Regeling vervallen per 05-07-2014

Beleidskader terug-, en invordering WWB, Wij, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 Boxtel en Haaren

Geldend van 07-12-2011 t/m 04-07-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2009

Intitulé

Beleidskader terug-, en invordering WWB, Wij, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 Boxtel en Haaren

Beleidskader Terug-, en Invordering WWB, Wij, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 Boxtel en Haaren

Inhoudsopgave Beleidsregels Terug- en Invordering WWB, Wij, IOAW, IOAZ en Bbz

  • 1.

    Algemeen 5

  • 2.

    Herziening of intrekking van het toekenningbesluit 5

  • 3.

    Terugvordering 5

  • 4.

    Ten onrechte verleende bijstand of inkomensvoorziening 6

  • 5.

    Terugvordering van gezinsleden 66 Afzien van terugvordering 6

  • 6.

    Afzien van terugvordering 6

  • 7.

    Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek 6

  • 8.

    Afzien van kwijtschelding wegens schuldenproblematiek 6

  • 9.

    Inwerkingtreding van het besluit tot afzien van terugvordering Wegens schuldenproblematiek 6

  • 10.

    Intrekking kwijtscheldingsbesluit schuldenproblematiek 7

  • 11.

    Kwijtschelding na het voldoen aan de betalingsverplichting bij niet-verwijtbare vorderingen 7

  • 12.

    Kwijtschelding na het voldoen aan de betalingsverplichting op vorderingen ten gevolge van verwijtbaar gedrag van de belanghebbende (fraudevorderingen) 7

  • 13.

    Verkorting van de periode van voldoen aan betalingsverplichting 8

  • 14.

    Opschorting periode van betalingsverplichting 8

  • 15.

    Afzien van terugvordering 8

  • 16.

    Terugvorderingbesluit 8

  • 17.

    Aanmaning 9

  • 18.

    Dwangbevel 9

  • 19.

    Verplichtingen met betrekking tot invordering 9

  • 20.

    Verrekening en beslaglegging 9

  • 21.

    Rente en kosten 9

  • 22.

    Terugvordering van de geldlening onder verband van krediethypotheek 10

  • 23.

    Aflossing krediethypotheek 10

  • 24.

    Rente krediethypotheek 10

  • 25.

    Verkoop van de woning 10

  • Opgave van stand van geldlening en rentevordering 11

  • Hardheidsclausule 12

  • Nadere invulling van beleid 12

  • Inwerkingtreding 12

Toelichting Beleidsregels terugvordering WWB, Wij, IOAW, IOAZ en Bbz 20041 Algemeen 14 2 Herziening of intrekking van het toekenningsbesluit 15 3 Terugvordering 15 4 Ten onrechte verleende bijstand of inkomensvoorziening 16 5 Terugvordering van gezinsleden 16 6 Afzien van herziening van bijstand of inkomensvoorziening en afzien van terugvordering 17 7 t/m 10 Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek 17 11 t/m 13 Verkorting van de periode van voldoen aan betalingsverplichting 18 14 Opschorting periode van betalingsverplichting 21 15 Afzien van terugvordering 21 16 Terugvorderingsbesluit 21 17 Aanmaning 22 18 Dwangbevel 22 19 Verplichtingen met betrekking tot terugvordering 23 20 Verrekening en beslaglegging 23 21 Rente en kosten 24 22 t/m 26 Terugvordering van de geldlening onder verband van krediethypotheek 24 27 Hardheidsclausule 24 28 Nadere invulling van beleid 24 29 Inwerkingtreding 24

BELEIDSREGELS TERUG- en INVORDERING Wet Werk en Bijstand, Wet Investeren in Jongeren, Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers of zelfstandigen en Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.

Hoofdstuk 1 ALGEMEEN

Voor wat betreft de terugvordering van IOAW, IOAZ en BBz wordt zover als mogelijk aangesloten bij de beleidsregels betreffende terugvordering WWB en Wij. Daar waar WWB wordt vermeld in de onderstaande regels kan ook IOAW, IOAZ en Bbz worden gelezen.

