Regeling vervallen per 11-03-2014

Beleidslijn uitvoering wet BIBOB

Geldend van 21-06-2012 t/m 10-03-2014

Intitulé

Beleidslijn uitvoering wet BIBOB

BELEIDSLIJN UITVOERING

WET BEVORDERING INTEGRITEITS

BEOORDELINGEN OPENBAAR BESTUUR

Het College van Burgemeester en wethouders van de gemeente Haaren,

overwegende dat op 1 juni 2003 in werking is getreden de Wet Bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur ( wet BIBOB);

dat het gewenst is ter uitvoering van deze wet nadere regels te stellen;

besluiten

vast te stellen de hierna volgende "BELEIDSLIJN UITVOERING WET BIBOB".

Hoofdstuk 1 Regionale BIBOB-beleidsregel

Afdeling 1.1 Inleiding

In de afgelopen jaren is de rol van de gemeenten op het gebied van de veiligheid steeds verder versterkt. Het Regionaal College heeft al in 2004 vastgelegd dat gemeenten de regisseur zijn van het Integraal Veiligheidsbeleid. Met een wijziging van de gemeentewet, is dit per 2008 in die zin verankerd, dat aan het gemeentebestuur is opgedragen een meerjaren integraal veilig-heidsplan op te stellen en uit te voeren.

Ook bestrijding van criminaliteit naast en in aanvulling op de taken van politie en justitie is een taak die aan gemeenten is opgedragen. Door het verlenen van vergunningen en opdrachten en het verstrekken van subsidies, beïnvloeden gemeenten economische ontwikkelingen.

Vaak heeft de regelgevende taak van gemeenten te maken met het verdelen van schaarste en waar schaarste is, kan geld worden verdiend met legale, maar ook met illegale activiteiten.

Het kan zijn dat er negatieve effecten zichtbaar zijn van een aantal verschijnselen, zoals

a. uitbuiting van specifieke groepen inwoners of rechtspersonen door criminelen;

b. bepaalde branches waarin fraude veel voorkomt;

c. onroerend goed dat wordt opgekocht door criminelen. Hierdoor verliest de gemeente de controle over een buurt, wijk, bedrijventerrein of recreatiegebied.

De Wet BIBOB is bedoeld als extra bestuurlijk instrument, dat moet voorkomen dat overheden tegen hun wil betrokken raken bij criminele organisaties en/of criminele activiteiten. Uit onder-zoek is gebleken, dat criminelen en criminele organisaties actief gebruik maken van faciliteiten, die de overheid biedt, om hun uit criminele handelingen verkregen middelen in het economische circuit te brengen en hun criminele handelingen een legale dekmantel te geven. Hierdoor raakt de overheid ongewild en onbewust betrokken bij dit soort praktijken en haar integriteit komt daardoor ernstig in de knel.

De Wet BIBOB verschaft bestuursorganen beleidsruimte bij hun besluitvorming over het toe-passen van bevoegdheden die uit deze wet voortvloeien. Om van deze beleidsruimte gebruik te kunnen maken, is het wenselijk dat bestuursorganen hiervoor een beleidsregel opstellen en hier-over intern en extern goed communiceren.

Een aantal van de 21 gemeenten in de regio Brabant-Noord beschikt al over een BIBOB-beleidsregel, maar een nog groter aantal nog niet. Dit brengt het gevaar met zich mee, dat een kwaadwillende aanvrager die geconfronteerd wordt met de toepassing van de Wet BIBOB in de ene gemeente, op zoek zal gaan naar een gemeente waar de Wet BIBOB (nog) niet wordt toege-past. Om deze ongewenste ontwikkeling (het "waterbedeffect") te voorkomen en tegen te gaan, verdient regionale toepassing van de Wet BIBOB de voorkeur.

In verschillende regio's in ons land is al sprake van een door het Regionaal College bepleite re-gionale toepassing van de Wet BIBOB. De regio Brabant-Noord wil zich hierbij graag aanslui-ten en daarbij gebruik maken van de ervaringen die de afgelopen jaren zijn opgedaan in onder andere de regio's Brabant Midden-West en Brabant-Zuidoost.

