Regeling vervallen per 26-07-2012

1e wijziging van de Standplaats- en ventverordening

Geldend van 23-05-2008 t/m 25-07-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-05-2008

Intitulé

1e wijziging van de Standplaats- en ventverordening

de raad van de gemeente Haarlemmermeer;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 18 maart 2008 nummer 2008/11622;

Gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

Besluit:

-De 1e Wijziging van de Standplaats en ventverordening vast te stellen.

Waar in deze verordening de mannelijke persoonsvorm wordt gebruikt, moet ook de vrouwelijke persoonsvorm worden gelezen.

Artikel 1: Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    openbare weg:

    • 1.

      alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

    • 2.

      de - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsvlakten, aanlegplaatsen voor vaartuigen;

    • 3.

      de voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen, welke uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimte toegang geven en niet afsluitbaar zijn;

    • 4.

      andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen portieken, gangen, passages en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten;

  • b.

    open water:

    alle wateren die - al dan niet met enige beperking - voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn;

  • c.

    standplaats:

    een plaats van waaruit voor een te bepalen periode met een mobiele verkoopinrichting op of aan deopenbare weg of openbaar vaarwater, in de uitoefening van de ambulante handel, goederen te koop worden aangeboden, verkocht of verstrekt;

  • d.

    incidentele standplaats:

    een standplaats die voor maximaal drie maanden wordt uitgegeven voor de verkoop van seizoensgebonden producten (en voor maximaal drie weken wordt uitgegeven voor de verkoop van kerstbomen);

  • e.

    ideële standplaatsen:

    de standplaatsen op het gebied van maatschappelijk/sociaal-culturele activiteiten of activiteiten op het gebied van volksgezondheid, allen met een niet commercieel karakter (verkoop van producten is uitgesloten);

  • f.

    standplaatshouder:

    de natuurlijke persoon aan wie door Burgemeester en Wethouders vergunning is verleend tot het innemen van een standplaats

  • g.

    verkoopinrichting:

    datgene, waarmee het de standplaatshouder is toegestaan de standplaats in te nemen, zoals een voertuig, een kraam en dergelijke;

  • h.

    venten:

het door een natuurlijke persoon, in de uitoefening van de kleinhandel op of aan de openbare weg of aan een openbaar water, dan wel op een andere - al dan niet met enige beperking - voor het publiek

toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats goederen te koop aan te bieden, te verkopen of af te geven. Onder venten wordt niet begrepen:

  • 1.

    het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van gedrukte en geschreven stukken waarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet;

  • 2.

    het aan de huizen van vaste afnemers afleveren van goederen door - of door huisgenoten of personeel van- hem die dit mede ter exploitatie van zijn winkel, bedoeld in artikel I van de Winkeltijdenwet 1996;

  • 3.

    het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen op een standplaats of op snuffelmarkt, braderie en dergelijke;

  • 4.

    het langer dan 10 minuten op een plek te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen.

    • i.

      toezichthouder:

      de als zodanig door Burgemeester en Wethouders aangewezen ambtenaar;

    • j.

      rayon:

      de door Burgemeester en Wethouders aan te geven verdeling van het grondgebied;

Artikel 2: Vergunning

  • 1. Het is verboden om zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders een standplaats in te nemen.

  • 2. Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders een standplaats wordt ingenomen.

  • 3. Een standplaats kan aan meer dan één belanghebbende worden vergund op niet gelijk vallende dagen of dagdelen.

  • 4. Het eerste lid is ten aanzien van het venten niet van toepassing voor het verspreiden van drukwerk.

  • 5. Burgemeester en Wethouders kunnen voorwaarden verbinden aan de vergunning.

  • 6. Burgemeester en Wethouders kunnen voorwaarden wijzigen of nieuwe voorwaarden opleggen.

Artikel 2a Venten

  • 1. Het is verboden te venten indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid in gevaar  komt.

  • 2. Het is verboden te venten in strijd met de bepalingen van de Winkeltijdenwet ten aanzien van straathandel.

  • 4. De ambulante handelaar dient in het bezit te zijn van een bewijs van registratie van het Centraal Registratiekantoor en een geldig legitimatiebewijs en deze tijdens het venten te kunnen tonen.

  • 3. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet.

Artikel 3: Vereisten voor het verkrijgen van een vergunning

  • 1. Het verzoek om vergunning moet op het daartoe bestemde formulier schriftelijk worden ingediend bij Burgemeester en Wethouders.

