Regeling vervallen per 01-01-2015

Wmo-verordening Haarlemmermeer 2013

Geldend van 01-07-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Wmo-verordening Haarlemmermeer 2013

AANHEF

De raad van de gemeente Haarlemmermeer,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning,

gelezen het voorstel van het college van Haarlemmermeer van 12 maart 2013,

gezien het advies van de Wmo-raad van 4 december 2012,

overwegende dat,

  • ·

    de Wmo verordening Haarlemmermeer 2013 die onderdelen van de maatschappelijke ondersteuning van een belanghebbende regelt die op individuele basis worden verstrekt;

  • ·

    de individuele verstrekking al of niet onderdeel uitmaakt van een breder pakket aan oplossingen dat iemand op maat compenseert voor de beperkingen die hij of zijn ondervindt in het meedoen aan de samenleving;

  • ·

    met het geheel aan oplossingen invulling wordt gegeven aan de gemeentelijke compensatieplicht

besluit vast te stellen de Wmo-verordening Haarlemmermeer 2013.

Hoofdstuk 1. Algemene Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze Verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

Algemeen gebruikelijk

Naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de belanghebbende behorend.

Algemeen gebruikelijke voorziening

Een product of dienst die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten of diensten

Algemene voorziening

Een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt.

Arrangement

Het geheel van algemene, voorliggende, collectieve of individuele voorzieningen en oplossingen in het eigen netwerk die gezamenlijk voorzien in de compensatie van de beperkingen die iemand ondervindt in de maatschappelijke participatie.

Besluit

Het geldende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Haarlemmermeer.

Het Besluit maatschappelijke ondersteuning Haarlemmermeer bevat de regels rond eigen bijdragen, financiële tegemoetkomingen en persoonsgebonden budgetten op het terrein van de individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning.

Belanghebbende

Een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanvraag doet of laat doen.

Collectieve voorziening

Een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt, bijvoorbeeld het collectief vraagafhankelijk vervoer en groepsgewijze dagbesteding.

College

College van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer.

Compensatieplicht

De plicht van het college aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning het College de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.

Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten

Een in het Besluit vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage), of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit van toepassing zijn.

Financiële tegemoetkoming

Een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.

Gebruikelijke zorg

De zorg die huisgenoten worden geacht elkaar te bieden, omdat zij als leefeenheid een gemeenschappelijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden.

Hoofdverblijf

De woning waar een belanghebbende zijn vaste woon- of verblijfplaats heeft en waar hij in de Gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven, dan wel behoort te staan ingeschreven, dan wel het feitelijke woonadres.

Individuele voorziening

Een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 van de Wet wordt verstrekt.

Maatschappelijke participatie

Deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning, het zich in en om de woning verplaatsen, het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen, het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven.

Maatwerk

Het compenseren van de beperkingen die iemand ondervindt in de maatschappelijke participatie op een zodanige wijze dat rekening wordt gehouden met de behoeften, persoonskenmerken, mogelijkheden, omstandigheden en financiële situatie van de belanghebbende.

Mantelzorger

Een persoon die langdurige zorg biedt aan een hulpbehoevende, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt (artikel 1 lid 1 onder b van de Wet).

Persoonsgebonden budget

Een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, in plaats van een voorziening in natura.

Voorliggende voorziening

Een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.

Voorziening in natura

Een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van goederen in (bruik)leen of in eigendom, of in de vorm van persoonlijke dienstverlening.

Wet

Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Wettelijk voorliggende voorziening

Een voorziening als bedoeld in artikel 2 van de Wet, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden, zoals voorzieningen via de Zorgverzekeringswet, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), de Wet op de kinderopvang of verschillende arbeidsongeschiktheidswetten.

Zelfredzaamheid

Het lichamelijke, verstandelijke, geestelijke, sociale of financiële vermogen om zelf voorzieningen te treffen om deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken en de dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren.

Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2. De te bereiken resultaten

  • 1.

    De op basis van artikel 4 lid 1 van de Wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn dat de belanghebbende:

    • a.