 

Afdeling 1.2 Doel van de gezamenlijke invoering en aanpak

Met een gezamenlijke invoering en aanpak creëren we een regionaal kader in de politieregio Brabant- Noord. Dit kader waarborgt een minimumniveau van de aanpak van criminaliteit in de zin van de Wet BIBOB door gemeenten. Binnen dit kader hebben de 21 gemeenten zelf de vrij-heid om de reikwijdte van het BIBOB-instrumentarium naar eigen inzicht toe te passen. Met de toepassing van de Wet BIBOB creëren de gemeenten een extra bouwsteen voor het kunnen rea-liseren van een veiliger samenleving.

Hoofdstuk 2 De Wet BIBOB

Afdeling 2.1 Nieuw Afdeling

Paragraaf 2.1.1 Nieuw Paragraaf

De wetgever heeft het wenselijk gevonden bestuursorganen een extra instrument in handen te geven om bepaalde subsidies of vergunningen te weigeren of in te trekken als er sprake is van gevaar dat strafbare feiten zullen worden gepleegd of van het vermoeden dat strafbare feiten zijn gepleegd.

Het is bestuursorganen ook mogelijk om bepaalde overheidsopdrachten niet te gunnen of een overeenkomst daartoe te ontbinden, als door bedrijven niet (meer) wordt voldaan aan de vereis-ten van betrouwbaarheid.

 

Paragraaf 2.1.2 Nieuw Paragraaf

De wetgever heeft het met de Wet BIBOB mogelijk gemaakt dat bestuursorganen zich bij het nemen van beslissingen hierover kunnen laten adviseren door het landelijke Bureau BIBOB. Het tarief voor een BIBOB advies is (voor 2006) vastgesteld op € 500 per advies in het kader van aanvragen voor vergunningen en subsidies en op € 500 per te onderzoeken eenheid, met een maximum van € 5.000 per advies in het kader van aanbestedingen.

Paragraaf 2.1.3 Nieuw Paragraaf

Een Officier van Justitie die informatie heeft dat een aanvrager van een vergunning deze zou kunnen misbruiken, kan een bestuursorgaan of een aanbestedende dienst aanraden om een ad-vies bij het landelijke Bureau BIBOB aan te vragen. Deze tipfunctie staat open voor elke Offi-cier van Justitie, door tussenkomst van de (binnen het OM aan te wijzen) BIBOB-Officier. De (BIBOB-) officier mag niet zelf de hem ter beschikking staande gegevens aan het bestuursor-gaan of de aanbestedende dienst doorgeven.

Afdeling 2.2 Nieuw Afdeling

Het toepassingsbereik van de Wet BIBOB is beperkt. Niet voor alle bestuursbesluiten bestaat de mogelijkheid om deze wet toe te passen.

Het gaat om een weigerings- en intrekkingsgrond voor een beschikking terzake van een subsi-die, vergunning of ontheffing als bedoeld in:

- artikel 7 Wet BIBOB (een gemeentelijke vergunning die op grond van een verordening ver-plicht is gesteld voor een inrichting of bedrijf (horeca, seksinrichtingen, coffeeshops, smart- en growshops en speelautomatenhallen);

- artikel 3 van de Drank- en Horecawet (horecabedrijf of slijtersbedrijf);

- artikel 6 van de Opiumwet ("verdovende" middelen binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen, te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te le-veren, te verstrekken of te vervoeren; aanwezig te hebben of te vervaardigen);

- artikel 5, eerste en derde lid van de Wet goederenvervoer over de weg (binnenlands en grensoverschrijdend beroepsvervoer);

- artikel 4 van de Wet Personenvervoer 2000 (collectief personenvervoer anders dan per trein of besloten busvervoer; taxivervoer);

- artikel 8.1 van de Wet milieubeheer (inrichting, waartoe een gpbv-installatie behoort);

- artikelen 40, eerste lid (bouwen zonder vereiste vergunning) en 61a (vervreemden e.d. van onroerend goed door woningcorporaties) van de Woningwet;

Daarnaast gaat het om een weigerings- en intrekkingsgrond voor een overheidsopdracht die be-trekking heeft op de sectoren ICT, bouw en milieu.

 

Afdeling 2.3 Nieuw Afdeling

Het BIBOB-instrument is een aanvulling op het bestaande instrumentarium om een beschikking te weigeren of in te trekken. Hiervan dient dus alleen gebruik gemaakt te worden als er geen an-dere instrumenten zijn die minder in de persoonlijke levenssfeer van aanvragers indringen.

