Verordening commissie herbenoeming burgemeester

1. De commissie bestaat uit de fractievoorzitters en de plaatsvervangend voorzitter van de gemeenteraad.

2. Er worden geen plaatsvervangers benoemd.

3. De plaatsvervangend voorzitter van de raad is voorzitter van de commissie.

4. De voorzitter van de grootste fractie van de raad is de plaatsvervangend voorzitter van de commissie.

5. De griffier is secretaris van de commissie. De secretaris is geen lid van de commissie.

1. De commissie heeft tot taak de aanbeveling van de gemeenteraad als bedoeld in artikel 61a, tweede lid Gemeentewet voor te bereiden.

2. De commissie neemt bij de vervulling van haar taak het gestelde in de circulaire van de minister van BZK d.d. 21.11. 2001 in acht.

3. De raad kan criteria vaststellen waaraan de commissie het functioneren van de burgemeester toetst.

4. De commissie kan informatie inwinnen bij de gemeentesecretaris en de loco-burgemeester.

1. De vergaderingen van de commissie zijn besloten.

2. De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of twee leden dit noodzakelijk achten.

3. Van elke vergadering wordt door de voorzitter tenminste vijf dagen van tevoren aankondiging gedaan aan de leden van de commissie.

4. De commissie vergadert niet, indien niet tenminste drie leden aanwezig zijn.

5. Het oordeel en de bevindingen van de commissie worden bij meerderheid van stemmen vastgesteld.

1. De leden van de commissie hebben een geheimhoudingsplicht over hetgeen hen als lid van de commissie ter kennis komt en over de inhoud van de stukken die naar de raad worden gezonden.

2. De commissie legt in elke vergadering overeenkomstig het bepaalde in artikel 86 van de Gemeentewet geheimhouding op over de inhoud van de stukken en het behandelde in de vergadering.

3. De commissie en de leden van de commissie verstrekken geen inzage in de stukken of informatie over de stukken en over het behandelde in de vergaderingen aan raadsleden die geen lid zijn van de commissie of aan derden, behoudens het verslag als bedoeld in artikel 1.

4. De geheimhoudingsplicht geldt ook voor de griffier.

5. De geheimhouding wordt door de commissie en de raad niet opgeheven. De geheimhouding blijft na de ontbinding van de commissie van kracht.

1. De commissie stelt een verslag op, dat bij meerderheid van stemmen wordt vastgesteld. In het verslag kunnen leden van de commissie blijk geven van een minderheidsstandpunt.

2. In het verslag wordt verslag gedaan van de gevolgde werkwijze van de commissie.

3. In het verslag worden, indien van toepassing, de afspraken met de burgemeester vastgelegd die zijn gemaakt voor het functioneren in de nieuwe periode.

4. De commissie brengt over haar oordeel schriftelijk, onder geheimhouding, verslag uit aan de raad. Dit verslag is voorzien van een concept aanbeveling. Deze stukken worden besproken in een besloten vergadering van de gemeenteraad.

1. De commissie bespreekt het verslag met de burgemeester alvorens het verslag aan de raad te overleggen.

2. De commissie zendt het verslag gelijktijdig aan de raad en de burgemeester. De burgemeester kan voorafgaand aan de bespreking in de raad, schriftelijk zijn zienswijze over het verslag geven. Op dit document is de geheimhouding van toepassing.

1. De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dag volgend op de dag dat de minister van Binnenlandse Zaken een besluit heeft genomen op de aanbeveling.

2. De voorzitter en secretaris dragen er zorg voor dat op het tijdstip als bedoeld in het eerste lid alle archiefbescheiden die door de commissie zijn opgemaakt in een verzegelde envelop en gerubriceerd als geheim worden overgebracht naar de krachtens de wet door de raad aangewezen archiefbewaarplaats;

3. Van de in het tweede lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring opgemaakt als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit, waarin met toepassing van artikel 15 lid 1 sub a eb c van de Archiefwet een beperking aan de openbaarheid wordt gesteld voor een periode van 75 jaar.

4. De originele bescheiden die de commissie heeft ontvangen van de commissaris van de Koningin of van de burgemeester worden onmiddellijk aan dezen teruggezonden.

5. Alle overige bescheiden van de commissie en alle kopieën van de in dit artikel bedoelde bescheiden worden onmiddellijk vernietigd.

1. De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon naar buiten.

2. Alle stukken bestemd voor de commissie worden gericht aan de voorzitter en gezonden naar het privé adres van de secretaris en aan zijn adres bewaard.

3. Alle stukken die van de commissie uitgaan worden door de voorzitter en secretaris ondertekend en vanaf het privé adres van de secretaris verzonden of persoonlijk overhandigd.

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van haar vaststelling.

2. Deze verordening vervalt op het tijdstip als bedoeld in artikel 7 eerste lid van deze verordening, behoudens het gestelde over de geheimhouding in artikel 4.

3. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening commissie herbenoeming burgemeester.