      Een huishouden kan voeren. Daaronder wordt begrepen dat de belanghebbende

  • 1.

    normaal gebruik kan maken van de woning;

  • 2.

    kan wonen in een schoongehouden woning;

  • 3.

    de noodzakelijke boodschappen voor de primaire levensbehoeften in huis kan krijgen en de maaltijden kan verzorgen;

  • 4.

    kan beschikken over schone was;

  • 5.

    thuis kan zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • 6.

    de dagelijks noodzakelijke activiteiten rond het voeren van een huishouden kan verrichten;

    • b.

      Zich kan verplaatsen in en om de woning;

    • c.

      Zich lokaal kan verplaatsen per vervoermiddel;

    • d.

      Sociale verbanden kan aangaan. Daaronder wordt begrepen

1° De mogelijkheid hebben om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten;

2° Een ingevulde dag hebben.

2.Voor de mantelzorger wordt als afgeleid recht van de belanghebbende het volgende resultaat beoogd: Mantelzorg vol kunnen houden.

Hoofdstuk 3. De aanvraag voor ondersteuNing

Artikel 3. De aanvraag

  • 1. Het verzoek voor een aanvraag voor ondersteuning kan mondeling, telefonisch, schriftelijk of elektronisch plaatsvinden.

  • 2. Een aanvraag dient schriftelijk te worden ingediend bij het college.

  • 3. Aan de aanvraag kan op verzoek van het college, danwel van de belanghebbende een gesprek voorafgaan.

Hoofdstuk 4. Beoordeling van de te bereiken resultaten

Paragraaf 1. Algemene regels

Artikel 4. Het maken van een afweging

  • 1. Bij het beoordelen van de vraag welke ondersteuning nodig is, gaat het college uit van de behoeften, persoonskenmerken, mogelijkheden, omstandigheden en financiële situatie van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.

  • 2. Voor het maken van een afweging of een individuele of collectieve voorziening nodig is, wordt stapsgewijs nagegaan of het resultaat geheel of gedeeltelijk kan worden bereikt door:

    • a.

      de eigen kracht van belanghebbende;

    • b.

      de gebruikelijke zorg die huisgenoten elkaar horen te verlenen en waarbij geen overbelasting van de mantelzorger dreigt;

    • c.

      een beroep te doen op het sociale netwerk van de belanghebbende;

    • d.

      algemene voorzieningen;

    • e.

      (wettelijk) voorliggende voorzieningen;

    • f.

      algemeen gebruikelijke voorzieningen, die in de situatie van de belanghebbende ook algemeen gebruikelijk zijn.

  • 3. Het college is bevoegd om voor de nadere uitwerking van het afwegingskader bedoeld in het voorgaande lid, nadere beleidsregels op te stellen, gericht op de verschillende resultaten die in het kader van deze verordening bereikt moeten worden.

  • 4. Een individuele of collectieve voorziening wordt niet toegekend

    • a.

      als het resultaat kan worden bereikt door middel van de inzet van de in lid 2 a t/m f bedoelde mogelijkheden;

    • b.

      als de belanghebbende niet zijn hoofdverblijf heeft in Haarlemmermeer, met uitzondering van het bezoekbaar maken van een woning gelegen in Haarlemmermeer.

  • 5. Het resultaat van de afweging van de aanvraag kan bestaan uit een arrangement: een individuele voorziening al of niet in combinatie met de mogelijkheden als bedoeld in lid 2 a t/m f.

Paragraaf 2. De te bereiken resultaten

Artikel 5. Normaal gebruik kunnen maken van de woning

  • 1.

    Het eerste te bereiken resultaat rond het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waarover men beschikt, waarin men opgroeit of welke men als kind of partner periodiek bezoekt. Dit geldt voor de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, tuin en/of balkon.

  • 2.

    Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toe- en doorgankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

3. Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning, welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat, zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden om het in dit artikel bedoelde resultaat te bereiken. Deze beoordeling vindt alleen plaats indien de kosten van aanpassing van de woning het in het Besluit genoemde bedrag te boven gaan.

  • 4.