Voordat een bestuursorgaan een BIBOB-advies aanvraagt, dienen alle eigen bevoegdheden en instrumenten uitgeput te zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de mogelijkheden en instrumenten die de APV, de Drank- en Horecawet of de weigeringsgrond van de Wet BIBOB (artikel 4) zelf. Er moet dus eerst een eigen grondig onderzoek worden gedaan en daarbij kunnen ook openbare bronnen worden geraadpleegd, zoals de Kamer van Koophandel, het Kadaster, Internet, kranten, gemeentelijke basisadministratie, faillissementenregister, enzovoorts.

Alleen als het bestuursorgaan zelf na eigen onderzoek onvoldoende redenen heeft om de be-schikking te weigeren of in te trekken, maar wel het redelijk vermoeden heeft dat de intenties van de aanvrager niet zuiver zijn, kan, als laatste redmiddel, een advies bij Bureau BIBOB wor-den aangevraagd.

Er moet een relatie bestaan tussen de aard van de strafbare feiten die uit het eigen onderzoek of uit het BIBOB-onderzoek naar voren komen en het te nemen bestuursbesluit. Niet alle strafbare feiten zijn dus relevant (proportionaliteit).

 

Hoofdstuk 3 Nieuw Hoofdstuk

Afdeling 3.1 Nieuw Afdeling

Regionale toepassing van de Wet BIBOB biedt mogelijkheden tot integraliteit en uniformiteit en een grotere preventieve werking dan een individuele gemeentelijke toepassing. Dit, gevoegd bij een regionale overlegstructuur, heeft bovendien als voordeel dat gebruik gemaakt kan wor-den van elkaars kennis, kunde en ervaring.

Uniformiteit schept duidelijkheid voor burgers en ondernemingen, die een BIBOB-vragenlijst moeten gaan invullen. De daarbij door gemeenten te hanteren criteria dienen zoveel mogelijk duidelijk en eenduidig te worden toegepast. De werkgebieden van burgers en ondernemingen houden steeds minder op bij de gemeentegrenzen en alleen al daarom is het van belang om een zo groot mogelijke afstemming te bereiken.

De in voorbereiding zijnde regionale informatie en expertisecentra komen niet in de plaats van de lokale verantwoordelijkheden die toepassing van de Wet BIBOB met zich meebrengt. In elke gemeente zullen de voorbereidende werkzaamheden verricht moeten worden, voordat een ex-pertisecentrum om ondersteuning gevraagd kan gaan worden. Het is dus van belang dat ook binnen de gemeente voldoende kennis aanwezig is van de toepassingsmogelijkheden van de Wet BIBOB.

 

Afdeling 3.2 Nieuw Afdeling

Het verdient de voorkeur om in de regionale aanpak de organisatie en werkwijze zoveel moge-lijk af te stemmen. Voorgesteld wordt daarom de toepassing van de Wet BIBOB in fasen in te voeren en te starten met de categorieën

- artikel 7 Wet BIBOB (een gemeentelijke vergunning die op grond van een verordening ver-plicht is gesteld voor een inrichting of bedrijf (horeca, seksinrichtingen, coffeeshops, smart- en growshops en speelautomatenhallen);

- artikel 3 van de Drank- en Horecawet (horecabedrijf of slijtersbedrijf);

- artikel 6 van de Opiumwet ("verdovende" middelen binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen, te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te le-veren, te verstrekken of te vervoeren; aanwezig te hebben of te vervaardigen).

Dit laat onverlet dat gemeenten kunnen besluiten, of al hebben besloten, om meer categorieën van toepassing te verklaren (bijvoorbeeld bouw, milieu en opdrachten).

 

Afdeling 3.3 Nieuw Afdeling

Bij het bestuursorgaan ligt de beslissing om al dan de Wet BIBOB toe te passen en om al dan niet een BIBOB-advies aan te vragen. Vanwege deze keuzevrijheid verdient het de voorkeur hiervoor beleid vast te stellen. Hierin staat in algemene termen wanneer de gemeente een BI-BOB-onderzoek zal uitvoeren (laten invullen vragenlijst en toetsing daarvan) en in welke geval-len dit kan leiden tot een adviesaanvraag bij het Bureau BIBOB. Dit schept duidelijkheid naar burgers en ondernemingen die potentieel aan een BIBOB-onderzoek kunnen worden onderwor-pen. De beslissing om een Bibob-advies aan te vragen, moet - met het oog op het ingrijpende karakter van het instrument - weloverwogen en volgens de beginselen van behoorlijk bestuur worden genomen. Daarbij spelen proportionaliteit, subsidiariteit, rechtszekerheid en rechtsge-lijkheid een belangrijke rol.

