Regeling vervallen per 01-01-2015

Nota Wet maatschappelijke ondersteuning 2011-2014

Geldend van 03-11-2010 t/m 31-12-2014

Intitulé

Nota Wet maatschappelijke ondersteuning 2011-2014

De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 augustus 2010

Besluit:

  • 1.

    De nota Wet maatschappelijke ondersteuning 2011-2014 vast te stellen;

  • 2.

    De nota Wet maatschappelijke ondersteuning 2007 -2010 gelijktijdig in te trekken.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 oktober 2010

De griffier, De voorzitter,

1 inleiding

Sinds 1 januari 2007 is er een nieuwe wet van kracht; de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

1.1 De missie

Landelijke missie:

Het maatschappelijke doel van de Wmo is ‘meedoen’. De wet moet er voor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en mee kunnen doen in de samenleving, al of niet geholpen door vrienden, familie of bekenden. Dat is de onderlinge betrokkenheid tussen mensen. En als dat niet kan, is er ondersteuning vanuit de gemeente. De gemeente ondersteunt bijvoorbeeld vrijwilligers en mantelzorgers. De Wmo regelt ook de hulp bij het huishouden en zorgt voor goede informatie over de hulp en informatie die mensen kunnen krijgen.

De gemeente kent de eigen inwoners beter dan de landelijke overheid. Ook weet de gemeente beter wat de inwoners nodig hebben. Daarom is de Wmo een taak van de gemeente. De gemeente maakt de plannen voor maatschappelijke ondersteuning niet alleen. Dat doet de gemeente samen met de inwoners.

Het doel van deze samenwerking is het opstellen van een samenhangend lokaal beleid op het gebied van de maatschappelijke ondersteuning, waarbij de gemeente de verantwoordelijkheid heeft om alle burgers wat burgers desgevraagd nodig hebben om hen te laten meedoen in de samenleving.1

Elke gemeente zal bij het opstellen van dit beleid eigen accenten leggen. Voor mensen die langdurige, zware zorg nodig hebben is en blijft er de AWBZ.

1 Landelijk project “de Kanteling”

1.2 Wat regelt de Wmo?

  • De Wmo regelt dat mensen die hulp nodig hebben in het dagelijkse leven ondersteuning krijgen van hun gemeente. Het gaat om voorzieningen als hulp bij het huishouden, een rolstoel of woningaanpassing.

  • De Wmo ondersteunt mensen die zich inzetten voor hun medemens of buurt. Het gaat bijvoorbeeld om mantelzorgers en vrijwilligers.

  • De Wmo stimuleert activiteiten die de onderlinge betrokkenheid in buurten en wijken vergroten.

  • De Wmo biedt ondersteuning om te voorkomen dat mensen later zwaardere vormen van hulp nodig hebben. Het gaat bijvoorbeeld om opvoedingsondersteuning en activiteiten tegen eenzaamheid.

1.3 Welke regelingen zijn overgegaan van de AWBZ naar de Wmo?

De Wmo vervangt:

  • Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg)

  • Welzijnswet

  • Een deel uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Het gaat om de huishoudelijke verzorging en activiteiten waar geen AWBZ indicatie meer aan individuen is afgegeven. De huishoudelijke verzorging wordt sinds 1 januari 2007 niet meer uit de AWBZ betaald, maar uit de Wmo.

1.3.1 Betekenis voor burgers

De Wmo is er voor iedereen. Dus voor gezonde mensen, maar ook bijvoorbeeld voor mensen met beperkingen door ouderdom of handicap, een chronisch psychisch probleem, een psychosociaal probleem, een taalprobleem en ouders en kinderen met opvoedproblemen. Verder vallen ook de maatschappelijke opvang, het verslavingsbeleid en de bestrijding van huiselijk geweld onder de Wmo.

Met ingang van de Wmo is het streven dat er meer samenhang in de ondersteuning voor de burger gekomen. In de Wmo staat dat de gemeente de leefbaarheid van een straat of wijk moet vergroten. Daarbij voelen bewoners zich meer betrokken bij hun buurt en bij elkaar. Bewoners die contact met elkaar hebben, zullen elkaar eerder helpen of samen iets ondernemen. Iedereen kan bij het Wmo-loket van de gemeente terecht voor advies, hulp en ondersteuning. Als de burger een aanvraag doet voor ondersteuning, beoordeelt een specialist of de burger in aanmerking komt voor zorg of ondersteuning.

Bovendien betrekt de gemeente de burgers bij het ontwikkelen van het gemeentelijke Wmo-beleid. De inwoners kunnen controleren wat de gemeente doet. Ze kunnen bijvoorbeeld controleren wat de gemeente heeft gedaan om hulp in de huishouding zo goed mogelijk te organiseren. Of wat de gemeente heeft gedaan om bewoners te stimuleren om meer buurtactiviteiten te organiseren. Inwoners kunnen de gemeente niet alleen controleren. Ze kunnen de gemeenteraad ook duidelijk maken dat ze niet tevreden zijn. Bewoners kunnen ook adviseren op het beleid van de gemeente via de Wmo-raad Haarlemmerliede en Spaarnwoude.

1.3.2 Betekenis voor gemeenten

De Wvg en de Welzijnswet vielen al onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Door de invoering van de Wmo is daar een deel van de AWBZ en de OGGz bijgekomen. De grootste verandering is de bundeling van de wetten en de verandering in de sturingsfilosofie. Door een bundeling van de wetten is integraal beleid mogelijk. Dit betekent dat gemeenten alle diensten goed op elkaar kunnen afstemmen. De verandering in de sturingsfilosofie houdt in dat gemeenten verantwoording afleggen aan hun eigen inwoners in plaats van aan het rijk. Het is dus belangrijk dat gemeenten alle partijen goed betrekken bij het ontwikkelen van het beleid. Hoewel de gemeenten nu verantwoording moeten afleggen aan de eigen inwoners, zijn er wel een aantal kaders opgesteld waar de gemeente beleid op moet formuleren. Deze kaders zullen hierna onder het hoofdstuk “wettelijke kaders” worden benoemd.

De gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude heeft ter uitvoering van de Wmo het beleidsplan “Meedoen kan” vastgesteld voor de periode 2008 tot 2011.

De wetgever heeft na de vaststelling van het beleidsplan, de Wmo aangepast. Deze wijzigingen zijn echter nog niet verwerkt in het beleidsplan. De beleidsnota 2008-2009 is daarnaast niet een goed werkbare nota gebleken. Op grond van artikel 3 lid 2 van de Wmo stelt de gemeenteraad het Wmo plan telkens voor een periode van ten hoogste vier jaren vast. Het plan kan tussentijds gewijzigd worden.

1.4 Welke wijzigingen heeft de wetgever doorgevoerd in de Wmo?

De wetswijziging Wmo die in is getreden per 1 januari 2010 bevat drie kernelementen:

1. De huidige keuzemogelijkheid tussen de voorziening in natura en het persoonsgebonden budget wordt aangepast in een keuze tussen het ontvangen van een voorziening in natura, of een vergelijkbaar en toereikend persoonsgebonden budget, waaronder de vergoeding voor een alfahulp.

2. Het opnemen van een bepaling over de geïnformeerde toestemming voor de burger.

3. Het opnemen van een overlegbepaling gericht op overname van personeel van oud-gegunde aanbieders door nieuw-gegunde aanbieders.

Als de burger ondersteuning in natura wenst, mag hij op geen enkele wijze worden geconfronteerd met de lasten die samenhangen met werkgever- of opdrachtgeverschap. Met ingang van de wetswijziging is het uitgesloten dat een thuiszorgaanbieder de voorziening in natura via een alfahulp of een zelfstandige levert waardoor de burger ongewild werkgever of opdrachtgever wordt.

Naast een helder onderscheid tussen het wel of niet zelf regelen van een voorziening, is het ook belangrijk dat de burger ook daadwerkelijk weet waarvoor hij kiest. Daarom regelt het wetsvoorstel expliciet de geïnformeerde toestemming. Gemeenten worden hierdoor verplicht om hun burgers goed en begrijpelijk te informeren over de consequenties van zijn keuze.

Bij de nieuwste aanbesteding huishoudelijke hulp (2010), is met de eisen van de nieuwe wetgeving al rekening gehouden. Dit is opgenomen in het plan van eisen. Daarnaast zijn in de verordening Wmo en de beleidsregels regels daaromtrent opgenomen.

1.5 Andere belangrijke recente ontwikkelingen op het terrein van de Wmo zijn:

1. Op 31 maart 2009 en 1 april 2009 heeft de VNG afspraken gemaakt met staatsecretaris Jet Bussemaker en minister Bos over de financiering van de Wmo.

Aanleiding was het advies van de onafhankelijke derde Sociaal en cultureel planbureau (Scp) over het budget voor de huishoudelijke hulp in 2010. Uit dat advies bleek dat er in 2008 een macro overschot op het budget huishoudelijke hulp is geweest.

Het macro overschot zal worden verdeeld over de gemeenten en structureel aan het Gemeentefonds worden toegevoegd voor het opvangen van de gevolgen van de AWBZ-pakketmaatregel. De gemeente is in 2009 voor het eerst geconfronteerd met deze AWBZ pakketmaatregel. Door de pakketmaatregel in de AWBZ werd met ingang van 1 januari 2009 ondersteunende begeleiding, activerende begeleiding en behandeling samengevoegd tot twee nieuwe aanspraken: begeleiding en behandeling. Een deel van de huidige aanspraak activerende begeleiding gaat naar de nieuwe aanspraak begeleiding en een deel gaat naar de aanspraak behandeling.

Voor de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude betrof het 14 personen die door de pakketmaatregel buiten de AWBZ zijn gevallen. Alle 14 zijn door MEE2 gesproken en indien nodig doorverwezen naar andere (vrijwillige) hulpbiedende organisaties.

Binnen de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude is door het CIZ aan de gemeente aangegeven om hoeveel personen het gaat en wie dat zijn. Met toestemming van de betreffende personen, heeft de gemeente met Mee contractueel afgesproken dat Mee contact met hen zal opnemen (en inmiddels al opgenomen heeft). Mee heeft zo goed als mogelijk getracht deze personen naar bestaande (vrijwillige hulpverlenende) instanties die bij de gemeente bekend zijn te verwijzen. Deze organisaties krijgen een bijdrage voor de extra opdracht van de gemeente via de regionale Wmo-subsidies. Daarmee voldoet de gemeente aan haar inspanningsverplichting.

2. De VNG heeft een claim ingediend voor nazorg aan ex-gedetineerden.

In het bestuursakkoord is afgesproken dat “de nazorg aan ex-gedetineerde verstrekt moet worden. Gemeenten nemen deze taak op zich, onder de voorwaarde dat de komende periode een onderzoek wordt uigevoerd naar de verwachte taken van de gemeenten en de daarvoor benodigde middelen.” Het Rijk is aan het bekijken of de gemeenten inderdaad middelen gaan krijgen voor deze taak. Als dit zo is, zal hier nader over worden bericht.

3. Afspraken over het verdeelmodel Wmo huishoudelijke hulp.

Bij de herverdeling bleek dat de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude een “nadeelgemeente” is, ten opzichte van de financieringssystematiek die geldig was onder de oude AWBZ, WVG en Welzijnswet. Het beoogde herverdeeleffect heeft, anders dan beoogd eerder nadelen gehad dan voordelen. Velen van de (voornamelijk) nadeelgemeenten willen dan ook een openbreking van het verdeelmodel.

Per 1 januari 2011 zullen wijzigingen in het verdeelsysteem worden meegenomen in het Periodiek Onderhouds Rapport gemeentefonds en zichtbaar zijn. De gevolgen voor de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude worden dan echt zichtbaar. Hierover zal nader worden bericht.

4. Decentralisatie van de middelen voor Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang.

De centrumgemeenten ontvangen per 2010 een specifieke uitkering voor Maatschappelijke opvang, Verslavingsbeleid, Openbare geestelijke gezondheidszorg en voor specifieke uitkering Vrouwenopvang. Gemeente Haarlem is de centrumgemeente voor de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude.

De centrumgemeente ontvingen hiervoor een speciaal budget.

2 MEE Nederland is de landelijke vereniging van MEE- organisaties. MEE biedt overal in het land onafhankelijke, laagdrempelige cliëntondersteuning aan alle mensen met een handicap, functiebeperking of chronische ziekte. MEE Nederland behartigt de belangen van deze regionale bureaus en ondersteunt hen bij de beleidsontwikkeling en –uitvoering. Daartoe houdt de vereniging een landelijk bureau in stand.

2. Visie

2.1 Landelijke kaders

De eerste invoeringgedachten van de Wmo stammen uit 2005, echter de invoering is doorgevoerd onder het kabinet Balkenende IV per 1 januari 2007. Landelijke kaders staan in de wettekst van de Wmo.

In artikel 3 van de Wmo staat het volgende genoemd:

Lid 1: “De gemeenteraad stelt een of meer plannen vast, die richting geven aan de door de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders te nemen beslissingen betreffende maatschappelijke ondersteuning.”

Lid 2: “De gemeenteraad stelt het plan telkens voor een periode van ten hoogste vier jaren vast. Het plan kan tussentijds gewijzigd worden.”

