Regeling vervallen per 25-03-2021

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer houdende regels omtrent financiën van het sociaal domein (Financieel besluit sociaal domein gemeente Haarlemmermeer 2020)

Geldend van 30-05-2020 t/m 24-03-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer houdende regels omtrent financiën van het sociaal domein (Financieel besluit sociaal domein gemeente Haarlemmermeer 2020)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer;

gelet op de artikelen 17 tweede lid, 20 vierde lid, 22 tweede lid, 23 tweede lid, 24 tweede lid en 63 van de Verordening sociaal domein gemeente Haarlemmermeer 2019 inclusief 1e wijziging;

gelezen het voorstel 11 februari 2020, kenmerk 2020.0000405;

besluit vast te stellen:

Financieel besluit sociaal domein gemeente Haarlemmermeer 2020

Inleiding

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), de Jeugdwet, de Participatiewet, de Verordening sociaal domein gemeente Haarlemmermeer 2019 en de diverse beleidsregels sociaal domein gemeente Haarlemmermeer 2019.

  • 2. In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      Dienst; een voorziening als bedoeld in artikel 2.3 van de Jeugdwet en artikel 2.3.5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, die geleverd wordt door een persoon.

    • b.

      Product: een voorziening als bedoeld in artikel 2.3.5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, die geleverd wordt in de vorm van een product.

Eigen bijdrage

Artikel 2. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen

  • 1. Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening dan wel pgb, zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt.

  • 2. De tarieven voor maatschappelijke opvang bij opvang in een zelfstandige locatie worden vastgesteld op de hoogte van het bedrag welke door de centrumgemeente wordt gehanteerd (per 1 januari 2020: € 5,75 per etmaal voor verblijf in de opvang voor economisch dakloze gezinnen).

Persoonsgebonden budget

Artikel 3. Persoonsgebonden budget voor “diensten”

  • 1. De hoogte van een persoonsgebonden budget (pgb) wordt vastgesteld door:

    • a.

      Aantal uren;

    • b.

      De zorgzwaarte; licht, midden of zwaar 1 (alleen bij Wmo);

    • c.

      Tarief:

      • i.

        de hoogte van het uurtarief voor informele zorg is € 202 per uur, tenzij het tarief voor formele zorg zoals is vastgesteld in ii lager is;

      • ii.

        de hoogte van het uur-, dagdeel-, dbc en/of trajecttarief voor formele zorg wordt vastgesteld op 80% van de gemiddelde kostprijs van voorgaand kalenderjaar van de aanbieders die door de gemeente gecontracteerd zijn.

      • iii.

        Deze tarieven worden op de website van de gemeente bekend gemaakt.

  • 2. Het (uur)tarief als gesteld in lid 1 is inclusief reiskosten.

  • 3. Van het persoonsgebonden budget of meerdere persoonsgebonden budgetten mag in een jaar een bedrag vrij besteed worden:

    • a.

      De hoogte van het vrij besteedbaar bedrag is € 200 per jaar, of een lager bedrag naar rato van de maximale tijdsduur van een jaar waarvoor het pgb of de pgb’s verstrekt worden in dat jaar;

    • b.

      Het vrij besteedbare bedrag is onder andere bestemd voor:

      • i.

        administratiekosten in verband met geen gebruik kunnen maken van automatische incasso;

      • ii.

        feestdagenpresentje.

  • 4. Het budget kan niet besteed worden aan bemiddelingskosten.

  • 5. Na beëindiging van het pgb buiten de schuld van de budgethouder om, kan, bij voldoende budget, maximaal één volledig maandsalaris uitbetaald worden ter compensatie van het verlies van inkomsten van de particuliere zorgverlener.

  • 6. De betaling van het budget vindt plaats via de Sociale Verzekeringsbank middels het Trekkingsrecht.

Artikel 4. Persoonsgebonden budget voor “producten”

  • 1. De hoogte van een persoonsgebonden budget voor voorzieningen die niet in natura zijn ingekocht (onder andere bouwkundige woningaanpassingen en autoaanpassingen) wordt bepaald op 100% van de voor vergoeding in aanmerking komende kosten. Het gaat om de goedkoopst compenserende voorziening. Daarbij gaan wij uit van twee offertes.