Artikel 1 Algemeen

Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot:

1. het herzien of intrekken van het toekenningbesluit zoals bedoeld in artikel 54 lid 3 van de Wet werk en bijstand (WWB) of artikel 40 lid 3 Wet investeren in jongeren (Wij) of artikel 17 IOAW en/of IOAZ;

2. het terugvorderen van ten onrechte verleende bijstand zoals neergelegd in de artikelen 58 tot en met 60 van de WWB, of artikel 44 tot en met 47 Bbz of het terugvorderen van de ten onrechte verstrekte inkomensvoorziening Wij zoals neergelegd in artikelen 54 tot en met 56 van de Wij. Het terugvorderen van ten onrechte verstrekte inkomensvoorziening IOAW en/of IOAZ zoals neergelegd in de artikelen 25 tot en met 31 IOAW en/of IOAZ;

 

Hoofdstuk 2 HERZIENING EN INTREKKING

Artikel 2 Herziening of intrekking van het toekenningbesluit

  • 1 In alle gevallen waarin de gemeente in gevolge artikel 54 WWB of artikel 40 Wij of artikel 17 IOAW/IOAZ de mogelijkheid heeft om het recht op uitkering of inkomensvoorziening op te schorten dan wel in te trekken, dient zij deze bevoegdheid aan te wenden.

     

  • 2 Een besluit tot toekenning van bijstand wordt herzien of ingetrokken indien:

    a. het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting als bedoeld in artikel 17 lid 1 WWB, artikel 44 en 45 Wij, artikel 13 IOAW/IOAZ heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand of inkomensvoorziening;

    b. anderszins de bijstand, of inkomensvoorziening ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.

     

  • 3 Van het nemen van een herziening- of intrekkingbesluit kan op grond van dringende redenen worden afgezien.

     

Hoofdstuk 3 TERUGVORDERING

Artikel 3 Terugvordering

  • 1 Bijstand, of inkomensvoorziening wordt teruggevorderd in de gevallen zoals vermeld in deze beleidsregels.

  • 2 Onder kosten van bijstand, of inkomensvoorziening in de zin van deze beleidsregels wordt verstaan de door de gemeente betaalde bijstand, of inkomensvoorziening verhoogd met de afgedragen loonheffing.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om over te gaan tot het terugvorderen van het netto bedrag indien de afweging van de bij de besluitvorming betrokken belangen hiertoe aanleiding geeft.

Artikel 4 Ten onrechte verleende bijstand of inkomensvoorziening

  • 1 Burgemeester en wethouders vorderen bijstand of inkomensvoorziening Wij terug van de belanghebbende zoals beschreven in artikel 58 tot en met 60 WWB, artikel 54 tot en met 56 Wij, artikel 25 tot en met 31 IOAW/IOAZ en artikel. 44 tot en met 47 Bbz:

     

  • 2 Terugvordering van onverschuldigd betaalde bijstand of inkomensvoorziening op grond van een administratieve vergissing vindt niet plaats, indien de betreffende kosten zijn gemaakt meer dan twee jaar vóór de datum van verzending van het besluit tot terugvordering.

     

Artikel 5 Terugvordering van gezinsleden

  • 1 Onverminderd het bepaalde onder beleidsregel nummer 4 worden kosten van bijstand, of inkomensvoorziening, indien de bijstand, of inkomensvoorziening aan een gezin of echtpaar in het kader van de Wij wordt verleend, van alle gezinsleden of partner teruggevorderd.

    Hetgeen in artikel 59 WWB, artikel 55 Wij en artikel 26 IOAW/IOAZ beschreven is als bevoegdheid wordt door het college dwingend toegepast.

     

  • 2 De in het eerste lid bedoelde personen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van kosten van bijstand of inkomensvoorziening die worden teruggevorderd.

Artikel 6 Afzien van terugvordering

Burgemeester en wethouders zien af van terugvordering indien:

  • a.

    het totaal terug te vorderen bedrag lager is dan € 25,-.

  • b.

    hiertoe een dringende reden aanwezig is.