Lid 3: “Het plan bevat de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning.”

Lid 4: “In het plan wordt in ieder geval aan gegeven:

a. Wat de gemeentelijke doelstellingen zijn op de verschillende in artikel 1, eerste lid, onder g genoemde onderdelen van de maatschappelijke ondersteuning (de 9 prestatievelden);

b. Hoe het samenhangende beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning zal worden uitgevoerd en welke acties in de door het plan bestreken periode zullen worden ondernomen;

c. Welke resultaten de gemeente in de door het plan bestreken periode wenst te behalen;

d. Welke maatregelen de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouder nemen om de kwaliteit te borgen van de wijze waarop de maatschappelijke ondersteuning wordt uitgevoerd;

e. Welke maatregelen de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders nemen om voor degene aan wie maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in de prestatievelden 2, 5, en 6 wordt verleend, keuzevrijheid te bieden met betrekking tot de activiteiten van maatschappelijke ondersteuning;

f. Op welke wijze de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders zich hebben vergewist van de behoefte van kleine doelgroepen”.3

  • Deze nota is ten opzichte van de beleidsnota Wmo 2008-2011, wel een uitwerking van het gestelde in artikel 3 van de Wmo. De beleidsnota Wmo 2008-2011 was zeer summier omschreven en had slechts enkele acties die niet alle 9 beleidsvelden beschreven. Ook de te behalen resultaten waren niet altijd en zeker niet SMART omschreven. Deze nota zal per prestatieveld omschrijven wat de acties en te behalen resultaten zijn.

  • De lokale volksgezondheidnota Haarlemmerliede en Spaarnwoude wordt ten opzichte van het eerder vastgestelde Wmo beleidsplan 2008-2011 uit het Wmo beleidsplan gelift en in een aparte nota behandeld. De aanleiding voor wijziging is de nieuwe Wet Publieke Gezondheid (Wpg) die per 1 januari 2009 van kracht is, nieuwe landelijke doelen, te nemen acties, maatregelen en te behalen resultaten. Het verwerken van de lokale volksgezondheidnota in de Wmo nota is daarvoor niet voldoende. Deze nota Lokale volksgezondheid zal voor 1 juli 2011 gereed moeten zijn. De hoofdpunten van de Wpg zullen wel in deze nota worden benoemd, opdat de samenhang met de Wmo wel duidelijk zichtbaar blijft.

Verder geeft de wet aan in artikel 4:

Lid 1. Het college van burgmeester en wethouders treffen voorzieningen voor de beperkingen die een persoon als bedoeld in de prestatievelden 2, 5 en 6 ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie, zodat zij in staat zijn om

a. een huishouden te voeren;

b. zich te verplaatsen in en om de woning;

c. zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel;

d. medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

In artikel 5 van de wet wordt aangegeven dat in een verordening regels worden vastgelegd in het kader van de te verlenen individuele voorzieningen en voorwaarden waaronder die persoon aanspraak kan hebben op dergelijke voorzieningen.

*De uitvoering van het hiervoor gestelde, staat omschreven in de verordening en de beleidsregels betreffende de Wmo individuele voorziening Haarlemmerliede en Spaarnwoude. De Intergemeentelijke afdeling Sociale Zaken voert de Wmo individuele voorzieningen uit.

In artikel 9 van de Wet is aangegeven dat het college van burgemeester en wethouders jaarlijks voor 1 juli de volgende gegevens publiceert:

a. de uitkomsten van een onderzoek naar de tevredenheid van vragers van maatschappelijke ondersteuning over de uitvoering van de wet en

b. bij ministerie regeling aangewezen gegeven over de prestaties van gemeenten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning betreffende

* Het onderzoek naar de tevredenheid van vragers is de laatste 3 jaar uitgevoerd door de SGBO. De gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude scoort daarbij boven gemiddeld goed. De gemeente zal er naar streven deze trend vast te houden en zelfs te verbeteren.

Artikel 10 van de Wet geeft aan dat de Wmo zoveel mogelijk wordt verricht door derden.

* Dit is logisch voor een gemeente als Haarlemmerliede en Spaarnwoude met een redelijk klein inwoneraantal en een klein personeelsbestand. Het gaat er bij de Wmo ten slotte om dat er ketensamenwerking plaatsvindt. Het zijn de ketenpartners die samen met de inwoners en de gemeente de keten vormen. Dat derden aan de Wmo uitvoering moeten geven van de wetgever, sluit om die reden aan bij de aard en omvang van deze gemeente. Dit laat onverlet dat de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude een passend hulpaanbod moet bieden.

Artikel 11 geeft aan dat het college van burgemeester en wethouders de ingezetenen van de gemeente en in de gemeente een belang hebben, zoveel mogelijk betrekken bij de voorbereiding van het beleid.

* Inmiddels heeft de gemeente een Wmo-raad, die het belang van de ingezetenen in het kader van de Wmo behartigt. Daar waar nodig, worden de burgers gevraagd om mee te werken en te denken aan onderzoeken en enquêtes. Ook laten wij hen deelnemen aan discussieavonden. Op die wijze weten wij wat er speelt en leeft en kan de gemeente daar weer op inspelen.

* Daarnaast vraagt de gemeente de ingezetenen en hen die daar belang bij hebben om advies bij het opstellen van beleidsnota’s.

3 In aanvulling op punt f: als er groepen zijn die denken niet te vallen onder deze Wmo-nota, kunnen zij zich melden bij de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude.

Dan kan de gemeente met hen samen een oplossing zoeken.

2.2 Regionale Kaders

2.2.1. Provincie Noord-Holland

De provincie heeft op het terrein van zorg en welzijn een specifieke positie als middenbestuur. Het primaat voor zorg en welzijn ligt bij de gemeenten. Het provinciaal beleid is vooral gericht op ondersteuning, ontwikkeling en kennisverspreiding. De provincie Noord-Holland sluit daarbij nauw aan bij het beleid van de gemeenten en bij initiatieven uit het middenveld en richt zich vooral op die zaken die de gemeentegrens overschrijden. In het kader van de Wmo, zijn gemeenten verantwoordelijk voor het uitvoeren en bieden van maatschappelijke ondersteuning. Om hun doelstellingen om te zetten in duurzame resultaten, ontwikkelt de provincie een actief partnerschap met gemeenten en maatschappelijke organisaties. Dit noemen zij “overheidsparticipatie”. Daarmee bedoelen ze dat de provincie meer – en ook meer vraaggericht – wil aansluiten bij de initiatieven van gemeenten en andere bestuurslagen, burgers, professionals en instellingen. Hiervoor willen zij in hun cyclus van beleid – ontwikkelen, uitvoeren en evalueren – gemeenten en maatschappelijk middenveld structureel vaker en intensiever betrekken. De provincie meent op die manier meer aansluiting te kunnen vinden bij het gemeentelijk beleid en dat van maatschappelijke instellingen, waardoor de overheidsinzet in zijn geheel effectiever en efficiënter wordt.

Vraagstukken die regionaal spelen dan wel waarvoor de oplossing bovenlokaal moet worden gevonden

De provincie Noord-Holland heeft deze oplossingen verwoord in haar kadernota programma Zorg en Welzijn 2009-2012. Hieronder staat daarvan een samenvatting, voorzover van belang voor de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude.

1. Jeugd

Integrale en cijfermatige informatie over aspecten van de jeugd ontbreekt, de jeugd komt vaak negatief in beeld, het alcoholgebruik onder jongeren is nog steeds te groot en cijfers over kindermishandeling zijn zorgwekkend. De vraag naar jeugdzorg neemt gestaag toe.

2. Maatschappelijk belang sport en bewegen

(infrastructuur)

Sport en bewegen zijn belangrijk voor de lichamelijke gezondheid. Zowel jongeren als volwassenen bewegen op dit moment nog te weinig. Voor mensen met beperkingen

ontbreken vaak geschikte voorzieningen. Sport is niet alleen goed voor de gezondheid, sport is ook belangrijk als maatschappelijk bindmiddel en draagt daarmee in belangrijke mate bij aan sociale participatie en het welbevinden van mensen.

3. Wet maatschappelijke ondersteuning

Met de komst van de Wmo hebben gemeenten nieuwe opgaven gekregen. Dit heeft geleid tot een herijking van het provinciaal beleid; een integratie van het klassieke welzijnsbeleid,

maatschappelijke participatie en zorgbeleid. Ook stemmen veel gemeenten het Wmo-beleid af op onderwerpen die te maken hebben met werken, bijstand en wonen.

4. Vergrijzing

De vergrijzing heeft gevolgen voor nagenoeg alle beleidsthema’s rond zorg en welzijn. De onderwerpen die hierdoor het meest beïnvloed worden, zijn: zorg, voorzieningen,

kansen voor jongeren op de arbeidsmarkt, de woningmarkt, mantelzorg, en vrijwilligers.

Het terrein van zorg en welzijn is breed en kent een grote diversiteit van aandachtsvelden.

Het collegeprogramma van de provincie Noord-Holland, noemt onder meer de volgende onderwerpen:

• jeugd(zorg): preventie en signalering

• participatie in de maatschappij

• discriminatie

• ouderen

• ketenvorming

• wonen, welzijn en zorg: multifunctionele centra, wijksteunpunten en dorpshuizen

• leefbaarheid platteland

• sociale versterking wijken en buurten

• Wmo: ondersteunen van gemeentelijk beleid

• maatschappelijke opvang: zwerfjongeren, dak- en thuislozen (met name vrouwen)

• patiënten- en consumentenplatforms

• huiselijk geweld

• mantelzorg

• vrijwilligers

• sport (bovenregionale sportaccommodaties, sporten voor jongeren, overgewicht)

• onderwijs en arbeidsmarkt

• voortijdig schoolverlaten

• passende huisvesting voor doelgroepen

Deze opsomming illustreert de veelheid aan onderwerpen binnen het kader van zorg en welzijn. Tegelijkertijd is er sprake van een grote onderlinge verbondenheid en afhankelijkheid. Dit inzicht heeft er mede toe bijgedragen dat steeds meer taken op dit gebied in de afgelopen jaren vanuit de overheid naar gemeenten zijn gedecentraliseerd, onder meer met de invoering van de Wmo.

2.3 Gemeentelijke kader: Raads- en Collegeprogramma 2010-2014.

Per 1 juni 2010 is het raadsprogramma 2010-2014 “Gezond, Groen, Groeien” vastgesteld. Over onderwerpen in het kader van de Wmo zegt het raadsprogramma het volgende:

Economische zaken:

Het behoud van versterking van de werkgelegenheid zal een punt van toenemende aandacht zijn en blijven. Het is daarom van essentieel belang een juiste mix van wonen en werken te realiseren.

Ruimtelijke ontwikkeling:

De raad stelt zich ten doel het groen, c.q. de buitenruimte structureel te verbeteren en het beheer daarvan voortdurend ter hand te nemen om “garant voor de groene Buffer” daadwerkelijk vorm te geven…….groenstructuur, met de nodige aandacht voor fauna en recreatief medegebruik van onze oevers, moeten worden opgesteld, met daaraan gekoppeld een groene kaart.

Woningbouw en bedrijventerreinen punt Sectorpark:

Het biedt kansen op duurzame woningbouw voor diverse doelgroepen zowel voor starters als ouderen.

Openbare orde en veiligheid:

Preventie zal ook onderdeel uit moeten maken van het beleid, een voorbeeld daarvan is het aanstellen van een jongerenwerker…….. een actief alcoholbeleid kunnen bijdragen aan het verbeteren van de openbare orde en veiligheid.

Recreatie en Sport:

Sport is de ruimste zin van het woord is voor onze gehele bevolking van belang en het beleid dient voortvarend gecontinueerd te worden.

Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening:

Het zoveel mogelijk handhaven van het voorzieningenniveau is een speerpunt van het beleid. Het subsidiebeleid is daarbij een van de middelen. De gemeente bevordert de deelname aan vrije tijd- en sportclubs, evenals het vrijwilligerswerk waarmee deze verenigingen in stand worden gehouden. Voor de waarderingssubsidies zullen de administratieve lasten zoveel mogelijk worden verminderd. Met de grotere instellingen die actief zijn in onze gemeente dient het college afspraken te maken over te bereiken resultaten. Te denken valt aan het verzorgen van activiteiten voor de jongeren of het voorkomen van vereenzaming onder ouderen. Hoe de resultaten bereikt dienen te worden is aan de professionaliteit van de betreffende instelling.

De Wmo is in de vorige raadsperiode in werking getreden. Alle service die verleend wordt vanuit de Wmo dient in de komende raadsperiode zoveel mogelijk en met uiterste krachtinspanningen op niveau te worden gehouden.

Ook de komende vier jaar zal jeugd en gezin een belangrijke plaats in het beleid in nemen. De ingezette ontwikkeling met betrekking tot voorzieningen voor jongeren zoals de JOP te Halfweg en de JOP te Spaarndam evenals de aanstelling ven een jongerenwerker zijn hiervan voorbeelden.

