geconstateerd dat een bijdrage is toegekend op basis van door de
cliënt verstrekte onjuiste informatie, wordt de bijdrage teruggevorderd indien de bijdrage niet
zou zijn verstrekt wanneer de juiste informatie zou hebben geleid tot een afwijzing.
2. Terugvordering kan ook plaatsvinden wanneer de gemeente onverschuldigd betalingen heeft
gedaan. Bij de terugvordering wordt rekening gehouden met de ernst van het feit, de mate
van verwijtbaarheid en de persoonlijke omstandigheden van de cliënt. De cliënt dient hierover
te worden gehoord, tenzij er sprake is van omstandigheden als bedoeld onder d.
3. Omdat besluiten in het kader van deze regeling geen besluiten zijn krachtens een wet, dient
terugvordering plaats te vinden op grond van het Burgerlijk Wetboek.
Hoofdstuk 3. Slotbepalingen
Artikel 9 Afwijking
Alleen in heel specifieke individuele gevallen kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regels.
Artikel 10 Uitvoering
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl