Regeling vervallen per 28-07-2021

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Haarlem houdende regels omtrent demonstraties

Geldend van 27-02-2021 t/m 27-07-2021

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Haarlem houdende regels omtrent demonstraties

Inleiding

Jaarlijks vinden er in Haarlem vele demonstraties plaats om aandacht te vestigen op een grote diversiteit aan onderwerpen. Om helderheid te bieden aan de Haarlemse samenleving over hoe met demonstraties wordt omgegaan zijn gemeentelijke beleidsregels vastgesteld. Deze beleidsregels geven invulling aan de bevoegdheid van de burgemeester op grond van de Wet openbare manifestaties om voorschriften en beperkingen op te leggen aan demonstraties. Hierbij wordt aangetekend dat deze beleidsregels als richtlijn gehanteerd wordt door de burgemeester bij het gebruik van zijn bevoegdheden. Dit neemt niet weg dat hij, indien de situatie daar om vraagt, van de beleidsregels kan afwijken ter bescherming van de belangen genoemd in de Wet openbare manifestaties.

1. Grondwettelijke demonstratievrijheid

Een belangrijk uitgangspunt van deze beleidsregels is het gegeven dat demonstreren een grondrecht betreft dat grondwettelijke en verdragsrechtelijke bescherming geniet. De mogelijkheden om dit grondrecht te beperken of zelfs te verbieden zijn gelet op de bescherming van dit grondrecht uiterst beperkt. Uit de Grondwet en de Wet openbare manifestaties vloeit voort dat de demonstratievrijheid dient te worden beschermd en gefaciliteerd door de overheid. De grondwettelijke bescherming van de demonstratievrijheid verplicht een overheid om veel toe te staan en zich te onthouden van een oordeel over het onderwerp waarover gedemonstreerd wordt.

2. De Wet openbare manifestaties

In artikel 9 van de Grondwet, waarin de vrijheid van vergadering en betoging is verankerd, is bepaald dat de wet regels kan stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Deze regels zijn opgenomen in de Wet openbare manifestaties (Wom). In de Wom is een helder onderscheid aangebracht in de bevoegdheden die toegekend zijn aan de gemeenteraad en aan de burgemeester. De raad kan regels stellen over de verplichting tot kennisgeving van een betoging. Deze regels zijn opgenomen in artikel 2.3 van de APV. Hierin is onder meer bepaald dat een betoging ten minste 48 uur van te voren ter kennis van de burgemeester moet worden gebracht. Vervolgens is het aan de burgemeester om naar aanleiding van de kennisgeving voorschriften en beperkingen stellen of een verbod geven.

Dit laatste (een verbod) is vanwege de grondwettelijk beschermde vrijheid van demonstratie een bevoegdheid waar uiterst terughoudend gebruik van wordt gemaakt. In Haarlem is nog nooit een demonstratie verboden. Uit jurisprudentie vloeit voort dat een demonstratie alleen verboden kan worden indien sprake is van ‘bestuurlijke overmacht’; dat wil zeggen als ordehandhaving een volstrekt disproportionele politie-inzet zal vergen.

Ook staat in de Wom de bevoegdheid om een demonstratie te beëindigen. Alle bevoegdheden van de burgemeester in de Wom kunnen slechts worden aangewend te bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. De burgemeester mag bijvoorbeeld geen voorwaarden opleggen of een verbod geven ten aanzien van uitingen die tijdens de demonstratie kenbaar worden gemaakt vanwege het preventief censuurverbod.

3. Aanmelding demonstratie

Voor demonstraties is gelet op de grondwettelijke bescherming geen vergunning vereist. Wel is er een kennisgeving vereist aan de burgemeester. Bij deze kennisgeving is de organisatie verplicht vijf zaken te melden. Dit zijn:

  • -

    naam en adres van degene die de betoging houdt;

  • -

    het doel van de betoging;

  • -

    de datum waarop de betoging wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en van beëindiging;

  • -

    de plaats en, voor zover van toepassing, de route en de plaats van beëindiging;

  • -

    voor zover van toepassing, de wijze van samenstelling; en maatregelen die degene die de betoging houdt zal treffen om een regelmatig verloop te bevorderen.

De kennisgeving moet minimaal 48 uur voor aanvang van demonstratie bij de gemeente binnen zijn.