De gemeente is voorstander van gecoördineerd en gezamenlijk optreden naar de jongeren toe, maar we moeten er ook voor zorgen dat er voldoende faciliteiten voor de jeugd zijn om zich op diverse, verantwoorde manieren bezig te kunnen houden zonder dat dit overlast veroorzaakt.

De vraag naar een passende woonomgeving voor ouderen zal toenemen. De Raad is van mening dat meer aandacht moet worden besteed aan de leef- en woonwensen van onze ouderen.

Per 27 juli is het collegeprogramma 2010-2014 “Gezond, Groen, Groeien” door het college vastgesteld. Over onderwerpen in het kader van de Wmo zegt het college programma het volgende

1 .3. Het college betrekt de inwoners, de dorpsraden, de dorpsverenigingen en de vertegenwoordigers van instellingen proactief vooral bij de beleidsvoorbereiding m.b.t. belangrijke vraagstukken. Burgerparticipatie telt voor het college zwaar bij de beleidsvoorbereiding.

2.5. Het voorzieningenniveau voor minima zal, ondanks structurele bezuinigingen, met uiterste krachtsinspanning zo lang als mogelijk worden gehandhaafd met extra aandacht voor kinderen uit sociaal zwakke gezinnen. Bezuinigingen, de Wmo wordt tot het uiterste gespaard.4

6.3. Preventie is een belangrijk onderdeel van het veiligheidsbeleid bijvoorbeeld door het inzetten van een jongerenwerker.

7.1. Het jeugdbeleid wordt met kracht voortgezet, zodat vooral het preventieve karakter van het jeugdzorgbeleid centraal komt te staan.

7.2. In het kader van de Wet op de jeugdzorg wordt binnen de regio gewerkt aan voorzieningen om de lacunes op te vullen in de aansluiting van preventief jeugdbeleid naar jeugdzorg. Activiteiten op gebied van preventie blijven gehandhaafd.

8.1. Het bestaande beleid van participatie in de uitvoering Wmo (inclusief gemeentelijk gezondheidsbeleid) is een speerpunt van het beleid en wordt met kracht voortgezet, waarbij de bestaande service (Wmo loket) zoveel mogelijk op peil wordt gehouden. Landelijke structurele bezuinigingen op budgetten kunnen pas na het bekijken van alle andere mogelijkheden, worden doorgevoerd.

8.2. Het college bevordert de deelname aan verenigingen en sportclubs, evenals het vrijwilligerswerk waarmee deze verenigingen in stand worden gehouden.

Met grote instellingen maakt het college afspraken over de te bereiken resultaten, bijvoorbeeld het verzorgen van activiteiten voor jongeren en ouderen.

11.2. het college facilliteert de gemeenschapszin van de bewoners in de kernen en stimuleert tegelijkertijd het gemeenschapsgevoel tussen de kernen. De vele verenigingen en het relatief grote aantal vrijwilligers die de gemeente kent, vormen hiervoor het tastbare bewijs. Door subsidieverlening en een toegespitst accommodatiebeleid stimuleert het college waar nodig wenselijk en mogelijk.

*De onderwerpen uit de beide programma’s zullen in dit beleidsplan ruim worden beschreven.

4Dit is een verwijzing naar het armoedebeleid van de gemeente.

3. Strategie

Negen prestatievelden

In totaal gaat het om negen prestatievelden in de WMO. Samen vormen de 9 prestatievelden een keten dat er voor zorgdraagt dat inwoners van de gemeente kunnen meedoen in en aan de maatschappij.

Prestatievelden

De Wet maatschappelijke ondersteuning kent negen prestatievelden, namelijk:

  • .

    Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten

  • .

    Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden

  • .

    Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning

  • .

    Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers

  • .

    Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem

  • .

    Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer

  • .

    Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang

  • .

    Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen

  • .

    Het bevorderen van verslavingsbeleid

Ieder prestatieveld zal apart worden toegelicht. Per prestatieveld zal worden ingegaan op de volgende vragen die van toepassing zijn voor de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude:

  • 1.

    Wat houdt het in?

  • 2.

    Waar kun je terecht?

  • 3.

    Wat doen ze?

  • 4.

    Wat kost het?

  • 5.

    Waar is het in terug te vinden?

  • 6.

    Wat is er al en wat missen we nog?

  • 7.

    Wat moet er nog gebeuren? (actiepunten)

PV 1 Leefbaarheid en sociale samenhang

1. Wat houdt het in?

Het prestatieveld 'bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten', is ruim en breed geformuleerd. De gemeente heeft hier dan ook een grote vrijheid om lokaal invulling te geven en prioriteiten te stellen. De verschillen in behoeften variëren immers tussen gemeenten, onder meer vanwege bevolkingssamenstelling en lokale tradities. Er zijn bovendien vele manieren waarop gemeenten de sociale samenhang kunnen bevorderen. Zorgen voor aantrekkelijke plekken waar burgers elkaar kunnen ontmoeten is daar een voorbeeld van. Een dorpscentrum waar verschillende zorg- en welzijnsfuncties worden gecombineerd, maakt het mogelijk dat verschillende groepen elkaar regelmatig tegenkomen. Ook sport kan een belangrijke rol spelen bij het bereiken van de doelstellingen op dit beleidsterrein en door de gemeente bevorderd en ondersteund worden. Het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid raakt ook andere sectoren als wonen, ruimtelijke ordening, integratiebeleid, veiligheid en economie.

Leefbaarheid laat zich definiëren als: “Het wonen in een prettige en veilige omgeving, met de mogelijkheid om (thuis of in de buurt) gebruik te kunnen maken van (eenvoudige) zorg-, welzijns- en gemaksdiensten”. Het klinkt misschien simpel, maar het vereist een “kanteling” in de aanpak: van aanbod naar vraag en van categoraal naar gebiedsgericht. Daarbij moet een andere organisatie van de zorg, welzijn en dienstverlening, van categoraal naar gebiedsgericht, zich richten op 3 componenten:

  • ·

    Huis

  • ·

    Diensten/ voorzieningen

  • ·

    Omgeving

Dus: een goede toegankelijke - aanpasbare of aangepaste - woning, betaalbare en bereikbare haal- en brengdiensten en een veilige, toegankelijke openbare ruimte. Het spreekt dan ook vanzelf dat het bevorderen van de sociale samenhang en leefbaarheid raakt aan andere sectoren als wonen, ruimtelijke ordening, veiligheid en economie.

Met name de laatste twee elementen, goede haal- en brengdiensten en een toegankelijke en veilige openbare ruimte, zijn niet alleen interessant voor mensen met een handicap, maar voor iedere kernbewoner. In die zin dienen mensen met een beperking als hefboom als het gaat om het leefbaar maken en houden van een kern! Maar ook andersom, een omgeving die heel, schoon en veilig is, waarin gemeenten dus veel investeren in leefbaarheid, zal de vraag naar zorg verminderen.

Om de leefbare woonomgeving tevens zodanig te maken dat het de sociale samenhang bevordert is, kent dit beleidsterrein twee belangrijke uitgangspunten.

Ten eerste ontstaat het bevorderen van de sociale samenhang en de leefbaarheid niet alleen door de inzet van de door de gemeente gefinancierde professionele organisaties. Ook -en met name- gaat het om de inzet van de bewoners zelf. Een leefbare woonomgeving heeft immers geen vast format maar wordt bepaald door de bewoners zelf. Het ligt dan ook voor de hand dat de gemeente bij de uitwerking van dit beleidsterrein aansluit bij initiatieven van de bewoners, of dergelijke initiatieven stimuleert, om ervoor te zorgen dat de voorzieningen in de kern optimaal aansluiten bij de wensen en behoeften van de bewoners.

Ten tweede wordt de sociale samenhang bevorderd door het hanteren van het principe van algemeen naar bijzonder en van bijzonder naar algemeen (oplossingen voor leefbaarheid voor iedereen in de kernen). Vaak is het (op de lange termijn) voordeliger om oplossingen te kiezen die niet voor specifieke doelgroepen maar voor iedereen bruikbaar is. Dit zorgt er tevens voor dat mensen meer mogelijkheid krijgen om direct of meer op afstand elkaar tegen te komen en/of elkaar te ontmoeten.

2. Waar kun je terecht?

Gemeente Haarlemmerliede

Burgers als buren van elkaar

Dorpsraad Spaarndam

Dorpsraad Halweg Zwanenburg

Dorpsorgaan Haarlemmerliede

Woningbouwvereniging Ymere

Diverse sport verenigingen

Diverse culturele instellingen

Lokale vervoersregelingen (Connextion, Valys)

Dorpshuizen

Wmo-loketten

Wmo-raad

De gemeente heeft een regiefunctie en draagt zorg voor het overkoepelende beleid.

Het leven als goede buur van en met elkaar, geeft een goede leefbaarheid. Daar waar het kan wil de gemeente dit goede burenschap stimuleren. Burgerinitiatieven horen daar primair bij.

De dorpsraden en het dorporgaan zijn een klankbord voor de burgers naar de gemeenten en andere overheidsinstanties en diverse organisaties toe.

De woningbouwvereniging draagt zorg voor het leveren van (sociale)huurwoningen en zorgt voor leefbaarheid in en om haar woningen.

De diverse sportclubs en culturele instellingen leveren een plek waar mensen kunnen samenkomen en mee kunnen doen.

3. Wat doen ze?

In de, als bijlage, bijgevoegde Sociale Kaart, staat vermeld wat de organisaties doen.

Burgers die ideeën hebben, kunnen deze delen met de gemeente, met dorpsraden en uiteraard met elkaar en met het Oranje fonds (Nationale Burendag in september).

4. Wat kost het?

Per burgerinitiatief zal de gemeente beoordelen om welke kosten het gaat en of deze kosten elders of tot de gemeentelijke subsidie toebehoren. In het subsidiebeleidkader wordt omschreven wat de mogelijkheden zijn.

De kosten voor de burgers zijn altijd minimaal een eigen bijdrage.

In het subsidiebeleidskader is een subsidieplafond opgenomen a €22.500,00

5. Waar is het in terug te vinden?

Juridisch: Wmo artikel 1 lid g sub 1.

De gemeente heeft in haar subsidiebeleidskader hoofdstuk 3.5 artikel 1 aangegeven wat de kosten zijn voor de gemeente aan subsidiebijdrage ten behoeve van de organisaties, instellingen, dorpsraden en dorpsorganen en kleine burgerinitiatieven.

6. Wat is er al en wat missen we nog?

Binnen de gemeente zijn diverse welzijns-, maatschappelijke, sport en culturele organisaties actief, maar er ontbreekt een samenhang tussen deze sportorganisaties, culturele organisaties, de scholen, de buitensschoolse opvang, peuterspeelzalen en kinderopvang om de jeugd, volwassenen en ouderen in samenhang te brengen.

a. Actie: In een convenant deze organisaties laten afspreken samen te werken en de activiteiten op elkaar af te laten stemmen.

b. Actie: De gemeente heeft een voorwaarde scheppende rol met betrekking tot jaarlijks terugkerende nationale sportweek, burendag en andere activiteiten gericht op sociale samenhang. De gemeente stimuleert alle binnen de gemeente actief zijnde groepen burgers en organisaties hierbij (te denken valt aan samen-brainstorm-dagen, buren-barbeque’s, sportdemonstraties, workshops, clinnics, tussen-de-kernen-voetbalwedstrijden etc.).

De gemeente mist nog de samenhang tussen de kernen zelf. Het gebrek van geregeld vervoer tussen de kernen is daar mede een oorzaak van. Ook is er een missing link tussen de onderlinge organisaties. Er zijn geen afspraken tussen de diverse activiteiten, organisaties, de vervoersmaatschappijen en de gemeente.

Er zijn multifunctionele accommodaties binnen onze gemeente, maar deze hebben niet de uitstraling van 2010. Om meer activiteiten te kunnen organiseren binnen deze multifunctionele accommodaties, is een facelift niet langer uit te stellen.

In het collegeprogramma staat beschreven dat er woonruimte moet zijn voor de inwoners van geboorte tot overlijden. Voor oudere inwoners die zorgbehoevend zijn, zijn er geen geschikte woningen binnen de gemeentegrenzen. Er zijn wel regionale afspraken gemaakt,

maar daarin staat omschreven dat iedere gemeente voor ouderen eigen afspraken kunnen maken. Met de woningbouwcoöperatie zijn er wel prestatieafspraken gemaakt.

c. Actie: de gemeente laat onderzoeken welke accommodaties een facelift nodig hebben en stelt daarvoor per accomedatie een bedrag ter beschikking. De gemeente zal voor dit actiepunt een subsidie aanvragen bij de provincie zolang de regeling nog bestaat bij de provincie Noord-Holland. Per accommodatie wordt een haalbaarheid- en rendabiliteit onderzoek gedaan vooraf aan het eventueel beschikbaar stellen van een verbouwingsvergoeding.

7. Wat moet er nog gebeuren? (actiepunten)

d. Bouwen van kleinschalige zorgwoningen

e. Aantrekkelijk maken van plekken voor jeugdigen

PV 2 Preventieve ondersteuning jeugd

1. Wat houdt het in?

Het prestatieveld “op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden” heeft betrekking op de in een gemeente wonende jeugdigen – en in voorkomende gevallen hun ouders – bij wie sprake is van een verhoogd risico als het gaat om ontwikkelingsachterstand of uitval zoals schooluitval of criminaliteit, maar voor wie zorg op grond van de Wet op de jeugdzorg niet nodig is dan wel voorkomen kan worden. Dit beleidsterrein geldt als aanvulling op andere wetgeving, zoals de Wet Publieke gezondheid (WPG) en de Leerplichtwet, vastgelegde taken.

