Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden 2010

Geldend van 23-04-2010 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden 2010

De raad van de gemeente Haarlemmermeer,

gelezen het voorstel van de Commissie Van Velsen III,

gelet op de artikelen 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet,

gelet op het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden,

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden 2010

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet

  • b.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • c.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • d.

    gemeenteraadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • e.

    Reisregeling buitenland: het besluit van de minister van Binnenlandse Zaken van12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de gemeenteklasse waartoe de gemeente Haarlemmermeer behoort vastgestelde maximum.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1. De vergoeding voor aan de uitoefening van het gemeenteraadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor de gemeenteklasse waartoe de gemeente Haarlemmermeer behoort, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Ten aanzien van een gemeenteraadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt (het zogenaamde fictieve werknemerschap), is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag voor de gemeenteklasse waartoe de gemeente Haarlemmermeer behoort, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Reiskosten

  • 1. Aan het gemeenteraadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2. Op de in het eerste lid bedoelde vergoeding is de, Reisregeling binnenland respectievelijk Reisregeling buitenland van toepassing.

Artikel 6 Verblijfkosten

  • 1. De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het gemeenteraadslid vergoed.

  • 2. Op de in het eerste lid bedoelde vergoeding is de Reisregeling binnenland respectievelijk Reisregeling buitenland van toepassing

Artikel 7 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1. Het gemeenteraadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt (fictief werknemerschap) kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2. Het gemeenteraadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het gemeenteraadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 8 Fietsregeling

  • 1. Het gemeenteraadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt (fictief werknemerschap), kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het gemeenteraadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 9 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een gemeenteraadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 10 Uitkering bij aftreden

    • 1.

      afhankelijk is van de duur van het gemeenteraadslidmaatschap.

    • 2.

      Geen recht op een uitkering bestaat indien:

      • a.

        de periode van gemeenteraadslidmaatschap korter is dan twee maanden;

      • b.

        het gemeenteraadslid op de dag van beëindiging van zijn gemeenteraadslidmaatschap de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt;

      • c.

        het gemeenteraadslid van zijn lidmaatschap vervallen is verklaard op grond van artikel X8 van de Kieswet en of artikel 15 eerste lid Gemeentewet;

      • d.

        Indien het raadslid in een andere gemeente een politiek-bestuurlijk ambt gaat bekleden zal de daarbij behorende vergoeding in mindering worden gebracht op het bedrag van de uitkering dat bij aftreden als gemeenteraadslid in Haarlemmermeer van toepassing is. Het verschil zal, indien positief, aan het afgetreden raadslid, worden uitgekeerd.

    • 3.

      De duur van de uitkering is gerelateerd aan het gemeenteraadslidmaatschap en wel als volgt:

    Duur lidmaatschap

    Duur uitkering

    < 2 maanden

    Geen uitkering

    2 t/m 6 maanden

    1 maand

    7 t/m 12 maanden

    2 maanden

    13 t/m 24 maanden

    4 maanden

    > 24 maanden

    6 maanden

  • 4. De uitkering bedraagt 70% van de bruto raadsvergoeding per maand exclusief onkostenvergoeding.

Artikel 11 Politieke molestverzekering

  • 1. Raadsleden zijn voor de duur van hun gemeenteraadslidmaatschap verzekerd voor een politiek molestrisico.

  • 2. Indien de schade als gevolg van politiek molest niet anderszins wordt vergoed zal de gemeente het deel van de niet verzekerde kosten op zich nemen.

Hoofdstuk V Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt 8 dagen na publicatie in werking.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden 2010.

Toelichting

Artikel 2 vergoeding voor de werkzaamheden van het raadslid

In het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is geregeld dat raadsleden voor hun werkzaamheden een vergoeding ontvangen. De hoogte van de vergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in het Rechtspositiebesluit het maximale bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden aangegeven. In artikel 2 is de hoogte van de vergoeding bepaald op het maximale bedrag.

Raadsleden die een WAO-uitkering ontvangen kunnen sinds 1 januari 2006 verzoeken hun raadsvergoeding te verlagen. Daardoor kan het nadeel van indeling in een lagere arbeidsongeschiktheidsklasse worden voorkomen. Deze keuzemogelijkheid moet bij verordening worden toegestaan en is opgenomen in artikel 8 van deze verordening.

Artikel 3 vaste onkostenvergoeding

Hierin is de vaste vergoeding geregeld voor aan het ambt van raadslid verbonden kosten. De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten:

  • ·

    - representatie

  • ·

    - vakliteratuur

  • ·

    - contributies, lidmaatschappen

  • ·

    - telefoonkosten

  • ·

    - bureaukosten, porti

  • ·

    - zakelijke giften

  • ·

    - bijdrage aan fractiekosten

  • ·

    - ontvangsten thuis

  • ·

    - excursies.

