Regeling vervallen per 23-09-2021

Uitvoeringsregeling subsidies onderwijskansen gemeente Haarlem

Geldend van 02-05-2020 t/m 22-09-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

Uitvoeringsregeling subsidies onderwijskansen gemeente Haarlem

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Haarlem, gelet op artikel 3, van de Algemene subsidieverordening gemeente Haarlem,

overwegende dat het noodzakelijk is om regels te stellen voor de kwaliteit van en de tegemoetkoming in de kosten van VVE-peuteropvang en het creëren van onderwijskansen;

teneinde te bereiken dat peuters gelijke ontwikkelkansen geboden krijgen door het verbeteren van de kwaliteit, het bereik en de toegankelijkheid van VVE-peuteropvang in de gemeente;

gelet op het raadsbesluit d.d. 30januari 2020 betreffende de nota onderwijskansen Haarlem;

besluit vast te stellen de volgende regeling:

“Uitvoeringsregeling subsidies onderwijskansen gemeente Haarlem’’

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: houder die een aanvraag indient voor een subsidie op grond van deze regeling;

  • b.

    ASV: de algemene subsidieverordening Gemeente Haarlem;

  • c.

    wet: Wet kinderopvang;

  • d.

    VVE: voor- en vroegschoolse educatie;

  • e.

    peuteropvang: opvang voor peuters van 2,5 tot 4 jaar;

  • f.

    VVE-peuteropvang: opvang voor peuters van 2,5 tot 4 jaar met voorschoolse educatie ter voorbereiding op het basisonderwijs;

  • g.

    voorschoolse educatie: opvang aan peuters van 2,5 tot 4 jaar met een VVE-indicatie van 960 uur in anderhalf jaar;

  • h.

    VVE-indicatie: indicatie voor voorschoolse educatie afgegeven door de Jeugdgezondheidszorg Kennemerland (JGZ) waaruit blijkt dat het kind recht heeft op voorschoolse educatie;

  • i.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem;

  • j.

    VVE-doelgroepkinderen: kinderen van 2,5 tot 4 jaar met een VVE-indicatie;

  • k.

    houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert;

  • l.

    inkomensverklaring: een verklaring van de Belastingdienst met de inkomensgegevens van de ouder over een belastingjaar;

  • m.

    kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang van een kind woonachtig in Haarlem plaatsvindt, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet en dat is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • n.

    kinderopvang: wat daar onder verstaan wordt in artikel 1.1, eerste lid, van de wet;

  • o.

    kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk in de kosten voor kinderopvang;

  • p.

    kinderopvangtoeslagtabel: de inkomensafhankelijke tabel van de Belastingdienst die de hoogte van de kinderopvangtoeslag bepaalt op basis van de hoogte van het (gezamenlijke) toetsingsinkomen;

  • q.

    landelijk register kinderopvang: wat daar onder wordt verstaan in artikel 1.1, eerste lid, van de wet;

  • r.

    ouder: ouder in de zin van de wet;

  • s.

    ouderbetrokkenheid: activiteiten van ouders gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van het kind;

  • t.

    ouderbijdrage: inkomensafhankelijke bijdrage van de ouders van een kind voor de uren peuteropvang die worden afgenomen;

  • u.

    peuterplek: plek voor een peuter van 2,5 tot 4 jaar in een kindercentrum;

  • v.

    toezichthouder: de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.61 van de wet;

  • w.

    erkend VVE-programma: programma dat is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies en volgens het oordeel van de Deelcommissie Ontwikkelingsstimulering, onderwijsgerelateerd en jeugdwelzijn voldoet als VVE-programma;

  • x.

    zij-instromer: een nieuw aangestelde beroepskracht in de ve-kinderopvang of het VVE-basisonderwijs die nog geen scholing in een erkend VVE-programma heeft gevolgd. Deze beroepskracht heeft een passende beroepskwalificatie en voldoet aan de taalnorm, maar heeft nog geen scholing in een erkend VVE programma gevolgd;

  • y.

