Regeling vervallen per 01-10-2010

Monumentenverordening gemeente Hardenberg 2002

Geldend van 01-09-2008 t/m 30-09-2010

Intitulé

MONUMENTENVERORDENING 2002

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 begripsbepaling

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    monument:

    • 1.

      een onroerende zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;

    • 2.

      een terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak als bedoeld onder 1;

  • b.

    gemeentelijk archeologisch monument: een monument, bedoeld in onderdeel a, onder 2;

  • c.

    beschermd gemeentelijk monument: een onroerend monument, dat overeenkomstig de bepalingen van deze verordening als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen;

  • d.

    gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening door burgemeester en wethouders als beschermd gemeentelijk monument aangewezen zaken;

  • e.

    beschermd rijksmonument: een onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;

  • f.

    kerkelijk monument: een onroerend monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst;

  • g.

    monumentencommissie: de door burgemeester en wethouders ingestelde commissie of aangewezen instantie, met als taak burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, deze verordening en het monumentenbeleid;

  • h.

    bouwhistorisch onderzoek: in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument;

  • i.

    gevoelig gebied: een groep onroerende zaken die wordt gevormd door onderling samenhangende elementen zoals gebouwen, wegen, pleinen, bruggen, dijklichamen, waterwegen, bomen en groenstructuren, die wegens haar schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde van belang is en derhalve is geplaatst op de lijst van gevoelige gebieden;

  • j.

    lijst van gevoelige gebieden: de lijst waarop zijn vermeld de door burgemeester en wethouders aangewezen gevoelige gebieden

Artikel 2 gebruiksmogelijkheden

Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met de gebruiksmogelijkheid van het aan te wijzen of aangewezen monument.

Artikel 3 kerkelijk monument

Burgemeester en wethouders nemen met betrekking tot (het aanwijzen van) een kerkelijk monument slechts een beslissing met instemming van de zakelijk gerechtigde dan wel gebruiker, indien en voor zover het betreft een beslissing waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstoefening in dat monument in het geding zijn.

Artikel 3a Monumentenwacht

Burgemeester en wethouders betalen de (jaarlijkse) abonnementskosten voor de stichting Monumentenwacht Overijssel & Flevoland betreffende de gemeentelijke monumenten, welke niet in eigendom zijn van een (semi)overheidsinstelling.

Hoofdstuk 2 Beschermde gemeentelijke monumenten

Paragraaf 1 De aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument en de registratie op de gemeentelijke monumentenlijst.

Artikel 4 De aanwijzing tot beschermd gemeentelijk monument

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een onroerende zaak aanwijzen als beschermd gemeentelijk monument.

  • 2. Voordat burgemeester en wethouders over de aanwijzing een besluit nemen, vragen zij advies aan de daarvoor in het leven geroepen monumentencommissie. In spoedeisende gevallen kan het vragen van dit advies achterwege blijven.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen voordat zij een onroerende zaak als beschermd gemeentelijk monument aanwijst bepalen dat bouwhistorisch onderzoek wordt verricht.

  • 4. Voordat burgemeester en wethouders een kerkelijk monument aanwijzen, voeren zij overleg met de eigenaar en de gebruiker.

  • 5. De aanwijzing kan geen monument betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of dat is aangewezen op grond van de monumentenverordening van de provincie Overijssel.

Artikel 5 Criteria

  • 1.

    Bij de beoordeling van de beschermingswaardigheid van een object worden de in dit artikel vermelde criteria gehanteerd.

  • 2.

    Beschermingswaardig zijn:

    • a.

      alle onroerende zaken, die van algemeen belang zijn voor de gemeente wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde;

    • b.

      terreinen, die van algemeen belang zijn voor de gemeente wegens daar aanwezige onroerende zaken als bedoeld onder a;

    • c.

      alle onroerende zaken en terreinen, die van algemeen belang zijn voor de gemeente wegens de aan die zaken en terreinen verbonden geschiedkundige herinneringen.

  • 3.

