Regeling vervallen per 01-01-2023

Uitvoeringsplan Hoogwaardige Handhaving 2011 Afdeling Sociale Zaken Boxtel - Haaren

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2022

Intitulé

Uitvoeringsplan Hoogwaardige Handhaving 2011 Afdeling Sociale Zaken Boxtel - Haaren

1. Inleiding

Vanaf de invoering van de WWB per 1-1-2004 zijn gemeenten vrij om zelf een controlebeleid gestalte te geven. Tot 1-1-2004 waren daar landelijk regels voor gegeven via de Regeling Administratieve Uitvoeringsvoorschriften (RAU). Ook de Wet Boeten en Maatregelen, die nog wel van toepassing was op de oude Abw, was niet meer van toepassing op de WWB.

N.a.v. de invoering WWB moesten gemeenteraden verordeningen vaststellen. Dit heeft geresul-teerd in een de Afstemmingsverordening (op grond van artikel 8 WWB), een Handhavings-verordening (op grond van artikel 8a WWB). In de Handhavingsverordening heeft de raad de visie op Hoogwaardige Handhaving al vastgesteld. In het Uitvoeringplan Hoogwaardige Handhaving 2010 werd beschreven hoe aan de visie uitvoering wordt gegeven. In het Uitvoeringplan Hoogwaardige Handhaving 2010 werden alle wijzigingen verwerkt naar aanleiding van de wet Buig, de invoering van de Wij eind 2009 en de overgang van de doelgroep 65-plussers naar de Sociale Verzekeringsbank.

De gemeente heeft de taak te zorgen voor een juiste uitvoering van de wet. Dat wil zeggen dat de cliënt ontvangt waar hij recht op heeft, maar de gemeente dient er daarnaast ook voor te zorgen dat men zich aan de wet- en regelgeving houdt. Dit houdt in dat zij activiteiten moet ontplooien die er op gericht zijn dat fraude zo veel mogelijk wordt voorkómen en dat zij wordt opgespoord en gesanctioneerd wanneer deze zich toch voordoet.

Handhaving heeft een maatschappelijk belang. De samenleving brengt alle middelen bijeen waaruit de uitkeringen worden betaald. Vanuit de gedachte dat financiële hulp alleen terecht moet komen bij de mensen die dat ook werkelijk nodig hebben mag deze samenleving verwachten van de overheid dat zij zich inspant fraude te voorkómen, op te sporen en te sanctioneren.

In het Uitvoeringplan Hoogwaardige Handhaving 2010 is al aangegeven, dat er ook ontwikkelingen plaatsvinden op het gebied van bestandskoppelingen. Daardoor krijgen we gevraagd en ongevraagd gegevens over cliënten die van belang zijn voor het recht op uitkering, dan wel de hoogte daarvan. De gegevens zijn verkrijgbaar via het Inlichtingenbureau (IB). Indien er door nieuwe ontwikkelingen meer gegevens verkrijgbaar zijn via het IB, mogen deze gegevens niet meer aan de cliënt gevraagd worden op grond van de Wet eenmalige uitvraag (WEU).

Het Uitvoeringplan Hoogwaardige Handhaving 2010 moet nu weer bijgesteld worden. De wijzigin-gen in vergelijking met het Uitvoeringplan Hoogwaardige Handhaving 2010 hebben betrekking op:

  • -

    het gebruik van statusformulieren voor alle cliënten die een uitkering levensonderhoud ontvangen (WWB, IOAW, IOAZ, WIJ)

  • -

    het gebruik van de rechtmatigheidsonderzoekformulieren (rof)

    In het nieuwe Uitvoeringplan Hoogwaardige Handhaving 2011 zijn deze wijzigingen meegenomen.

2. Handhaving

2.1 Wat is handhaving

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hanteert de definitie: “een samenstel van activiteiten gericht op het voorkómen en bestrijden van fraude in het kader van de WWB, WIJ, Ioaw en Ioaz”.