4. Voorbereiding

Naar aanleiding van de kennisgeving wordt contact gezocht met de organisatie om meer informatie over de demonstratie in te winnen. Vervolgens wordt samen met de politie een risico analyse gemaakt om te bepalen welke voorwaarden aan de betoging worden opgelegd en welke voorbereidingen getroffen moeten worden om de demonstratie in goede banen te leiden. Bij deze risico analyse wordt gekeken naar:

  • -

    Organisatie

  • -

    Aard van de demonstratie

  • -

    Voldoende voorbereidingstijd

  • -

    Omvang doelgroep in relatie tot de locatie

  • -

    Doelgroep: wat zijn risico’s, wie worden verwacht

  • -

    Inzet gemeente politie: nodig, en zo ja waar en wanneer?

Als de demonstratie aanleiding geeft om extra voorbereidingen te treffen dan wordt door de gemeente een draaiboek opgesteld. Hierin wordt beschreven wat de aard en inhoud van de demonstratie is en wordt een risicoanalyse gemaakt. Verder worden alle maatregelen van de organisatie, gemeente en politie omschreven en wordt er aan de hand van de verwachtingen een aantal scenario’s beschreven met daaraan gekoppeld een handelingskader. Als er een draaiboek gemaakt wordt voor de demonstratie dan zal tijdens de gehele demonstratie een veiligheidsmanager aanwezig zijn als contactpersoon voor de organisatie en de politie en om af te stemmen met de burgemeester / politie / driehoek indien noodzakelijk.

Als er voldoende informatie is en de demonstratie is tijdig aangemeld en er geen andere beletselen zijn om de demonstratie doorgang te laten vinden, wordt door de burgemeester een WOM-beschikking afgegeven . In deze beschikking staat een aantal voorwaarden waaraan de demonstratie moet voldoen. Deze voorwaarden verschillen per demonstratie en zijn afhankelijk van verschillende factoren. In beginsel wordt de door de organisator van een demonstratie beoogde locatie toegewezen. Op basis van de risico analyse kan de burgemeester een andere dan de gewenste locatie toewijzen, of beperkingen ten aanzien van de locatie in de voorwaarden opnemen. Bijvoorbeeld als het gaat om de kwetsbaarheid of gevoeligheid van die locaties in relatie tot de aard van de demonstratie of de aard en omvang van de groep betrokken demonstranten. In bijlage 1 van deze beleidsregels is een basisset voorschriften opgenomen die als voorwaarden aan een organisatie kunnen worden opgelegd, deze set wordt uitgebreid met specifieke voorschriften als dat gelet op de aard, omvang of locatie van de demonstratie nodig is.

5. Inzet politie en handhaving

De inzet van politie en handhaving wordt voorafgaand aan de demonstratie afgestemd tussen de politie en de gemeente. Op basis van de risico analyse wordt ook afgestemd met het openbaar ministerie. Ook worden er beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen (voorbeeld in bijlage 2) opgesteld. Deze beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen zijn door het bevoegd gezag opgestelde handvatten voor de politie om op te kunnen treden tijdens een lopende demonstratie . Deze worden, voor zover afwijkend van de standaard, in de driehoek besproken en vastgesteld. De inzet van de politie is onder andere afhankelijk van de aard van de demonstratie, locatie, tijdstip en ervaringen uit het verleden. Dit is dus per demonstratie verschillend. De beschikbare capaciteit van de politie speelt een belangrijke rol bij de afweging over het al-dan-niet onder bepaalde voorwaarden laten doorgaan van de demonstratie of het verbieden daarvan. Hierbij is een complicerende factor dat het aantal deelnemers een variabele is die niet altijd goed te voorspellen is.

Optreden en opschalen van de politie tijdens de demonstratie, anders dan hun dagelijkse optreden (bv uitschrijven bekeuringen of aanspreken van deelnemers op hun gedrag) gebeurt altijd in overleg met de burgemeester. Hierbij kan gedacht worden aan zaken als inzet ME en inzet van bijzondere middelen als waterwerper. Alleen als er spoed is en overleg niet kan worden afgewacht kan de politie direct ingrijpen (Art 11 Wom). De strafrechtelijke handhaving valt onder het gezag van de officier van justitie.

6. Afstemming en besluiten tijdens de demonstratie

De organisator van een betoging is primair verantwoordelijk voor het ordelijk verloop daarvan. De voorwaarden die worden gesteld richten zich dan ook grotendeels tot de organisator. Politie en/of veiligheidsmanager hebben dan ook nauw contact met de organisator over de gang van zaken tijdens de demonstratie. Als er zaken niet goed gaan spreken zij de organisator hierop aan.

Op basis van de Wom kan de burgemeester ook tijdens de demonstratie aanwijzingen geven aan de demonstranten of zelfs de demonstratie voortijdig beëindigen. De aanwezige politie en/of veiligheidsmanager neemt telefonisch contact op met de burgemeester. Reden kan bijvoorbeeld zijn dat één of meer voorwaarden van de demonstratie worden overtreden. De burgemeester kan op basis van de informatie besluiten om extra aanwijzingen aan de demonstranten te geven. Deze extra aanwijzingen worden daarna zo spoedig mogelijk op de dan meest effectieve wijze aan de demonstranten kenbaar gemaakt. Als verdere inzet van politie nodig is of als het gewenst is tot aanhoudingen over te gaan, dan gebeurt dit in afstemming met de driehoek.

In zeer uitzonderlijke gevallen kan de burgemeester besluiten om de demonstratie te beëindigen, bijvoorbeeld als de deelnemers blijven handelen in strijd met de opgelegde voorwaarden, beperkingen of aanwijzingen. Voor het beëindigen van een demonstratie geldt dezelfde werkwijze als voor het geven van een aanwijzing.

7. Niet gemelde, of verboden demonstratie

Het komt voor dat een demonstratie niet, of niet tijdig wordt gemeld bij de burgemeester.

In zo’n gevallen kan de burgemeester besluiten om de demonstratie alsnog door te laten gaan, te verbieden, of als deze al plaatsvindt, te beëindigen. Ook in dat geval vormen de belangen uit artikel 2 van de Wom ( bescherming van gezondheid, verkeer en bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden) het afwegingskader.

Als een demonstratie expliciet is verboden en toch dreigt plaats te vinden, dat zal de burgemeester in overleg met politie en (eventueel het OM) een besluit nemen over de te nemen stappen die ertoe moeten leiden dat de demonstatie zo spoedig mogelijk wordt beëindigd. Indien nodig kan hiertoe een noodbevel worden ingezet.

8. Vervolg

Na afloop van demonstratie zal, als er bijzonderheden zijn, zo snel mogelijk een evaluatie worden gehouden met de politie, gemeente en indien nodig met de organisatie.

9. Tijdelijke wet COVID-19

Onderstaande paragraaf en de hieruit volgende voorwaarden zijn toegevoegd vanwege de Tijdelijke wet COVID-19. Zolang deze wet van kracht is, is deze paragraaf van toepassing.

Om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan zijn sinds maart 2020 stringente regels van kracht voor het samenkomen op openbare plaatsen. In de huidige Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 is het recht op betoging uitgezonderd van het verbod op groepsvorming, zodat ook in coronatijd demonstraties kunnen worden gehouden. Dit maakt duidelijk hoe zwaar de grondwettelijke rechten van burgers wegen, zelfs in uitzonderlijke omstandigheden. Wel kan recht op betoging beperkt worden in het belang van de gezondheid, zodat demonstraties in coronatijd verantwoord kunnen plaats vinden. Zo moet de veilige afstandsnorm ook bij betogingen worden nageleefd. In een uitzonderlijk geval kunnen demonstraties juist vanwege de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus ook in het belang van de gezondheid verboden worden op grond van de Wet openbare manifestaties. Om die reden is in een landelijk overleg van burgemeesters van plaatsen met veel demonstraties is als uitgangspunt geadviseerd dat er geen demonstraties plaatsvinden tussen zonsondergang en zonsopgang, omdat het dan heel lastig is om na te gaan of de veilige afstandsnorm wordt nageleefd. Om de naleving van de regels met betrekking tot corona te waarborgen worden aan de organisatie aanvullende voorwaarden opgelegd (zie bijlage 1).

In normale omstandigheden wordt de demonstratievrijheid gereguleerd door de Wom. De Spoedwet avondklok (staatsblad 2021-85) voorziet in een bijzondere regeling en heeft daarom voorrang op de Wom. Dat betekent dat demonstraties (en de overige manifestaties die worden gereguleerd door de Wom) niet meer zijn toegestaan tijdens de uren van de avondklok. Het blijft mogelijk om gedurende de dag en avond tot 21.00 uur te demonstreren. Als de Spoedwet komt te vervallen of wordt ingetrokken, dan vervalt ook de toepassing van deze alinea.

