Regeling vervallen per 15-12-2017

Parkeerverordening Haarlem 2017

Geldend van 01-06-2017 t/m 14-12-2017

Intitulé

Parkeerverordening Haarlem 2017

De raad van de gemeente Haarlem;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 maart 2017;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

gezien het advies van 13 april 2017;

besluit: vast te stellen de volgende verordening:

Parkeerverordening 2017

Afdeling I. Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • c.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990;

  • d.

    aanvrager: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die:

    • I.

      houder is van het betreffende motorvoertuig of;

    • II.

      ingeschreven staat op hetzelfde woonadres als de houder van het motorvoertuig en ouder is dan 18 jaar en;

    • III.

      een verzoek richt aan het college tot het verlenen van een vergunning/ontheffing;

  • e.

    kampeerwagen: een voertuig dat als zodanig is geregistreerd bij de Dienst Wegverkeer (RDW);

  • f.

    vrachtauto: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • g.

    grote voertuigen: voertuigen groter dan de afmetingen dan omschreven in de vigerende versie van de APV Haarlem;

  • h.

    gehandicaptenvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • i.

    woonadres:

    • i.

      een gebouwd eigendom, of gedeelte daarvan dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt, die bij dezelfde natuurlijke- of rechtspersoon in gebruik zijn;

    • ii.

      een samenstel van twee of meer van de in de voorgaande zinsnede bedoelde eigendommen of gedeelten daarvan die bij dezelfde natuurlijke- of rechtspersoon in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    • iii.

      kamerverhuur wordt alleen aanwezig geacht indien een gebouwd eigendom volgens de WOZ-administratie voor kamerverhuur bestemd is;

  • j.

    bedrijf: een onderneming die is ingeschreven in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel en waaruit volgens het uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat de onderneming (natuurlijke persoon of rechtspersoon) een vestiging heeft in het gereguleerd parkeergebied van de gemeente Haarlem;

  • k.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • l.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een gehandicaptenvoertuig, een kampeerauto, een vrachtwagen dan wel een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het gehandicaptenvoertuig, een kampeerauto, een vrachtwagen dan wel het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • m.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • n.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • o.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die:

  • p.

    vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een gehandicaptenvoertuig dan wel een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen;

  • q.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • r.

    ontheffing: een door of namens burgemeester en wethouders te verstrekken ontheffing waarmee zonder het betalen van parkeerbelasting, als bedoeld in artikel 2 onder a van de verordening op de heffing en invordering van parkeerbelasting Haarlem, een gehandicaptenvoertuig dan wel een motorvoertuig mag worden geparkeerd op daartoe aangewezen parkeerapparatuurplaats;

  • s.

    ontheffinghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een ontheffing is verleend;

  • t.

    eigen parkeergelegenheid: parkeerplaats(en) die specifiek ter beschikking staan ten behoeve van het parkeren van motorvoertuigen bij een woonadres of bedrijf. Aan het hebben van eigen parkeergelegenheid wordt het volgende gelijkgesteld: als de bewoner van het betreffende woonadres middels koop of huur had kunnen beschikken over parkeergelegenheid gerealiseerd in het kader van het nieuw- of verbouwcomplex;

  • u.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

  • v.

    autodateplaats: een parkeerplaats aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor autodate;

  • w.

    aanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die motorvoertuigen voor commerciële autodate ter beschikking stelt;

  • x.

    deelnemer: een natuurlijke persoon die een overeenkomst heeft gesloten inzake particuliere / commerciële autodate;

  • y.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Haarlem een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon;

  • z.

    kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december;

  • aa.

    parkeerrecht: kentekenregistratie in het digitale parkeerbelastingbestand waarbij is voldaan aan parkeerbelastingplicht voor het gebruik van parkeerapparatuurplaatsen op basis van of krachtens deze verordening door middel van parkeervergunningen/ontheffingen, bijzondere vergunningen/ontheffingen, tijdgebonden parkeerrechten en/of door middel van het in werking stellen van de parkeerapparatuur;

  • bb.

    tijdgebonden parkeerrecht: registratie van het kenteken van een motorvoertuig met behulp van parkeerapparatuur waarbij parkeerbelasting is voldaan, krachtens welke het is toegestaan het motorvoertuig gedurende een bepaalde tijd te parkeren op een parkeerapparatuurplaats.