Het ligt voor de hand dat de gemeenten bij dit prestatieveld aansluiting zoeken bij de door VNG, IPO, Rijk en MO groep overeengekomen vijf functies van het preventief jeugdbeleid die er op lokaal niveau tenminste moeten zijn. Naast de onder artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 3°, vallende functie 'informatie en advies', betreft dit de functies 'signaleren van problemen', 'toegang tot het hulpaanbod', 'lichtpedagogische hulp' en 'coördinatie van zorg'.5 Bij de functie 'signalering' gaat het bijvoorbeeld om de coördinatie tussen signalerende instanties. De functie 'toeleiding tot het hulpaanbod' heeft betrekking op het totale lokale en regionale hulpaanbod, zoals de voorzieningen genoemd in de Wet Ontwikkelkansen door kwaliteit en educatie ( Wet OKE) en HALT-voorzieningen. Bij 'pedagogische hulp' gaat het om het bieden van opvoedingsondersteuning aan ouders en gezinnen waar problemen zijn of dreigen te ontstaan, en om Zorg en Advies Teams. 'Coördinatie van zorg' betreft het afstemmen en bundelen van zorg in het geval dat meerdere hulpsoorten nodig zijn om een jeugdige of gezin te ondersteunen voorzover deze niet reeds onder de WPG (basistaken jeugdgezondheidszorg) is gebracht. De vijf functies zijn tevens omschreven in het beleid van het ministerie van Jeugd en Gezin.

De ontwikkeling van instrumenten voor dit prestatieveld vindt niet plaats binnen de Wmo maar op het gebied van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Hiervoor zal een aparte nota Jeugdbeleid; “Centrum Jeugd en Gezin” worden geschreven. Deze nota zal in het najaar van 2010 aan de raad worden aangeboden.

Naast deze nieuwe nota is tevens in het subsidiebeleidskader afstemming gezocht ten behoeve van subsidiering van activiteiten in het kader van preventieve ondersteuning jeugd.

5zie de brief van de Staatssecretaris van VWS aan de Tweede Kamer van 13 oktober 2004 - Kamerstukken II 2004/05, 28606, nr. 24. brochure van VWS en VNG over de vijf functies van het Centrum voor Jeugd en gezin .

2. Waar kun je terecht? (niet gelimiteerd opgesomd)

JGZ Kennemerland

GGD Kennemerland

Bureau Jeugdzorg

Kontext: schoolmobiele team als onderdeel van het ZAT en Algemeen Maatschappelijk Werk

Stichting Meerwaarde ( jongerenwerk)

Raad voor de Kinderbescherming

Brijder stichting

Leerplicht/Regionaal Meld- en Coördinatie (Bureau CAReL)

Halt Kennemerland

Mee

Jeugdriagg

Sportsupport project “sport in de Wijk -Friday Freebees”

Don Bosco’s Halfweg en Spaarndam

Scouting

De binnen de gemeentegrenzen liggende basisscholen

De middelbare scholen in de regio, waar leerlingen woonachtig binnen onze gemeente, naar toegaan.

De gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Regiogemeenten binnen Zuid-Kennemerland

Kinderopvang

Peuterspeelzalen

Buitenschoolse opvang

Lokale huisartsen

Bibliotheek

Kindertelefoon

In de nieuwe nota Jeugdbeleid en CJG zal breder omschreven worden wie de organisaties zijn en wat zij voor de jeugd binnen de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude kunnen (gaan) betekenen.

3. Wat doen ze?

Samen vormen deze organisaties een keten, welke is gericht op jeugd, jongeren, opvoeders en op elkaar, ter aanvulling en samenwerking.

4. Wat kost het?

De totale kosten voor jeugdzorg, Brede Doeluitkering (BDU), maatwerkdeel, opvoedondersteunende programma’s, verwijsindex, het elektronisch kinddossier en zorg & adviesteams en de inrichting CJG (en digitaal CJG) kunnen niet meer kosten dan het daartoe verstrekte budget van het Rijk.

In de nieuwe nota zal uitvoerig op het budget, kosten en uitgaven worden ingegaan.

De laatste beschikking van het ministerie van Jeugd en Gezin gaf aan dat er voor het jaar 2010 en 2011 een budget beschikbaar is van per jaar een bedrag a €94.736,00

Dit is exclusief 1/3 ter hoogte van dit geoormerkte budget dat is opgenomen in de algemene middelen van het gemeentefonds. (Beschikking ministerie jeugd en gezin PG/OGZ 2.818.861 van 19 januari 2008) €31.578,00

Wat tellen we erbij: subsidie inzet preventief jeugdbeleid van de provincie Noord-Holland tot en met 2011 voor een totaalbedrag per jaar a €20.000,00

Het totale budget voor jeugdbeleid en Centrum Jeugd en gezin komt daarmee aan budget op €146.314,00

Voor 2010 en 2011 kunnen de budgetten nog positief worden aangepast in verband met de vaststelling voor het loongevoelige deel. ( vermoedelijk per jaar een bedrag a €8.000,00)

De budgetten worden vermoedelijk vanaf 2012 tot en met 2014 totaal opgenomen in het gemeentefonds met verantwoordingsverplichting. Hierover zal het ministerie de gemeente nader informeren te zijner tijd. (Hier meer over in de nota Lokaal jeugdbeleid 2011-2014)

5. Waar is het in terug te vinden?

  • Wmo artikel 1 lid g sub 2.

De geraamde kosten voor het CJG en ander jongerenbeleid, wordt omschreven in de nota jeugdbeleid; CJG

De taken zijn terug te vinden in de onderstaande wetgevingen:

  • De Leerplichtwet 1969;

  • De Wet bescherming persoonsgegevens;

  • De Wet inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst;

  • Wet op het primair onderwijs

  • Wet Ontwikkelingskansen en educatie

  • De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

  • De Wet op de jeugdzorg;

  • Wet publieke gezondheid;

  • De Wet en het Besluit politiegegevens;

  • De Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, alsmede de Aanwijzing Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

  • De Beroepscode van de maatschappelijk werkende;

  • De Gedragscode van het Nederlands Instituut van Psychologen;

  • De Gedragscode van de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen;

  • De tekst van wetsvoorstel m.b.t. de Verwijsindex Risico's Jeugdigen (Kamerstukken 2008 – 2009 nr 31 855 1 tot en met 3)

  • Het model samenwerkingsconvenant Verwijsindex Risico's Jeugdigen (versie proeftuin 1.0).

  • Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (OKE)

6. Wat is er al en wat missen we nog?

Achter de schermen is er al een regionale ketensamenwerking. Deze krijgt een verbeteringsimpuls via het opstellen en ondertekenen van een convenant tussen de ketenpartijen. De regie is volgens de overheid gelegd bij de gemeente inzake de nakoming van de in het convenant gestelde doelen.

Er ontbreekt nog een feitelijk laagdrempelige ingang van het CJG in de meest minimale vorm binnen de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude.

Er zijn al afspraken over het elektronisch kinddossier, de Verwijsindex, opvoedprogramma’s, als Triple-P en Stevig Ouderschap, maatwerkprojecten, verloskundige hulpverlening, regionale afspraken inzake Huiselijk geweld, Raak (kindermishandeling) en het tegen gaan van Pooierboy’s.

7. Wat moet er nog gebeuren?( actiepunten)

a. Nota jeugdbeleid en Centrum Jeugd en gezin 2010

b. Centrum Jeugd en gezin feitelijk in werking laten treden voor 1-1-2011.

c. Met de diverse organisaties en scholen in een samenwerkingsovereenkomst prestatieafspraken vastleggen ten behoeve van het CJG en hun front- en backoffice functie.

PV 3 Informatie, advies en cliëntondersteuning

1. Wat houdt het in?

Dit prestatieveld, het geven van informatie en advies en cliëntondersteuning, kan zowel een algemeen als een individueel component hebben. Met het 'geven van informatie en advies' wordt gedoeld op activiteiten die de burger de weg wijzen in het veld van maatschappelijke ondersteuning. Het kan hierbij zowel gaan om algemene voorzieningen zoals (voldoende) informatiepunten, als om meer specifieke voorzieningen zoals een individueel advies, of hulp bij de verheldering van een ondersteuningsvraag. Het is wenselijk dat de gemeente zich daarbij laat leiden door de 'één loket gedachte': een burger dient zich in principe niet vaker dan één maal tot de gemeente te hoeven wenden, om over het gehele scala van voorzieningen de nodige informatie te verkrijgen. Daarbij dient de gemeente zich niet te beperken tot die voorzieningen waar zij zelf 'over gaat', maar ook informatie te geven over relevante aanpalende terreinen, zoals zorg en wonen.

Onder ‘cliëntondersteuning’ wordt verstaan de ondersteuning van een cliënt bij het maken van een keuze of het oplossen van een probleem. Cliëntondersteuning heeft de regieversterking van de cliënt (en zijn omgeving) tot doel ten einde de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie te bevorderen. Het kan informatie en advies, maar vooral ook uitgebreide vraagverheldering en kortdurende en kortcyclische ondersteuning bij keuzes op diverse levensterreinen omvatten. Cliëntondersteuning gaat een stap verder dan informatie en advies en richt zich op mensen die voor een vraag of een situatie staan die zodanig complex is dat de betreffende persoon het zelf en met zijn omgeving niet op kan lossen. Maatschappelijke organisaties hebben in hun reactie op een ontwerp van dit wetsvoorstel gewezen op het belang om juist de positie van de zwakkere cliënt te versterken in de uitvoering van dit wetsvoorstel. Dit is voor de regering aanleiding geweest cliëntondersteuning in dit beleidsterrein te expliciteren.

Enkele voorbeelden zijn:

  • Wmo loket; digitaal, fysiek, telefonisch of bij mensen thuis

  • Ouderenadvisering, al dan niet in combinatie met preventieve huisbezoeken

  • Cliëntondersteuning door diverse organisaties

  • afstemming tussen verschillende vormen van cliëntondersteuning zoals Maatschappelijk Werk, MEE, Sociaal Raadslieden en(maatschappelijk) zorgverlenende instellingen

In prestatieveld 3 van de Wmo wordt cliëntondersteuning genoemd als een activiteit van de gemeenten. Voor de gemeenten betekent dit voortzetting van de bestaande verantwoordelijkheid voor de ouderenadvisering, sociaal raadslieden werk en de algemene maatschappelijke dienstverlening. De verantwoordelijkheid voor de cliëntondersteuning voor mensen met (verstandelijke of lichamelijke) beperkingen en voor mensen met een psychische aandoening is nieuw. Hiervoor heeft de gemeente een contract gesloten met MEE om met deze groep mensen contact op te nemen en te verwijzen naar organisaties waarmee de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude al een (Wmo) subsidierelatie of overeenkomst heeft gesloten. Indien dit niet mogelijk is zal naar een adequate oplossing worden gezocht.

2. Waar kun je terecht? (Niet limitatief opgesomd)

Wmo-loket Halfweg

Wmo-loket Spaarndam

Wmo-raad Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Stichting Mee

Kontext; maatschappelijk werk, ouderenadviseur en Sociaal raadslieden.

ANBO Halfweg/Zwanenburg

SGBO

3. Wat doen ze?

Bij de loketten kan men terecht voor alle vragen inzake de Wmo.

De Wmo-raad kan advies geven en verkrijgen inzake het beleid van de gemeente.

Stichting Mee ondersteunt mensen met een beperking. Ook hen die onder andere door de Pakketmaatregel geen activering meer krijgt aangeboden kunnen steun vinden bij Mee.

Kontext biedt ondersteuning in de vorm van Algemeen maatschappelijk werk, de ouderenadviseur en als Sociaal Raadslieden. Stichting Dock organiseert het preventief huisbezoek bij ouderen, wat onder prestatieveld 5 terug komt.

De ANBO helpt ouderen (wel of geen lid) met het invullen van hun Belastingformulieren.

De SGBO houdt namens de gemeente de klanttevredenenheidsonderzoeken.

4. Wat kost het?

Per jaar is er in de begroting een bedrag opgenomen a €100.000,00

5. Waar is het in terug te vinden?

Wmo artikel 1 lid g sub 3

Beleidsnota Wmo-raad

Beleidsnota Wmo-loket

Samenwerkingsovereenkomst Mee

Ouderennota

Subsidiekader en subsidieprogramma;

6. Wat is er al en wat missen we nog?

Op dit vlak hebben we alle noodzakelijk voorzieningen. Het raadsprogramma geeft aan dat de huidige voorzieningen zoveel mogelijk in stand moeten blijven, dan wel dat daar inspanningen voor geleverd moeten worden om dit zo te houden.

7. Wat moet er nog gebeuren?( actiepunten)

a. Actiepunt: evalueren van de Wmo-loketten en de ouderenadviseur,

b. Actiepunt: een overeenkomst sluiten ten behoeve van het algemeen maatschappelijk werk, sociaal raadslieden en de ouderenadviseur.

