Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening op de ambtelijke bijstand

Geldend van 02-08-2007 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening op de ambtelijke bijstand

Artikel 1: Definities

  • 1. Onder raadslid wordt verstaan: de raad en elk van zijn leden.

  • 2. Onder ambtelijke bijstand wordt verstaan: het verzamelen en verwerken van informatie en het verlenen van hulp bij de vormgeving en het opstellen van raadsvoorstellen, amendementen en moties door ambtenaren van de gemeente Haarlemmermeer.

Artikel 2: Feitelijke informatie

  • 1. Een raadslid dat feitelijke informatie of inzage in of afschriften van openbare stukken wenst kan zich daarvoor rechtstreeks wenden tot de behandelende ambtenaar.

  • 2. De ambtenaren melden de aan hen gestelde vragen en de gegeven antwoorden aan hun leidinggevende.

Artikel 3: Ambtelijke bijstand

Het verzoek om ambtelijke bijstand wordt ingediend bij de gemeentesecretaris, die de verantwoordelijke portefeuillehouder daarvan in kennis stelt. De gemeentesecretaris zorgt in overleg met de griffier voor de organisatie van de bijstand.

Artikel 4: Verantwoordelijkheid

Een ambtenaar verricht werkzaamheden in het kader van het verlenen van ambtelijke bijstand, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris en overeenkomstig de uitkomsten van het overleg bedoeld in de artikelen 3 en 6, tweede lid.

Artikel 5: Weigering

Indien het verzoek om ambtelijke bijstand door de gemeentesecretaris wordt geweigerd kan het betrokken raadslid of de griffier het verzoek voorleggen aan de Burgemeester.

Deze beslist zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen 30 dagen na ontvangst van het verzoek.

Artikel 6: Conflict

  • 1. Indien een raadslid niet tevreden is over een door een ambtenaar verleende bijstand, doet hij/zij of de griffier hiervan mededeling aan de gemeentesecretaris.

  • 2. Indien overleg met de gemeentesecretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing, leggen zij de zaak voor aan de Burgemeester. Deze beslist zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen 30 dagen na ontvangst van het bemiddelingsverzoek.

Artikel 7: Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de datum van bekendmaking ervan.

  • 2. Een jaar na de inwerkingtreding van deze verordening evalueren de gemeentesecretaris en de griffier de uitvoering ervan - mede met vermelding van de omvang van de ambtelijke bijstand - en brengen deze ter kennis van het college van Burgemeester en Wethouders en de raad.

Nota-toelichting

Algemeen

Artikel 33 is gewijzigd bij de Wet dualisering gemeentebestuur. Het artikel biedt de basis voor de raadsleden – zowel individueel als de gehele raad – om ambtelijke bijstand te krijgen voor hun vertegenwoordigende, controlerende en normerende rol.

Er moeten minimaal regels worden gesteld voor ambtelijke ondersteuning bij het redigeren van initiatiefvoorstellen, amendementen en moties, de verstrekking van feitelijke informatie en de wijze waarop een verzoek om ambtelijke bijstand moet worden gedaan.

De introductie van het recht op ambtelijke bijstand biedt een extra garantie dat leden van de raad in beginsel altijd de gevraagde informatie verkrijgen. Overigens verplicht de Gemeentewet ook Burgemeester en Wethouders aan raadsleden gevraagde inlichtingen te verstrekken.

Buiten de vigeur van deze verordening valt het mondelinge vragenrecht in de raadsvergadering en het recht op het stellen van schriftelijke vragen door raadsleden. Beide zijn geregeld in het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2:

Als het gaat om verzoeken om feitelijke informatie en inzage in of afschriften van openbare stukken ligt het voor de hand dat deze direct worden afgedaan door de behandelende ambtenaar. Dit is in de meeste gemeenten (waaronder Haarlemmermeer) al praktijk.

De in het tweede lid aangegeven meldplicht moet gezien worden in de context van de beoordeling of een correcte en snelle serviceverlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 3:

In tegenstelling tot artikel 2 gaat het hier om inhoudelijke hulp bij de vormgeving van voorstellen enz. Het is duidelijk, dat, als die bijstand wordt gevraagd, de betrokken ambtelijke sector niet als zelfstandige actor kan optreden. Daarom is bepaald, dat de start van de procedure begint met een verzoek aan de gemeentesecretaris, die de verantwoordelijke portefeuillehouder daarvan in kennis stelt.

Artikel 4:

De strekking van dit artikel, in combinatie met de artikelen 3 en 6, lid 2 is dat de verantwoordelijkheid voor de ambtenaren, gedurende de periode dat zij ambtelijke bijstand verlenen, wordt gedeeld door het college van Burgemeester en Wethouders en de raad. Daaruit volgt dat de griffier verantwoordelijk is voor de inhoudelijke aansturing, en de gemeentesecretaris voor de functionele aansturing.

Artikelen 5 en 6:

In het rapport van de Staatscommissie dualisme en lokale democratie wordt er voor gepleit om de Burgemeester, als voorzitter van de raad en van het college van Burgemeester en Wethouders, een samenbindende rol te geven voorzover het gaat om ambtelijke bijstand aan de raad. Mede gelet op zijn respectieve onafhankelijkheid van de plaatselijke partijpolitieke verhoudingen is in deze artikelen gekozen van een bemiddelende en uiteindelijk beslissende rol van de Burgemeester.

Artikel 7:

De evaluatie dient onder andere om zicht te krijgen op de omvang en kosten van de ambtelijke bijstand die aan de raad wordt verleend.