Hoofdstuk 4 KWIJTSCHELDING

Artikel 7 Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek

In afwijking van beleidsregel nummer 4 en 5 kunnen burgemeester en wethouders besluiten tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de teruggevorderde bijstand of inkomensvoorziening indien:

a. redelijkerwijs te voorzien is dat de belanghebbende niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, en

b. redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen, behoudens de in beleidsregel 8 lid 1 onder b. bedoelde vorderingen, van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen, en

c. de vordering van de gemeente wegens teruggevorderde bijstand of inkomensvoorziening ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

 

Artikel 8 Afzien van kwijtschelding wegens schuldenproblematiek

  • 1 Van kwijtschelding als bedoeld in beleidsregel nummer 7 wordt afgezien indien:

    a. de terugvordering van bijstand of inkomensvoorziening het gevolg is van verwijtbaar gedrag van de belanghebbende;

    b. de vordering wordt gedekt door pand of hypotheek op een goed of goederen, behoudens voor zover de vordering niet op die goederen verhaald kan worden.

     

  • 2 In afwijking van beleidsregel 8 lid 1 kan aan kwijtschelding worden meegewerkt, wanneer ook

    aan de volgende punten is voldaan:

    a. Verzoek tot medewerking aan een schuldsanering /-bemiddeling moet wordt ingediend door een bij het NVVK aangesloten schuldbemiddelingorganisatie.

    b. Door de schuldregeling ontstaat voor de klant perspectief voor de toekomst.

    c. De klant heeft de afgelopen periode een duidelijke gedragsverandering vertoond.

    d. De klant heeft zelf duidelijk initiatief genomen.

    e. De verhouding van de vordering van de gemeente ten opzichte van derden mag niet onevenredig groot zijn. Wanneer dit wel het geval is kan de gemeente een regeling

     

    Beleidskader terug- en invordering WWB, Wij, IOAW, IOAZ en Bbz 2004.

    Pagina 6 van 24

    treffen waarbij de aflossing aan de gemeente gedurende een beperkte periode lager

    wordt vastgesteld, zodat de schuld met derden kan worden geregeld.

     

Artikel 9 Inwerkingtreding van het besluit tot afzien van terugvordering wegens schuldenproblematiek

Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van terugvordering of tot het gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering treedt niet in werking voordat een schuldregeling tot stand is gekomen.

Artikel 10 Intrekking kwijtscheldingsbesluit schuldenproblematiek

Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van terugvordering of tot het gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:

a. niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling is tot stand gekomen;

b. de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet; of

c. onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

 

Artikel 11 Kwijtschelding na het voldoen aan de betalingsverplichting bij niet verwijtbare vorderingen

In afwijking van beleidsregel nummer 4 kunnen burgemeester en wethouders besluiten van terugvordering of verdere terugvordering af te zien, indien de belanghebbende:

  • a.

    gedurende vijf jaar (60 termijnen) volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan;

  • b.

    gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode alsnog heeft betaald;

  • c.

    gedurende 10 jaar geen betalingen heeft verricht en het niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten.

  • d.

    een bedrag overeenkomend met ten minste 50 % van de restsom in één keer aflost met inachtneming van het gestelde in de Toelichting op deze beleidsregels.

Artikel 12 Kwijtschelding na het voldoen aan de betalingsverplichting op vorderingen ten gevolge van verwijtbaar gedrag van de belanghebbende (fraudevorderingen)

  • 1 Indien terugvordering het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17 eerste lid WWB, kunnen burgemeester en wethouders in afwijking van beleidsregel nummer 4, besluiten om van terugvordering of van verdere terugvordering af te zien, indien de belanghebbende:

    • a.

      gedurende tien jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan;

    • b.

      gedurende tien jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag alsnog heeft betaald;

    • c.

      gedurende 10 jaar geen betalingen heeft verricht en het niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten.

  • 2 De onder lid 1 genoemde termijn van 10 jaar wordt gehalveerd tot een termijn van vijf jaar, indien de debiteur:

    • a.

      gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, waarbij het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet, bedoeld in artikelen 475c en 475d van het Wetboek Rechtsvordering niet te boven is gegaan of

    • b.

      gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, waarbij het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Rechtsvordering niet te boven is gegaan, maar het achterstallige bedrag over die periode alsnog heeft voldaan en

    • c.

      de debiteur gedurende de termijn van vijf jaar een duidelijke gedragsverandering in de positieve zin van het woord heeft vertoond.

    • d.

      Tot slot wordt verwacht dat de debiteur duidelijk zelf verantwoordelijkheid heeft betoond voor de maximale aflossing en zelf het initiatief heeft genomen om een verzoek tot kwijtschelding in te dienen.

