Regeling vervallen per 05-07-2013

Scheepvaart- en Havenverordening

Geldend van 23-03-2012 t/m 04-07-2013

Intitulé

Scheepvaart en havenverordening

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Werkingssfeer

Doel van de verordening is de regeling van het scheepvaartverkeer en de openbare orde en veiligheid. De verordening is van toepassing op alle voor het publiek toegankelijke wateren binnen de grenzen van de gemeente Haarlem.

Artikel 2 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vaartuigen: alle soorten van drijvende lichamen, die wegens hun drijfvermogen worden gebruikt danwel bestemd of geschikt zijn voor het dragen en eventueel vervoeren van personen, dieren of stoffen, goederen of voorwerpen, al dan niet met het vaartuig één geheel uitmakend alsmede caissons, ketels en dergelijke voorwerpen en houtvlotten;

  • b.

    opgelegde vaartuigen: alle vaartuigen, die tijdelijk of permanent uit de vaart zijn genomen;

  • c.

    gezagvoerder of schipper: degene, die op een vaartuig met de leiding is belast of feitelijk de leiding in handen heeft;

  • d.

    bedrijfsvaartuig: een vaartuig dat wordt gebruikt of is bestemd voor bedrijfs-, beroeps-, horeca- of andere doeleinden waarvan de aard al dan niet gebonden is aan een vaartuig;

  • e.

    scheepshellingen: de binnen de gemeente liggende scheepshellingen en reparatie-inrichtingen voor schepen;

  • f.

    directeur: de directeur Gemeentewerken of de door hem aangewezen ambtenaren;

  • g.

    wateren: alle voor het publiek toegankelijke wateren en havens;

  • h.

    woonschepen: een vaartuig dat uitsluitend of voornamelijk als woning in gebruik of tot woning bestemd is.

Artikel 3 Vervallen

Artikel 4 Vervallen

Artikel 5 Vergunning/mandaat

  • 1. De verboden genoemd in de artikelen 6, vierde lid, 8, sub 1 en 2, 9, 10, sub 1 t/m 3, 11, 13, 15, 16, 17, 19, eerste lid, 26, sub 1 en 2, en 28, sub 1 van deze verordening gelden niet voor degene die handelt met vergunning van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Mondeling kan een ligplaats, uitsluitend bestemd voor het onmiddellijk laden en/of lossen, worden aangewezen.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan aan de vergunning voorschriften verbinden.

  • 4. Wanneer de in artikel 3 genoemde ambtenaren dit vragen, moet de vergunning door de houder onmiddellijk aan hen worden afgegeven, zodat ze deze kunnen inzien.

  • 5. Wanneer de vergunning niet na verzoek voor inzage wordt afgegeven, wordt aangenomen dat zonder vergunning is gehandeld.

  • 6. Het college van burgemeester en wethouders kan de uitvoering van lid 1 opdragen aan de directeur.

  • 7. De ligplaatsvergunning is persoonlijk en niet overdraagbaar.

Artikel 5a Positieve fictieve beschikking

Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht  (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing op alle aanvragen voor vergunning of ontheffing ingevolge deze verordening.

Hoofdstuk II De orde en de veiligheid in het algemeen

Artikel 6 Innemen ligplaats

  • 1. De gezagvoerder van een vaartuig waarmee ligplaats wordt ingenomen, moet de aankomst van zijn vaartuig binnen 24 uur melden aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Het is de gezagvoerder verboden met een vaartuig - geen woonschip - een andere ligplaats in te nemen, dan die is aangewezen door het college van burgemeester en wethouders.

  • 3. De gezagvoerder is verplicht zich ervan te overtuigen dat de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ligplaats voor zijn vaartuig veilig is.

  • 4. (V) Het is de gezagvoerder verboden met een vaartuig te meren op een plaats, waarvoor het college van burgemeester en wethouders heeft bepaald, dat deze uitsluitend is bestemd tot ligplaats voor nader aangeduide categorieën van vaartuigen, waartoe dit zoekende vaartuig niet behoort.

Artikel 7 Nakoming bevelen

Ieder is verplicht meteen te gehoorzamen aan de mondelinge of schriftelijke bevelen gegeven door een ambtenaar genoemd in artikel 3, ter uitvoering van deze verordening of in het belang van de openbare orde of veiligheid.

Artikel 8 Rondvaart- en verhuurbedrijf

Het is verboden:

  • 1.

    (V) een bedrijf tot het per vaartuig vervoeren van passagiers te exploiteren, als het punt van afvaart binnen de gemeente is gelegen;

  • 2.

    (V) en bedrijf tot het verhuren van vaartuigen te exploiteren.

Artikel 9 Bedrijfsvaartuigen c.a.

(V) Het is verboden een vaartuig als bedrijfsschip te exploiteren.

Artikel 10 Veiligheidsvoorschriften

Het is verboden in de wateren:

  • 1.

    (V) het scheepvaartverkeer te belemmeren;

  • 2.

    (V) wedstrijden met vaartuigen te houden;

  • 3.

    (V) van de helling van een scheepswerf een vaartuig te water te laten, tenzij hiervan tijdig kennis is gegeven aan het college van burgemeester en wethouders en aanwijzingen van deze worden opgevolgd.

Artikel 11

(V) Het is verboden te zeilen in het gedeelte van het Spaarne gelegen tussen de Waarderbrug en de Buitenrustbruggen.