10. Publicatie

De beleidsregels demonstratie Haarlem zijn beleidsregels als bedoeld in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en vloeien voort uit de bevoegdheid van de burgemeester als bedoeld in artikel 5, 6 en 7 van de Wom. De regels worden gepubliceerd in het Gemeenteblad en op de website. Ze treden de dag na publicatie in werking.

Ondertekening

Vastgesteld, dd.

De burgemeester van Haarlem

Drs. J. Wienen

Bijlage 1: voorschriften demonstratie

Standaard voorschriften:

  • U dient zich tijdens de demonstratie aan de volgende route te houden……../De betoging is alleen toegestaan op de aangewezen locatie………..;

  • Voor noodverkeer wordt te allen tijde een vrije doorgang van tenminste 3,5 meter vrijgehouden van obstakels;

  • Materialen die over de straat worden gespannen worden op een hoogte van tenminste 4,2 meter opgehangen;

  • Het voetgangersverkeer wordt zo weinig mogelijk gehinderd;

  • Op of boven brandkranen mogen geen materialen worden opgesteld;

  • Het verkeer wordt niet gehinderd, noch worden er wegen afgesloten of geblokkeerd;

  • In- en (nood)uitgangen van woningen, bedrijven en winkels worden vrijgehouden;

  • De gemeente aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele schade of letsel ontstaan als gevolg van uw activiteiten;

  • Er zal toezicht op de demonstratie worden gehouden door mensen uit uw organisatie;

Aanvullende voorschriften die kunnen worden gesteld bij demonstraties gedurende de coronapandemie:

  • Het protest is een statisch protest. Deelnemers dienen zoveel mogelijk op hun toegewezen plek te blijven staan tijdens het protest;

  • U mag maximaal …. uur lang demonstreren op ………[locatie invullen], met maximaal x-aantal personen;

  • De demonstratie dient plaats te vinden tijdens het daglicht, zodat de organisatie en deelnemers goed zicht hebben en deelnemers de anderhalve meter onderlinge afstandkunnen bewaken. Om die reden mag de demonstratie niet later dan ……. uur eindigen;

  • Het is de deelnemers niet toegestaan om tijdens de demonstratie dan wel voorafgaand daaraan of na beëindiging hiervan zich op de openbare weg te bevinden met gezichtsbedekking (capuchon, bivakmuts, sjaal, e.d.) waarop het vaststellen van de identiteit van de betrokkenen door middel van gezichtsherkenning wordt belemmerd of belet. (Een uitzondering hierop is het dragen van een mondkapje ter bescherming tegen het coronavirus (COVID-19). Het dragen van een mondkapje is daarom wel toegestaan);

  • Demonstranten houden altijd 1,5 meter afstand tot elkaar;

  • U dient op het terrein markeringen aan te brengen voor de deelnemers waarmee 1.5 meter tussen de deelnemers wordt gewaarborgd.;

  • Flyers, folders of andere producten mogen worden uitgedeeld aan voorbijgangers met inachtneming van de 1,5 meter afstand;

  • Er mogen geen muzikale optredens worden verzorgd tijdens de demonstratie;

  • Als deelnemers zich niet aan de 1,5 meter afstand houden, dient de organisatie de deelnemers hierop aan te spreken. Indien nodig zal de politie aanwijzingen geven. Eerst zal de organisatie de deelnemers vanaf het podium aanspreken met het verzoek om afstand te houden. Vervolgens zal de organisatie de deelnemers waarschuwen zich te houden aan de afstand van 1,5 meter. Indien niet leidt naleving van de veilige afstandsnorm van 1,5 meter, dan dient de organisatie de demonstratie te beëindigen en aanwezigen verzoeken rustig te vertrekken. Hiervoor zijn door de gemeente voorgestelde teksten aanwezig;

Aanvullende voorschriften die afhankelijk van het risico van de demonstratie kunnen worden opgelegd:

  • De spandoeken mogen niet zijn voorzien van dikke stokken;

  • Het gebruik van geluidsversterkende apparatuur is niet toegestaan;

  • Gebruik van een megafoon door de organisatie is toegestaan om de demonstratie in goede banen te leiden en om de boodschap uit te dragen.

  • Het is de deelnemers niet toegestaan om tijdens de demonstratie dan wel voorafgaand daaraan of na beëindiging hiervan zich op de openbare weg te bevinden met gezichtsbedekking (capuchon, bivakmuts, sjaal, e.d.) waarop het vaststellen van de identiteit van de betrokkenen door middel van gezichtsherkenning wordt belemmerd of belet.

