Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2011

Geldend van 06-05-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening Marktgelden 2011

De raad van de gemeente Haarlem; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet; Besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden 2011

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Marktreglement: het Marktreglement 2008;

  • b.

    markt: de warenmarkt als bedoeld in artikel 1.1, onder a, van het Marktreglement, met uitzondering van de jaarmarkt;

  • c.

    jaarmarkt: de jaarmarkt als bedoeld in artikel 1.2, zevende lid, van het Marktreglement;

  • d.

    standplaats: de ruimte als bedoeld in artikel 1.1, onder c, van het Marktreglement;

  • e.

    vergunninghouder: degene als bedoeld in artikel 1.1.onder i, van het Marktreglement;

  • f.

    vaste plaats: de standplaats als bedoeld in artikel 1.1, onder d, van het Marktreglement;

  • g.

    dagplaats: de standplaats als bedoeld in artikel 1.1, onder e, van het Marktreglement;

  • h.

    standwerkersplaats: de standplaats als bedoeld in artikel 1.1, onder f, van het Marktreglement;

  • i.

    verplaatste markt: markt als bedoeld in artikel 1.2, tweede lid, onder a en c, van het Marktreglement.

Artikel 2 Voorwerp van belasting en belastbaar feit

Onder de naam “marktgelden” worden rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten – genoemd in de deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel – bestaande uit het ter beschikking stellen van een standplaats voor het uitoefenen van de markthandel en daarmee verband houdende handelingen en/of het gebruik van verstrekte hulpmiddelen.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Het marktgeld ter zake van een markt wordt geheven van de:

    • a.

      de vergunninghouder voor een vaste plaats;

    • b.

      de vergunninghouder voor een dagplaats;

    • c.

      de vergunninghouder voor een standwerkersplaats.

  • 2. Het marktgeld wordt geheven van degene aan wie incidenteel toestemming is verleend om extra ruimte in te nemen.

  • 3. Het marktgeld ter zake van een verplaatste markt wordt geheven van de:

    • a.

      de vergunninghouder voor een dagplaats;

    • b.

      de vergunninghouder voor een standwerkersplaats.

  • 4. Het marktgeld ter zake van een jaarmarkt wordt geheven van de ingeschrevene aan wie het college voornemens is vergunning te verlenen.

Artikel 4 Belastinggrondslag en belastingtarief

  • 1. De marktgelden worden geheven naar de grondslagen en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Bij de berekening van de marktgelden wordt, ter bepaling van de oppervlakte of een tijdsduur, een gedeelte van een eenheid voor een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. In de gevallen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b en c, is het belastingtijdvak gelijk aan de dag waarvoor de vergunning is verleend.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, is het belastingtijdvak elke afzonderlijke dag waarvoor de toestemming is verleend.

  • 4. In de gevallen als bedoeld in artikel 3, derde lid, onder a en b, is het belastingtijdvak gelijk aan de dag waarvoor de vergunning is verleend.

  • 5. In de gevallen als bedoeld in artikel 3, vierde lid, is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De marktgelden als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De marktgelden als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b en c, het tweede lid en het derde lid, worden geheven tot het gevorderde bedrag zoals dat blijkt uit een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.

  • 3. De marktgelden als bedoeld in artikel 3, vierde lid, worden geheven bij wege van aanslag.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De marktgelden als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, zijn verschuldigd bij aanvang van het kalenderjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar aanvangt, zijn de marktgelden verschuldigd voor het aantal volle weken als er in het betreffende jaar na de aanvang van de belastingplicht nog overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar eindigt wegens opzegging van de vergunning door de vergunninghouder, bestaat aanspraak op ontheffing voor het aantal volle weken als er in het betreffende kalenderjaar na het einde van de belastingplicht nog overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar eindigt wegens overlijden van de vergunninghouder en de vergunning niet wordt overgeschreven als bedoeld in artikel 2.10 van het Marktreglement, bestaat aanspraak op ontheffing voor het aantal volle weken als er in het betreffende kalenderjaar na het einde van de belastingplicht nog overblijven.

  • 5. Indien aan de vergunninghouder tijdelijk ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 3.4 van het Marktreglement, bestaat aanspraak op ontheffing gedurende die periode, mits geen vervanging als bedoeld in artikel 3.4, tweede lid, van het Marktreglement heeft plaatsgevonden.

  • 6. De marktgelden als bedoeld in artikel 3, vierde lid, zijn verschuldigd bij aanvang van het kalenderjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

Artikel 8 Tijdstip en termijnen van betaling

  • 1. In afwijking in zoverre van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen ter zake van de marktgelden als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a:

    • a.

      worden betaald in twaalf termijnen waarbij de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de eerste maand en de daaropvolgende termijnen telkens één maand later;

    • b.

      in afwijking van het hiervoor gaande onder a, worden betaald binnen één maand na dagtekening van de aanslag, indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar is aangevangen.