  • 2. Een aanvraag om standplaatsvergunning moet voor 1 november, voorafgaand aan het nieuwe kalenderjaar, worden ingediend.

  • 3. Om voor een standplaatsvergunning in aanmerking te komen is vereist dat de aanvrager een handelingsbekwaam natuurlijk persoon is en aantoont dat hij heeft voldaan aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie en persoonlijk voldoet aan de bij de toepasselijke vestigingsregeling gestelde eisen ter verkrijging van een vestigingsvergunning als bedoeld in de Vestigingswet Bedrijven of de Vestigingswet Detailhandel en tevens het bewijs overlegt van registratie van het Centraal Registratiekantoor.

  • 4. De aanvrager moet aantonen dat hij voldoende verzekerd is tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting op een standplaats krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade. Belanghebbende moet Burgemeester en Wethouders jaarlijks het bewijs overleggen dat de door hem ter zake verschuldigde verzekeringspremie is voldaan.

  • 5. De aanvrager wordt geacht aan het voorgaande artikel te hebben voldaan, indien hij een geldig bewijs van lidmaatschap overlegt van een organisatie, als bedoeld in vierde lid, die voor leden een collectieve verzekering, heeft afgesloten.

  • 6. Indien in de verkoopinrichting gebruik gemaakt wordt van gasflessen is een brandveiligheidsverklaring van de brandweer vereist die te allen tijde moet kunnen worden getoond.

Artikel 4: Inhoud van de vergunning

In de vergunning wordt in ieder geval vermeld:

  • a.

    naam en voornamen, geboortedatum en -plaats, alsmede woonplaats en adres;

  • b.

    een duidelijke omschrijving van de toegewezen standplaats (met vermelding van de afmetingen van de standplaats) of rayon;

  • c.

    een omschrijving van de verkoopinrichting waarmee standplaats wordt ingenomen;

  • d.

    de artikelen of de groep van artikelen die door de belanghebbende op de hem toegewezen standplaats of rayon mogen worden verkocht;

  • e.

    de dag of de dagen, het tijdvak en de tijden waarop de standplaats in gebruik mag worden genomen of mag worden gevent.

Artikel 5: Weigeren vergunning

Een vergunning voor een standplaats moet worden geweigerd:

  • a.

    als de aangevraagde locatie niet als zodanig is aangewezen op het in artikel 9, tweede lid bedoelde stippenplan;

  • b.

    wanneer dit vereist is in het belang van de openbare orde;

  • c.

    wanneer dit vereist is in het belang van verkeersvrijheid- en veiligheid;

  • d.

    wanneer dit vereist is in het belang van het voorkomen en/of beperken van overlast;

  • e.

    wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of een deel van de

    gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt;

  • f.

    in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

  • g.

    wanneer niet wordt voldaan aan redelijke eisen van welstand.

Artikel 6: Intrekken vergunning

  • 1. Een vergunning kan worden ingetrokken als:

    • a.

      de in artikel 5 bedoelde belangen daartoe aanleiding geven;

    • b.

      de vergunninghouder handelt in strijd met het bij of krachtens deze verordening bepaalde;

    • c.

      wanneer bij herhaling is geconstateerd, door de in artikel 19 genoemde ambtenaren, dat standplaats wordt ingenomen in afwijking van de door Burgemeester en Wethouders verleende vergunning.

    • d.

      op verzoek van de belanghebbende;

    • e.

      bij overlijden van de belanghebbende, tenzij binnen twee maanden door de rechtverkrijgende onder algemene titel is aangegeven dat de vergunning op diens naam moet worden overgeschreven en mits, voor zover van toepassing, wordt voldaan aan alle overige bepalingen inzake de Vestigingswetgeving;

    • f.

      indien gedurende een periode van drie maanden, anders dan wegens overmacht, geen of nagenoeg geen daadwerkelijk gebruik is gemaakt van de vergunning;

    • g.

      indien de rechthebbende niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor het gebruik van de standplaats voldoet.

  • 2. Een vergunning kan worden ingetrokken als noodzakelijke werkzaamheden aan of in de onmiddellijk aangrenzende openbare ruimte van de standplaats, waarbij de standplaats een belemmering vormt of waarbij er gevaar voor standplaatshouder en publiek kan ontstaan, moeten worden uitgevoerd.

Artikel 7: Warenmarkt/Evenement

  • 1. Binnen een straal van 300 meter van een markt als bedoeld in artikel 151 Gemeentewet wordt voor de dag waarop de markt wordt gehouden, geen standplaats toegewezen.