  • Het meevoeren van wapens, fakkels of voorwerpen die als wapen gebruikt kunnen worden is niet toegestaan;

  • Het verbranden van voorwerpen of stoffen, zoals bijvoorbeeld hout, oliën, kaarsen, fakkels of vuurwerk is niet toegestaan.

Niet-naleving voorschriften

Niet-naleving van deze voorschriften is strafbaar gesteld in artikel 11 lid 1 sub b van de Wet Openbare Manifestaties. Op de naleving van maatregelen wordt toegezien door de politie en handhaving. Als u niet aan deze voorschriften voldoet, zal u de demonstratie moeten beëindigen. Wanneer u de demonstratie niet beëindigd dan zal deze door de politie, op last van de gemeente, worden beëindigd.

Bijlage 2: Beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen

Nb. Deze versie is nog een concept dat nog niet in de driehoek is vastgesteld

Het overheidsoptreden is erop gericht om de demonstratie in gemeente Haarlem ongestoord en veilig te laten verlopen. Hieronder staan de beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen beschreven die de politie en de gemeente Haarlem zullen hanteren bij de demonstratie. Zij hebben de doelstelling een eenduidig optreden van de politie en gemeente te bewerkstelligen.

Voor manifestaties gelden in de basis de volgende uitgangspunten:

  • Waarborgen van de rechten genoemd in artikel 7 (vrijheid van meningsuiting) en artikel 9 (recht tot vergadering en betoging) van de Grondwet.

  • Neutraliteit in het handelen (conform artikel 1 - Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld).

  • Het politieoptreden is gericht op een veilig en ordelijk verloop van de demonstratie.

  • Het politieoptreden is gericht op handhaven van de openbare orde, de rechtsorde en verkeersveiligheid en bij verstoring, het zo spoedig mogelijk herstellen hiervan. Het maatschappelijk en/of economische verkeer van particulieren, bedrijven en instellingen wordt zo min mogelijk verstoord. Te alle tijden dient voorkomen te worden dat het verkeer in gevaar wordt gebracht door blokkades op hoofdwegen en bij tunnels.

  • Het politieoptreden is eenduidig en professioneel en gericht op de-escaleren. (dreigende) incidenten worden proactief ‘in de kiem gesmoord’ door direct aanspreken en - indien nodig - optreden.

  • Het noodzakelijke politieoptreden wordt gekenmerkt door een zorgvuldige afweging van de mate van inbreuk op de rechtsorde en de consequenties van het politieoptreden tegen deze inbreuk. Tegen personen die zich schuldig maken aan het plegen van een strafbaar feit wordt opgetreden. De wijze van optreden is afhankelijk van de situatie.

    • o

      In geval van overtredingen is het optreden in de eerste plaats gericht op beëindiging van de overtreding, indien mogelijk zonder escalatie, gevolgd door bekeuren en/of verwijdering van ordeverstoorders ter plaatse.

    • o

      Bij het verrichten van aanhoudingen wordt de ernst van de overtreding afgewogen tegen de gevolgen voor de verdere handhaving van de openbare orde.

    • o

      Het aanhouden van daders blijft achterwege indien een dergelijke aanhouding een ongewenste escalatie tot gevolg heeft, c.q. zou kunnen hebben (proportionaliteit/subsidiariteit). De politie zal bij haar optreden steeds de mate van inbreuk op de rechtsorde wegen tegen de consequenties van het optreden; de kaders van de hierna volgende tolerantiegrenzen zijn daarbij van belang.

    • o

      Indien de openbare orde ernstig in het geding komt / dreigt te komen tijdens of na de manifestatie wordt direct overgegaan tot een aanhouding.

    • o

      Het strafrechtelijke optreden is gericht tegen de beëindiging van strafbare feiten en tevens op de gerichte verzameling van bewijs ten behoeve van strafvervolging. Indien de aanhouding niet meteen kan plaatsvinden, is het optreden gericht op het creëren van een mogelijkheid tot aanhouding achteraf.

  • Indien er sprake is van één of meerdere tegendemonstraties, is het uitgangspunt om groepen fysiek gescheiden te houden.

  • De politie werkt informatie gestuurd en het optreden heeft een gefaseerd en gedifferentieerd karakter. Bij ongeregeldheden hanteert de politie een opschalingsmodel waarbij proportionaliteit, subsidiariteit en de-escalatie centraal staan en inzet wordt afgewogen tegen de consequenties van het optreden.