    Indien de in het vorige lid genoemde mogelijkheid om naar een geschikte of gemakkelijker geschikt te maken woning te verhuizen binnen een termijn van 12 maanden beschikbaar is, wordt geen individuele voorziening voor een woningaanpassing toegekend, maar kan een tegemoetkoming in verhuis- en herinrichtingskosten worden verstrekt.

    • 5. Individuele woonvoorzieningen worden niet verstrekt:

      • a.

        indien de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolge van beperkingen, psychosociale problemen of chronische psychische problemen geen aanleiding bestond en er geen andere dringende reden voor de verhuizing aanwezig was;

      • b.

        indien de belanghebbende niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het College;

      • c.

        voor zover de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen.

  • 6.

    Een tegemoetkoming in verhuis- en herinrichtingskosten wordt niet verstrekt indien:

    • a.

      de belanghebbende voor het eerst zelfstandig gaat wonen;

    • b.

      de belanghebbende verhuist vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is om het hele jaar door bewoond te worden;

    • c.

      de kosten voor het opheffen van de in de te verlaten woonruimte ondervonden beperkingen lager zijn dan het bedrag van de tegemoetkoming in verhuis- en herinrichtingskosten;

    • d.

      de nieuwe woonruimte niet adequaat is en er problemen worden ondervonden bij het normale gebruik van de woning;

    • e.

      de belanghebbende de noodzaak niet kan aantonen.

      • 7. De belanghebbende, die als eigenaar-bewoner krachtens deze Verordening dan wel de daaraan voorafgaande Verordening een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget voor de kosten van een woningaanpassing heeft ontvangen, welke aanpassing heeft geleid tot waardestijging van de woning, en die binnen een periode van tien jaar na de datum van gereedmelding van de werkzaamheden de woning verkoopt, is gehouden om binnen een week na het passeren van de overdrachtsakte het college hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen.

      • 8. Het college kan besluiten dat de in het vorige lid bedoelde eigenaar bij verkoop van de woning binnen 10 jaar na de aanpassing, de kosten van de woonvoorziening minus de afschrijvingskosten en eigen bijdrage dan wel eigen aandeel in de kosten, moet terugbetalen, indien de aanpassing heeft geleid tot waardevermeerdering van de woning.

      • 9. Het College stelt in het Besluit nadere regels voor de in het vorige lid bedoelde terugbetaling.

10. De bepalingen van dit artikel zijn gericht op zelfstandige woonruimten en zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur en specifiek op mensen met een beperking en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.

11.Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

In afwijking van het gestelde hierboven kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één of meer woonruimtes indien de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling.

De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan het door middel van een woonvoorziening bewerkstelligen dat de belanghebbende de woonkamer, een toiletvoorziening en in bijzondere gevallen de slaapkamer kan bereiken en gebruiken.

De woningaanpassing vindt plaats voor een in het Besluit vast te leggen maximumbedrag.

Artikel 6. Beschikken over een schoongehouden woning

  • 1.

    Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een woning die schoongehouden is. Dit geldt voor de woonkamer, de keuken, de slaapvertrekken en het sanitair, voorzover die genoemde ruimten daadwerkelijk gebruikt worden.

  • 2.

    Met het oog op het schoonhouden van de woning kan een individuele voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk en de regie over het huishouden.

  • 3.

    Indien de belanghebbende één of meer huisgenoten of leden in het sociaal netwerk heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen, rekening houdend met de belastbaarheid van de huisgenoten en/of mantelzorgers, wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld als mogelijkheid om het in dit artikel bedoelde resultaat te bereiken. Ook de mogelijkheden en de bereidheid van mensen uit het sociaal netwerk worden beoordeeld

4 Er wordt geen individuele voorziening voor het lichte en/of zware huishoudelijke werk, dan wel de regie op het huishouden toegekend,

  • a.

    voor zover de in lid 3 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn;

  • b.

    voor zover de belanghebbende eerder beschikte over hulp in de huishouding en er niets in de situatie is gewijzigd;

  • c.

    voor zover een hulp bij het huishouden tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de belanghebbende of belanghebbende behoort.

Artikel 7. Noodzakelijke boodschappen voor de primaire levensbehoefte in huis kunnen krijgen en voor maaltijden kunnen zorgen.