PV 4 Mantelzorg en vrijwilligers

1. Wat houdt het in?

Hoewel vrijwilligerswerk en mantelzorg naar inhoud en motivatie van de betrokkenen verschillen, zijn deze thema’s voor de overzichtelijkheid van het aantal prestatievelden en het feit dat de overeenkomst gelegen is in de inzet voor de naasten, in één prestatieveld benoemd. Het zal hier als regel gaan om algemene beleidsmaatregelen, minder vaak om individuele voorzieningen, al biedt de Wmo daartoe wel alle ruimte als de gemeente dat wenst te doen. Hoewel de gemeentelijke verplichtingen ook op dit prestatieveld vooral 'procedureel' zijn, wordt verwacht dat, nu de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers voor het eerst een wettelijke basis heeft gekregen, het gemeentelijke beleid op dit punt zeker wordt geïntensiveerd.

*Mantelzorg

Bij het verlenen van mantelzorg gaat het om het bieden van iets extra 's dat qua duur en qua intensiteit de geschetste 'normale gang van zaken' overstijgt. Vaak is er - in tegenstelling tot 'normale' situaties in het huishouden - sprake van een situatie die wordt gekenmerkt door het in de knel komen van maatschappelijke verplichtingen en persoonlijke voorkeuren.

Mantelzorg kan daarmee omschreven worden als:

Langdurende zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt”.

Mantelzorg neemt in Nederland een belangrijke plaats in binnen het geheel van de zorg en welzijn. Uit gegevens van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat er 3,4 miljoen mensen zijn die zich voor een ander inzetten. Natuurlijk zijn deze mensen niet allemaal even langdurig en intensief bezig. Het ministerie van VWS richt zich beleidsmatig met name op de groep mensen waarvoor dit wel geldt. Daarbij wordt uitgegaan van een zorgperiode van tenminste 3 maanden en een intensiteit van tenminste 8 uur per week. Niet dat andere varianten minder belangrijk zijn, maar langdurige en intensieve zorgverlening gaat vaak gepaard met overbelasting en ontwrichting van de eigen leefsituatie.

Belangrijkste doelen binnen het mantelzorgbeleid zijn:

1. Voorkomen van overbelasting,

2. Bieden van adequate ondersteuning,

3. Bevorderen van de emancipatie en participatie van mantelzorgers.

*Vrijwilligersbeleid

De vrijwillige inzet van burgers, zowel informeel en ongeorganiseerd (kleinschalig burgerinitiatief) als in georganiseerd verband (vrijwilligersorganisaties en bijvoorbeeld sport), vormt een onmisbaar deel van de ‘civil society’. Vrijwilligerswerk is ook bij uitstek het voertuig voor burgers om verantwoordelijkheid te nemen en niet alles van een ander of de overheid te verwachten. Met zijn vrijwillige inzet is de burger niet slechts consument van publieke diensten, maar levert hij actief een bijdrage. Hij geeft niet alleen zijn eigen ‘meedoen’ vorm, maar draagt ook bij aan het ‘meedoen’ van kwetsbare groepen. Belangenorganisaties van vrijwilligers wezen erop dat de formulering van dit prestatieveld de indruk wekt dat het vooral zou gaan om vrijwillige inzet in de zorg. Dit is echter niet de bedoeling.

De doelstelling van de Wmo is ‘meedoen’ in de brede zin van het woord en het vereist dat vrijwillige inzet op alle terreinen van de samenleving ondersteund kan worden.

Om voornoemde doelstellingen te realiseren worden op basis van de Subsidieregeling coördinatie vrijwillige thuishulp en mantelzorg circa 180 instellingen gesubsidieerd. Het betreft de zogenaamde steunpunten mantelzorg, de instellingen voor vrijwillige thuiszorg, buddyprojecten en vriendendiensten. Gesubsidieerd worden: de kosten van coördinatie van de vrijwilligers, bureaukosten en activiteitenkosten. Activiteiten van deze instellingen kunnen worden samengevat met de termen praktische en emotionele ondersteuning, advies, bemiddeling en begeleiding.

*De gemeenten zijn vanaf 1 januari 2008 verantwoordelijk voor het opzetten/continueren en financieren van activiteiten op het vlak van de mantelzorg en vrijwilligers ondersteuning.

2. Waar kun je onder andere terecht? (niet limitatief opgesomd)

  • -

    Tandem Mantelzorgondersteuning

  • -

    Platform belangenbehartiging mantelzorgers

  • -

    Stichting thuiszorg gehandicapten

  • -

    Vrijwilligerscentrale

  • -

    Vrijwilligers vacaturebank (ook voor de maatschappelijke stage)

  • -

    Unie van Vrijwilligers

  • -

    Stichting Mentorschap

  • -

    Stichting ’t Web

  • -

    Cliënten Belangen Bureau

3. Wat doen ze?

De mantelzorg organisaties leveren ondersteuning aan mantelzorgers, hun familieleden of dragen zorg voor adequate (tijdelijke)vervanging. De vrijwilligersorganisaties leveren ondersteuning aan vrijwilligers, hun familieleden, bedrijven en organisaties die daar behoefte aan hebben.

4. Wat kost het?

Totale kosten voor deze voorheen AWBZ gefinancierde (regionaal operend) organisaties en instellingen komen op € 30.000,00

Kosten aansluiten en onderhouden vacaturebank incidenteel € 3.000,00 per jaar € 3.640,00

Organisatie dag van de vrijwilliger € 3.000,00

---------------+

Totaal € 34.640,00

5. Waar is het in terug te vinden?

Wmo artikel 1 lid g sub 4

Subsidiebeleidskader

Regionale beleidsnota regionale Wmo-subsidie

6. Wat is er al en wat missen we nog?

De gemeente houdt jaarlijks op (of rond) 10 november de dag van de Mantelzorg. Deze dag is bedoeld om de mantelzorgers uit de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude extra in het zonnetje te zetten.

Om vrijwilligers uit de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude in het zonnetje te zetten organiseert de gemeente op (of rond) 7 december de jaarlijkse Vrijwilligersavond.

Met de bovengenoemde instellingen wordt de sociale kaart bijna gedekt op dit onderdeel. Wat er nog ontbreekt is een geregeld terugkomende sessie van een Alzheimer- of het Cva café. Daar het grootste deel van de bevolking van de gemeentelijke kern Halfweg 65+er is, is de kans op een dergelijke aandoening aanwezig te noemen.

Verder ontbreekt er nog de aansluiting op de regionale vrijwilligersvacaturebank.

7. Wat moet er nog gebeuren?( actiepunten)

a. Actie: jaarlijks laten organiseren van de dag van de mantelzorger door Tandem

b. Actie: jaarlijks organiseren van de dag van de vrijwilliger door een coördinerende vrijwilligersorganisatie. (De nodige pr en communicatie door de gemeente blijft daarbij van toepassing.)

c.. Actie: jaarlijks de subsidieaanvragen beoordelen en wellicht voor de langere termijn daar dienstenovereenkomsten mee sluiten om de kosten omlaag te kunnen brengen.

d. Actie: schrijven nota basisfunctie mantelzorgers en vrijwilligers.

e. Actie: overeenkomst sluiten met de vrijwilligerscentrale voor de vrijwilligersvacaturebank

PV 5 Bevorderen deelname

1. Wat houdt het in?

Voluit gaat het hier om het 'bevorderen van deelname aan het maatschappelijke verkeer en over het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch of psychosociaal probleem. In dit prestatieveld wordt gedoeld op algemene maatregelen die, zonder dat men zich tot de gemeente behoeft te wenden, ten goede kunnen komen aan een ieder die daaraan behoefte heeft. In die zin hoeft de maatregel dus niet bij uitsluiting gericht te zijn op mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem. Het is wel belangrijk dat er bij het nadenken over deze maatregelen nagedacht is over het gebruik door deze groepen, zodat niet achteraf blijkt dat zij bij het gebruik daarvan buiten de boot vallen. Het van te voren nadenken over de gebruiksmogelijkheden voor mensen met beperkingen noemen we ‘inclusief beleid’ (Inclusief beleid is beleid, waarbij in alle fasen van een beleidscyclus rekening wordt gehouden met verschillen tussen mensen en dan vooral met de verschillen tussen mensen met en zonder beperkingen). Het gaat hier om een breed scala van maatregelen. Wat betreft de deelname aan het maatschappelijke verkeer kan gedacht worden aan de toegankelijkheid van de woonomgeving en openbare ruimten zoals leeszalen, het gemeentehuis, etc. De deelname van mensen met een beperking aan het maatschappelijke verkeer zal bevorderd worden als zij zich met hun rolstoel, of met welk hulpmiddel dan ook, gemakkelijk kunnen bewegen in hun woonomgeving, en toegang hebben tot alle openbare faciliteiten. Maar ook het organiseren van activiteiten met een sociaalrecreatief of sportief karakter, zodat ook specifieke doelgroepen daaraan kunnen deelnemen, is een goed voorbeeld.

Door het gebruik van het woord 'bevorderen' geeft dit beleidsterrein de gemeente een grote mate van beleidsvrijheid. Zij kan daardoor invulling aan dit beleidsterrein geven met behulp van het bestuurlijk instrumentarium waarover zij zelf beschikt. Ze kan evenzeer, als 'pleitbezorger' van de mensen om wie het gaat, veranderingen pogen aan te brengen op terreinen waar zij geen directe bevoegdheid heeft. Te denken valt aan de toegankelijkheid van het openbaar vervoer, waarvoor de gemeente niet of slechts ten dele verantwoordelijk is. Ook een sector als 'aanpasbaar bouwen' is een voorbeeld van een terrein waarop de gemeente geen beleidsinstrumenten heeft, maar waarop zij wel degelijk voor de doelgroep belangwekkende resultaten kan boeken.

Bij participatie in de samenleving gaat het om de mogelijkheden tot deelname aan alle aspecten van de samenleving. Deze participatie zal gelden voor alle mensen, inclusief de doelgroep: mensen met lichamelijke beperkingen, lichte verstandelijke beperkingen en gedragsproblemen en (ouderen, gehandicapten, chronisch zieken, [ex]psychiatrische patiënten.

2. Waar kun je terecht?

  • -

    De Intergemeentelijke afdeling Sociale zaken van de gemeente (Bijstandsuitkering,minimavoorzieningen, Bijzondere bijstand, Inburgering, Participatiemogelijkheden, andere activerende voorzieningen, Wmo individuele voorzieningen).

  • -

    Belastingdienst (diverse toeslagen o.a. Huur, zorg en kindtoeslag)

  • -

    Sociale Verzekeringsbank (o.a. AOW, Kinderbijslag)

  • -

    Diverse sport, culturele en welzijn organisaties.

  • -

    Provincie Noord-Holland (toegankelijkheid voor het openbaar vervoer)

  • -

    Stadsbank Haarlem en omstreken

  • -

    Jeugdsportfonds Noord-Holland

  • -

    Stichting Dock

3. Wat doen ze?

Voorzien in een behoefte om een tekort of een beperking te verhelpen dan wel dragelijk te maken.

4. Wat kost het?

Algemene Participatie voorzieningen: Wet Inburgering, € 38.381,00

Volwassenen educatie en basis Volwassenenonderwijs € 43.244,00

Re-integratiekosten participatieladder €156.124,00

Sociale werkvoorziening €196.270,00

Kosten inkomensvoorzieningen (uitkeringen) €520.500,00

Minimavoorzieningen: Jeugdsportfonds, Jeugdcultuurfonds, schoolfonds etc. € 13.000,00

Bijzondere bijstand: als gift of als lening. € 82.500,00

Maatschappelijke begeleiding Vluchtelingenwerk € 11.000,00

Jeugdsportpas € 8.800,00

Algemene Subsidie voor activiteiten voor ouderen € 8.000,00

Overeenkomst met Fysiotherapeut de Linden voor bewegen voor ouderen € 2.500,00

Schuldhulpverlening kosten zijn voor de schuldeigenaar en komen uit de boedel.

Voor bemiddelingskosten van de stadbank is een bedrag beschikbaar a € 4.000,00

---------------+

Totaal €1.075.519,00

5. Waar is het in terug te vinden?

  • -

    Wmo artikel 1 lid g sub 5

  • -

    juridisch verankert in de Wwb, Wij, IOAW, IOAZ, Bbz, Wet Participatie, Wet Inburgering, Wsw.

  • -

    Overeenkomst met het Jeugdsportfonds

  • -

    Overeenkomst met Vluchtelingenwerk Noordwest-Holland

  • -

    Regionale overeenkomst met Sportsupport inzake de Jeugdsportpas

  • -

    Het gemeentelijk subsidiekader en het subsidieprogramma

6. Wat is er al en wat missen we nog?

Dit onderdeel is compleet. Indien er maatwerk nodig is, dan staat de gemeente open voor suggesties.

