Regeling vervallen per 01-01-2015

langdurigheidsttoeslag 2009, verordening

Geldend van 26-03-2009 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

langdurigheidsttoeslag 2009, verordening

RaadsbesluitOnderwerp:Verordening langdurigheidstoeslag 2009.De raad van de gemeente Haaren;in zijn vergadering van 5 maart 2009;gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van27 januari 2009;gelet op de behandeling in de raadscommissie van 19 februari 2009;gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel d en 36 van de Wet werk en bijstand,overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van langdurigheidstoeslag aan personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen.BESLUIT:1. De Verordening langdurigheidstoeslag 2009 vast te stellen2. Deze verordening treedt in werking na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2009.Verordening langdurigheidstoeslag 2009

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    De wet: de Wet werk en bijstand

  • b.

    Referteperiode: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum.

  • c.

    Peildatum: de datum waartegen belanghebbende voor langdurigheidstoeslag in aanmerking komt.

  • d.

    Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede 'een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan' moet worden gelezen 'de referteperiode'. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.

Artikel 2 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk II Recht op langdurigheidstoeslag

Artikel 3 Langdurig, laag inkomen

Aan de in artikel 36, eerste lid, van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig, laag inkomen is voldaan als gedurende referteperiode het inkomen niet uitkomt boven 105 procent van de toepasselijke bijstandsnorm plus gemeentelijke toeslag.

Artikel 4 Hoogte van de langdurigheidstoeslag

  • 1 Voor het bepalen van de hoogte van de bedragen per jaar gelden de bedragen van 2008 als uitgangspunt. Deze zijn:

    • a.

      voor gehuwden € 486,00,

    • b.

      voor een alleenstaande ouder € 436,00 en

    • c.

      voor een alleenstaande € 341,00.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 3 Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 4 De in het eerste lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari, voor het eerst per 1-1-2009, aangepast met een percentage dat overeenkomt met de indexering Schulinck, gebaseerd op "de consumentenprijsindex alle huishoudens van het Centraal Bureau voor de Statistiek", met dien verstande dat de bedragen naar boven worden afgerond op een hele Euro.

Hoofdstuk III Slotbepalingen

Artikel 5 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Het college kan afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening langdurigheidstoeslag 2009

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2009.