Fraude kan betrekking hebben op:

  • -

    Verzwegen inkomsten waardoor de uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag wordt betaald;

  • -

    Onjuiste informatie betreffende de leefsituatie waardoor de uitkering ten onrechte of tot een te hoge norm resp. toeslag wordt betaald;

  • -

    Verzwegen informatie betreffende vermogen(saanwas) waardoor de uitkering ten onrechte wordt betaald;

  • -

    Onjuiste informatie betreffende het verblijfsadres, waardoor ten onrechte uitkering wordt betaald.

2.2 Instrumenten voor handhaving in 2011

Instrumenten die in 2011 worden ingezet om fraude te voorkomen en op te sporen zijn:

  • -

    Rechtmatigheidsonderzoeksformulier (rof). Hiermee wordt een snelle maandelijkse controle verricht op de belangrijkste aspecten van het uitkeringsrecht. Met name geldt dit voor verblijfplaats, leefsituatie, vermogen en inkomsten. Deze formulieren zullen in de loop van 2011 aangepast worden en vanaf 1-1-2012 in verkorte vorm toegepast worden. Dit is mogelijk door uitbreiding van gegevensuitwisseling via het Inlichtingenbureau en Suwi-net.

  • -

    Controle van door de klant aangeleverde gegevens. Standaard vindt controle plaats van gegevens door de vergelijking met de gegevens uit Inlichtingenbureau, Gemeentelijke Basisadministratie en SUWI-inkijk. Naast controle van gegevens via bestandskoppelingen controleert de consulent bij een aanvraag de overige door de klant aangeleverde gegevens op het inlichtingenformulier aan de hand van originele bewijsstukken.

  • -

    Debiteurenbeleid. Door tijdige aanschrijvingen wordt getracht de terugbetaling van de vorderingen te verbeteren.

  • -

    Samenwerking met Bureau Handhaving van de gemeente ’s-Hertogenbosch. Boxtel kan zowel een beroep doen op de inzet van sociale recherche als ook van de preventie-ambtenaar. Deze laatste kan ondersteuning bieden aan de consulenten / casemanagers bij het eerste vermoeden van fraude. De rechercheurs hebben opsporingsbevoegdheid zodat hun onderzoeken breder en dieper kunnen zijn.

  • -

    Voorlichting door consulenten / casemanagers aan klanten over misbruik en oneigenlijk gebruik en de gevolgen daarvan voor het recht op uitkering.

2.3 Doelstelling en visie op handhaving

Handhaving heeft ten doel dat activiteiten worden ontwikkeld die ervoor zorgen dat mensen zich aan de wet- en regelgeving houden. Het verdient de voorkeur dat mensen zich spontaan aan de wetgeving gaan houden. Dit voorkomt dat maatregelen achteraf moeten worden getroffen. De vormgeving van een compleet handhavingsbeleid kan zowel een preventief als repressief karakter hebben.

Preventief: voorkómen van fraude door

  • 1.

    vroegtijdig en goed informeren: cliënten en burgers moeten vroegtijdig geïnformeerd worden over de rechten en plichten in de uitkeringsregeling waar ze een beroep op doen.

  • 2.

    optimaliseren van de dienstverlening: De regels en controlepraktijk die daaruit voort-vloeit vergen acceptatie. Dat wordt vergemakkelijkt wanneer de gemeente zo min mogelijk bureaucratische drempels opwerpt.

Repressief: bestrijden van fraude door:

  • 1.

    vroegtijdige ontdekking: overtredingen en fraude vroegtijdig constateren en afhande-len. De pakkans bij fraude daardoor als hoog laten ervaren.

  • 2.

    daadwerkelijk sanctioneren: geconstateerde fraude metterdaad sanctioneren. Dit moet een afschrikwekkend effect hebben en de sanctie dient ook daadwerkelijk opgelegd en uitgevoerd te worden. De sancties dienen echter wel in verhouding te staan tot de overtreding.

De kern van de visie op Hoogwaardige Handhaving is om de vier elementen in samenhang uit te voeren zodat ze elkaar versterken en een goede balans is gevonden tussen preventie en repressie.