  • 3 Geen mogelijkheid tot geheel of gedeeltelijke kwijtschelding, behoudens omstandigheden genoemd in beleidsregel 16, is mogelijk indien er sprake is van recidive binnen een termijn van vijf jaar nadat het laatste terugvorderingbesluit op naam van debiteur is genomen.

Artikel 13 Verkorting van de periode van voldoen aan betalingsverplichting

  • 1 De in beleidsregel nummer 11 genoemde termijn is drie jaar indien het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet als bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Rechtsvordering niet te boven is gegaan en de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 17 eerste lid WWB of artikel 44 Wij of artikel 13 IOAW/IOAZ.

     

  • 2 Indien de belanghebbende gedurende drie jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode naar het gemiddeld inkomen van belanghebbende over die periode naar de voor hem geldende beslagvrije voet als bedoeld in artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering alsnog voldoet, kunnen burgemeester en wethouders besluiten van verdere terugvordering af te zien.

     

  • 3 Verkorting van de invorderingsperiode is niet mogelijk indien de terugvordering het gevolg is van leenbijstand, die verstrekt is in de vorm van een geldlening of borgtocht en:

    a. de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan;

    b. de aanvraag een door de belanghebbende te betalen waarborgsom betreft; dan wel

    c. het bijstand ter gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast betreft.

     

Artikel 14 Opschorting periode van betalingsverplichting

Indien belanghebbende gedurende de periode van zijn betalingsverplichting gedetineerd is geweest wordt de periode van betalingsverplichting verlengd met de feitelijke duur van zijn detentie.

Artikel 15 Afzien van terugvordering

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen op grond van zeer dringende redenen, buiten de regels zoals opgenomen in dit beleidsplan, geheel of gedeeltelijk afzien van terugvordering.

  • 2 Indien burgemeester en wethouders op grond van het bepaalde, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, geheel of gedeeltelijk afzien van terugvordering, nemen zij hiertoe een gemotiveerd schriftelijk besluit.

Hoofdstuk 5 INVORDERING VAN TERUGGEVORDERDE BIJSTAND

Artikel 16 Terugvorderingbesluit

In het terugvorderingbesluit (betalingsbeschikking) delen burgemeester en wethouders aan de belanghebbende mede:

1. tot welk bedrag en over welke periode de ten onrechte ontvangen bijstand, of inkomensvoorziening wordt teruggevorderd;

2. de termijn of termijnen waarbinnen de belanghebbende de ten onrechte ontvangen bijstand, of inkomensvoorziening dient terug te betalen;

3. De betaling geschiedt binnen zes weken nadat de beschikking op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, tenzij de beschikking een later tijdstip vermeldt, (art. 4:87 Awb)

4. Bij personen met een inkomen boven de voor hen geldende bijstandsnorm, of inkomensvoorzieningsnorm wordt rekening gehouden met op het moment van ontstaan van de schuld bestaande geldleningen, waarop aantoonbaar wordt afgelost en premies voor levensverzekeringen die aantoonbaar worden betaald bij het berekenen van de aflossingscapaciteit.

5. Bij personen die geen bijstandsuitkering of inkomensvoorziening ontvangen wordt het vermogen in een levensverzekering vrijgelaten voor zover deze verzekering reeds bestond tijdens het ontstaan van de vordering.

 

Artikel 17 Aanmaning

Indien de schuldenaar in verzuim is, zoals bedoeld in artikel 4:97 Awb, wordt binnen 6 weken na constatering van het verzuim, of op enig ander tijdstip, een schriftelijke aanmaning verzonden, waarin de schuldenaar wordt gemaand om binnen twee weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de aanmaning is toegezonden, tot betaling over te gaan (artikel 4:112 lid 1 Awb).

Artikel 18 Dwangbevel

Indien de belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een minnelijke betalingsregeling, of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, dan wordt het terugvorderingbesluit tenuitvoergelegd door middel van:

  • 1.

    verrekening met de maandelijks verleende bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand, op grond van artikel 6:127 van het Burgerlijk Wetboek, of bij het ontbreken van deze mogelijkheid

  • 2.

    vereenvoudigd derdenbeslag

  • 3.

    een executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 4.