    Wijzer Samenwerken: protocol met (samenwerkings)afspraken voor professionals die werken met kinderen van 0 tot 4 jaar en vragen of zorgen hebben over de opvoeding, ontwikkeling of gedrag van een kind, opgesteld door het Centrum voor Jeugd en Gezin;

  • z.

    VVE- toeleidingsmonitor : digitaal registratiesysteem van indicering van een VVE-kind door de JGZ tot plaatsing op VVE-voorziening bij een VVE-aanbieder.

Artikel 2. Doel

Het doel van deze regeling is het stimuleren van de onderwijskansen van kinderen woonachtig in Haarlem.

Hoofdstuk 2 Onderwijsactiviteiten

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten

Het college kan subsidie verstrekken voor het aanbieden van aanvullende onderwijsactiviteiten voor het tegengaan van onderwijsachterstanden in of rondom het basisonderwijs.

Artikel 4. Verplichtingen aanvullende onderwijsactiviteiten

De aanvrager van subsidie voor onderwijskansenmiddelen voldoet bij de uitvoering aan de voorwaarden zoals gesteld in het Kwaliteitskader onderwijskansen in Haarlem.

Artikel 5. Aanvrager

Subsidie voor aanvullende onderwijskansenmiddelen kan uitsluitend worden aangevraagd door een onderwijs-, jeugd- of welzijnspartner die werkzaam is in Haarlem, waar kinderen woonachtig in Haarlem gebruik van kunnen maken.

Artikel 6. Aanvraag

Voor organisaties die aanvullende onderwijskansenmiddelen aanvragen gelden de volgende voorwaarden:

  • 1.

    Partijen kunnen een subsidie voor onderwijskansenmiddelen indienen middels een aanvraagformulier.

  • 2.

    Aanvragen lopen per kalenderjaar en kunnen tot 1 december van het lopende jaar ingediend worden.

  • 3.

    Bij deze aanvraag wordt een inhoudelijk plan toegevoegd. Hierin wordt beschreven hoe de subsidieaanvrager werkt aan de subsidiedoelen in het subsidieaanvraagjaar.

  • 4.

    In de aanvraag geeft de aanvrager aan hoeveel Haarlemse kinderen de partij verwacht te bereiken met de interventie.

Artikel 7. Verantwoording

Organisaties die aanvullende onderwijskansenmiddelen aanvragen verantwoorden zoals vooraf bepaald in de voorlopige beschikking.

Hoofdstuk 3 Peuteropvang

Artikel 8. Subsidiabele activiteiten

Het college kan subsidie verstrekken voor:

  • 1.

    Het aanbieden van VVE-peuteropvang aan kinderen met een VVE-indicatie:

    • a.

      gedurende de leeftijd van het kind tussen de 2,5 jaar en 4 jaar, voor 960 uur, waarbij maximaal 6 uur per dag VVE-peuteropvang plaatsvindt;

    • b.

      aan elke Haarlemse peuter met een VVE-indicatie die door ouders wordt aangemeld.

  • 2.

    Het aanbieden van reguliere peuteropvang.

  • 3.

    Het scholen van zij-instromers in een erkend VVE-programma.

Artikel 9. Subsidiecriteria peuteropvangaanbieders

  • 1. De subsidieaanvrager voor peuteropvang komt in aanmerking voor subsidie indien:

    • a.

      niet handhavend is opgetreden naar aanleiding van een constatering van een overtreding door de toezichthouder en er ook geen voornemen daartoe bestaat.

  • 2. De subsidieaanvrager voor VVE komt in aanmerking voor subsidie indien hij:

    • a.

      als VVE-geregistreerd staat in het Landelijk Register Kinderopvang;

    • b.

      wordt voldaan aan de eisen zoals opgenomen in het Kwaliteitskader onderwijskansen in Haarlem 2020.