Artikel 12

Het is de gezagvoerder verboden een anker te gebruiken om zijn vaartuig te stoppen tenzij hij daartoe genoodzaakt is ter voorkoming van schade en/of aanvaring.

Artikel 13

(V) Het is verboden ijs in wateren te breken. Dit verbod geldt niet voor:

  • a.

    het openhouden voor de scheepvaart in het Noorder Buiten Spaarne, Spaarne en Zuider Buiten Spaarne;

  • b.

    het losmaken van ijs rond vaartuigen;

  • c.

    hij die handelt in opdracht van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 14 Laden/lossen gevaarlijke lading

Het college van burgemeester en wethouders kan bepaalde ligplaatsen aanwijzen voor het laden of lossen van ontplofbare of licht-ontvlambare of schadelijke of hinderlijke of giftige stoffen.

Aan deze aanwijzing kunnen bijzondere voorschriften worden verbonden.

Artikel 15 Voorwerpen in de wateren

(V) Het is verboden voorwerpen in, op of boven de wateren aan te brengen, te hebben of te houden.

Artikel 16

(V) Het is verboden een vaartuig langer dan twee maanden op te leggen.

Artikel 17 Baggerverbod

(V) Het is, behalve aan de daarvoor door het college van burgemeester en wethouders aangewezen personen, verboden in de wateren te baggeren of naar levenloze voorwerpen te vissen of te zoeken.

Artikel 18 Onbeheerd drijvende vaartuigen

De in artikel 3 genoemde ambtenaren zijn bevoegd onbeheerde vaartuigen, die in de wateren worden aangetroffen, te meren, te verhalen en in bewaring te nemen voor rekening en risico van de eigenaars of beheerders.

Artikel 19 Herstellen en slopen van vaartuigen

  • 1. (V) Het is verboden in de wateren herstellingen aan vaartuigen te verrichten, of te laten verrichten. Dit verbod geldt niet voor het uitvoeren van noodreparaties.

  • 2. Het is verboden drijvende vaartuigen te slopen of droog te zetten op andere dan door het college van burgemeester en wethouders aangewezen plaatsen.

Artikel 20 Hond aan boord

Gezagvoerders die een of meer honden aan boord hebben zijn verplicht deze honden bij het betreden van het schip en gedurende het verblijf van de ambtenaren aan boord vast te leggen of te laten vastleggen.

Artikel 21 Verboden ligplaats bij brug

Zonder toestemming van het college van burgemeester en wethouders is het de gezagvoerder verboden:

  • a.

    in de wateren geankerd of gemeerd te liggen binnen de afstand van 25 m ter weerszijden van een brug;

  • b.

    in een brugopening stil te houden.

Artikel 22

Het is de gezagvoerder van een vaartuig verboden bij het doorvaren van bruggen met enig voorwerp te steken of te haken in de metselwerken of de daarvoor niet bestemde hout- of ijzerwerken.

Artikel 23 Openen brug

Het is verboden een brug te openen of te sluiten. Dit geldt niet voor het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 24

Indien, ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, tuig of schoorsteen van een vaartuig zonder veel moeite gestreken kunnen worden of boven dek uitstekende voorwerpen zonder veel moeite zover weggenomen kunnen worden, dat het vaartuig onder een gesloten brug kan doorvaren, is de gezagvoerder verplicht op aanzegging van het college van burgemeester en wethouders, tuig, schoorsteen of boven dek uitstekende voorwerpen te strijken of weg te nemen, als hij deze brug, die het college van burgemeester en wethouders dan gesloten houdt, wenst te passeren.

Artikel 25 Schadevaren

Wanneer een vaartuig schade heeft gevaren aan een voorwerp, een werk of een inrichting, is een gezagvoerder verplicht hiervan onmiddellijk kennis te geven aan het havenkantoor of aan het dichtstbijzijnde bureau van politie.

Artikel 26

Het is verboden zonder daartoe bevoegd te zijn enig vaartuig los te maken, te verleggen of te verhalen, daarvan trossen te kappen of los te gooien of zich op of in een vaartuig te bevinden.

Artikel 27 Toegang tot openbare trappen en steigers

Het is zonder toestemming van het college van burgemeester en wethouders verboden de toegang tot de in of aan de kademuren of andere oevers gebouwde openbare trappen of steigers te belemmeren of daarvan gebruik te maken, anders dan voor het in- of ontschepen van personen en niet voor langere tijd dan hiervoor nodig is.

Artikel 28 Strafbepalingen

  • 1. Overtreding van het bepaalde in de artikelen 6, leden 1 tot en met 4, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 15, 16, 17, 19, 21 tot en met 30, kan worden gestraft met een geldboete van de eerste categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden.

  • 2. Overtreding van het bepaalde in de artikelen 10 en 25 kan worden gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden.

Artikel 29a* Toezicht

Naast de opsporingsambtenaren genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen personen.

Artikel 29b* Opsporing

De opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 29c* Binnentreden van woningen

Zij die zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening of met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn bevoegd om zonder toestemming van de bewoners in een woning binnen te treden.

Artikel 30 Naam

De verordening kan worden aangehaald als "Scheepvaart- en Havenverordening".

Toelichting

Toelichting

V = vergunning.

O = ontheffing.

* Volgens raadsbesluit d.d. 2 september 1998, nr. 244/1998, artikel 31.