    Van executoriaal beslag wordt afgezien, indien de totale vordering minder is dan het door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde drempelbedrag van € 125,-. Indien deze vordering niet middels een minnelijke betalingsregeling kan worden geïncasseerd, wordt de vordering buiten invordering gesteld.

Artikel 19 Verplichtingen met betrekking tot de invordering

  • 1 Het aflossingsbedrag, zoals medegedeeld in het terugvorderingbesluit of dat met de belanghebbende op grond van een minnelijke regeling tot stand is gekomen, geldt als een opgelegde betalingsverplichting;

     

  • 2 Burgemeester en wethouders verrichten onderzoek naar de hoogte van het inkomen. Indien het inkomen daartoe aanleiding geeft, wordt als gevolg van dit onderzoek de betalingsverplichting gewijzigd vastgesteld. De frequentie van dit onderzoek is vastgelegd in het heronderzoekplan debiteuren.

     

Artikel 20 Verrekening en beslaglegging

Indien de belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een minnelijke betalingsregeling, of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, dan wordt het terugvorderingbesluit cq. dwangbevel ten uitvoer gelegd door middel van:

1. verrekening met de maandelijks verleende bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand of inkomensvoorziening ingevolge de Wet investeren in jongeren, Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werknemers of Zelfstandigen, op grond van artikel 60 lid 3 WWB of artikel 56 lid 3 Wij, artikel 28 lid 2 en 5 IOAW/IOAZ of bij het ontbreken van deze mogelijkheid;

2. vereenvoudigd derdenbeslag enkel nadat belanghebbende eerst is aangemaand en vervolgens een dwangbevel heeft ontvangen

3. een executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

4. Van executoriaal beslag wordt afgezien, indien de totale vordering minder is dan het door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde drempelbedrag van € 125,00. Indien deze vordering niet middels een minnelijke betalingsregeling en/of verrekening, vereenvoudigd derdenbeslag of deurwaarder kan worden geïncasseerd, wordt de vordering buiten invordering gesteld.

 

Hoofdstuk 6 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 21 Rente en kosten

  • 1 Indien belanghebbende niet tijdig betaalt wordt hem geen aanmanings- of dwangbevelkosten in rekening gebracht.

     

  • 2 Indien de gemeente overgaat tot beslaglegging als bedoeld in beleidsregel 20 lid 3 dan wordt de vordering verhoogd met de door derden te maken kosten en wettelijke rente.

     

  • 3 Wat betreft de termijnen sluit het college zich aan bij hetgeen in de Awb wordt vermeld.

Artikel 22 Terugvordering van de geldlening onder verband van krediethypotheek

  • 1 Terugvordering van krediethypotheken welke zijn gevestigd op grond van artikel 20 van de Algemene Bijstandswet en artikel 4, vierde lid, laatste volzin van de Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet vindt plaats op grond van de bepalingen in het Besluit Krediethypotheek.

     

  • 2 Terugvordering van krediethypotheken welke zijn gevestigd met toepassing van het bepaalde in artikel 48, tweede en derde lid van de Wet werk en bijstand, vindt plaats met in achtneming van de beleidsregels 21 tot en met 24.

     

Artikel 23 Aflossing krediethypotheek

  • 1 Aflossing van de geldlening vindt plaats gedurende ten hoogste tien jaar.

  • 2 De aflossing vangt aan op het moment van beëindiging van de bijstandsverlening en vindt maandelijks plaats;

  • 3 Het maandbedrag voor de aflossing wordt telkens voor een periode van een jaar vastgesteld;

  • 4 Bij een inkomen als bedoeld in artikel 32 WWB dat niet uitgaat boven de toepasselijke bijstandsnorm als bedoeld in Hoofdstuk III, afdeling 1 van genoemde wet, wordt geen aflossing gevergd. Tevens wordt geen aflossing gevergd indien de belanghebbende een uitkering ontvangt op grond van de Wet inkomens voorziening kunstenaars;

  • 5 Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven stellen burgemeester en wethouders zo nodig tussentijds het maandbedrag van de aflossing op een lager dan wel hoger bedrag vast;

  • 6 Bij de beoordeling van de omstandigheden als bedoeld in het vijfde lid wordt rekening gehouden met noodzakelijke voor eigen rekening komende bijzondere bestaanskosten. Deze worden in mindering gebracht op het inkomen;

  • 7 Indien belanghebbende tijdens de aflossingsperiode van tien jaar schuldig nalatig is in het voldoen aan de vastgestelde aflossing, is het nog niet afgeloste deel van de geldlening terstond opeisbaar en is daarover tevens de wettelijke rente verschuldigd.