1 op de verordening

AlgemeenOp grond van artikel 8 lid 1 onderdeel d WWB dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een langdurigheidstoeslag. Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig, laag inkomen en gebrek aan arbeidsmarktperspectief, zoals die in artikel 36 lid 1 WWB worden gebruikt.In deze verordening is gekozen voor invulling die rekening houdt met de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep en de in de huidige regeling en uitvoeringspraktijk gesignaleerde tekortkomingen. Voorts is gekozen voor een invulling die zo veel mogelijk ongewenste armoedevaleffecten voorkomt.Belangrijk verschil met de langdurigheidstoeslag voor 1-1-2009 is, dat de middelen voor deze toeslag niet meer uit het I-deel WWB gefinancierd worden, maar nu onder de bijzondere bijstand vallen en uit de algemeen middelen gefinancierd moeten worden.Belangrijke verschillen met de bestaande bijzondere bijstand is de draagkrachtregeling die voor de langdurigheidstoeslag 105 % bedraagt. Dit heeft te maken met de aard van de langdurigheidstoeslag (inkomensondersteunend) en het gevaar van leeftijdsdiscriminatie zoals hieronder toegelicht bij artikel 3.Een ander verschil met de bestaande bijzondere bijstand is dat de vermogensbepaling van artikel 34 van toepassing is bij de langdurigheidstoeslag en er geen andere vermogensvrijlatingen mogelijk zijn terwijl bij de overige bijzondere bijstand van artikel 35 die mogelijkheid via eigen beleid wel bestaat.ArtikelsgewijsArtikel 1Begrippen die in de WWB voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de WWB. Ten aanzien van een aantal begrippen, die als zodanig niet in de WWB zelf staan is een definitie gegeven in deze verordening.Met betrekking tot het begrip 'inkomen' is een van de WWB afwijkende definitie opgenomen. Nu de wetgever de gemeenteraad opdracht gegeven om in de verordening regels te geven met betrekking tot het begrip 'langdurig, laag inkomen', is de gemeenteraad bevoegd om dit begrip voor de toepas- sing van artikel 36 lid 1 WWB nader te definiëren. Met de gebruikte definitie wordt aangesloten bij de in de bestaande uitvoeringspraktijk gehanteerde (en ook door de wetgever bedoelde) invulling van het begrip inkomen in artikel 36 lid 1 WWB (tekst tot 1-1-2009), doch wordt de wettechnische imper-fectie weggenomen.Door de omschrijving van "Peildatum" is het mogelijk om met terugwerkende kracht de toeslag vast te stellen en te verstrekken, zoals voor 1-1-2009 ook mogelijk was. Dat is met name van belang als een burger in het kader van schuldhulpverlening blijkt nog geen toeslag te ontvangen terwijl hij daar wel voor in aanmerking had kunnen komen.Artikel 3Een referteperiode van 5 jaar, zoals artikel 36 WWB (tekst tot 1-1-2009) voorschreef wordt als te lang ervaren. Nadat belanghebbenden 3 jaar op een minimum inkomen zijn aangewezen is er over het algemeen niet veel reserveringsruimte over. Daarom wordt hier een termijn van drie jaar aangehou-den. Dit sluit ook aan bij de impliciet door de wetgever gegeven termijn. De minimumleeftijd is immers door de wetgever teruggebracht van 23 naar 21 jaar. Een belanghebbende is immers (normaal gesproken) vanaf zijn 18e voor de WWB een zelfstandig rechtssubject.Het begrip 'langdurig, laag inkomen' wordt ingevuld als een inkomen dat niet hoger is dan 105% van de bijstandsnorm. Marginale overschrijdingen van deze 105 %-grens dienen genegeerd te worden (zie CRvB 19-08-2008, nrs. 06/1163 WWB e.a.).Bij een percentage van 105 % blijven 65-plussers uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag, omdat hun inkomen al voldoende hoger is dan de bijstandsnorm voor belanghebbenden tot 65 jaar. Het hanteren van een grens van meer dan 105 % zou daarom maken dat de uitsluiting van 65-plus-sers in dat geval strijdig is met het verbod op leeftijdsdiscriminatie zoals dat is vastgelegd in artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten. Met het hanteren van 105 % wordt daarom zo ruimhartig mogelijk omgegaan.Gelet op de tekst van artikel 8 lid 2 onderdeel b WWB hoeft het criterium "geen uitzicht op inkomens-verbetering" niet door de gemeenteraad te worden vastgelegd in de verordening. Het uitgangspunt is dat enkel bij studenten uitzicht op inkomensverbetering bestaat. De wetgever heeft deze groep willen uitzonderen, omdat voor studenten er in beginsel wel nog zicht op inkomensverbetering bestaat.Artikel 4De hoogte van de langdurigheidstoeslag is gebaseerd op de hoogte van de bedragen 2008 omdat dit het laatste jaar is geweest, dat de bedragen door het Rijk zijn vastgesteld. Om niet jaarlijks de veror-dening aan te hoeven passen is gekozen om de hoogte jaarlijks automatisch te indexeren met "de consumentenindex alle huishoudens van het Centraal Bureau voor de Statistiek" (CBS). Dit wordt bepaald in het vierde lid. Het Rijk zou deze index ook gebruikt hebben om de bedragen per 1-1-2009 vast te stellen, als dat nog een taak van het Rijk zou zijn geweest. Vervolgens vindt afronding van bedragen plaats, omdat dit ook gebruikelijk was. Het betreft dan afronding naar boven op een hele Euro. Bij een volgende indexering zal echter uitgegaan worden van het niet afgeronde bedrag om het nieuwe bedrag voor het volgende jaar te berekenen. Hiermee wordt voorkomen dat indexering plaatsvindt op afrondingsverschillen.In het derde lid wordt een regeling overeenkomstig artikel 24 WWB gegeven voor situaties waarin bij gehuwden één van beide partners is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 WWB. De WWB voorziet immers niet in een afwijzingsgrond voor de rechthebbende echtgenoot, terwijl daarentegen het toekennen van het bedrag voor gehuwden in dergelijke situaties ook niet opportuun is. NB: Dit derde lid ziet enkel op de situatie dat er bij een echtgenoot sprake is van een uitsluitingsgrond op grond van artikel 11 of artikel 13 lid 1WWB.Indien één van beide gehuwden niet in aanmerking komt voor het recht op langdurigheidstoeslag wegens het niet voldoen aan de voorwaarden als genoemd in artikel 36 WWB of in deze verordening, hebben beide echtgenoten geen recht op langdurigheidstoeslag. Het recht op langdurigheidstoeslag komt gehuwden immers gezamenlijk toe. Zij moeten daarom ook allebei, zowel afzonderlijk als gezamenlijk aan de voorwaarden voldoen.Artikel 5In dit artikel krijgt het college de mogelijkheid om van de verordening af te wijken in uitzonderlijke situaties. Het betreft een hardheidsclausule.Artikel 7Het wetgevingtraject rond de langdurigheidstoeslag is erg laat afgerond. Pas op 23-12-2008 is de Eerste Kamer akkoord gegaan met het wetsvoorstel. Daarom was het niet mogelijk om al eerder een verordening ter vaststelling voor te leggen aan de Raad. Uiteraard was het wetsontwerp al eerder bekend, maar zijn er in oktober nog op wezenlijke punten veranderingen aangebracht en zijn er fouten gemaakt in de Tweede Kamer, die in december uiteindelijk zijn gerepareerd. Een verordening voorleggen aan de Raad eind 2008 vooruitlopend op de definitieve wetgeving was dus erg riskant geweest.Conform het door de gemeente gehanteerde schema kan de verordening niet eerder vastgesteld worden. Vandaar dat deze verordening in werking treedt na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2009. Burgers wordt hiermee niet tekort gedaan.De raad van de gemeente Haaren,

raadsgriffier,                           voorzitter,Mr. P.J.F. Bemelmans          F.H.G.M. Ronnes