7. Wat moet er nog gebeuren? (actiepunten)

a. Actie: Om de jeugd met ouders, die financieel minder draagkrachtig zijn, deel te kunnen laten nemen aan sport, is het jeugdsportfonds in werking gesteld.

b. Actie: Om de jeugd met ouders, die financieel minder draagkrachtig zijn, deel te kunnen laten nemen aan cultuur, wordt het jeugdcultuurfonds samen met de provincie Noord-Holland en de regio gemeenten verder uitgewerkt en wordt dit verwerkt in de cultuurnota.

PV 6 Verlenen individuele voorzieningen

1. Wat houdt het in?

Dit prestatieveld beschrijft het onderdeel van maatschappelijke ondersteuning dat zich richt op individuele mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem. Het gaat hier om individueel te verlenen voorzieningen, die aan de behoefte van het individu zijn aangepast. Dat individuele karakter van de voorziening betekent niet, dat de gemeente het verlenen van die voorziening niet op collectieve wijze kan vorm geven. Te denken valt aan het vervoer van gehandicapten door middel van taxibusjes waarop men een individueel beroep kan doen. Of men 'toegang' heeft tot een dergelijke voorziening hangt echter altijd af van de individuele kenmerken van de persoon met een beperking. De gemeente is, met uitzondering van die voorzieningen waarvoor een zorgplicht geldt, geheel vrij om te bepalen welke concrete voorzieningen zij zal verlenen, en welke niet. Voor de hand liggende vormen waaraan gedacht kan worden zijn woonvoorzieningen, sportrolstoelen, begeleiding bij zelfstandig wonen, dagbesteding voor ouderen, maaltijdvoorziening, sociale alarmering, vervoersvoorzieningen, klussendiensten, algemeen maatschappelijk werk of vormen van psychosociale hulpverlening.

2. Waar kun je terecht?

  • -

    De Wmo-loketten van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude (op donderdag van 14.00 tot 16.00 uur in het gemeentehuis te Halfweg. Op vrijdag vanaf 9.30 tot 11.30 uur in het Dorpscentrum Spaarndam)

  • -

    Intergemeentelijke afdeling Sociale Zaken

  • -

    CIZ

  • -

    Mee

  • -

    De zorgverzekeraars

  • -

    Kontext: Algemeen Maatschappelijk werk

  • -

    Klussendienst Zwanenburg/Halfweg

  • -

    Sociale Verzekeringsbank

  • -

    Woningbouwvereniging

  • -

    Woonservice

  • -

    Belastingdienst

  • -

    AWBZ verpleeghuizen

  • -

    Sport support

3. Wat doen ze?

Innemen, beoordelen en toekennen of afwijzen van Wmo-individuele voorzieningen, Wmo-individuele, woonvoorzieningen, Wmo-hulp in de huishouding, Vervoersvoorzieningen

Leveren van algemeen maatschappelijke- en psychosociale dienstverlening (eerste-lijns hulp verlening)

Verstrekken van uitkeringen in het kader van de Tegemoetkoming Chronisch Zieken

Verstrekken van het mantelzorgcompliment

Verstrekken van vergoedingen ziektekosten

Doorverwijzen, informatieverstrekking en verdelen van woonruimte ( zorgwoningen, senioren woningen)

4. Wat kost het? (op basis van gegevens 2010)

Wmo- individuele voorzieningen (vervoer en individueel) €147.000,00

Wmo- woonvoorzieningen € 65.000,00

Wmo hulp in de huishouding €328.000,00

Aangepast sporten € 250,00

---------------+

Totaal €540.250,00

5. Waar is het in terug te vinden?

WMO artikel 1 lid g sub 6

6. Wat is er al en wat missen we nog?

In principe kan er in de vraag worden voorzien, echter zijn nieuwe vrijwillige initiatieven welkom. Deze worden door middel van het subsidiebeleidskader 3.5 sub 6 onder c gestimuleerd.

7. Wat moet er nog gebeuren? (actiepunten)

In het subsidiebeleidskader 2011-2014 zijn stimuleringspunten benoemd.

a. Bouwen van kleinschalige zorgwoningen binnen de gemeentegrenzen.

Enkele aandachtspunten zijn:

  • Integraal gemeentelijk beleid: Keuze locatie van aangepaste woningen en aanpasbaar gebouwde woningen; renovatie, nieuwbouw, aandacht voor primaat van verhuizen alleen in de eigen gemeente (dure woningaanpassingen), sociaal netwerk, mix van jong en oud, levensloop bestendig, infrastructuur (zorgsteunpunt, bushaltes, supermarkt, geldautomaat en andere elementaire voorzieningen).

  • Intergemeentelijke commissie aangepaste huisvesting (inzicht in regionaal bestand aangepaste en aanpasbaar gebouwde woningen)

  • Kern initiatieven met duurzaam karakter: stimuleren sociale samenhang in de kernen door het inschakelen van kernbewoners voor hulp en ondersteuning aan mensen die dat nodig hebben (lichte vormen van huishoudelijke hulp, klussendienst, maaltijd ed.). Bijvoorbeeld georganiseerd door welzijnswerk en ouderenwerk in samenwerking met de IASZ, thuiszorg, WSW en ROC/ NOVA (denk aan maatschappelijke stages).

PV 7, 8 en 9 Maatschappelijke opvang, OGGZ, verslavingsbeleid

1. Wat houdt het in?

*Maatschappelijke opvang (PV 7)

Maatschappelijke opvang omvat activiteiten bestaande uit het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door een of meerdere problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

*Vrouwenopvang (PV 7)

Onder vrouwenopvang wordt begrepen het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan vrouwen die, al dan niet gedwongen, de thuissituatie hebben verlaten in verband met problemen van relationele aard of geweld en het beleid ter bestrijding van huiselijk geweld.

*OGGz (PV 8)

Onder het bieden van openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) wordt nagenoeg hetzelfde verstaan als hetgeen in de Wet Publieke Gezondheid wordt verstaan. Te weten: het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg, het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen, het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen en het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de openbare geestelijke gezondheidszorg. Het bieden van psychosociale hulp bij rampen wordt niet in de Wmo ondergebracht. Dit desbetreffende deelgebied is daarom expliciet uitgezonderd van het begrip openbare geestelijke gezondheidszorg in de Wmo.

*Ambulante verslavingszorg (PV 9)

Ambulante verslavingszorg doelt op activiteiten bestaande uit ambulante hulpverlening, gericht op verslavingsproblemen, en preventie van verslavingsproblemen, inclusief activiteiten in het kader van overlastbestrijding van overlast door verslaving.

Aandachtspunten:

verbeteren van de ketenzorg voor overlastgevende zorgwekkende zorgmijders; rol van de brede toegang en de ambitie van de gemeenten kwantificeren prestatieafspraken met zorgaanbieders (bijvoorbeeld over het aantal overlastgevende zorgwekkende zorgmijders dat hulp aanvaard).

2. Waar kun je terecht?

*Centrumgemeente Haarlem; de Brede Toegang (in oprichting)

Brijder stichting

Leger des Heils

Jeugd Riagg

VU-GGZ ingeest

Algemeen maatschappelijk werk

GGD

Jongerenwerk

Sociaal team

Veiligheidshuis

Politie

Bibliotheek

AA

Stem in de Stad te Haarlem

3. Wat doen ze?

In de nota’s van de gemeente Haarlem “kompassen 1 t/m 5) wordt ingegaan om de inhoud van deze organisaties.

4. Wat kost het?

Primair vallen de prestatievelden 7, 8 en 9 als taak onder de functie centrumgemeente Haarlem. Haarlem ontvangt een specifieke Brede doel uitkering.

Bijdrage inzake coördinatie kosten tegengaan Huiselijk geweld aan Haarlem €3.000,00

Voor lokale preventieve activiteiten is voor nieuwe activiteiten in het subsidiebeleidskader opgenomen een bedrag opgenomen a €4.000,00

Jeugd Riagg €5.000,00

Vu-GGZ Ingeest (Prezens) €5.000,00

Slachtofferhulp €1.125,00

------------ +

Totaal €18.125,00

5. Waar is het in terug te vinden?

Wmo artikel 1 lid g sub 7, 8 en 9

Nota Brede toegang: de Kompassen 1 tot en met 5

Convenant Huiselijk geweld regio Kennemerland

Convenant Oggz

6. Wat is er al en wat missen we nog?

Het meeste wordt verzorgd door de centrumgemeente Haarlem. Op lokaal niveau ontbreken nieuwe activiteiten.

7. Wat moet er nog gebeuren?( actiepunten)

a. Stimuleren van lokale preventieve activiteiten.

b. Bieden van voldoende huisvesting om ex-gedetineerden op te kunnen vangen, nadat zij in een eerste opvanglocatie hebben door gebracht.

4. Financiën

4.1 De financiële gevolgen van de Wmo

De invoering van de Wmo bracht veel werk met zich mee voor gemeenten. Zo moesten er in korte tijd strategische kaders, uitvoeringsbeleid en verordeningen worden ontwikkeld om de Wmo uitvoeringsklaar te maken en worden ingevoerd.

Dit heeft logischerwijs ook grote gevolgen gehad voor de financiële consequenties voor gemeenten. In totaal gaat het immers om een substantieel deel van de totale gemeentebegroting. De aan het Wmo-budget klevende risico’s zijn significant, in het bijzonder waar het gaat om de “nieuwe” onderdelen zoals de huishoudelijke verzorging. Al met al voldoende redenen om de opbrengsten, kosten en hieraan gerelateerde risico’s in kaart te brengen.

De Wmo-inkomsten bestaan uit:

  • ·

    rijksbijdrage vanuit het gemeentefonds,

  • ·

    rijksbijdrage door specifieke (integratie) uitkeringen,

  • ·

    eigenbijdrage en een

  • ·

    vergoeding voor de uitvoeringskosten (vanuit de integratie-uitkering).

  • ·

    Vergoedingen voor invoeringskosten zijn hierin niet meegenomen.

  • ·

    In het onderstaande model zijn deze oorzaak-gevolgrelaties weer gegeven. In dit analyse kader wordt een onderscheid gemaakt tussen collectieve en individuele voorzieningen:

afbeelding binnen de regeling

Om te kunnen zeggen dat er een oorzaak- en gevolg achtergrond is van de uitgaven in het verleden en de te verwachte uitgaven voor de toekomst, moeten een aantal stappen worden gezet:

  • 1.

    Het bepalen van de potentiële doelgroep. Hiervoor zijn de demografische gegevens en de gemeentelijke kenmerken van belang.

  • 2.

    Daarnaast is het flankerend beleid van toepassing. Door een goed beleid te hebben op lokale volksgezondheid, goed beleid op jeugd, goed beleid voor ouderen, goed beleid op gebied van sport en goede sociale en maatschappelijk voorzieningen te hebben en te houden, kan de vraag naar de Wmo afnemen.

    En daarmee de vraag en de druk op het Wmo-budget van de gemeente. Als er bijvoorbeeld meer goede vervoersvoorzieningen zouden zijn, dan zou de vraag naar scootmobielen afnemen.

  • 3.

    Daarnaast is het van belang om de trendontwikkelingen in de gaten te houden. Daar waar toenemende vraag naar is, kan een logisch vervolglijn hebben in de toekomst.

  • 4.

    Sommige onderdelen kunnen echter ook populair worden, wat weer voor gevolg heeft dat het een trendartikel wordt. Een voorbeeld hiervan is de scootmobiel. Toen de scootmobiel nog niet bestond, wist iedereen op de eigen manier ergens te komen. Tegenwoordig worden er wedstrijden georganiseerd voor scootmobielen op de racebaan van Zandvoort. De scootmobiel is een modeartikel geworden, ofwel een trend. De vraag neemt af.

  • 5.

    Ook kunnen de Wmo-uitgaven worden beïnvloed door de keuze van een gemeente. Daarin kan de politiek lijdend zijn.

  • 6.

    En als laatste kunnen de inkoopprijzen de uitgaven van de gemeente bepalen. Door meer diensten in te kopen voor meerdere jaren, in plaats van jaarlijks lumpsum te subsidiëren, kan er behoorlijk worden bespaard.

4.2 Totale opbrengsten:

Een deel van de componenten van de Wmo zaten reeds in het gemeentefonds en blijven daar ook in. Dit is een Niet geoormerkt budget Wmo. Dit zijn:

  • 1.

    de kosten voor de individuele aanpassingen (voorheen Wvg), zoals de rolstoelen, anti-doorzitkussens, scootmobielen, vervoerskosten etc.

  • 2.

    de kosten die worden gemaakt voor de voorheen welzijnswet activiteiten:

    • a.

      welzijn jeugd, behoudens voor zover de Wet op de jeugdzorg van toepassing is;

    • b.

      kinderopvang en de versterking peuterspeelzaalwerk en onderwijsachterstandenbeleid;

    • c.

      maatschappelijke dienstverlening;

    • d.

      maatschappelijke opvang, waaronder sociale pensions en vrouwenopvang;

    • e.

      verslavingsbeleid, behoudens voor zover de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten van toepassing was;

    • f.

      sociaal-cultureel werk ( beeldende kunst en vormgeving) en cultuurparticipatie;

    • g.

      emancipatie;

    • h.

      sport;

    • i.

      welzijn ouderen, behoudens voor zover de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten van toepassing is;

    • j.

      welzijn gehandicapten;

    • k.

      welzijn etnische minderheden en groepen personen die in een met etnische minderheden vergelijkbare positie verkeren, behoudens voor zover de Wet inburgering of het participatiebudget van toepassing is.