De vaste kostenvergoeding kan sinds 1 januari 2001 niet meer onbelast worden verstrekt. Om netto het bedrag van de vaste kostenvergoeding gelijk te houden is het bedrag gebruteerd tegen het belastingtarief van 52%. Deze brutering heeft echter geen betrekking op raadsleden die niet hebben geopteerd voor het loonbelastingregime. Voor hen blijven de aftrekmogelijkheden van de werkelijk gemaakte kosten op het resultaat uit onderneming bestaan. Zij ontvangen de vaste kostenvergoeding zonder de brutering. Voor zover zij de uitgaven daaruit kunnen onderbouwen, blijft de raadsvergoeding onbelast. Wat niet kan worden aangetoond, zal alsnog worden belast bij de aangifte Inkomstenbelasting.

De hoogte van de kostenvergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. In de artikel 3 is de hoogte van de kostenvergoeding bepaald op het maximale bedrag

Artikel 4 berekening en betaling vaste vergoedingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 5 en 6 reis- en verblijfkosten raadsleden

De Gemeentewet voorziet niet in een vergoeding voor ‘woon-werk-verkeer’ voor raadsleden. Het is dan ook in strijd met artikel 99 van de Gemeentewet als raadsleden van de gemeente een vergoeding ontvangen voor reizen binnen het grondgebied van de gemeente. Artikel 97 van de Gemeentewet voorziet voor raads- en commissieleden wel in een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur.

Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de verstrekte vergoedingen bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord. De reiskosten kunnen binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten worden opgevoerd.

Vergoed kunnen worden de kosten van openbaar vervoer of bij gebruik van eigen vervoermiddelen een kilometervergoeding zoals die voor het rijkspersoneel geldt De vergoeding van de reiskosten met het openbaar vervoer is onbelast. De kilometervergoeding is voor € 0,19 onbelast, ongeacht het gebruikte vervoermiddel. In het Handboek loonheffingen 2007 wordt over de kilometervergoeding opgemerkt:

Vergoedingen voor reiskosten die u naast de € 0,19 per kilometer betaalt, zijn ook loon. Dat zijn bijvoorbeeld vergoedingen voor parkeer- en tolgelden, voor (extra) afschrijving en slijtage aan de auto, voor het inbouwen van een carkit of navigatiesysteem, voor extra benzineverbruik wegens gebruik van een aanhangwagen of voor schade aan de auto. Vergoedingen voor parkeer-, veer- en tolgelden en voor overeenkomstige verstrekkingen vallen onder de eindheffing.

Kilometervergoedingen die hoger zijn dan € 0,19 zijn voor dat hogere deel belast.

Artikel 7 Spaarloon/levensloop

Raadsleden die gekozen hebben voor het fictieve werknemerschap kunnen deelnemen aan de spaarloonregeling dan wel aan de levensloopregeling. Een combinatie van beide is niet toegestaan. Evenmin het mogelijk een ‘werkgeversbijdrage’ te verstrekken. Het gaat hier niet om een rechtspositionele aangelegenheid maar om een fiscale faciliteit voor werknemers.

Het levensloopsaldo kan niet omgezet worden in verlof, omdat raadsleden noch wethouders in hun politieke functie verlof kennen. Het saldo valt bij beëindiging van het ambt vrij en kan worden meegenomen naar een andere levensloopregeling.

Artikel 8 Fietsregeling

Raadsleden die gekozen hebben voor het fictieve werknemerschap kunnen deelnemen aan de fietsregeling. Het gaat hier niet om een rechtspositionele aangelegenheid maar om een fiscale faciliteit voor werknemers. Het is niet mogelijk een ‘werkgeversbijdrage’ te verstrekken. Afhankelijk van de kostprijs van de fiets bedraagt de vermindering ten hoogste het bedrag dat in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 is vastgelegd.

Artikel 9 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

In de motie Slob (Kamerstukken II, 2004-2005, 29 800 VII, nr. 21) is aangegeven dat de gemeenteraad een brede afspiegeling van de bevolking dient te vormen. Om deze reden moeten drempels om raadslid te worden of te blijven, worden weggenomen. In WAO en WIA geldt het algemene principe dat indien een persoon inkomen uit arbeid geniet, dit in de regel zal leiden tot verlaging of intrekking van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering. Dit omdat een dergelijke uitkering is bedoeld om het als gevolg van arbeidsongeschiktheid ontstane verlies aan verdienvermogen te vergoeden. Voor raadsleden kan dit ertoe leiden dat een geringe verhoging van het inkomen door een raadsvergoeding een grote teruggang betekent voor de hoogte van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering als gevolg van de anticumulatieregeling.

Artikel

10 Uitkering bij aftreden

Dit artikel behoeft geen toelichting

Artikel 11 Politieke molestvezekering

Lid 1 De verzekering geldt bij een ongeval van de verzekerde overkomen door toedoen van een of meerdere personen die reageren op het optreden van verzekerde uit hoofde van de functie die verzekerde bekleedt bij de gemeente. Lid 2 De aanspraak op de politieke molestverzekering dient eerst door de verzekeraar te worden erkend en vergoed. In geval dat de dekking van de verzekering niet toereikend is zal de gemeente het deel van de niet verzekerde kosten op zich nemen.