Door middel van preventieve activiteiten willen we het draagvlak bij de burgers versterken. Dit maakt het mogelijk om repressieve maatregelen in te zetten. Een neveneffect is dat besluiten tot het treffen van maatregelen beter stand kunnen houden bij bezwaar en beroepszaken. Er is immers door de gemeente alles aan gedaan om te voorkómen dat fraude op zou treden.

In de navolgende hoofdstukken zullen de speerpunten nader worden uitgewerkt.

2.4 Verschil met het Uitvoeringplan Hoogwaardige Handhaving 2010

Er zijn 2 belangrijke verschillen met het Uitvoeringplan Hoogwaardige Handhaving 2010

  • -

    Het gebruik van statusformulieren voor uitkeringen levensonderhoud.

    Het verschil met het Uitvoeringplan Hoogwaardige Handhaving 2010 is het gebruik van statusformulieren. Dit gebeurde 2 maal per jaar in de maanden april en oktober. Na het gebruik van statusformulieren in oktober 2010 bleek, dat de mogelijkheden om informatie te krijgen via het IB zijn uitgebreid waardoor het gebruik van statusformulieren niet alleen overbodig is geworden maar ook in strijd is met de WEU. De enkele gegevens die op het statusformulier nog aan de cliënt werden gevraagd kunnen we nu krijgen (en krijgen die ook ongevraagd) via het IB en Suwi-net. Conform de WEU is het dan niet toegestaan dat we de cliënt nog halfjaarlijks om dezelfde gegevens vragen. Dit geldt voor alle uitkeringsregelingen. Daarom zullen in april 2011 geen statusformulieren meer verzonden worden naar de cliënten. Statusformulieren worden daarom afgeschaft ingaande 1-1-2011 voor zover het uitkeringen levensonderhoud betreft.

  • -

    Het gebruik van de rechtmatigheidsonderzoekformulieren (rof)

    Om dezelfde reden als bij de statusformulieren is het mogelijk om de rof in verkorte versie toe te gaan passen. Dat zou op zich nu al mogelijk zijn. Afdeling Sociale Zaken Boxtel – Haaren wil in 2011 een kortere versie ontwikkelen die dan vanaf 1-1-2012 gebruikt zal worden. Zie ook 3.2.1.

  • -

    Het afschaffen van het maandelijks inleveren van een rof per 1-1-2012 voor bepaalde cliëntgroepen (nog nader te bepalen als het nieuwe rof klaar is). Zie ook 3.2.1.

3. Handhaving preventief

3.1 Vroegtijdig en goed informeren

Het vroegtijdig informeren van de cliënt is in Hoogwaardige Handhaving een belangrijk instrument. Voorkómen moet worden dat onwetendheid ontstaat of dat mensen ongewenst gedrag gaan verto-nen door verkeerde verwachtingen. Elke cliënt moet daarom zo goed mogelijk worden geïnfor-meerd over de voor hem of haar geldende rechten en plichten. Juiste en tijdige informatie is een noodzakelijke voorwaarde voor een transparante en klantgerichte uitvoeringspraktijk.

3.1.1 Informatiemap

Eén van de activiteiten om er voor te zorgen dat klanten goed en volledig geïnformeerd zijn is de Informatiemap. Nieuwe cliënten krijgen de map wanneer zij een uitkering hebben aangevraagd. Afdeling Sociale Zaken Boxtel – Haaren heeft één Informatiemap gemaakt voor cliënten uit beide gemeenten. Via nieuwsbrieven worden cliënten op de hoogte gesteld van wijzigingen.

Handhavingsinstrument

Het verstrekken van een Informatiemap aan alle cliënten van de gemeente Boxtel en de gemeente Haaren.