  • 1. Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de benodigde producten voor de dagelijkse maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals andere artikelen voor de dagelijkse levensbehoeften en het huishouden. Ook de noodzakelijke verzorging of bereiding van maaltijden valt hier onder.

  • 2. Met het oog op het in huis krijgen van goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, evenals andere artikelen voor de dagelijkse levensbehoeften en het huishouden, alsmede het bereiden dan wel klaarzetten van maaltijden.

  • 3. Indien de belanghebbende één of meer huisgenoten heeft of mensen uit zijn sociale netwerk die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare boodschappenservice of maaltijdvoorziening die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4. Er wordt geen individuele voorziening toegekend voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn

Artikel 8. Beschikken over een schone was

  • 1. Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van schone was.

  • 2. Met het oog op het kunnen beschikken over schone was kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de was.

  • 3. Indien de belanghebbende één of meer huisgenoten heeft of mensen uit zijn sociale netwerk die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen, of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare was- en strijkservice die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4. Er wordt geen individuele voorziening toegekend,

    • a.

      voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn voor het bereiken van het resultaat;

    • b.

      voor zover de belanghebbende eerder beschikte over hulp in de huishouding en er niets in de situatie gewijzigd is;

    • c.

      voor zover een hulp bij het huishouden tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de belanghebbende of belanghebbende behoort.

Artikel 9. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • 1. Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

  • 2. Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening voor maximaal 40 uur per week worden getroffen ten aanzien van het tijdelijk vervangen van de ouder(s), voor zover die geen gebruikelijke zorg kan of kunnen leveren. Het gaat om een periode van maximaal 3 maanden, ter overbrugging van het nemen van meer definitieve maatregelen.

  • 3. Voor zover de belanghebbende een beroep kan doen op leden uit het sociale netwerk rond het gezin, gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn om het in dit artikel bedoelde resultaat voor de belanghebbende te bereiken, wordt geen

    individuele voorziening verstrekt.

Artikel 10. Het kunnen uitvoeren van de dagelijks noodzakelijke activiteiten

  • 1. Het zesde resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen uitvoeren van de dagelijks noodzakelijke activiteiten.

  • 2. Met het oog op het uitvoeren van de dagelijks noodzakelijke activiteiten kan aan een belanghebbende een individuele voorziening worden toegekend van maximaal 6 dagdelen voor het aanleren van, het oefenen met, het ondersteunen bij of het overnemen van de dagelijks noodzakelijke activiteiten, het aanbrengen van structuur in die dagelijkse activiteiten en het voeren van regie over de dagelijkse activiteiten.

  • 3. Indien de belanghebbende voor de in lid 2 genoemde activiteiten een beroep kan doen op hulp van huisgenoten, mensen in het sociaal netwerk of op hulp van algemene of collectieve voorzieningen waaronder maatschappelijk werk, vrijwilligersorganisaties en schuldhulpverlening, wordt eerst beoordeeld of deze mogelijkheden tot het beoogde resultaat kunnen leiden.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn om het in dit artikel bedoelde resultaat voor de belanghebbende te bereiken wordt geen individuele voorziening verstrekt.

Artikel 11. Zich verplaatsen in en om de woning

1.Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, de keuken, de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin en/of het balkon te kunnen bereiken, zodat normaal gebruik van de woning kan worden gemaakt.

2. Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks gebruik.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare rolstoelpool die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • 4.

    Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheid beschikbaar en bruikbaar is om het in dit artikel bedoelde resultaat voor de belanghebbende te bereiken, wordt geen individuele voorziening verstrekt.

Artikel 12. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het deelnemen aan activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 2.

    Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen rond de woning en het verplaatsen binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur, van een algemene voorziening zoals een buurt-, of ouderenbus, of van een aanwezige en bruikbare scootmobielpool die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze voorzieningen eerst beoordeeld.

4 Indien een vervoersvoorziening wordt verstrekt, wordt voor wat betreft de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de belanghebbende zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de belanghebbende noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.

  • 5.