    Een object dient daarnaast te voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      het casco (bouwkundige hoofdstructuur) verkeert in een zodanige staat dat het object is te restaureren zonder volledige afbraak;

    • b.

      de oorspronkelijke vorm of aanleg dient in de hoofdopzet nog aanwezig te zijn, tenzij het een belangwekkende, historisch gegroeide situatie betreft.

  • 4.

    Een object dient daarnaast te voldoen aan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal van de onderstaande criteria. Burgemeester en wethouders houden bij het bepalen hiervan rekening met de ligging ten aanzien van een op grond van artikel 18 aangewezen gevoelig gebied.

Stedebouwkundige criteria:

  • a.

    het object is onderdeel van een belangrijk stedebouwkundig/landschappelijk concept;

  • b.

    het object is onderdeel van een historisch gegroeid stedebouwkundig/ landschappelijk gebied en is bepalend voor het zichtbaar houden van deze situatie; er is een duidelijk verband tussen gebouw en historische verkaveling;

  • c.

    het object is van belang met het oog op het zichtbaar houden van het werk van een bekende stedebouwkundige of landschapsarchitect;

  • d.

    het object heeft een zeldzaamheidswaarde qua aanleg, structuur en relatie met de omgeving.

Architectuurhistorische criteria:

  • a.

    het object is een goed voorbeeld van een bepaalde stijl of bouwtrant en valt op door specifieke stijlkenmerken, al dan niet met plaatselijke variaties;

  • b.

    het object is, in opstand en plattegrond, van belang als voorbeeld van een gebouw met een bepaalde (oorspronkelijke) functie;

  • c.

    het object valt op door bijzonder gave verhoudingen en/of bijzondere of zeldzame detaillering van het exterieur, zoals bijvoorbeeld vormgeving, kleur en/of materiaalgebruik;

  • d.

    het object heeft een bijzonder of zeldzaam interieur of bevat bijzondere of zeldzame onderdelen in het interieur;

  • e.

    het object is een goed voorbeeld van het werk van een architect of kunstenaar en neemt een belangrijke plaats in binnen de plaatselijke, regionale of landelijke architectuurgeschiedenis;

  • f.

    het object is van belang vanwege een historische of vernieuwende (pioniersfunctie) constructiewijze.

Cultuurhistorische criteria:

  • a.

    het object is van belang vanwege een plaatselijk geschiedkundig feit, een zichtbaar stuk geschiedenis van bijvoorbeeld bekende bewoners, beroepen, bijzondere activiteiten;

  • b.

    het object vertegenwoordigt een aspect van de religieuze, militaire of waterstaatkundige geschiedenis;

  • c.

    het object is van belang vanwege zijn bestemming als uitdrukking van een cultuur-, sociaal- of economisch-historische ontwikkeling;

  • d.

    het object is van belang vanwege zijn verschijningsvorm, die verbonden is met een algemeen-historische politieke of geestelijke ontwikkeling.

Artikel 6 Termijn advies en aanwijzingsbesluit

  • 1. De monumentencommissie adviseert schriftelijk binnen acht weken na de dag van verzending van het verzoek daartoe van burgemeester en wethouders.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen binnen twaalf weken na de dag van verzending van het advies van de monumentencommissie, maar in ieder geval binnen twintig weken na ontvangst van de aanvraag, op de aanvraag tot aanwijzing.

Artikel 7 Bekendmaking en mededeling

De aanwijzing als bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt bekendgemaakt aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan en meegedeeld aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers.

Artikel 8 Registratie op de gemeentelijke monumentenlijst

  • 1. Burgemeester en wethouders registreren het beschermde gemeentelijke monument op de gemeentelijke monumentenlijst.

  • 2. De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van de aanwijzing, de kadastrale aanduiding, de tenaamstelling en een beschrijving van het beschermde gemeentelijke monument.

  • 3. De lijst ligt voor een ieder ter inzage.

Artikel 9 Wijzigen van de aanwijzing

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing ambtshalve of op aanvraag van een belanghebbende wijzigen.