Artikel 2

Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing op alle aanvragen voor een vergunning/ontheffing ingevolge deze verordening.

Afdeling II. Plaatsen voor vergunning-/ontheffinghouders, vergunning/ontheffing en vergunning-/ontheffingbewijzen

Artikel 3

  • 1. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders en/of ontheffinghouders. Het college kan hierbij onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in artikel 4.

  • 2. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 4

  • 1. Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen en een ontheffing verlenen voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2. Deze vergunning/ontheffing als bedoeld in artikel 4, lid 1 voor het betreffende kenteken kan worden verleend aan de houder van een gehandicaptenvoertuig dan wel een motorvoertuig, niet zijnde een kampeerwagen, vrachtauto of groot voertuig, wanneer deze:

    • a.

      ingeschreven staat op een woonadres in een gebied dat in het vigerend besluit parkeerregulering is aangewezen als zone B of zone S, met dien verstande dat:

      • i.

        per woonadres maar één ontheffing wordt verleend, en;

      • ii.

        de houder van het gehandicaptenvoertuig dan wel het motorvoertuig geen beschikking heeft over eigen parkeergelegenheid, of

      • iii.

        ingeschreven staat op een woonadres in een gebied dat in het vigerend besluit parkeerregulering is aangewezen als zone C, met dien verstande dat als de bewoner eigen parkeergelegenheid heeft, deze parkeerplaats of parkeerplaatsen in mindering wordt of worden gebracht op het aantal te verstrekken parkeervergunningen;

    • b.

      als bedrijf gevestigd is in een gebied dat in het vigerend besluit parkeerregulering is aangewezen als parkeerzone:

      • i.

        af te geven vergunningen/ontheffingen voor bedrijven worden afgegeven op naam en niet op kenteken;

      • ii.

        aanvullende voorwaarden voor af te geven vergunningen/ontheffingen voor bedrijven worden door het college vastgesteld in nadere regels.

    • c.

      het motorvoertuig gebruikt voor autodate, waarvan de autodateplaats is gelegen in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn;

    • d.

      een sociaal, maatschappelijke functie uitoefent (zone A).

  • 3. Aanvrager wordt geacht te beschikken over eigen parkeergelegenheid als bedoeld in artikel 4, lid 2, onder a., sub II en b., sub III, indien de aanvrager woont op een nieuw- of verbouwcomplex dat voldoet aan de parkeernorm, zoals bedoeld in artikel 2.5.30 van de Haarlemse Bouwverordening, dan wel in het betreffende bestemmingsplan.

  • 4. Het college kan aan bewoners van het gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn een vergunning afgeven waarmee voor maximaal drie uur aaneengesloten in dit gebied geparkeerd kan worden. Per woonadres worden maximaal twee vergunningen verstrekt. Deze vergunning wordt verstrekt aan de bewoner aan wie een vergunning voor de eerste auto, als bedoeld in lid 2 jo. artikel V van het Besluit Parkeerregulering, is afgegeven. Is op een woonadres geen vergunning, als bedoeld in lid 2, afgegeven dan wordt de vergunning, als bedoeld in dit lid, verstrekt aan de bewoner die het langst op dat woonadres verblijft.

  • 5. Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning/ontheffing ook verlenen aan een houder van gehandicaptenvoertuigen dan wel motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in lid 2 genoemde voorwaarden.

  • 6. Het college kan op verzoek een tijdelijke vergunning/ontheffing verlenen voor het parkeren op belanghebbenden-/parkeerapparatuurplaatsen. Deze tijdelijke vergunning/ontheffing wordt verleend aan:

    • a.

      diegene die tijdelijk een beroep of bedrijf uitoefent in de directe omgeving van deze plaatsen en aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is op een parkeerapparatuurplaats of een belanghebbendenplaats een motorvoertuig te parkeren;

    • b.

      diegene die tijdelijk beschikt over een ander gehandicaptenvoertuig dan wel motorvoertuig dan dat op welks kenteken een vergunning zoals bedoeld in artikel 4, leden 1, 2 en 3, is verstrekt;

    • c.

      diegene die in het huwelijk treedt in een door het college aangewezen trouwlocatie gelegen in een gebied met parkeerapparatuurplaatsen en / of belanghebbendenplaatsen, indien en voorzover in het aanwijzingsbesluit trouwlocatie voorzien is in de mogelijkheid van een tijdelijke vergunning, op de dag van het huwelijk;

    • d.

      een uitvaartonderneming voor maximaal drie volgauto’s, op de dag van de begrafenis.