    • l.

      dienstverlening ten behoeve van door de Tweede Wereldoorlog getroffenen;

    • m.

      activiteiten in het kader van de viering van de bevrijding, de voorlichting over en herdenking van de gebeurtenissen gedurende de Tweede Wereldoorlog.

    • n.

      Nieuw Collectieve vrijwilligersverzekeringen

Door middel van de circulaires vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken wordt de gemeente geregeld geïnformeerd over(onder andere) de omvang van de bijdrage voor de clusters Algemene mutaties, eigen inkomsten, zorg, educatie, kunst en ontspanning, integratie- en decentralisatie-uitkeringen excl. geoormerkte Wmo, uitkeringen excl. Geoormerkte Wmo ”.

In bijlage 5 van de septembercirculaire 2005 is aangegeven dat de bijdrage in de algemene middelen van het gemeentefonds voor de Wmo ongeveer gelijk is aan het geoormerkt budget. Per jaar kan dit wijzigen. Wijzigingen worden in de circulaires van het ministerie aangegeven. Het is aan de raad om keuzes te maken.

Daarnaast is er een Geoormerkt Wmo budget. Dit is een bijdrage voor de “nieuwe” taken. Die heeft vorm gekregen in de zogenaamde integratie-uitkering, die een langere doorlooptijd heeft gekregen.

Dit bedrag is bedoeld ter dekking van de volgende taken:

1- huishoudelijke verzorging

* zorg in natura (zowel de alfahulp als de overige hulpverlening)

* eigen bijdrage (bij zorg in natura)

* netto-persoonsgebondenbudget

2- subsidieregeling AWBZ (regionale Wmo-subsidies)

* diensten bij wonen met zorg

* zorgvernieuwingsprojecten Geestelijke Gezondheidszorg

* Coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg

* Aanpassing bestaande Algemeen Dagelijks Leven ( ADL)-clusters

3- Specifieke uitkeringen Wvg

* dure woningaanpassingen

* besluit bijdrage AWBA gemeenten (Bbag)

4- Uitvoeringskosten 6

* kosten voor het maken van algemeen beleid

* kosten voor de indicatiestelling

* kosten voor de inkoop van zorg

* kosten voor de verstrekkingen van Pgb’s

* kosten voor de organisatie en administratie van zorgverlening

5- Vergoeding voor cliënten tevredenheidonderzoek

6- Vergoeding Wmo-loket

7- Vergoeding aanwezigheid Wmo-raad

In de mei circulaire 2010 staat voor 2011 een bedrag a €374.693 en een suppletie bedrag a €28.715 = €403.408,00.

De bedragen voor 2012 en verder zijn nog niet bekend. Dit bedrag 2011 is echter bijna €75.000 lager dan in 2010.

Naast de inkomsten uit de rijksbedragen, kan de gemeente eigen bijdragen heffen. Dit is opgenomen in de nota Wmo individuele voorzieningen. Deze wordt voor onze gemeente geheven via het CAK voor de AWBZ gerelateerde voorzieningen.

Centrumgemeenten ontvangen voor de taken als centrumgemeente (in ons geval de gemeente Haarlem) een Brede doel uitkering (BDU) die voor een deel gericht is op maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid. Vanaf 2010 krijgt de gemeente Haarlem dit als een specifiek gelabeld bedrag in de BDU en het gemeentefonds. Op deze wijze kan het bedrag niet meer aan iets anders worden besteed, zoals aan bijvoorbeeld lantaarnpalen. Ook is een bedrag van onze gemeente aan de gemeente Haarlem niet (meer) van toepassing voor de genoemde taken.

Provincie Noord-Holland heeft voornamelijk een steunfunctie. In dat kader stelt zij subsidie beschikbaar voor de doelen die zij willen behalen. Deze staan in het subsidiekader WWZ. De gemeente kan daar subsidie uit vragen ten behoeve van gelijke doelen. Echter kan niet van te voren worden aangegeven of hier inkomsten uit zullen voortvloeien en zo ja wanneer. De provincie Noord-Holland is voornamelijk op zoek naar projecten die regionale uitstraling hebben en vooral innovatief van aard zijn.

Bijdrage rijk Sociale Zaken

Inkomstendeel (bijdrage voor de gebundelde uitkeringen) €415.433,00

Bijdrage Wet Participatie budget

Werkdeel €219.026,00

Bijdrage educatiemiddelen (Vavo en basiseducatie) € 43.244,00

Inburgering (indicatief) € 40.000,00

WSW bijdrage (indicatief) €200.000,00

Extra bijdrage in verband met te behalen landelijk quotum Wet Inburgering (WI) € 10.228,00

Extra bijdrage in verband met het verdelen van het invoeringskosten WI € 2.273,00

Centrum Jeugd en Gezin € 146.314,00

Totaal (afgerond) €964.704,00 + €1.076.518 = €2.041.222,00

(De kosten overhead IASZ is hierin niet meegenomen).

6bijlage 5 van de septembercirculaire 2005

4.3 Totaal overzicht kosten

Pv 1 € 22.500,00

(Eventueel te bouwen zorgwoningen worden niet bekostigd uit de Wmo of Wmo gerelateerde budgetten, maar zouden uit het ISV budget bekostigd kunnen worden))

Pv 2 € 146.314,00

Pv 3 € 100.000,00

Pv 4 € 34.640,00

Pv 5 € 121.000,00 excl.

(Inclusief Sociale Zaken €1.075.000,00)

Pv 6 € 540.250,00

Pv 7, 8 en 9 € 18.125,00

Totale uitgaven € 964.704,00 excl.

(Incl. Sociale zaken €2.039.704,00)

--------------------+

Totale inkomsten € 964.704,00

(incl. Sociale zaken €2.041.222,00)

Bedragen zijn op voorlopige cijfers gebaseerd. Bedragen en budgetten kunnen achteraf worden bijgesteld na verantwoording en herverdeling van budgetten door het Rijk). Een p.m. post individuele voorzieningen is niet expliciet opgenomen. Deze valt onder de IASZ uitgaven.

5. -Communicatie

De Wmo is een zeer brede wetgeving met veel verschillende prestatievelden. Om de Wmo bekender te maken in de gemeente, is in april 2009 een apart PR-plan opgesteld. Dit PR-plan is als bijlage te vinden. Daarnaast is het van belang om per prestatieveld te communiceren. De gemeentekrant die per 1 oktober 2010 door de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude twee wekelijks zal worden uitgegeven is hiervoor een geschikt medium.

Prestatieveld 1 Leefbaarheid en sociale samenhang

Prestatieveld 1 is ruim en breed geformuleerd. Op verschillende terreinen dient er gecommuniceerd te worden. De communicatie zal aangesloten zijn op de genoemde actiepunten.

Actiepunt 1

In een convenant deze organisaties (sport, cultureel, scholen, naschoolse opvang, peuterspeelzaal, kinderopvang) laten afspreken samen te werken en de activiteiten op elkaar af te laten stemmen.

Na het opstellen van het convenant een persmoment organiseren waarbij gezamenlijk de convenant wordt ondertekend.

Actiepunt 2

De gemeente doet mee aan de jaarlijks terugkerende nationale sportweek en betrekt alle binnen de gemeente actief zijnde sportorganisaties hierbij (te denken valt aan sportdemonstraties, workshops, clinnics, etc.).

De sportverenigingen in de gemeente worden aangeschreven om bij te dragen aan de nationale sportweek. De manier waarop zij mee willen werken aan de sportweek, kunnen zij zelf vormgeven. Vervolgens zal de gemeente (in samenwerking met de stichting Nationale Sportweek) publiciteit genereren voor de activiteiten in de gemeente. Onder andere door het ophangen van spandoeken, persberichten versturen, bericht opnemen in de gemeentelijke bekendmakingen en via andere communicatiemiddelen.

Overige actiepunten

Naast de bovengenoemde actiepunten, vinden er ook ‘algemene’ projecten plaats waarbij de gemeente actiever kan communiceren. Zoals de nationale burendag, de MADDays en het opknappen van de openbare ruimte.

Nationale burendag

De laatste zaterdag in september vindt de nationale burendag plaats. Het is een initiatief van het Oranjefonds en Douwe Egberts. Onze gemeente kan de burendag beter onder de aandacht brengen door gerichter te communiceren over de burendag. Op deze manier kan de leefbaarheid in de wijk bevorderd, dan wel vergroot worden.

MADDays

Make a Difference Day’s, oftewel de MADDays, zijn twee dagen die in het teken staan van vrijwilligerswerk. De twee dagen bieden een goede manier om kennis te maken met vrijwilligerswerk door het doen van (korte) klussen in de buurt, zoals het verven van een clubhuis, het uitmesten van hokken in een asiel of het organiseren van een verwendag voor bewoners van een verzorgingshuis. Onze gemeente kan actief meedoen aan deze dag door klussen van organisaties en verenigingen in de gemeente in kaart te brengen en bekend te maken op de website. Daarbij kan actief samenwerking worden gezocht met vrijwilligerscentrale Haarlem. De MADDays bieden een goede manier om de leefbaarheid in de buurt te vergroten, door samen aan de slag te gaan om de buurt op te knappen. Daarnaast is vrijwilligerswerk zeer belangrijk voor de sociale cohesie.

Opknappen openbare ruimte

In samenwerking met de afdeling ruimte dient er een plan opgesteld te worden om consequent de gemeente op te knappen. Zoals, scheefliggende stoeptegels, overhangend groen en opruimen van zwerfaval. Het opknappen van de openbare ruimte draagt bij aan een goede leefbaarheid in de wijk. Wanneer het plan bekend is, zal de gemeente dit communiceren door middel van persberichten en in de gemeentelijke bekendmakingen.

Prestatieveld 2 Preventieve ondersteuning jeugd

Dit prestatieveld is gericht op de ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden.

Actiepunt 1

Centrum Jeugd en gezin feitelijk in werking laten treden.

Wanneer het CJG in onze gemeente in werking treedt, zal er een persmoment worden georganiseerd. Dit gebeurt tijdens de officiële opening van het CJG. Op deze manier kan er extra publiciteit worden gegenereerd aan het CJG.

Actiepunt 2

Een zuil als fontoffice plaatsen in het dorpscentrum Spaardam.

In het dorpscentrum zal een zuil geplaatst worden met informatie voor jeugdigen en ouders om hen te ondersteunen bij het opgroeien en opvoeden. Wanneer de zuil geplaatst wordt, zal de wethouder deze officieel openen en hiermee extra publiciteit genereren over de ondersteuningsmogelijkheden.

Actiepunt 3

Met de diverse organisaties en scholen in een samenwerkingsovereenkomst prestatieafspraken vastleggen ten behoeve van het CJG en hun backoffice functie.

Na het vaststellen van het convenant, zal er een persmoment worden georganiseerd waarbij de deelnemers het convenant zullen ondertekenen. Hierdoor kan er meer publiciteit gegenereerd worden aan het CJG en de functie van de deelnemers.

Overige actiepunten

Naast de bovengenoemde actiepunten, vinden er ook ‘algemene’ projecten plaats gericht op de ondersteuning van jongeren. Zoals voorlichting naar jongeren verzorgd door Jeugdriagg.

Cursussen Jeugdriagg

Onze gemeente subsidieert Jeugdriagg die preventieve taken verzorgt voor de jeugd in de gemeente. Voorbeelden zijn het aanbieden van voorlichting en cursussen over verslavingsproblemen, somberheid en zelfvertrouwen met betrekking tot de jeugd. Wanneer deze cursussen in de gemeente plaatsvinden dient er goed en gericht gecommuniceerd te worden. De communicatie hiervan zal Jeugdriagg voornamelijk zelf verrichten, echter het is van belang dat de gemeente bij de communicatieactiviteiten aansluiting zoekt.

Prestatieveld 3 Geven van informatie en advies

Dit prestatieveld, het geven van informatie en advies en cliëntondersteuning, kan zowel een algemene als een individuele component hebben. Met het 'geven van informatie en advies' wordt gedoeld op activiteiten die de burger de weg wijzen in het veld van maatschappelijke ondersteuning.

Actiepunt

Dienstenovereenkomsten afsluiten.

Indien er voor de verschillende terreinen dienstenovereenkomsten afgesloten worden, zoals ouderenadviseur, sociaal raadslieden, etc. dan worden er persmomenten georganiseerd. Op deze manier kan er voor elk onderwerp publiciteit gegenereerd te worden.

Overige actiepunten

Naast het bovengenoemde actiepunt, dient de gemeente gericht informatie en advies te geven. Onder andere via de Wmo-loketten en via de Intergemeentelijke afdeling Sociale Zaken (IASZ).

Wmo-loketten.

De bekendheid van de twee Wmo-loketten in de gemeente kan vergroot worden door communicatiemiddelen te ontwikkelen met gerichte informatie over de Wmo. Zoals flyer en postermateriaal.

Beter informatie verstrekken over de taken van de IASZ.