Artikel 10. Verplichtingen peuteropvang

  • 1. De aanvrager van subsidie voor peuteropvang voldoet bij de uitvoering aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      alle voorschriften voor de basiskwaliteit van kindercentra, gesteld bij of krachtens de wet;

    • b.

      voorschriften gesteld bij of krachtens het Besluit kwaliteit kinderopvang;

    • c.

      overdracht naar de basisschool met gebruik van het overdrachtsformulier ‘De kleine Eigen Wijzer’ en het kindrapport behorend bij het kindvolgsysteem;

    • d.

      bij kinderen waarbij sprake is van zorg over de opvoeding, ontwikkeling of het gedrag wordt gewerkt volgens de Wijzer Samenwerken;

    • e.

      de aanvraag betreft een kindercentrum gevestigd in Haarlem, waar een kind woonachtig in Haarlem gebruik van maakt.

  • 2. De aanvrager van subsidie voor peuteropvang met VVE voldoet bij de uitvoering aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      voorwaarden zoals gesteld aan peuteropvanghouders in het Kwaliteitskader onderwijskansen in Haarlem;

    • b.

      voorschriften gesteld of krachtens het Besluit voorwaarden basiskwaliteit voorschoolse educatie.

  • 3. De aanvrager van subsidie voor peuteropvang met VVE heeft een kindercentrum gevestigd in Haarlem, waar een kind woonachtig in Haarlem gebruik van maakt.

Artikel 11. Doelgroep Peuteropvang

  • 1. Voor de Peuteropvang subsidieregeling worden de volgende doelgroepen gehanteerd:

    • a.

      peuters zonder VVE indicatie die naar de peuteropvang gaan en waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      peuters zonder VVE indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan en waarvan de ouders een HaarlemPas hebben;

    • c.

      peuters met VVE-indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan, waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • d.

      peuters met VVE-indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan waarvan de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • e.

      peuters met VVE-indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan waarvan de ouders een HaarlemPas hebben.

  • 2. De doelgroepen zoals benoemd onder artikel 11, eerste lid ontvangen niet zelf de subsidie, de subsidie wordt uitgekeerd aan de organisaties die zij hebben uitgekozen voor hun kind.

  • 3. De doelgroepen zoals genoemd onder artikel 11 eerste lid, onder a. en b, zijn reguliere doelgroepen. De doelgroepen zoals genoemd onder artikel 11 eerste lid, onder c, d en e, zijn VVE-doelgroepen.

Artikel 12. Subsidiecriteria deelname peuteropvang

Voor subsidie komt het werkelijke gebruik van de peuteropvang in aanmerking indien aan de volgende criteria wordt voldaan:

  • 1.

    Voor een VVE-doelgroepkind:

    • a.

      De deelname aan peuteropvang dient dusdanig te zijn dat over de leeftijd 2,5 tot 4 jaar het kind minimaal 960 uur deelneemt aan VVE-peuteropvang. De werkelijk gebruikte uren peuteropvang komen voor subsidie in aanmerking indien het voldoen aan deze voorwaarde naar het oordeel van het college voldoende is onderbouwd.

    • b.

      Bedraagt de deelname aan VVE-peuteropvang niet meer dan 6 uur per dag.

    • c.

      In de doelgroep in artikel 11 onder c en e wordt gedurende de leeftijd 2,5 tot 4 jaar maximaal 960 uur VVE-peuteropvang gesubsidieerd.

    • d.

      In de doelgroep in artikel 11 onder d wordt gedurende de leeftijd 2,5 tot 4 jaar maximaal 480 uur VVE-peuteropvang gesubsidieerd.

    • e.

      Indien er een indicatie is dat een groter aantal uren noodzakelijk maakt en/of het aanbod langer doorloopt als de leeftijd van vier jaar is bereikt, vindt overleg met de gemeente plaats.

  • 2.

    Voor reguliere doelgroepkinderen:

    • a.

      wordt gedurende de leeftijd 2,5 tot 4 jaar maximaal 480 uur peuteropvang gesubsidieerd en maximaal 360 uur per jaar.

Artikel 13. Hoogte subsidiebedrag per uur VVE en regulier

  • 1. Het college subsidieert de peuteropvang tot het fiscaal maximum, met aftrek van de geldende ouderbijdrage.