  • 7. Een tijdelijke vergunning als bedoeld in lid 6 kan niet worden verstrekt indien het betreft een parkeerbelastingplaats binnen zone B, zoals aangewezen in het Besluit parkeerregulering. Uitzondering hierop vormen de tijdelijke vergunning: a. als bedoeld in lid 6, onder c., indien en voorzover in het aanwijzingsbesluit trouwlocatie van het college is voorzien in de mogelijkheid van een tijdelijke vergunning; b. als bedoeld in lid 6, onder d.

  • 8. Het college kan aan een vergunning/ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Aan een vergunning/ontheffing voor autodate kan het college tevens voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.

Artikel 5

  • 1. Om voor een in artikel 4, lid 2, met uitzondering van het genoemde onder d. genoemde vergunning/ontheffing in aanmerking te komen is het overleggen van de volgende (digitale) bewijsstukken verplicht:

    • a.

      het kentekenbewijs, om te controleren of de aanvrager de houder is en;

    • b.

      het Burgerservicenummer, om het woonadres te controleren en;

    • c.

      ingeval van lease auto, het lease contract of indien van toepassing een werkgeversverklaring en;

    • d.

      ingeval (eigen) bedrijf, het KvK nummer, een vestigingsnummer, een werkgeversverklaring ondertekend door de tekengemachtigde van het bedrijf.

  • 2. Om voor een in artikel 4, lid 2 onder e. genoemde vergunning/ontheffing in aanmerking te komen is het overleggen van de volgende bewijsstukken verplicht:

    • a.

      huisarts/wijkverpleegkundige/verloskundige/fysiotherapeut met praktijk in Haarlem: aanvraagformulier en schriftelijk aantonen van verbondenheid aan praktijk;

    • b.

      noodhulpdienst/uitvaartonderneming: aanvraagformulier en brief van de organisatie;

Artikel 6

  • 1. Het college houdt bij het beoordelen verzoeken van vergunning/ontheffing en als bedoeld in artikel 4 rekening met de volgende aspecten:

    • a.

      op de aanvraag van een parkeer vergunning/ontheffing wordt in volgorde van ontvangst beschikt.

Artikel 7

  • 1. Een vergunning/ontheffing als bedoeld in artikel 4, wordt voor ten hoogste één jaar verleend.

  • 2. Het besluit op de aanvraag parkeervergunning/ontheffing bevat in ieder geval:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning/ontheffing geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning/ontheffing geldt;

    • c.

      de naam of het adres van de vergunning/ontheffing houder en/of het kenteken van het gehandicaptenvoertuig dan wel het motorvoertuig waarvoor de vergunning/ontheffing is verleend.

Artikel 8

Het college kan een vergunning/ontheffing intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de vergunning/ontheffing houder, of;

  • b.

    wanneer de vergunning/ontheffing houder niet meer voldoet aan de in artikel 4 genoemde voorwaarden, of;

  • c.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning/ontheffing , of;

  • d.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunning/ontheffing en komt te vervallen, of;

  • e.

    wanneer de vergunning/ontheffing houder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning/ontheffing heeft voldaan, of;

  • f.

    wanneer de vergunning/ontheffinghouder handelt in strijd met de aan de vergunning/ontheffing verbonden voorschriften, of;

  • g.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag onjuiste gegeven zijn verstrekt, of;

  • h.

    om redenen van openbaar belang.

Artikel 9

Het college kan een vergunning/ontheffing weigeren wanneer de aanvrager in het kalenderjaar waarvoor de aanvraag wordt gedaan dan wel in het daaraan voorafgaande kalenderjaar heeft gehandeld in strijd met de aan de vergunning/ontheffing verbonden voorschriften.