3.1.2 Dienstverleningsgesprek

Tijdens gesprekken met de uitkeringsgerechtigden moet uitgebreid aandacht worden besteed aan de verplichtingen en de wijze van controle. Bij het eerste gesprek moeten cliënten ingelicht worden over de rechten, plichten en controlemethodieken van de gemeente. De Informatiemap wordt dan overhandigd en de cliënt tekent voor ontvangst.

In het dienstverleningsgesprek komen aan de orde (voor zover van toepassing):

  • -

    Kennismaking (waaronder uitleg over de rol van consulent / casemanager)

  • -

    Rechten en plichten (rofje, sollicitatieplicht enz)

  • -

    Gevolgen die het niet houden aan verplichtingen met zich meebrengt (maatregelen, terugvordering)

  • -

    Trajectplan (activering, sollicitatieactiviteiten, trajectbegeleiding, reïntegratiebedrijven)

  • -

    Informatiemap (uitleg over gebruik en doel van de map)

Handhavingsinstrument

Het dienstverleningsgesprek gebruiken om de cliënt op alle rechten en plichten te wijzen en de gevolgen van fraude.

3.2 Optimaliseren van de dienstverlening

Handhaving en controle worden door de cliënten dikwijls als belastend ervaren. Er wordt een inbreuk gedaan op de privacy van de klanten doordat veel persoonlijke gegevens moeten worden verstrekt. Niet voor alle cliënten is het nodig om een even uitgebreide en strenge vorm van controle in te zetten, omdat voor hen minder grote risico’s van misbruik of oneigenlijk gebruik bestaan. Vaak kan dit risico beperkt blijven omdat op andere wijze, bijvoorbeeld door informatie van het Inlichtin-genbureau, signalen worden ontvangen. Door het wegnemen van zoveel mogelijk bureaucratische drempels menen wij dat er meer begrip zal ontstaan voor de uitgevoerde controles. Dit zal de acceptatie van controle bij de cliënten bevorderen.

Verder zal het digitale cliëntdossier ingevoerd worden, waardoor de cliënt minder informatie opnieuw hoeft te verstrekken.

Handhavingsinstrument

Het optimaliseren van de dienstverlening door het wegnemen van bureaucratische drempels en zoveel mogelijk zaken verifiëren d.m.v. bestandsvergelijkingen.

3.2.1 Rechtmatigheidsonderzoeksformulier (rof)

Voor de vaststelling van het recht op uitkering wordt voorafgaande aan de maandbetaling nagegaan of er wijzigingen zijn die relevant zijn voor het recht op en de hoogte van de bijstand. Dit gebeurt door middel van het invullen van een rechtmatigheidsonderzoeksformulier door de uitkeringsgerechtigde. De vragen hebben betrekking op:

  • -

    de verblijfplaats van de uitkeringsgerechtigde,

  • -

    de woon- en leefsituatie,

  • -

    inkomen en vermogen,

  • -

    aanvang opleiding en (vrijwilligers-)werk en

  • -

    vakantie / verblijf buiten de woonplaats

Op deze formulieren hoeven cliënten bij veel vragen alleen maar aan te geven of er in de afgelopen maand een wijziging heeft plaatsgevonden met betrekking tot dat aspect. Het formulier is de laatste jaren al een keer verkort en vereenvoudigd (voorbeeld uit GWS4all wordt gebruikt).

In Boxtel en Haaren worden de aspecten die te maken hebben met de doelmatigheid nauwlettend gevolgd via toepassing van de reïntegratiemodule GWS4all. I.v.m. de activiteiten gericht op reïntegratie, zijn er contacten met cliënten dan wel het reïntegratiebedrijf waar een traject is ingekocht. Daardoor weten we al of de cliënt een studie volgt, vrijwilligerswerk verricht (zijn namelijk mogelijke onderdelen van een traject) en wat er gebeurt op het gebied van werk zoeken. Vragen op dit gebied op een rof zijn derhalve overbodig geworden.

Door de koppeling met het Inlichtingenbureau, Suwi-net en GBA, die ongevraagd gegevens doorgeven, wordt voorkomen dat er direct grote terugvorderingen ontstaan als de cliënt vergeten is om een wijziging door te geven. Vanuit de Gemeentelijke Basis-administratie (GBA) worden signalen verkregen die betrekking hebben op de leefsituatie en het verblijfadres van de uitkeringsgerechtigde.