  • 8 Indien na 10 jaar nog een deel niet is afgelost, vervalt de verplichting tot aflossing. De resterende schuld blijft dan staan tot de verkoop van de woning.

Artikel 24 Rente krediethypotheek

  • 1 Indien door toepassing van artikel 21 vierde tot en met zesde lid na afloop van de aflossingsperiode van tien jaar een deel van de geldlening nog niet is afgelost, is vanaf dat moment maandelijks rente verschuldigd over het nog niet afgeloste deel van de lening;

     

  • 2 De rente als bedoeld in het eerste lid is de wettelijke rente, verminderd met drie procent;

  • 3 Indien belanghebbende naar het oordeel van burgemeester en wethouders de rente geheel of gedeeltelijk kan betalen, doch niet kan aflossen, wordt een betaling eerst tot ten hoogste het bedrag van de verschuldigde maandrente aangemerkt als aflossing en wordt de rente die daardoor niet wordt betaald bijgeschreven bij het niet afgeloste deel van de geldlening;

     

  • 4 Indien belanghebbende naar het oordeel van burgemeester en wethouders geen rente kan betalen wordt de verschuldigde rente bijgeschreven bij het nog niet afgeloste deel van de geldlening;

     

  • 5 Over een bijgeschreven rente is geen rente verschuldigd.

Artikel 25 Verkoop van de woning

  • 1 Bij verkoop of vererving van de woning, en indien het een echtpaar betreft bij vererving na overlijden van de langstlevende echtgenoot, wordt het nog niet afgeloste deel van de geldlening, alsmede de op grond van artikel 22 derde en vierde lid, bijgeschreven rente, terstond afgelost.

  • 2 Bij verkoop van de woning kunnen burgemeester en wethouders wegens bijzondere omstandigheden van medische of sociale aard van belanghebbenden dan wel wegens werkaanvaarding elders door belanghebbende na toepassing van het eerste lid, besluiten tot het verlenen van een nieuwe geldlening eveneens onder verband van hypotheek voor de aankoop van een andere woning, tot ten hoogste het bedrag van de ingevolge het eerste lid afgeloste geldlening, onder de voorwaarde dat belanghebbende het na de aflossing vrijgekomen bedrag volledig inzet voor de aankoop van de andere woning;

     

  • 3 Bij verkoop van de woning tegen een prijs overeenkomstig de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering komt, voor zover de opbrengst daartoe toereikend is, aan belanghebbende in elk geval het bedrag toe, dat op grond van artikel 34 lid 3 WWB bij de vaststelling van de geldlening op de waarde van de woning in mindering is gebracht.

  • 4 Indien bij de verkoop van de woning op basis van de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering het voor de afrekening beschikbare bedrag lager is dan het resterend bedrag van de geldlening en van de rentevordering wordt het verschil kwijtgescholden.

     

Artikel 26 Opgave van stand van geldlening en rentevordering

Aan belanghebbende wordt telkens na afloop van een kalenderjaar een opgave verstrekt van de stand van de geldlening en van de rentevorderingen.

Hoofdstuk 7 NADERE INVULLING VAN BELEID

Artikel 27 Hardheidsclausule

Het college kan afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 28 Nadere invulling van beleid

Burgemeester en wethouders hebben de beleidsregels, inzake terugvordering en invordering van ten onrechte verleende bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand, ingevolge de Inkomensvoorziening oudere arbeidsongeschikte werknemers of zelfstandigen of inkomensvoorziening ingevolge de Wet investering in jongeren, nader uitgewerkt in de Toelichting op het Beleidskader Terugvordering 2010.

 

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 7 december 2011 onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels Terug- en Invordering Wet Werk en Bijstand zoals vastgesteld op 14 augustus 2007.

Ondertekening

Namens het college van burgemeester en wethouders,
De secretaris,                      De burgemeester,
Joan van den Akker            Frans Ronnes

Toelichting 1 Beleidsregels terugvordering WWB