    De te verstrekken vervoersvoorziening zal maatschappelijke participatie door middel

    van lokale verplaatsingen naar behoefte met een maximum van 2000 kilometer mogelijk maken, tenzij aantoonbaar is dat dit maximum niet voldoet in de situatie van de belanghebbende.

  • 6.

    Een belanghebbende kan slechts voor een (aanpassing van een) eigen auto als verstrekking in aanmerking komen, indien de mogelijkheden in lid 3 voor de belanghebbende niet adequaat zijn.

  • 7.

    Een individuele voorziening wordt niet verstrekt:

    • a.

      voor zover de in lid 3 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn;

    • b.

      voor zover een auto voor de belanghebbende naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de belanghebbende behoort en de belanghebbende een auto zonder aanpassingen ook kan besturen en veilig kan blijven besturen.

Artikel 13. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten

  • 1.

    Het eerste resultaat ten aanzien van het aangaan van sociale verbanden is de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te kunnen nemen aan maatschappelijke activiteiten, bestaande uit het zo mogelijk kunnen afleggen van bezoeken en het deelnemen aan activiteiten in de eigen woon- of leefomgeving.

  • 2.

    Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten in de eigen woon- of leefomgeving kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer, indien het in het eerste lid genoemde resultaat niet kan worden bereikt met de voorzieningen, bedoeld in artikel 12 van deze Verordening,

  • 3.

    Met het oog op het in lid 1 genoemde resultaat kan een belanghebbende voor een

    sportvoorziening in de vorm van een forfaitair bedrag in aanmerking komen indien diens

    beperkingen het sporten zonder sportvoorziening onmogelijk maken.

4 Met het oog op het in lid 1 genoemde resultaat kan een belanghebbende voor

een tegemoetkoming in de kosten van andere voorzieningen in aanmerking komen,

indien diens beperkingen het deelnemen aan culturele of andere maatschappelijke activiteiten zonder de betreffende voorziening onmogelijk maken.

  • 5.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt deze voorziening eerst beoordeeld.

  • 6.

    Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare pool met sportvoorzieningen, een (wettelijke) voorliggende voorziening, of een andere mogelijkheid die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het bereiken van het in dit artikel bedoelde resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 7.

    Voor zover de in de in de leden 5 en 6 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn om het in dit artikel bedoelde resultaat voor de belanghebbende te bereiken, wordt ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorziening verstrekt.

Artikel 14. Een ingevulde dag hebben

  • 1.

    Het tweede resultaat ten aanzien van het aangaan van sociale verbanden bestaat uit het hebben van een dagvulling gericht op behoud van niveau- of ontwikkelingsgerichte, arbeidsmatige, recreatieve of andere activiteiten of een combinatie daarvan.

  • 2.

    Met het oog op het hebben van een dagvulling kan aan een belanghebbende een individuele voorziening worden toegekend bestaande uit maximaal 6 dagdelen groepsbegeleiding gericht op behoud van niveau- of ontwikkelingsgerichte arbeidsmatige, recreatieve of andere activiteiten of een combinatie daarvan.

3. Indien belanghebbende gebruik kan maken van algemene voorzieningen, van onderwijs, al dan niet begeleide arbeid of projecten al dan niet in het kader van vrijwilligerswerk zal eerst worden beoordeeld of dit in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat.

4.Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn om het in dit artikel bedoelde resultaat voor de belanghebbende te bereiken, wordt voor het betreffende onderdeel geen individuele voorziening verstrekt.

Artikel 15. Mantelzorg vol kunnen houden

  • 1. Het laatste resultaat bestaat eruit dat de mantelzorger in staat is de mantelzorg voor de

    belanghebbende vol te houden. Daartoe wordt bij het beoordelen van een aanvraag expliciet aandacht besteed aan de draaglast en draagkracht van de mantelzorger van de belanghebbende.

  • 2. Met het oog op het kunnen volhouden van de te verlenen mantelzorg kan een individuele voorziening worden toegekend die de mantelzorg ontlast van een deel van de huishoudelijke taken die anders in het kader van gebruikelijke zorg verricht moeten worden, of die de mantelzorger ontlast van vervoerstaken.