  • 2. Artikel 4, tweede, derde en vierde lid, alsmede artikel 5, artikel 6, eerste en tweede lid en artikel 7 zijn van overeenkomstige toepassing op de wijziging.

  • 3. Indien de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis is blijft overeenkomstige toepassing van artikel 4, tweede, derde en vierde lid, alsmede artikel 6, eerste lid, achterwege.

  • 4. De inhoud en de datum van de wijziging worden op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

Artikel 10 Intrekken van de aanwijzing

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing intrekken.

  • 2. Artikel 4, tweede lid, artikel 5, artikel 6, eerste en tweede lid en artikel 7 zijn van overeenkomstige toepassing op de intrekking.

  • 3. De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn, indien het monument onherroepelijk is aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of onherroepelijk is aangewezen op grond van de monumentenverordening van de provincie Overijssel.

  • 4. De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

Paragraaf 2 Vergunningen tot wijziging of afbraak van beschermde gemeentelijke monumenten.

Artikel 11 Verbodsbepaling

  • 1. Het is verboden een beschermd gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen.

  • 2. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders:

    • a.

      een beschermd gemeentelijk monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;

    • b.

      een beschermd gemeentelijk monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een zodanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

  • 3. Geen vergunning is nodig voor:

    • a.

      het intern wijzigen van een monument, tenzij interieurelementen van het monument (mede) in de aanwijzing zijn begrepen dan wel zodanig samenhangen met het exterieur dat ze onlosmakelijk daarmee bepalend zijn voor de aard van het monument; of

    • b.

      het aanbrengen van reclames waarvoor op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Hardenberg vergunning is verleend of waarvoor geen verbod behoudens vergunning geldt.

Artikel 12 De aanvraag

  • 1. De aanvraag van de vergunning als bedoeld in artikel 11, eerste lid, wordt ingediend bij burgemeester en wethouders op een daartoe te verstrekken formulier.

  • 2. De aanvraag om vergunning bestaat tenminste uit:

    • a.

      tekening(en) van de plattegrond(en) (bestaande en nieuwe situatie) waarop is aangegeven de functie van onderdelen van het bouwwerk

    • b.

      tekening(en) met de lengte- en dwarsdoorsneden (bestaande en nieuwe situatie)

    • c.

      tekening(en) met alle gevelaanzichten (bestaande en nieuwe situatie)

    • d.

      tekening(en) met principedetails die verband houden met het uiterlijk van het bouwwerk

    • e.

      situatietekening (bestaande situatie)

    • f.

      kleurenfoto’s van het object, de belendingen/directe omgeving

    • g.

      bestek of uitgebreide werkomschrijving

  • 3. Voor wat betreft een wijziging van een beschermd gemeentelijk monument van ondergeschikte aard kan van het bepaalde in lid 2 worden afgeweken.

Artikel 13 Advies en beslissing op de aanvraag

  • 1. Burgemeester en wethouders vragen advies aan de monumentencommissie voordat zij beslissen op de aanvraag.

  • 2. Binnen acht weken na de dag van verzending van het verzoek om advies brengt de monumentencommissie schriftelijk advies uit aan burgemeester en wethouders.

  • 3. Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na de dag van verzending van het advies door de monumentencommissie, maar in ieder geval binnen zestien weken na ontvangst van de aanvraag, op de aanvraag van de vergunning.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de in het derde lid genoemde termijn van zestien weken met ten hoogste tien weken verlengen, mits zij de aanvrager daarvan kennis geven binnen de in het derde lid genoemde termijn van zestien weken.

  • 5. Een vergunning ingevolge deze verordening blijft buiten werking gedurende twee weken na de datum waarop zij is verleend. Indien gedurende deze termijn bezwaar wordt gemaakt op grond van de Algemene wet bestuursrecht, blijft de vergunning buiten werking totdat op het bezwaar is beslist.

Artikel 14 Kerkelijk monument

Burgemeester en wethouders geven met betrekking tot een kerkelijk monument geen vergunning ingevolge de bepalingen van artikel 11, tweede lid, dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.