  • 2. De voor vergoeding in aanmerking komende kosten van een bouwkundige woningaanpassing betreffen:

    • a.

      de aanneemsom voor het treffen van de voorziening;

    • b.

      het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in De Nieuwe Regeling 2005 (DNR 2005) van de BNA;

    • c.

      de kosten van toezicht op de uitvoering, tot een maximum van 2% van de aanneemsom;

    • d.

      de leges;

    • e.

      de verschuldigde en niet verrekenbare- of terugvorderbare omzetbelasting;

    • f.

      renteverlies, in verband met betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover dit verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen;

    • g.

      de kosten in verband met technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

    • h.

      de kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening;

    • i.

      de door het college (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn;

    • j.

      administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de ondersteuningsvrager;

    • k.

      Voor zover de kosten onder a t/m i meer dan € 1.000 bedragen, 10% van die kosten, met een maximum van € 350, indien en voor zover deze kosten noodzakelijkerwijs optreden.

  • 3. De hoogte van een persoonsgebonden budget voor overige voorzieningen, wordt bepaald als tegenwaarde van de voorziening, die belanghebbende ontvangen zou hebben, als de voorziening in natura zou zijn verstrekt, rekening houdend met een door de gemeente te ontvangen korting die tevens door belanghebbende ontvangen kan worden bij de leverancier.

  • 4. Het persoonsgebonden budget wordt betaalbaar gesteld aan de leverancier direct nadat de beschikking is verzonden.

Artikel 5. Bedragen onderhoud, keuring, reparaties en verzekering

  • 1. De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor onderhoud, reparaties en verzekering van een voorziening, worden bepaald als tegenwaarde van dezelfde kosten die de gemeente gemaakt zou hebben indien de voorziening in natura verstrekt zou zijn, rekening houdend met een door de gemeente te ontvangen korting die tevens door belanghebbende ontvangen kan worden bij de leverancier.

  • 2. Het persoonsgebonden budget wordt betaalbaar gesteld aan de leverancier na inlevering van een kopie van het onderhoudscontract en/of verzekeringsbewijs. Door de gebruiker moeten:

    • a.

      de elektrische voorzieningen WA-casco verzekerd worden;

    • b.

      roerende woonvoorzieningen verzekerd worden binnen de eigen inboedelverzekering, hier wordt geen persoonsgebonden budget voor verstrekt;

    • c.

      vaste woonvoorzieningen verzekerd worden binnen de eigen opstalverzekering, hier wordt geen persoonsgebonden budget voor verstrekt.

  • 3. De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor een keuring en periodiek onderhoud van een lift worden bepaald door de werkelijk gemaakte kosten, maar bedragen nooit meer dan de bedragen in onderstaande tabel.

Soort lift

Beginkeuring

Keuring

Periodiek onderhoud

Stoeltraplift

Rolstoelplateaulift

€ 169,15

€ 112,75 per 4 jaar

€ 163,00 per jaar

Woonhuislift3

€ 138,40 per 18 maanden

€ 211,00 per 6 maanden

Hefplateaulift4

€ 112,75 per 18 maanden

€ 163,00 per 6 maanden

In bovengenoemde bedragen zijn opgenomen de kosten voor keuring door het Liftinstituut, alsmede de kosten voor de noodzakelijke assistentie door de onderhoudsfirma. De bedragen in deze tabel zijn exclusief BTW.

Tegemoetkoming

Artikel 6. Tegemoetkomingen

  • 1. De hoogte van de tegemoetkoming in de kosten van verhuizing en stoffering bedraagt5 :

    • a.

      voor een alleenstaande € 1.875;

    • b.

      naar een gelijkvloerse woning met drie of minder dan drie kamers € 1.875;

    • c.

      naar een woning met meer dan 3 kamers € 2.500.

  • 2. De tegemoetkoming als bedoeld in lid 1 wordt beschikbaar gesteld zodra belanghebbende is verhuisd naar een geschikte woning of wanneer de woonruimte op verzoek van het college vrijgemaakt is.

  • 3. De tegemoetkoming voor een sportvoorziening of andere voorziening om deel te kunnen nemen aan culturele of andere maatschappelijke activiteiten bedraagt maximaal € 3.000 per drie jaar inclusief de kosten voor het onderhoud.

  • 4. De tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken van een woning is maximaal € 3.0006 .

  • 5. De hoogte van de tegemoetkoming voor individueel sociaal vervoer is opgebouwd uit:

    • a.

      Het tarief per kilometer

      • i.