  • Tijdens de demonstratie kan de burgemeester van de gemeente aanwijzingen geven aan de demonstranten indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van wanordelijkheden, in het belang van het verkeer of ter bescherming van de gezondheid. Hij kan aan de demonstranten de opdracht geven de demonstratie onmiddellijk te beëindigen en uiteen te gaan wanneer dit noodzakelijk is ter voorkoming van wanordelijkheden, in het belang van het verkeer of ter bescherming van de gezondheid of (herhaaldelijk of massaal) in strijd wordt gehandeld met een voorschrift, beperking of aanwijzing.

Specifieke uitgangspunten bij demonstraties gedurende de coronapandemie:

  • Als de toestroom van demonstranten naar een aangewezen locatie zodanig groot wordt dat het in het kader van de COVID-19 maatregelen niet meer verantwoord is om daar meer mensen naar toe te laten gaan, dan zullen zij in de directe omgeving worden opgevangen. Als ook hier geen ruimte meer is, worden de nog onderweg zijnde demonstranten door de organisator opgeroepen om huiswaarts te keren.

  • Voor distributiecentra en vaccinatielocaties gelden aanvullende de volgende uitgangspunten:

    • o

      Het politieoptreden is gericht op het voorkomen verstoring van het bedrijfsproces / vaccinatieproces voor zover dit van toepassing is in de openbare ruimte.

    • o

      Het politieoptreden is gericht op het handhaven en in voorkomend geval het herstellen van de doorstroming van bezoekers en medewerkers van de locaties en voor de vaccinatielocaties alsmede de doorstroming van gelieerde transporten.

Tolerantiegrenzen demonstratie

De politie treedt in principe op indien er sprake is van:

  • Het (grootschalig) verstoren van de openbare orde voorafgaand aan, tijdens en na afloop van een openbare manifestatie;

  • Het belemmeren van de politie of andere hulpverlenende instanties in de uitoefening van hun publieke taak alsmede het belemmeren van de aanwezige media, beveiligers en verkeersregelaars;

  • Het in gevaar brengen van het verkeer op het water, in de lucht en aan het land;

  • Het publiekelijk creëren of uitlokken van gevaar;

  • Het (openlijk) uitlokken van geweld tegen personen of goederen;

  • Het direct in gevaar brengen van personen of goederen;

  • Het dreigen met of daadwerkelijk gebruik van geweld tegen personen met een publieke taak. Denk aan bijzondere- en buitengewone opsporingsambtenaren, beveiligers en verkeersregelaars;

  • Het bezit of gebruik van slag-, stoot- en andere wapens (overtreden van de Wet wapens en munitie);

  • Het afsteken van vuurwerk;

  • Het met zich voeren en tonen van tekens, afbeeldingen of het uiten van teksten die naar het oordeel van het Openbaar Ministerie beledigend, opruiend of discriminerend zijn. De politie treedt hierbij pas op in afstemming met het Openbaar Ministerie;

  • Het met zich meevoeren van voorwerpen die als wapen gebruikt kunnen worden, waaronder vuurwerk en brandbare vloeistoffen;

  • Het bevestigen van eventuele spandoeken aan andermans eigendommen. In het geval van gemeentelijk eigendom (bruggen etc.) wordt veelal besloten tot verwijdering, direct na afloop van de demonstratie;

  • Het dragen van gezicht bedekkende kleding of kledingstukken, als dit gepaard gaat met gedragingen met het kennelijke doel om de orde te verstoren of strafbare feiten te plegen. Mondkapjes vanwege de coronamaatregelen zijn wel toegestaan (meer hierover staat in de uitzonderingsbepaling artikel 2 lid 2 onder b van de Wet gedeeltelijk verbod gezicht bedekkende kleding);

  • Het gebruikmaken van drones door particulieren bij openbare manifestaties;

  • Blokkades van snelwegen en blokkades van andere wegen die gevaar of een onevenredige hinder veroorzaken voor het verkeer (balans tussen grondrecht op demonstreren en daaruit voortvloeiende hinder voor het verkeer);

  • Blokkades en/of verstoring van voorzieningen en/of logistieke processen die van vitaal belang zijn voor het maatschappelijke leven en/of de publieke gezondheid;

  • Het zich niet houden aan de in de WOm-beschikking gestelde voorschriften;

Specifieke tolerantiegrenzen bij demonstraties gedurende de coronapandemie:

  • overtreding van de veilige afstandsnorm (vanwege bescherming van de publieke gezondheid).