Artikel 15 Voorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de bescherming van het monument voorschriften verbinden aan een vergunning.

Artikel 16 Intrekken van de vergunning

  • 1. De vergunning kan door burgemeester en wethouders worden ingetrokken indien:

    • a.

      blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

    • b.

      blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften als bedoeld in artikel 15 niet naleeft;

    • c.

      de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van de bescherming van het monument zwaarder dient te wegen;

    • d.

      niet binnen 1 jaar na verlening van de vergunning daarvan gebruik wordt gemaakt.

  • 2. De beschikking tot intrekking van de vergunning wordt in afschrift gezonden aan de monumentencommissie.

Hoofdstuk 3 Aanwijzing van gevoelige gebieden

Artikel 17 aanwijzing

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, gehoord de monumentencommissie, gevoelige gebieden aanwijzen die naar hun oordeel voor bescherming in aanmerking komen.

  • 2. Beschermingswaardig zijn gebieden die voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      elementen zoals ondermeer wegen en waterlopen, beplanting, bomen, houtwallen, pleinen en gebouwen zijn in hun dimensie, door plaatsing of richting, historisch bepaald;

    • b.

      materiaalgebruik, kleur, detaillering en andere aspecten van de huidige verschijningsvorm zijn geheel of goeddeels nog in overeenstemming met het authentieke streekgebonden historische karakter;

    • c.

      storende elementen zijn slechts minimaal aanwezig;

    • d.

      één of meer van de elementen hebben een belangrijke rol gespeeld in de lokale historische geschiedenis of herinnering.

  • 3. In lid 2 wordt onder 'historisch(e)' mede verstaan: cultuur-historisch(e), geomorfologisch(e), dendrologisch(e) of archeologisch(e).

Artikel 18 lijst

  • 1. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van de gevoelige gebieden, waarop de plaatselijke aanduiding wordt aangegeven met zonodig de onderdelen waarop de aanwijzing betrekking heeft gericht.

  • 2. De lijst ligt voor een ieder ter inzage.

Hoofdstuk 4 Beschermde Rijksmonumenten

Artikel 19 Vergunning voor beschermd rijksmonument

  • 1. Burgemeester en wethouders zenden onmiddellijk een afschrift van de aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument met de naar voren gebrachte zienswijzen aan de monumentencommissie na afloop van de termijn van veertien dagen, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Monumentenwet 1988.

  • 2. De monumentencommissie adviseert schriftelijk over de aanvraag binnen acht weken na de datum van verzending van het afschrift.

  • 3. Artikel 12 is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 5 Strafbepaling en Handhaving

Artikel 20 strafbepaling

Handelen in strijd met het eerste of tweede lid van artikel 11 van deze verordening, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 21 toezichthouders

Personen die zijn aangewezen als toezichthouders op de naleving van de Monumentenwet 1988 zijn eveneens belast met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde.

Artikel 22 stilleggen werkzaamheden

De ingevolge artikel 21 bedoelde personen zijn bevoegd de werkzaamheden feitelijk stil te leggen indien deze worden uitgevoerd:

  • a.

    zonder vergunning als bedoeld in artikel 11;

  • b.

    in afwijking van de verleende vergunning.

Hoofdstuk 6 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 23 inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, 2e lid, van de Monumentenwet 1988.

  • 2. Met de inwerkingtreding vervalt de monumentenverordening 1999 van de voormalige gemeente Gramsbergen, vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van die gemeente op 17 februari 1999 en de monumentenverordening gemeente Hardenberg, vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van die gemeente op 24 november 1993.

Artikel 24 overgangsbepaling

  • 1. De monumentenlijst en de lijst van gevoelige gebieden zoals die op grond van de in artikel 23, tweede lid bedoelde verordeningen zijn samengesteld, worden geacht op grond van deze verordening te zijn samengesteld.

  • 2. Aanvragen om vergunning die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening, worden afgehandeld op voet van de in artikel 23, tweede lid genoemde verordening.

Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Monumentenverordening 2002".