  • 2. Bij een evenement als bedoeld in artikel 26 van de Algemene Plaatselijke Verordening wordt in overleg met de gemeente, organisator van het evenement en de standplaatshouder naar een alternatieve locatie gezocht. Indien deze niet voorhanden is kan gedurende het evenement geen standplaats worden ingenomen.

Artikel 8:

Categorieën waarvoor standplaatsvergunningen kunnen worden uitgegeven

Vaste standplaatsvergunningen worden toegewezen voor de verkoop van één of meer artikelen uit de volgende categorieën:

  • a.

    aardappelen, groente en fruit;

  • b.

    brood, koek en banket;

  • c.

    bloemen en planten;

  • d.

    zuivelproducten;

  • e.

    horeca (patat, loempia en dergelijke); ijs;

  • f.

    ijs;

  • g.

    vis- en visproducten;

  • h.

    textiel, stoffen, schoeisel en dergelijke;

  • i.

    overige.

Artikel 9: Vaststellen locaties en maximaal uit te geven standplaatsen

  • 1. Burgemeester en Wethouders stellen locaties vast inzake het maximaal aantal uit te geven standplaatsen.

  • 2. De locaties worden vastgelegd op een stippenplan.

  • 3. Burgemeester en Wethouders stellen het maximum aantal te verlenen vergunningen per locatie en dag vast.

  • 4. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing voor vergunningen met betrekking tot incidentele en ideële standplaatsen.

Artikel 10:

vervallen

Artikel 11: Toewijzing standplaatsenvergunningen

  • 1. Een standplaatsvergunning wordt verleend voor maximaal drie kalenderjaren.

  • 2. Een standplaatsvergunning wordt verleend voor een bepaalde dag, een gedeelte van een dag of voor meerdere dagen per week of gedeelten daarvan.

  • 3. a. Ambulante handelaren die reeds in het bezit zijn van een standplaatsvergunning voor een bepaalde locatie komen het eerst in aanmerking voor een nieuwe vergunning voor de desbetreffende locatie;

    • b.

      ambulante handelaren van wie de vergunde locatie komt te vervallen, komen het eerst in aanmerking voor een alternatieve locatie. Als meerdere ontvankelijke aanvragen ontvangen worden zal door middel van loting toewijzing plaatsvinden;

    • c.

      ambulante handelaren die een plaats hebben op een weekmarkt die wordt opgeheven, komen het eerst in aanmerking voor een daarvoor in de plaats komende standplaats in de desbetreffende kern/wijk;

    • d.

      wanneer geen gegadigden aanwezig zijn conform lid a., b., en/of c. zal door middel van een open publicatie de mogelijkheid tot het aanvragen van een vergunning geboden worden. Als meerdere ontvankelijke aanvragen ontvangen worden zal door middel van loting een standplaats- of een ventvergunning worden verleend.

Artikel 12: Afmeting verkoopinrichting

  • 1. De maximaal toegestane afmeting van de verkoopinrichting bedraagt 30 m2, dit omvat zowel de binnenruimte als de uitstallingsruimte.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere omstandigheden toestaan dat van het bepaalde in het eerste lid wordt afgeweken.

Artikel 13: Verboden standplaats in te nemen

  • 1. Het is verboden standplaats in te nemen op een andere plaats en/of tijd dan door Burgemeester en Wethouders is toegewezen.

  • 2. Het is verboden standplaats in te nemen met een andere verkoopinrichting dan waarvoor vergunning is verleend.

  • 3. Burgemeester en Wethouders kunnen in geval van dringende redenen tijdelijk een andere locatie toewijzen en/of toestaan dat wordt afgeweken van het bepaalde in het eerste en tweede lid.

Artikel 14: Innemen standplaats

  • 1. a. een standplaats moet door de belanghebbende persoonlijk worden ingenomen; hij mag de

    standplaats derhalve niet aan een ander overdragen, in gebruik geven of uitsluitend door een werknemer in loondienst laten bezetten;

    • b.

      belanghebbende mag zich op de standplaats doen bijstaan.

  • 2. a. De belanghebbende die wegens ziekte verhinderd is zijn standplaats te bezetten, moet

    Burgemeester en Wethouders daarvan schriftelijk in kennis stellen;

    • b.

      de schriftelijke mededeling moet tijdig voor de dag waarop de standplaats bezet moet worden, worden ingezonden. Bij plotselinge verhindering moet de sector Vergunningen en Handhaving mondeling of telefonisch worden ingelicht, gevolgd door een schriftelijke bevestiging van deze melding;

    • c.

      bij langdurige afwezigheid van belanghebbende wegens ziekte, moet van deze verhindering iedere drie maanden een geneeskundige verklaring worden overlegd.