  • 3. Indien belanghebbende gebruik kan maken van het eigen sociaal netwerk, algemene voorzieningen of van andere al dan niet vrijwillige initiatieven voor respijtzorg wordt eerst beoordeeld of deze mogelijkheden tot het beoogde resultaat kunnen leiden.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden kunnen leiden tot het beoogde resultaat en voor de belanghebbende beschikbaar en bruikbaar zijn, wordt geen individuele voorziening verstrekt.

Hoofdstuk 5. Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming, Eigen bijdragen en eigen aandeel

Artikel 16. Mogelijke verstrekkingswijzen

De te treffen voorzieningen kunnen naar keuze van de belanghebbende als voorziening in natura of als persoonsgebonden budget worden verstrekt. Enkele voorzieningen worden alleen als financiële tegemoetkoming verstrekt, zoals vastgelegd in het Besluit.

Artikel 17. Verstrekking in natura

  • 1.

    Het college kan in de beleidsregels nadere regels en voorwaarden stellen aan de verstrekking van individuele voorzieningen in natura en collectieve voorzieningen.

  • 2.

    De beschikking vermeldt op welke wijze de toegewezen voorziening bijdraagt aan een of meer voor de belanghebbende relevante resultaten in deze verordening.

3 Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Artikel 18. Persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het college legt in de beleidsregels vast in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren tegen een verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget.

  • 2.

    De beschikking vermeldt voor welke op grond van deze verordening voor de belanghebbende beoogde resultaten het toegekende persoonsgebonden budget bestemd is.

3 Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Artikel 19. Verstrekking als financiële tegemoetkoming

1 Het college legt in het Besluit vast in welke situaties er een verstrekking in de vorm van een financiële tegemoetkoming plaats vindt.

2.De beschikking vermeldt voor welke op grond van deze verordening voor de belanghebbende beoogde resultaten de toegekende financiële tegemoetkoming bestemd is.

3 Als er sprake is van een te betalen eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

Artikel 20 Eigen bijdrage, eigen aandeel

1 Bij het verstrekken van een voorziening ten behoeve van de in artikel 2 lid 1 en indien van toepassing lid 2 genoemde resultaten is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de genoemde resultaten, met uitzondering van het zich kunnen verplaatsen in en om de woning, voor zover de verstrekking een rolstoel betreft. Er worden eveneens geen eigen bijdragen gevraagd voor de resultaten die samenhangen met de lichte begeleiding: “het kunnen uitvoeren van de dagelijks noodzakelijke activiteiten” en “een ingevulde dag hebben”

2 Het college legt in het Besluit de maximale omvang van de eigen bijdrage en van het eigen aandeel vast, waarbij het vigerend landelijke Besluit maatschappelijke ondersteuning wordt gevolgd.

Artikel 21 Besluit maatschappelijke ondersteuning

In aanvulling op artikel 19 lid 1 en artikel 20 lid 2 legt het college in het Besluit alle financiële regels en bedragen vast die in het kader van deze Verordening verder nog relevant zijn.

Hoofdstuk 6. bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering

Artikel 22 Begrenzing recht op individuele voorzieningen

  • 1. Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

    • a.

      de noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig is, tenzij kortdurende ondersteuning kan leiden tot het te bereiken resultaat. Ondersteuning voor het thuis kunnen zorgen voor kinderen wordt uitsluitende kortdurend verleend;

    • b.

      de te verstrekken voorziening als de goedkoopst-compenserende voorziening aan te merken is;

    • c.

      de te verstrekken voorziening in overwegende mate op het individu van de belanghebbende is gericht;

    • d.

      niet op grond van enige andere wettelijke regeling aanspraak op de voorziening bestaat;

    • e.

      Het resultaat niet met algemene voorzieningen of algemeen gebruikelijke voorzieningen kan worden bereikt.