Voor wat betreft de aspecten op het gebied van de rechtmatigheid komt het voor het overgrote deel neer zoals in hierboven al is omschreven (de voordelen van gekoppelde bestanden). Hoewel de bestandskoppelingen steeds uitgebreider worden, vooral met het Inlichtingenbureau, wordt nog niet alles afgedekt met bestandskoppelingen. Het betreft dan met name vragen over bijvoorbeeld medebewoners (kamerhuurders en kostgangers), verlopen verblijfsvergunningen eigen inkomsten en inkomsten van inwonende kinderen.

Voor zover het om een eenmalige wijziging gaat kan nog volstaan worden met het invullen van een mutatieformulier. Daardoor is het ook mogelijk om voor bepaalde cliëntgroepen het rof helemaal af te schaffen. Voor cliënten met inkomsten of kinderen met eigen inkomsten wijzigt er niets want zij moeten nog steeds het rof maandelijks inleveren. Zeker als het gaat om wisselende inkomsten.

Als het nieuwe rof eind 2011 klaar is kan ook bepaald worden welke cliëntgroepen geen rof meer hoeven in te leveren. Zij worden er dan wel op gewezen dat als er wijzigingen zijn in hun situatie (voorbeelden worden dan genoemd) zij een mutatieformulier moeten inleveren.

Handhavingsinstrument

Verplichting maandelijks rechtmatigheidsonderzoeksformulier handhaven in 2011. In 2011 zal er een verkorte versie van het rof ontwikkeld worden, aangepast aan de mogelijkheden om gegevens via bestandskoppelingen te krijgen. Deze verkorte versie zal dan van toepassing zijn vanaf 1-1-2012.

Handhavingsinstrument

Als het nieuwe rof klaar is kan ook bepaald worden welke cliëntgroepen geen rof meer hoeven in te leveren vanaf 1-1-2012 en wijzigingen via een mutatieformulier moeten doorgeven.

3.2.2 Heronderzoek naar aanleiding van ontvangen signalen

Door de koppelingen van bestanden worden ongevraagd signalen gestuurd naar de gemeente. Wanneer een signaal wordt ontvangen, van welke bron deze ook afkomstig is, dient direct onderzocht te worden of de gegevens in overeenstemming zijn met de gegevens die van de klant bekend zijn en of deze invloed hebben op het recht op de uitkering, dan wel de hoogte daarvan. Wanneer dat het geval is, wordt onmiddellijk een tussentijds heronderzoek uitgevoerd. Hiermee worden mutaties al meteen herkend en verwerkt. Door de uitbreiding van met name de signaalgestuurde heronderzoeken is het nu mogelijk om de statusformulieren per 1-1-2011 af te schaffen.

Handhavingsinstrument

Signaalgestuurde heronderzoeken handhaven.

3.2.3 Statusformulieren of nieuw werkproces voor periodieke bijzondere bijstand en

minimaregelingen

Voor sommige verstrekkingen periodieke bijzondere bijstand en minimaregelingen is het mogelijk om met statusformulieren te werken omdat bij bepaalde doelgroepen de inkomenspositie niet wijzigt en de noodzaak van de verstrekking is bepaald aan de hand van een indicatie voor langere tijd. (Het gaat hier dus niet om statusformulieren zoals bij uitkeringen levensonderhoud.)

Indien bij de eerste beoordeling van een verstrekking draagkracht is vastgesteld zal jaarlijks een herbeoordeling moeten plaatsvinden. Dan wordt meteen een werkproces opgeboekt voor het volgende jaar. Datzelfde is ook het geval als de indicatie afloopt en een nieuwe indicatie de noodzaak van de verstrekking moet aantonen.