  • 2. In afwijking in zoverre van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de marktgelden als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b en c, het tweede lid en het derde lid, middels een PIN-transactie worden betaald op het moment van doen van, of uitreiking van de kennisgeving als bedoeld in artikel 6, tweede lid.

  • 3. In afwijking in zoverre van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen ter zake van de marktgelden als bedoeld in artikel 3, vierde lid, worden betaald binnen vier weken na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Anti-samenloop

Het marktgeld wordt niet geheven indien op grond van de precariobelastingverordening een belasting is geheven ter zake van het innemen van een standplaats.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de marktgelden.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening Marktgelden 2010 van 17 december 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als de “Verordening Marktgelden 2011”.

Tarieventabel behorende bij de Verordening Marktgelden 2011

A. Vergunninghouder dagplaats of standwerkersplaats

  • 1.a.1.

    Het tarief bedraagt voor een dagplaats op een markt, per standplaats van maximaal 10 m2 € 10,25

  • 1.a.2.

    Indien de standplaats groter is, wordt voor elke 5 m2 extra, het tarief verhoogd met € 5,15

  • 1.b.1.

    Het tarief bedraagt voor een standwerkersplaats, per dag, per plaats van maximaal 10 m2 € 10,25

  • 1.b.2.

    Indien de standwerkersplaats groter is, wordt voor elke 5 m2 extra, het tarief verhoogd met € 5,15

B. Incidentele extra ruimte

Het tarief voor incidentele extra ruimte bedraagt per dag, voor elke 5 m2 € 5,15

C. Verplaatste markt

  • 1.a.1.

    Het tarief voor een verplaatste markt bedraagt voor een dagplaats op een markt, per standplaats van maximaal 10 m2 € 10,25

  • 1.a.2.

    Indien de standplaats groter is, wordt voor elke 5 m2 extra, het tarief verhoogd met € 5,15

  • 1.b.1.

    Het tarief bedraagt voor een standwerkersplaats op een verplaatste markt, per dag, per plaats van maximaal 10 m2 € 10,25

  • 1.b.2.

    Indien de standwerkersplaats groter is, wordt voor elke 5 m2 extra, het tarief verhoogd met € 5,15

  • 2.

    Voor het ter beschikking stellen van de mogelijkheid elektra af te nemen, geldt, indien het verbruik per dag meer is dan 3 kW, een toeslag (exclusief BTW) per dag, per kW van € 0,20

D. Vergunninghouder vaste plaats

  • 1.a.

    Het tarief bedraagt voor een vaste plaats op een markt, per kalenderjaar, per standplaats van maximaal 10 m2 het aantalmarktdagen in dat jaar maal € 8,75

  • 1.b.

    Indien de vaste plaats groter is, wordt voor elke 5 m2 extra, het tarief verhoogd met het aantal marktdagen in dat jaar maal € 4,40

  • 2.

    Voor het ter beschikking stellen van de mogelijkheid elektra af te nemen, geldt, indien het verbruik gemiddeld per dag meer is dan 3 kW, een toeslag (exclusief BTW) per kW van € 0,20

    maal het aantal marktdagen in dat jaar.

E. Haarlemse Kerstmarkt

Het tarief bedraagt:

  • a.

    voor een standplaats op de Haarlemse Kerstmarkt, per kraam € 66,00

  • b.

    voor een plaats voor verkoop van voedsel en/of dranken op de Haarlemse Kerstmarkt, per strekkende meter frontbreedte € 25,40

met een minimum van € 100,- per plaats.

F. Kerstkoopjesmarkt

Het tarief bedraagt:

  • a.

    voor een standplaats op de Haarlemse Kerstkoopjesmarkt, per kraam € 56,00

  • b.

    voor een plaats voor verkoop van voedsel en/of dranken op de Haarlemse Kerstkoopjesmarkt, per strekkende meter frontbreedte € 20,00

met een minimum van € 80,- per plaats.

G. Haarlemse Luilakmarkt

Het tarief bedraagt:

  • a.

    voor een standplaats op de Haarlemse Luilakmarkt, per kraam € 89,00

  • b.

    voor een plaats voor verkoop van voedsel en/of dranken op de Haarlemse Luilakmarkt, per strekkende meter frontbreedte € 28,00

met een minimum van € 110,00 per plaats;

c.voor een grondplaats op de Haarlemse Luilakmarkt, per strekkende meter € 22,00