  • 2. Geen voorziening wordt toegekend:

    • a.

      indien de belanghebbende niet woonachtig is in de gemeente Haarlemmermeer tenzij de situatie als bedoeld in artikel 4 lid 4 sub b aan de orde is;

    • b.

      voor zover een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de technische levensduur van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen, of tenzij belanghebbende geheel tegemoet komt in de veroorzaakte kosten;

    • c.

      voor zover er aan de zijde van de belanghebbende geen sprake is van aantoonbare

      meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de

      beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;

    • d.

      als de belanghebbende zelf of met hulp van zijn sociale netwerk in staat is zijn beperking voldoende te compenseren;

    • e.

      voor zover het resultaat via algemene voorzieningen of (wettelijk) voorliggende voorzieningen te bereiken is;

    • f.

      indien de voorziening algemeen gebruikelijk is.

Artikel 23 Advisering

  • 1. Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

    • a.

      op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en vragen te stellen en informatie te verzamelen;

    • b.

      op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

  • 2. Het college vraagt voor medische adviezen een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien het college dat gewenst vindt.

  • 3. Een belanghebbende is verplicht aan het college of de door het college aangewezen adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 4. Bij de advisering zoals genoemd in het eerste lid wordt door de adviseur voor het in kaart brengen van de medische beperkingen gebruik gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in het Internationaal Classificatiesysteem van Functies, beperkingen en gezondheid, de zogenaamde ICF classificatie van de Wereld Gezondheid Organisatie, Familie van classificaties (WHO-FIC).

Artikel 24 Wijziging situatie

Degene aan wie krachtens deze Verordening een individuele of collectieve voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 25 Intrekking

  • 1. Het college kan een besluit geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      deze niet of niet meer volledig is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze Verordening, danwel de Verordening op basis waarvan de voorziening is verstrekt;

    • b.

      beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen;

    • c.

      de belanghebbende is overleden.

  • 2. Een besluit tot verlening van een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming kan worden ingetrokken indien blijkt dat het budget of de tegemoetkoming binnen drie maanden na uitbetaling niet of niet volledig is aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 3. In afwijking van het gestelde in het voorgaande lid kan een besluit tot verlening van een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden slechts worden ingetrokken, indien dit persoonsgebonden budget binnen het kalenderjaar waarover het verstrekt is, niet of niet volledig is besteed conform de verstrekkingsvoorwaarden.

Artikel 26 Terugvordering

  • 1. Indien het recht op een voorziening is ingetrokken kan op basis daarvan een reeds uitbetaald persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming worden teruggevorderd of worden verrekend met het lopende persoonsgebonden budget.

  • 2. Indien een persoonsgebonden budget niet geheel voor het bereiken van het bestemde resultaat is uitgegeven, wordt het niet bestede deel teruggevorderd.

  • 3. Ingeval het recht op een in eigendom of een in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken moet deze voorziening worden teruggevorderd of teruggehaald indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

  • 4. Ingeval de in eigendom of een in bruikleen verstrekte voorziening niet of niet adequaat wordt gebruikt, kan deze voorziening worden teruggevorderd of teruggehaald.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 27 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze Verordening indien toepassing van de Verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 28 Indexering

  • 1. Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van het Besluit geldende bedragen aanpassen conform de ontwikkeling van de prijsindex consumentenprijzen ( CBS-CPI).

  • 2. In afwijking van het gestelde in het vorige lid past het college jaarlijks per 1 januari de hoogte van de eigen bijdrage en het eigen aandeel, zoals bedoeld in artikel 20, aan in het Besluit, met inachtneming van het vigerend landelijke Besluit maatschappelijke ondersteuning

  • 3. In afwijking van het gestelde in lid 1 past het college jaarlijks per 1 januari de hoogte van de rekenprijs voor de berekening van de eigen bijdrage voor de hulp bij het huishouden aan in het Besluit, op basis van de indexering Hulp bij het huishouden.

Artikel 29 Overgangsbepaling

Alle aanvragen ingediend voor het tijdstip van vaststelling en in werkingtreding van deze verordening worden behandeld op de wijze zoals onder de Verordening maatschappelijk ondersteuning, gemeente Haarlemmermeer 2011, voorgeschreven was.

Artikel 30 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze Verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2013, onder gelijktijdige

    intrekking van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Haarlemmermeer 2011.

  • 2.

    Deze Verordening wordt aangehaald als “Wmo-verordening Haarlemmermeer 2013”.