Een regionale aanpak biedt mogelijkheden elkaar hierbij te ondersteunen en te adviseren, bij-voorbeeld in de vorm van handreikingen. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van het praktijk-handboek, zoals dat in voorbereiding is bij het landelijke Bureau BIBOB, waarbij gebruik ge-maakt wordt van de handboeken die onder meer in Brabant Midden-West, Brabant-Zuidoost en een aantal gemeenten in het land zijn ontwikkeld.

 

Afdeling 3.4 Nieuw Afdeling

Het Regionaal College wordt gevraagd bij de colleges van burgemeester en wethouders te be-vorderen om deze regionale beleidsregel en daarop aansluitend een gemeentelijke beleidsregel BIBOB vast te stellen.

Voor de opbouw van een regionale organisatie, wordt voorgesteld een projectleider aan te trek-ken die tot taak heeft om het overleg van BIBOB-coördinatoren vorm en inhoud te geven.

Hiervoor is het van belang dat alle gemeenten, het Openbaar Ministerie en de politie (recherche) een BIBOB-coördinator c.q. een vast aanspreekpunt op het terrein van de Wet BIBOB aanwij-zen.

De projectleider wordt bijgestaan door enkele BIBOB-coördinatoren die samen de begelei-dingscommissie BIBOB vormen.

De BIBOB-begeleidingscommissie kan, met de beschikbaar te stellen middelen, voorzien in educatie, begeleiding en ( interne)voorlichting. Voorts waarborgt zij de regionale invoering van het BIBOB-beleid en staat zij de gemeenten bij met raad en daad.

De ondersteuning aan de gemeenten door de begeleidingscommissie bestaat o.a. uit:

1. interne voorlichting, zowel op lokaal niveau naar het College van B & W , alsook naar de ambtenaren die belast zijn met (deel)werkzaamheden in het kader van BIBOB;

2. interne en externe voorlichting in de vorm van een themadag in de regio (te plannen in no-vember 2008) samen met andere ketenpartners ( OM, Landelijk Bureau BIBOB en Politie);

3. opleiding/ toerusting van ambtenaren, die belast zijn met BIBOB-werkzaamheden;

4. het periodiek houden van casusoverleg met alle BIBOB-coördinatoren;

5. gevraagd en ongevraagd adviseren van het gemeentebestuur;

6. het begeleiden van nieuwe ontwikkelingen, bijv. bij vormen van samenwerking tussen ge-meenten;

7. het voorbereiden van de volgende fasen van de toepassing van de Wet BIBOB m.b.t. de ca-tegorieën milieu- en bouwvergunningen, subsidies en aanbestedingen.

De coördinatie van het geheel is in handen van de Stuurgroep IV, waarbinnen de burgemeester van Heusden met de portefeuille BIBOB is belast.

 

Afdeling 3.5 Nieuw Afdeling

Omschrijving

Bedrag

Projectleider 16 uur per week x 40 weken à €100 per uur excl. BTW

€ 64.000,00

Seminars e.d. voor begeleidingscommissie

€   1.500,00

Organisatie themadag(en)

€   5.000,00

Drukwerk en portokosten handreikingen, modellen e.d.

€   2.000,00

Onvoorzien

€       525,00

TOTAAL

€ 73.025,00

Verdeelsleutel: 21 gemeenten, naar rato van inwoneraantal is ongeveer € 0,12 per inwoner

De vergaderkosten worden niet begroot. Er wordt van uitgegaan dat de bijeenkomsten van bege-leidingscommissie en BIBOB-coördinatoren rouleren en dat elke gemeente de daarmee samen-hangende kosten draagt.

Kosten die de gemeenten zelf nog kunnen hebben zijn:

- de kosten van aanvragen voor een BIBOB advies aan het landelijk Bureau BIBOB;

- opleidingskosten per deelnemer van de gemeenten;

- overige interne organisatiekosten.