De taken van de IASZ in Heemstede dienen beter gecommuniceerd te worden. Daarbij moet toegelicht worden voor welke taken personen bij de IASZ terecht kunnen en voor welke andere taken bij de gemeente. Deze informatie dient via de website en via de gemeentelijke bekendmakingen verstrekt te worden.

Wmo PR-plan

In het Wmo PR-plan (bijlage …) is specifieke informatie te vinden over publiciteit met betrekking tot de Wmo.

Prestatieveld 4 Mantelzorg en vrijwilligers

Hoewel de gemeentelijke verplichtingen ook op dit prestatieveld vooral 'procedureel' zijn, wordt verwacht dat, nu de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers voor het eerst een wettelijke basis heeft gekregen, het gemeentelijke beleid op dit punt zeker wordt geïntensiveerd.

Actiepunt 1

Dag van de Mantelzorg

Elk jaar organiseert de gemeente de Dag van de Mantelzorg. Op deze dag worden de mantelzorgers in het zonnetje gezet. Onze gemeente telt circa 20 geregistreerde mantelzorgers. Vaak weten mantelzorgers zelf niet wat mantelzorg inhoudt. Er dient gericht over dit onderwerp gecommuniceerd te worden. Het is mogelijk door bij de Wmo-loketten informatie over mantelzorgondersteuning aan te bieden. Daarnaast kan er flyer en postermateriaal ontworpen worden met informatie over mantelzorg.

Actiepunt 2

Vrijwilligersavond

De vrijwilligersavond vindt elk jaar plaats sinds 1997. Om vrijwilligers te behouden in de gemeente wordt de avond georganiseerd. De avond is een middel om ondersteuning te bieden aan vrijwilligers en om hen de gelegenheid te geven om te netwerken en een leuke avond te hebben.

Overige actiepunten

Naast de bovengenoemde actiepunten, dient de gemeente vrijwilligers aan te trekken en te behouden. Dit is mogelijk door aansluiting te zoeken met de vrijwilligerscentrale Haarlem e.o.

Samenwerking met Vrijwilligerscentrale Haarlem e.o.

De gemeente is voornemens samen te gaan werken met de vrijwilligerscentrale Haarlem e.o. Zij kunnen ondersteuning bieden aan de gemeente met betrekking tot vrijwilligerswerk. Zo kunnen zij een vacaturebank inrichten waar mensen op kunnen reageren. Wanneer er een vacaturebank is ingericht en een samenwerkingsovereenkomst gesloten is, zal de gemeente dit communiceren door middel van een persmoment.

MADDays

Make a Difference Day’s, oftewel de MADDays, zijn twee dagen die in het teken staan van vrijwilligerswerk. De twee dagen bieden een goede manier om kennis te maken met vrijwilligerswerk door het doen van (korte) klussen in de buurt, zoals het verven van een clubhuis, het uitmesten van hokken in een asiel of het organiseren van een verwendag voor bewoners van een verzorgingshuis. Onze gemeente kan actief meedoen aan deze dag door klussen van organisaties en verenigingen in de gemeente in kaart te brengen en bekend te maken op de website. De MADDays bieden een goede manier om kennis te maken met allerlei vormen van vrijwilligerswerk op een laagdrempelige wijze.

Prestatieveld 5 Bevorderen deelname

Het prestatieveld heeft betrekking op het bevorderen van deelname aan het maatschappelijke verkeer en over het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch of psychosociaal probleem.

Actiepunt 1

Openbaar vervoer in de gemeente.

Om voor iedereen deel te kunnen nemen aan het maatschappelijk verkeer, dient er ook een goede vervoersvoorziening in de gemeente aanwezig te zijn. Er wordt onderzoek gedaan naar de behoeften van inwoners aan deze voorziening. Indien blijkt dat er behoefte is, dan dient de gemeente vervolgstappen te nemen.

Actiepunt 2

Aansluiten bij Jeugdsportfonds en Jeugdcultuurfonds.

Wanneer de beide fondsen in werking zijn gesteld, wordt er via de gemeentelijke bekendmakingen, website en persberichten aandacht besteed de fondsen. Om ook de personen gericht op de hoogte te stellen van de fondsen, zullen de sportverenigingen en culturele organisaties in de gemeente aangeschreven worden met informatie over de fondsen. Daarnaast zullen de Wmo-loketten in de gemeente en de IASZ geïnformeerd worden zodat ook cliënten geïnformeerd kunnen worden over de fondsen.

Prestatieveld 6 Verlenen individuele voorzieningen

Dit prestatieveld beschrijft het onderdeel van maatschappelijke ondersteuning dat zich richt op individuele mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem. Het gaat hier om individueel te verlenen voorzieningen, die aan de behoefte van het individu zijn aangepast.

Actiepunt 1

Openbaar vervoer in de gemeente.

Om voor iedereen deel te kunnen nemen aan het maatschappelijk verkeer, dient er ook een goede vervoersvoorziening in de gemeente aanwezig te zijn. Er wordt onderzoek gedaan naar de behoeften van inwoners aan deze voorziening. Indien blijkt dat er behoefte is, dan dient de gemeente vervolgstappen te nemen.

Overige actiepunten

Betere informatie verstrekken over de taken van de IASZ aan niet cliënten. De IASZ geeft zelf tijdens de intake aan cliënten aan wat zij doen.

De taken van de IASZ in Heemstede dienen beter gecommuniceerd te worden. Daarbij moet toegelicht worden voor welke taken personen bij de IASZ terecht kunnen en voor welke andere taken bij de gemeente. Deze informatie dient via de website en via de gemeentelijke bekendmakingen verstrekt te worden.

Prestatievelden 7, 8 en 9 Maatschappelijke opvang, OGGZ, verslavingsbeleid

De taken voor de bovenstaande onderdelen worden voor onze gemeente uitgevoerd door verschillende organisaties: centrumgemeente Haarlem, GGD en GGZ Ingeest. Om toch goed over deze onderdelen te communiceren, zal de gemeente aansluiten bij de communicatiemomenten van de organisaties.

Actiepunt 1

Prestatieafspraken met zorgaanbieders.

Tijdens de ondertekening van de prestatieafspraken een persmoment organiseren om op deze manier meer aandacht te creëren over de prestatievelden.

6. Overige

6.1 Samenvatting actielijst 2010-2014

PV 1

a. Actie: In een convenant deze organisaties laten afspreken samen te werken en de activiteiten op elkaar af te laten stemmen.

b. Actie: De gemeente heeft een voorwaarde scheppende rol met betrekking tot jaarlijks terugkerende nationale sportweek, burendag en andere activiteiten gericht op sociale samenhang. De gemeente stimuleert alle binnen de gemeente actief zijnde groepen burgers en organisaties hierbij (te denken valt aan samen-brainstorm-dagen, buren-barbeque’s, sportdemonstraties, workshops, clinnics, tussen-de-kernen-voetbalwedstrijden etc.).

c. Actie: de gemeente laat onderzoeken welke accomedaties een facelift nodig hebben en stelt daarvoor per accomedatie een bedrag ter beschikking. De gemeente zal voor dit actiepunt een subsidie aanvragen bij de provincie zolang de regeling nog bestaat bij de provincie Noord-Holland. Per accommodatie wordt een haalbaarheid- en rendabiliteit onderzoek gedaan vooraf aan het eventueel beschikbaar stellen van een verbouwingsvergoeding.

d. Bouwen van kleinschalige zorgwoningen

e. Aantrekkelijk maken van plekken voor jeugdigen

Pv 2

a. Nota jeugdbeleid en Centrum Jeugd en gezin 2010

b. Centrum Jeugd en gezin feitelijk in werking laten treden voor 1-1-2011.

c. Met de diverse organisaties en scholen in een samenwerkingsovereenkomst prestatieafspraken vastleggen ten behoeve van het CJG en hun front- en back-office functie.

Pv 3

a. Actiepunt: evalueren van de Wmo-loketten en de ouderenadviseur,

b. Actiepunt: een overeenkomst sluiten ten behoeve van het algemeen maatschappelijk werk, sociaal raadslieden en de ouderenadviseur.

Pv 4

a. Actie: jaarlijks laten organiseren van de dag van de mantelzorger door Tandem

b. Actie: jaarlijks organiseren van de dag van de vrijwilliger door een coördinerende vrijwilligersorganisatie. (De nodige pr en communicatie door de gemeente blijft daarbij van toepassing.)

c.. Actie: jaarlijks de subsidieaanvragen beoordelen en wellicht voor de langere termijn daar dienstenovereenkomsten mee sluiten om de kosten omlaag te kunnen brengen.

d. Actie: schrijven nota basisfunctie mantelzorgers en vrijwilligers.

e. Actie: overeenkomst sluiten met de vrijwilligerscentrale voor de vrijwilligersvacaturebank

Pv 5

a. Actie: Om de jeugd met ouders, die financieel minder draagkrachtig zijn, deel te kunnen laten nemen aan sport en cultuur, is het jeugdsportfonds in werking gesteld.

b. Actie: Het jeugdcultuurfonds samen met de provincie Noord-Holland en de regio gemeenten uitwerken en verwerken in de cultuurnota.

Pv 6

In het subsidiebeleidskader 2011-2014 zijn stimuleringspunten benoemd.

a. Bouwen van kleinschalige zorgwoningen binnen de gemeentegrenzen

Pv 7, 8 en 9

a. Stimuleren van lokale preventieve activiteiten.

b. Bieden van voldoende huisvesting om ex-gedetineerde op te kunnen vangen, nadat zij in een eerste opvanglocatie hebben door gebracht.

Enkele aandachtspunten zijn:

  • Integraal gemeentelijk beleid: Keuze locatie van aangepaste woningen en aanpasbaar gebouwde woningen; renovatie, nieuwbouw, aandacht voor primaat van verhuizen (dure woningaanpassingen), sociaal netwerk, mix van jong en oud, levensloop bestendig, infrastructuur (zorgsteunpunt, bushaltes, supermarkt, geldautomaat en andere elementaire voorzieningen).

  • Intergemeentelijke commissie aangepaste huisvesting (inzicht in regionaal bestand aangepaste en aanpasbaar gebouwde woningen)

  • ern initiatieven met duurzaam karakter: stimuleren sociale samenhang in de kernen door het inschakelen van kernbewoners voor hulp en ondersteuning aan mensen die dat nodig hebben (lichte vormen van huishoudelijke hulp, klussendienst, maaltijd ed.). Bijvoorbeeld georganiseerd door welzijnswerk en ouderenwerk in samenwerking met de IASZ, thuiszorg, WSW en ROC/ NOVA (denk aan maatschappelijke stages).

De raad besluit:

1. De actielijst vast te stellen;

2. Dit Wmo beleidsplan 2011-2014 vast te stellen;

3. De budgetten bestemd voor de Wmo en Wmo doeleinden, zoals benoemd in deze nota, voor de Wmo te reserveren in de begrotingen 2011 tot en met 2014;

4. Het Wmo beleidsplan meedoen kan! In te trekken gelijktijdig met het vaststellen van het nieuwe Wmo beleidsplan;

5. Het college te machtigen tot uitvoering van de acties genoemd in dit Wmo beleidsplan 2011-2014.

6.2 Literatuur

Wetten:

Wet maatschappelijke ondersteuning;

Tijdelijke regeling Centrum Jeugd en gezin;

Wet Publieke gezondheid;

Wet op het primair onderwijs;

Wet ontwikkelingskansen educatie.

Raadsprogramma 2010-2014

Collegeprogramma 2010-2014

Provincie Noord-Holland kadernota programma Zorg & welzijn, 5 februari 2008

SCP, advies over het macrobudget huishoudelijke Wmo hulp voor 2009, 1 april 2008

Brief ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport(VWS), DMO/SSO-2855072, inzake de overheveling middelen psychosociaal.

Brief ministerie van VWS, DMO/CB-U-2740486, inzake stand van zaken financieringsmodel Wmo en VNG-conferentie

Brief VN, stand van zaken Wm, 24 april 2009

SCP, voorlopig advies over het Wmo budget huishoudelijke hulp voor 2010

Brief ministerie VWS, DLZ/ZI-U-2877632, inzake uitwerking AWBZ pakketmaatregel

Brief ministerie VWS, DMO/SSO-2890079

Brief ministerie VWS, DMO/SFI- 2898720, inzake wetsvoorstel tot wijziging van de WMO,, 12 februari 2009

Brief ministerie VWS, DMO/Wmo- 2929121, inzake wetswijziging Wmo aangenomen door de 2e kamer, 26 mei 2009

SCP, Op weg met de Wmo evaluatie van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2007-2009, publicatie 2010-2, isbn 9789037704631

Website: www.invoeringwmo.nl

Handreiking Prestatiegegevens Wmo

Handreiking Financieel model

Handreiking Clientondersteuning op het lokale niveau over samenwerking tussen MEE-organisaties en gemeenten, 18 mei 2009

Signalement subsidieregelingen “van AWBZ naar Wmo”

Circulaire gemeentefonds 5 september 2005

Circulaire gemeentefonds 26 september 2006

Circulaire gemeentefonds 18 september 2007

Circulaire gemeentefonds 10 maart 2009

Circulaire gemeentefonds 1 juli 2010

6.3 Sociale kaart

De sociale kaart wordt in een aparte bijlage bijgevoegd.