        Bij gebruik van een bruikleenauto € 0,137 .

      • ii.

        Bij gebruik van eigen auto of vervoer door derden € 0,19.

      • iii.

        Bij gebruik van taxi € 2,088 .

      • iv.

        Bij gebruik van een rolstoeltaxi € 2,659 .

    • b.

      Het maximale aantal kilometers per jaar, indien er geen gebruik gemaakt kan worden van

      • i.

        het collectief vervoer voor binnen de regio, ad 1.500 kilometer;

      • ii.

        Valys voor buiten de regio, ad 2.350 kilometer;

      • iii.

        het collectief vervoer voor binnen de regio en Valys voor buiten de regio, ad 3.850 kilometer.

  • 6. De tegemoetkoming voor individueel sociaal vervoer wordt achteraf per kwartaal uitbetaald.

Inkomensondersteuning

Artikel 7. Hoogte inkomensondersteuning

De hoogte van inkomensondersteuning wordt, tenzij anders is vastgelegd in dit financieel besluit, vastgesteld op basis van

  • a.

    Nibud-normen;

  • b.

    De vastgestelde maximale vergoedingen van de door het college aangewezen zorgverzekeraars;

  • c.

    De GMD-lijst inkomensondersteunende voorzieningen.

Artikel 8. Individuele inkomenstoeslag

De hoogte van de individuele inkomenstoeslag bedraagt 40% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm (inclusief vakantietoeslag) per maand voor een alleenstaande en gehuwden/samenwonende.

Voor de alleenstaande ouder geldt dat de hoogte van de individuele inkomenstoeslag 40% bedraagt van 90% van de norm geldend voor gehuwden/samenwonenden (inclusief vakantietoeslag) per maand.

Per 1 januari 2020 bedraagt de individuele inkomenstoeslag voor:

  • a.

    een alleenstaande € 430 per jaar;

  • b.

    een alleenstaande ouder € 550 per jaar;

  • c.

    gehuwden/samenwonenden € 610 per jaar.

Artikel 9. Individuele studietoeslag

De hoogte van de individuele studietoeslag bedraagt 25% van de bijstandsnorm (inclusief vakantiegeld) geldend voor een echtpaar tot de pensioengerechtigde leeftijd per maand en wordt eens per half jaar achteraf uitbetaald. Per 1 januari 2020 bedraagt de individuele studietoeslag € 380 per maand.

Re-integratie

Artikel 10. Tijdelijke Loonkostensubsidie

De hoogte van financiële middelen die worden ingezet bij de verstrekking van een tijdelijke loonkostensubsidie ten behoeve van de doelgroep als bedoeld in artikel 7, eerste lid onder a, van de Participatiewet bedraagt maximaal € 5.000. Dit bedrag is inclusief Btw en reiskosten.

Tabel subsidiehoogte per leeftijd

Fulltime arbeidsovereenkomst maand 1 t/m 6

Fulltime arbeidsovereenkomst maand 7 t/m 12

23 jaar of ouder

€ 3.000

€ 2.000

22

€ 2.550

€ 1.700

21

€ 2.175

€ 1.450

20

€ 1.845

€ 1.230

19

€ 1.575

€ 1.050

18

€ 1.365

€ 910

Artikel 11. Reiskosten

  • 1. De reiskosten die worden gemaakt voor een re-integratietraject wordt vergoed op basis van de tarieven van OV9292 en de NS-reisplanner (tweede klas).

  • 2. De vergoeding voor reiskosten met de eigen auto bedraagt € 0,19 per kilometer.

Artikel 12. Jobcoaching

Betaling van de begeleidingsuren vindt plaats in overeenstemming met het tarief Besluit UWV Normbedragen Voorzieningen. Het tarief voor Jobcoaching staat hierin onder de code Q1 vermeld. Dit tarief kan periodiek wijzigen. UWV hanteert na wijziging – tenzij anders is bepaald – het dan geldende tarief onder de dan geldende voorwaarden. Het betreft een all-in tarief exclusief BTW waarin o.a. de reiskosten en reistijd zijn opgenomen.

Bijzondere bijstand

Artikel 13. Kindpakket

  • 1. Haarlemmermeer doet mee: De hoogte van de vergoeding bedraagt € 500 per kind per jaar. De kosten worden voldaan aan de leverancier, niet aan de aanvrager.