  • 3. Houders van standplaatsen die wegens vakantie de standplaats niet zullen bezetten, moeten daarvan tijdig, onder opgave van duur van de vakantie, schriftelijk mededeling doen aan Burgemeester en Wethouders.

  • 4. In bijzondere gevallen kan door Burgemeester en Wethouders aan een standplaatshouder, op schriftelijk verzoek, tijdelijk ontheffing worden verleend van de verplichting om persoonlijk op de standplaats aanwezig te zijn.

  • 5. Bij het innemen van de standplaats moet de standplaatsvergunning te allen tijde getoond kunnen worden aan de door Burgemeester en Wethouders daartoe aangewezen ambtenaar.

Artikel 15: Het gebruik van de standplaats

  • 1. De standplaats mag niet eerder in gebruik worden genomen dan één uur voordat met de verkoop mag worden begonnen.

  • 2. De standplaats moet volledig zijn ontruimd binnen een uur nadat de verkoop moet zijn beëindigd.

  • 3. Het is de standplaatshouder verboden reclame aan te brengen anders dan voor eigen rekening en/of naam.

  • 4. Het aanprijzen van artikelen is toegestaan binnen de uitstallingsruimte door middel van één bord, met een maximale afmeting van 120 centimeter bij 80 centimeter.

  • 5. De belanghebbende is verplicht tijdens het gebruik van de hem toegewezen standplaats deze en de directe omgeving (binnen een straal van 25 meter) schoon te houden en bij het verlaten de standplaats schoon achter te laten.

  • 6. Belanghebbende, die het is toegestaan eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken, moeten tegen de voorzijde van hun verkoopinrichting twee korven of bakken van voldoende grootte aanwezig hebben voor het inwerpen van afval.

  • 7. Belanghebbende is verplicht, gedurende de tijd dat zij goederen of waren ten verkoop aanbieden, op een duidelijke zichtbare plaats aan of in de verkoopinrichting een bord te hebben waarop duidelijk leesbaar de naam en voorletters en het telefoonnummer van de standplaatshouder zijn vermeld. Het naambord moet de goedkeuring hebben van de sector Vergunningen en Handhaving en in goede staat worden gehouden.

  • 8. Het is belanghebbende verboden gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid.

  • 9. Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere gevallen, zo nodig onder door hen te stellen voorwaarden, ontheffing verlenen van het in het eerste en tweede lid gestelde.

  • 10. Wanneer bij het gebruik van de standplaats tevens sprake is van een meldingsplichtige activiteit in gevolge de Wet milieubeheer, mag de standplaats niet gebruikt worden zolang de melding ingevolge de Wet milieubeheer niet is ontvangen door de sector Vergunningen en Handhaving.

Artikel 16: vervallen

Artikel 17: Verboden artikelen

Het is verboden op de standplaats andere artikelen in voorraad te houden, uit te stallen, te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren, dan waarvoor de standplaats is toegewezen.

Artikel 18: Strafbepalingen

  • 1. Degene, die in strijd handelt met de bepalingen van deze verordening of zich wangedrag of bedrog schuldig maakt, de ambtenaar in de uitoefening van zijn taak belemmert, dan wel direct of indirect de orde verstoort of in gevaar brengt, een en ander ter beoordeling van Burgemeester en Wethouders kunnen gelast worden zich met zijn goederen of waren ogenblikkelijk van de standplaats te verwijderen, aan welke last ogenblikkelijk gevolg moet worden gegeven.

  • 2. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en van de voorwaarden die zijn verbonden aan de op grond van deze verordening verleende vergunningen en ontheffingen, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie, of hechtenis van ten hoogste twee maanden.

  • 3. Overtreding van enige bepaling van deze verordening kan verder worden bestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 19: Opsporingsambtenaren

De opsporing van de in artikel 17 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafverordening genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan de door Burgemeester en Wethouders aangewezen toezichthouder.

Artikel 20: Overgangsbepalingen

  • 1. Vergunningen verleend krachtens de artikel 26 APV, blijven -indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2. Vergunningen, bedoeld in het eerste lid, worden geacht vergunningen en ontheffingen in de zin van deze verordening te zijn.