Handhavingsinstrument

Bij bijzondere bijstand en minimaregelingen 1 maal per jaar statusformulieren gebruiken bij verstrekkingen / doelgroepen waar dit mogelijk is. Indien het niet mogelijk is om met een statusformulier te werken, wordt een jaarlijks werkproces opgeboekt om de noodzaak en hoogte van de verstrekking te bepalen.

4. Handhaving repressief

4.1 Signaalsturing en fraudealertheid

Door direct in te haken op ontvangen signalen kan ook in een vroegtijdig stadium worden onderzocht of zich daadwerkelijk onrechtmatigheden voordoen. Daarvan kan sprake zijn als de cliënt de mutatie zelf al had kunnen doorgeven (via rof) en dit niet heeft gedaan (dan pas is sprake van fraude). Hierdoor kan worden bereikt dat de hoogte van het fraudebedrag en de daarop-volgende maatregel laag blijven, de cliënt wordt meteen gecorrigeerd in zijn gedrag en er ontstaan minder hoge terugvorderingen.

Signalen kunnen via andere bronnen worden aangeleverd, zoals vanuit het Inlichtingenbureau, SUWI-inkijk of vanuit het GBA. Naar aanleiding hiervan zal een administratieve controle volgen met de gegevens die al over de klant bekend zijn. Is er sprake van afwijkende informatie dan wordt er een werk-proces ingegeven. Voor casemanagers/consulenten geldt dat zij ook in staat moeten zijn dit signaal verder methodisch te onderzoeken en het signaal bespreekbaar te maken met de klant. Indien er sprake blijkt te zijn van fraude of indien er ruimere bevoegdheden nodig zijn om dit te onderzoeken, wordt de sociaal rechercheur gevraagd een onderzoek te verrichten.

Een signaal kan ook bij een ander cliëntcontact worden ontdekt. Zowel casemanagers/consulenten als medewerkers van de financiële administratie zijn in de gelegenheid om signalen te ontvangen. Voor hen is het van belang dat zij in staat zijn om het signaal te herkennen. Fraudealertheid vraagt van de casemanagers/consulenten specifieke deskundigheid om in een gesprek en een onderzoek bijzonderheden te signaleren en bespreekbaar te maken.

Sociale recherche is de laatste schakel in de keten van handhaving. De Afdeling Sociale Zaken Boxtel - Haaren heeft een overeenkomst met het Bureau Handhaving van de gemeente ’s-Hertogenbosch. Binnen dit bureau kan een beroep worden gedaan op de inzet van rechercheurs die met opsporingsbevoegdheid diepgaand onderzoek kunnen doen. Tevens kan de hulp en ondersteuning worden ingeroepen van de preventieambtenaar. Dit is in het bijzonder aan de orde bij huisbezoeken, doorvraaggesprekken e.d.. De preventieambtenaar biedt al ondersteuning bij de aanvraag voor een uitkering, screent de aanvraaggegevens en is aanwezig bij het eerste gesprek met de cliënt.

Handhavingsinstrument

Gebruik maken van preventieonderzoeken en sociale recherche indien dit nodig is.

4.2 Risicoprofielen en themacontroles

Bij risicosturing gaat het om het principe: hoe meer risico, hoe meer controle. De verwachting is dat er dan uiteindelijk minder benadeling plaatsvindt door vroegtijdige opsporing en door het afschrikkende effect hiervan. Extra controles kunnen worden uitgevoerd op basis van bepaalde risico-omstandigheden. Gemeente kunnen kiezen voor een andere onderzoeksystematiek waarbij controles bij bepaalde risicoprofielen intensiever zijn. Ook kan een bepaald thema als uitgangspunt dienen om een specifieke controle uit te voeren. Voorbeelden van risicogroepen zijn:

  • -

    Degene die langer dan toegestaan vakantie houdt in het buitenland

  • -

    Woonachtig op een kamerverhuuradres

  • -

    Eenoudergezin dat na een jaar nog geen zelfstandige woonruimte heeft c.q. waarvan de scheiding niet is uitgesproken

  • -

    Marginale zelfstandigen

  • -

    Klant met deeltijdinkomsten in risicosectoren

  • -

    In het afgelopen jaar fraude geconstateerd

  • -

    De klant die regelmatig een maatregel krijgt

    Voorbeelden van themacontroles zijn:

  • -

    Autobezit

  • -

    Gas-, water-, stroomverbruik

Handhavinginstrument

Jaarlijks 1 extra controle uitvoeren, 1 op basis van een risicoprofiel of 1 op basis van een thema.