  • 2. Tegemoetkoming schoolkosten: De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt voor kinderen in het primair onderwijs € 155, en voor kinderen in het voortgezet onderwijs € 310 per kind per schooljaar. De tegemoetkoming wordt betaald aan de aanvrager.

  • 3. Computerregeling: De hoogte van de vergoeding bedraagt € 500 per kind per 4 jaar. Per gezin worden maximaal 2 computers verstrekt. Indien mogelijk wordt de computer in natura verstrekt.

  • 4. Bijles: De hoogte van de vergoeding is maximaal € 2.000. De kosten worden voldaan aan de docent/onderwijsinstelling.

Artikel 14. Haarlemmermeer doet mee voor volwassenen

De hoogte van de vergoeding voor volwassenen bedraagt € 225 per persoon per jaar. Het bedrag wordt betaald aan de aanvrager.

Overige tegemoetkomingen op grond van bijzondere bijstand

Artikel 15. Schoonmaakhulp

Het maximale uurtarief voor schoonmaakhulp is € 12,50. Dit bedrag is inclusief eventuele bemiddelingskosten.

Artikel 16. Gemeentelijk bijdrage voor de premie van de aanvullende zorgverzekering

De gemeentelijke bijdrage voor de premie van de gemeentelijke collectieve aanvullende zorgverzekering wordt jaarlijks, door het college vastgesteld. De gemeentelijke bijdrage per 1 januari 2020 bedraagt:

  • a.

    € 489 per persoon op jaarbasis voor de polis “AV gemeente Top” van Zorg en Zekerheid (inclusief meeverzekeren eigen risico) en “Compleet” van Univé (inclusief meeverzekeren eigen risico);

  • b.

    € 144,60 per persoon op jaarbasis voor de “AV Gemeente standaard” van Zorg en Zekerheid en “Compact” van Univé.

Artikel 17. Begrafenis- of crematiekosten

De maximaal te verlenen bijstand en het maximaal vrij te stellen bedrag voor begrafenis- of crematiekosten is € 5.000.

Artikel 18. Woninginrichting

  • 1. De maximaal te verlenen bijstand voor woninginrichting is 60% van de Nibud-normen.

  • 2. De maximale te verlenen bijstand voor het inrichten van een kamer bedraagt € 2.238.

Slotbepalingen

Artikel 19. Indexering

Bedragen gelden per 1 januari 2020 en worden jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijs index van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het moment van indexering is afhankelijk van de kostensoort.

Artikel 20. Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1. Dit besluit treedt in werking op 11 februari 2020 en werkt terug tot en met 1 januari 2020.

  • 2. Bij de inwerkingtreding van dit besluit vervalt het Financieel besluit sociaal domein gemeente Haarlemmermeer 2019.

  • 3. Dit besluit is van toepassing op aanvragen waar op of na 1 januari 2020 een besluit op wordt genomen met dien verstande dat van toepassing zijnde regelingen blijven gelden in situaties waarbij sprake is van negatieve gevolgen voor de belanghebbende van de inwerkingtreding van deze beleidsregels.

  • 4. Dit besluit wordt aangehaald als: Financieel besluit sociaal domein gemeente Haarlemmermeer 2020.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer,

de secretaris,

drs. Carel Brugman

de burgemeester,

Marianne Schuurmans-Wijdeven


Noot
1

Dit is van toepassing op begeleiding volwassenen, dagbesteding volwassenen en kortdurend verblijf volwassenen.

Noot
2

Dit tarief is gebaseerd op het tarief van informele zorg vanuit de Wet Langdurige zorg (Wlz).

Noot
3

De prijs van de beginkeuring van woonhuisliften en hefplateauliften is inbegrepen in de totale nieuwprijs van de lift.

Noot
4

idem

Noot
5

Uitgangspunt voor deze bedragen vormen de huidige normen Bijzondere Bijstand.

Noot
6

Dit bedrag is gebaseerd op een toegankelijkheidset en oprit aan de binnenzijde voor de voordeur, het verwijderen van twee binnen dorpels en het verbreden van twee binnendeuren.

Noot
7

Dit bedrag is gebaseerd op de UWV normbedragen voorzieningen.

Noot
8

Dit bedrag is gebaseerd op de standaard wettelijke tarieven voor taxivervoer, verminderd met het kilometertarief van het openbaar vervoer, te weten € 0,14.

Noot
9

idem