  • 2. Het college subsidieert per uur werkelijke deelname aan (VVE)-peuteropvang. Voor de in artikel 11 genoemde doelgroepen gelden de volgende maximale subsidiebedragen voor de houder indien de deelname van het kind voldoet aan de criteria in artikel 12 en de ouderbijdrage in artikel 12 wordt toegepast:

    • a.

      voor de in artikel 11 lid 1 sub a genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per werkelijk afgenomen uur peuteropvang het fiscaal maximum minus de geldende ouderbijdrage conform artikel 16;

    • b.

      voor de in artikel 11 lid 1 sub b genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per werkelijk afgenomen uur peuteropvang het fiscaal maximum plus de opslag HaarlemPas;

    • c.

      voor de in artikel 11 lid 1 sub c genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per werkelijk afgenomen uur peuteropvang het fiscaal maximum minus de geldende ouderbijdrage conform artikel 16;

    • d.

      voor de in artikel 11 lid 1 sub d genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie werkelijk afgenomen uur peuteropvang het fiscaal maximum minus de geldende ouderbijdrage conform artikel 16;

    • e.

      voor de in artikel 11 lid 1 sub e genoemde doelgroep bedraagt de subsidie per werkelijk afgenomen uur peuteropvang het fiscaal maximum plus de opslag HaarlemPas.

  • 3. De opslag HaarlemPas bedraagt in 2020 € 0,93 en kan jaarlijks door het college verhoogd worden met een percentage gelijk aan de procentuele stijging van het fiscaal maximum.

Artikel 14. Hoogte subsidie per locatie

  • 1. De VVE-peuteropvang wordt per locatie met een bedrag van € 25.910,- per jaar gesubsidieerd om aan de gemeentelijke kwaliteitseisen VVE te kunnen voldoen.

  • 2. In aanvulling op de subsidie in het eerste lid ontvangen VVE-peuteropvanglocaties met meer dan 10, maar minder dan 16 VVE-doelgroepkinderen per groep, per jaar € 7.500,-.

  • 3. In aanvulling op de subsidie in het eerste lid ontvangen VVE-peuteropvanglocaties met meer dan 16 VVE-doelgroepkinderen per jaar € 15.000,-.

  • 4. De peildatum voor het aantal doelgroepkinderen per opvanglocatie is uiterlijk 1 oktober van het voorgaande jaar.

  • 5. Indien er op één opvanglocatie meerdere groepen aanwezig zijn, worden voor de toekenning van de bedragen genoemd in het tweede en derde lid, de doelgroepkinderen evenredig over de aanwezige groepen verdeeld.

  • 6. Het college kan aan een hele dagopvang die met VVE wil starten in wijken waar nog geen VVE-KO gevestigd is een opstartsubsidie verstrekken van maximaal € 7.500,-.

  • 7. Het college kan een subsidie verstrekken van maximaal € 7.500 aan een bestaande peuteropvang met het voornemen zich om te vormen naar een hele dagopgvang met VVE.

  • 8. Het college subsidieert een tegemoetkoming in de kosten die gemaakt worden voor de scholing van zij-instromers in een erkend VVE-programma.

Artikel 15. Overgangsperiode

  • 1. Aanbieders die in de eerste helft van 2020 nog bezig zijn om om te vormen naar een voldoende aanbod voor het wettelijk verplichte 960-uursaanbod per VVE-kind, komen uiterlijk tot 31-7-2020 in aanmerking voor subsidie conform de doelgroepen en urennormen van de peuteropvangregeling 2019, met de tarieven zoals bedoeld in artikel 13 en 14 hierboven.

Artikel 16. Ouderbijdrage

  • 1. Ouders betalen een inkomensafhankelijke bijdrage per kind dat VVE-peuteropvang geniet:

    • a.

      Ouders met een HaarlemPas waarvan het kind geen VVE-indicatie heeft, betalen geen bijdrage voor 480 uur VVE-peuteropvang.

    • b.

      Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag en met een kind met een VVE-indicatie betalen voor VVE-peuteropvang voor maximaal 480 uur per anderhalf jaar een inkomensafhankelijke bijdrage. Voor overige uren voorschoolse educatie, tot totaal maximaal 480 uur wordt in overeenstemming met gemeentelijk beleid geen ouderbijdrage in rekening gebracht. De basis voor het betalen van de ouderbijdrage is de maandelijkse betaling; ouders betalen over de helft van het maandelijks af te nemen uren peuteropvang een ouderbijdrage, over de andere helft is geen ouderbijdrage verschuldigd.

    • c.

      Ouders met recht op kinderopvangtoeslag en met een kind met een VVE-indicatie betalen voor VVE-peuteropvang maximaal 480 uur per anderhalf jaar de uurprijs aan de aanbieder en kunnen (een gedeelte) terugvragen via de Belastingdienst. De overige uren voorschoolse educatie, maximaal 480 uur per anderhalf jaar zijn gratis. De basis voor het betalen van de ouderbijdrage is de maandelijkse betaling; ouders betalen de helft van het maandelijks af te nemen uren peuteropvang volledig zelf maar over de andere helft is geen ouderbijdrage verschuldigd.

    • d.

      Ouders met een HaarlemPas waarvan het kind wel een VVE-indicatie heeft betalen geen bijdrage voor 960 uur VVE-peuteropvang.

  • 2. Het college levert een ouderbijdragetabel aan de aanbieders met daarin de inkomensstaffels voor de inkomensafhankelijke ouderbijdrage. Het inkomen wordt door de houder bepaald op basis van het verzamelinkomen over het voorgaande kalenderjaar. Dit inkomen wordt bepaald aan de hand van de door ouders te overleggen Inkomensverklaring.

Artikel 17. Aanvraag

  • 1. Een houder van een peuteropvang dient een aanvraag in middels een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Een aanvraag voor een subsidie voor peuteropvang kan uiterlijk 1 oktober van het lopende jaar worden ingediend.

    • a.

      Bij deze aanvraag voegen zij voor VVE-peuteropvang het format inhoudelijk jaarplan toe. In dit inhoudelijk jaarplan wordt beschreven hoe in het subsidie(aanvraag)jaar wordt gewerkt/gewerkt gaat worden aan de subsidiedoelen.

    • b.

      In de aanvraag geeft de houder het voor het betreffende kalenderjaar verwachte aantal bezette peuterplekken aan op basis waarvan het aantal uren peuteropvang dat zal worden aangeboden.

Artikel 18. Verantwoording peuteropvang

  • 1. Door middel van een door het college vastgesteld format verantwoordt de subsidieontvanger jaarlijks het gebruik van de peuteropvang en de ouderbijdrage.

  • 2. De subsidiehouder levert na afloop van ieder kwartaal binnen twee weken door middel van een door het college vastgesteld format een korte tussentijdse verantwoording van het aantal peuters dat gebruik heeft gemaakt van de VVE-peuteropvang en de werkelijk ontvangen ouderbijdrage door middel van een door het college vastgesteld format.

  • 3. De subsidiehouder levert, indien dit is genoemd in de voorlopige beschikking, een beknopte inhoudelijke tussentijdse verantwoording aan door middel van een door het college vastgesteld format.

Hoofdstuk 4. Slot algemene bepalingen

Artikel 19. Vaststelling van het subsidiebedrag

  • 1. Het subsidiebedrag wordt vastgesteld na afloop van de subsidieperiode, op basis van de gegevens uit de verantwoording van de subsidieaanvrager.

  • 2. De vaststelling van de subsidie peuteropvang vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplekken, het werkelijk gehanteerde tarief en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen en kan een terugvordering tot gevolg hebben als houder minder bezette peuterplekken heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd.

Artikel 20. Weigerings- en intrekkingsgronden

In aanvulling op artikel 8 van de ASV en artikel 4:48 Awb kan het college weigeren subsidie te verlenen dan wel de subsidie intrekken, indien de aanvrager niet voldoet aan de eisen van deze regeling.

Artikel 21. Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling wordt na vaststelling door het college bekendgemaakt via de Gemeenschappelijke Voorziening Officiële Publicaties.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als ‘Uitvoeringsregeling Subsidies Onderwijskansen gemeente Haarlem’.

Ondertekening

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

de burgemeester