4.3 Maatregelen

In de WWB is bepaald dat de gemeente actief moet controleren of een cliënt voldoet aan zijn verplichtingen. Bij het niet nakomen van de verplichtingen zal een maatregel worden opgelegd. De klant weet immers dat dit kan gebeuren indien hij niet voldoende meewerkt. In de Afstemmings-verordening is vastgelegd welke maatregelen worden opgelegd wanneer de klant de aan hem opgelegde verplichtingen niet nakomt. De Afstemmingsverordening is reeds door de raad vastgesteld. De afstemmingsverordening WIJ is eind 2009 vastgesteld. Ook voor de IOAW en IOAZ is er inmiddels een afstemmingsverordening.

4.4 Fraudebeleid

Artikel 8a WWB houdt in dat de gemeenteraad een Handhavingsverordening opstelt waarin regels zijn opgenomen over misbruik en oneigenlijk gebruik. Dergelijke verordeningen zijn reeds door de raad vastgesteld voor WWB, WIJ, IOAW en IOAZ.

4.5 Debiteurenbeleid en terugvordering

De beleidsregels Terugvordering en verhaal zijn 30-3-2010 via besluit 1010186 al aangepast naar aanleiding van de invoering van de Wet Buig en de invoering van de WIJ. Daarin is besloten dat de ten onrechte verstrekte uitkering wordt terug gevorderd tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Indien inning niet langs de minnelijke weg tot stand komt zullen alle wettelijke mogelijkheden worden benut om de bedragen uiteindelijk te innen.

5. Handhavingsinstrumenten om Hoogwaardige Handhaving te bevorderen

Hieronder volgt een opsomming van de handhavingsinstrumenten die in de voorliggende nota zijn genoemd. Beoogd wordt om met deze instrumenten het misbruik en oneigenlijk gebruik van uitkeringsgelden te voorkomen, op te sporen en te bestrijden.

  • -

    De gezamenlijke Informatiemap voor de gemeente Boxtel en de gemeente Haaren voor alle regelingen, behalve de WIJ. Voor de Wij is een aparte map gemaakt, ook voor beide gemeenten.

  • -

    Het dienstverleningsgesprek gebruiken om de cliënt op alle rechten en plichten te wijzen en de gevolgen van fraude.

  • -

    Het optimaliseren van de dienstverlening door het wegnemen van bureaucratische drempels.

  • -

    Verplichting maandelijks rechtmatigheidsonderzoeksformulier (rof) handhaven in 2011. In 2011 zal er een verkorte versie van het rof ontwikkeld worden, aangepast aan de mogelijkheden om gegevens via bestandskoppelingen te krijgen. Deze verkorte versie zal dan van toepassing zijn vanaf 1-1-2012.

  • -

    Als het nieuwe rof klaar is kan ook bepaald worden welke cliëntgroepen geen rof meer hoeven in te leveren vanaf 1-1-2012 en wijzigingen via een mutatieformulier moeten doorgeven.

  • -

    Signaalgestuurde heronderzoeken handhaven.

  • -

    Jaarlijks 1 extra controle uitvoeren, 1 op basis van een risicoprofiel of 1 op basis van een thema

  • -

    Bij bijzondere bijstand en minimaregelingen 1 maal per jaar statusformulieren gebruiken bij verstrekkingen / doelgroepen waar dit mogelijk is. Indien het niet mogelijk is om met een statusformulier te werken, wordt een jaarlijks werkproces opgeboekt om de noodzaak en hoogte van de verstrekking te bepalen.