  • 3. Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning bedoeld in het eerste lid, dat is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 20, eerste lid.

  • 4. De vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid blijft, ongeacht het gestelde in het eerste lid, van kracht totdat onherroepelijk is beslist op een beroep- of bezwaarschrift ingevolge het derde lid.

  • 5. Bij bestaande situaties waar zich ten gevolge van deze verordening wijzigingen voordoen zal, indien noodzakelijk, voor vergunningverlening een overgangstermijn van één jaar in acht genomen worden.

Artikel 21: Slotbepaling

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Standplaats- en Ventverordening 2005, 1e wijziging".

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2008.

Toelichting op de Standplaats- en ventverordening 2005

Artikel 1:

Ter bevordering van de duidelijkheid zijn in de artikel definities gegeven van de meest in de verordening gebruikte algemene begrippen

Artikel 2:

Ter voorkoming van het innemen van standplaatsen die op grond van het te voeren beleid ongewenst zijn, wordt hier het innemen van standplaatsen zowel naar plaats als tijdstip gekoppeld aan een vergunningsstelsel.

Artikel 3, vierde lid:

Omdat ambulante handelaren moeten voldoen aan bij de wet vastgelegde vereisten, is het van belang dat uitsluitend vergunningen worden verleend aan bonafide ambulante handelaren.

Artikel 4:

Ter bevordering van de rechtszekerheid van de standplaatshouder en de venter en ter controle van de naleving van een aantal in de verordening opgenomen bepalingen wordt een vergunningbewijs afgegeven. Deze moet volgens artikel 2 tijdens de verkoop te allen tijde getoond kunnen worden.

Artikel 5, tweede lid:

Indien niet voldaan wordt aan de welstandseis kan de vergunning geweigerd worden. Dit om de standplaatslocatie een verzorgd uiterlijk te geven.

Artikel 8:

Het onderscheid in categorieën is met name van belang voor de standplaatshouders in verband met afstandcriteria bij bakken en frituren. Bij de venters is de onderverdeling van belang omdat het maximum uit te geven vergunningen gerelateerd is aan de verschillende categorieën

Artikel 9:

Burgemeester en Wethouders bepalen het maximaal aantal uit te geven standplaatslocaties en ventvergunningen vaststellen. Hierbij wordt uitgegaan van een fulltime bezetting of uitgifte, waarbij de mogelijkheid bestaat dat de standplaats op verschillende dagen aan verschillende standplaatshouders wordt uitgegeven. Burgemeester en Wethouders bezien tenminste iedere 5 vijf jaar of het maximaal uit te geven vergunningen aanpassing behoeft. Dit is mede afhankelijk van het inwonertal en het bestedingspatroon, alsmede van ruimtelijke ontwikkelingen. De standplaatslocaties worden inzichtelijk gemaakt op het zogenaamde Stippenplan. De genoemde standplaatsen in het derde lid vallen vanwege het incidentele karakter buiten het maximum stelsel. Vergunningaanvragen worden getoetst aan de overige criteria die in artikel 5 zijn genoemd.

Artikel 11, eerste en tweede lid:

Standplaatsvergunningen worden uitgegeven per kalenderjaar. Wanneer jaarlijks aanpassing van precario plaatsvindt kan dit op kort termijn doorvertaald worden in nieuw af te geven vergunningen. Ventvergunningen worden om praktische redenen niet per kalenderjaar afgegeven. Vanaf het moment dat de vergunning wordt aangevraagd wordt deze voor maximaal één jaar verleend.

Artikel 12 en artikel 13, tweede lid:

Omdat bij de toewijzing van standplaatsen zowel ruimtelijke als schoonheidsaspecten een rol kunnen spelen, moeten zowel uitvoering als omvang van een verkoopinrichting in een vergunning worden vastgelegd.

Artikel 14, eerste lid:

Om vervreemding van standplaatsen te voorkomen is het noodzakelijk dat het gebruik van de standplaats wordt gekoppeld aan de aanwezigheid van de standplaatshouder.

Artikel 14, tweede lid:

Voor de noodzakelijk continuïteit in de bezetting van de standplaatsen is het van groot belang houders van standplaatsen aan een verschijningsplicht te binden. Om deze reden is het tweede en derde lid bepaald dat de standplaatshouder die zijn standplaats niet regelmatig bezet, zijn recht op deze plaats verliest.

Artikel 15, eerste en tweede lid:

Voor het gebruik van de standplaats in de Winkeltijdenwet van toepassing.