Verordening op de wijkraden

Artikel 3

• 1. Wanneer een aantal bewoners van een wijk een wijkraad willen oprichten, delen ze dit mee aan burgemeester en wethouders.

• 2. Burgemeester en wethouders stellen de grenzen van een wijk vast. Zij overleggen hierover met de initiatiefnemers.

• 3. Heeft het tweede lid tot gevolg dat de nieuw op te richten wijkraad grenst aan het werkgebied van een andere wijkraad, dan stellen burgemeester en wethouders de wijkraad van deze wijk daarvan op de hoogte.

• 4. Burgemeester en wethouders kunnen als hiervoor redenen zijn de door hen vastgestelde grenzen van een wijk wijzigen. Zij overleggen hierover met de wijkraad. Lid 3 is van toepassing.

Artikel 5

• 1. De leden van de wijkraden worden gekozen door middel van algemene verkiezingen waarbij alle bewoners van de wijk van achttien jaar en ouder in de gelegenheid worden gesteld hun stem uit te brengen.

• 2. Indien bij de verkiezingen niet tenminste 10% van het aantal stemgerechtigde bewoners van de wijk een geldige stem heeft uitgebracht is geen wijkraad gekozen.

• 3. Burgemeester en wethouders kunnen regels geven over hoe de verkiezingen moeten worden gehouden.

• 4. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat tijdelijk van het eerste lid wordt afgeweken.

  In dat geval bepalen zij op welke wijze de leden van de wijkraad worden aangewezen.

Artikel 6

• 1. Alle bewoners van een wijk van achttien jaar en ouder zijn tot lid van een wijkraad verkiesbaar.

• 2. Burgemeester en wethouders kunnen regels geven over de kandidaatstelling. Deze regels mogen niet tot gevolg hebben dat het recht van het eerste lid beperkt wordt.

Artikel 7

• 1. Zij op wie bij de wijkraadsverkiezingen de meeste stemmen zijn uitgebracht zijn, met inachtneming van het aantal beschikbare zetels, tot lid van de wijkraad gekozen.

• 2. De leden van de wijkraden worden gekozen voor een periode van vier jaar. Zij zijn éénmaal herkiesbaar.

• 3. De leden van een wijkraad kunnen te allen tijde tussentijds aftreden.

• 4. Bij tussentijds aftreden van een lid van een wijkraad wordt zijn plaats ingenomen door degene die bij de wijkraadsverkiezingen van de niet-gekozenen de meeste stemmen heeft behaald. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat op degene die in de plaats treedt van een aftredend lid een door hen aan te geven minimum aantal of minimum-percentage stemmen moet zijn uitgebracht.

• 5. Het lidmaatschap van degene die de plaats van een tussentijds afgetreden lid van een wijkraad inneemt eindigt op het tijdstip dat degene wiens plaats hij heeft ingenomen had moeten aftreden.

• 6. In het geval dat het niet mogelijk is te voorzien in een vacature, of in het geval dat de gehele wijkraad aftreedt wanneer de sub 2 genoemde termijn niet is verstreken kunnen tussentijdse verkiezingen worden gehouden.

Artikel 13

• 1. Als burgemeester en wethouders een aangelegenheid waarover het advies van een wijkraad is ingewonnen aan de gemeenteraad om beslissing voorleggen wordt het advies van de wijkraad aan de raad medegedeeld.

• 2. Als burgemeester en wethouders bij het nemen van een beslissing over een aangelegenheid waarover het advies van een wijkraad is ingewonnen van dit advies afwijken geven zij aan waarom.

Artikel 18

• 1. De door de wijkraden gemaakte onkosten van het houden van vergaderingen en het voeren van administratie komen voor rekening van de gemeente, dit op basis van een door burgemeester en wethouders goedgekeurde begroting.

• 2. Burgemeester en wethouders kunnen de wijkraden andere bijdragen uit de gemeentekas verstrekken voor dekking van de bij de uitoefening van hun werkzaamheden gemaakte andere kosten.