Artikel 10

  • 1. Het college kan vergunning/ontheffing verlenen aan herkenbare dienstvoertuigen van de gemeente Haarlem voor het parkeren op belanghebbenden- en parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2. Een vergunning/ontheffing zoals bedoeld in lid 1 wordt verleend voor een periode van vijf jaar.

Afdeling III. Verbodsbepalingen

Artikel 11

  • 1. Het is verboden parkeerapparatuur met andere middelen dan die welke in de kennisgeving op of bij de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen

  • 2. Het is verboden op een parkeerapparatuurplaats gedurende de tijden waarop het parkeren daar slechts tegen betaling is toegestaan:

    • a.

      een gehandicaptenvoertuig dan wel een motorvoertuig te parkeren indien de parkeerapparatuur niet in werking is gesteld of niet onmiddellijk na aanvang van het parkeren in werking wordt gesteld;

    • b.

      een gehandicaptenvoertuig dan wel een motorvoertuig geparkeerd te houden indien de parkeerapparatuur aangeeft dat de parkeertermijn is verstreken.

  • 3. Het in het tweede lid vervatte verbod geldt niet wanneer:

    • a.

      aan de houder van het gehandicaptenvoertuig dan wel het motorvoertuig een ontheffing is verleend voor het parkeren op de betreffende categorie parkeerapparatuurplaatsen en;

    • b.

      het gehandicaptenvoertuig dan wel het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van die ontheffing en;

    • c.

      niet gehandeld wordt in strijd met de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen.

Artikel 12

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig dan wel een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan op een belanghebbenden- en een parkeerapparatuurplaats.

  • 2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik van die apparatuur wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid.

Afdeling IV. Strafbepaling

Artikel 13

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

Afdeling V. Overige, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 14

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot afdeling II en afdeling III van deze verordening. In deze nadere regels worden onder andere de voorwaarden voor de afgifte van vergunning/ontheffing en voor bedrijven uitgewerkt.

Artikel 15

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 16

Deze verordening wordt aangehaald als 'Parkeerverordening 2017’.

Artikel 17

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

  • 2. Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de ‘Parkeerverordening 2012’ met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3. Vergunningen die zijn verleend krachtens de ‘Parkeerverordening 2012’ worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

  • 4. Bezwaarschriften die zijn ingediend tegen beslissingen krachtens de ‘Parkeerverordening 2012’ worden behandeld met inachtneming van deze stukken, tenzij toepassing van voorliggende verordening voor de bezwaarde gunstiger is.

  • 5. Verwijzingen in de ‘Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen’ naar de Parkeerverordening 2012 worden als volgt omgezet naar de Parkeerverordening 2017:

    • art. 3 van de Parkeerverordening 2012 wordt art. 4 van de Parkeerverordening 2017;

    • art. 3, tweede lid, onderdeel a, van de Parkeerverordening 2012 wordt art. 4, tweede lid, onderdeel a, van de Parkeerverordening 2017;

    • art. 3, tweede lid, onderdeel b, van de Parkeerverordening 2012 wordt art. 4, tweede lid, onderdeel a, sub. iii van de Parkeerverordening 2017;

    • art. 3, tweede lid, onderdeel c, van de Parkeerverordening 2012 wordt art. 4, tweede lid, onderdeel b, van de Parkeerverordening 2017;

    • art. 3, tweede lid, onderdeel e, van de Parkeerverordening 2012 wordt art. 4, tweede lid, onderdeel d, van de Parkeerverordening 2017;

    • artikel 3, vijfde lid, van de Parkeerverordening 2012 wordt art. 4, vierde lid, van de Parkeerverordening 2017;

    • artikel 3, zevende lid, onder a., b., c., van de Parkeerverordening 2012 wordt art. 4, zesde lid, onderdeel a., b. en c. van de Parkeerverordening 2017;

    • artikel 3, zevende lid, onder d., van de Parkeerverordening 2012 wordt art. 4, zesde lid, onderdeel d. van de Parkeerverordening 2017.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 mei 2017.

De voorzitter,

De griffier,