Regeling vervallen per 01-01-2020

Buitengewoon verlof voor het jeugd- en jongerenwerk

Geldend van 04-06-2013 t/m 31-12-2019

Intitulé

Buitengewoon verlof voor het jeugd- en jongerenwerk

Buitengewoon verlof voor het jeugd- en jongerenwerk (Uitvoering artikel 6:4 CAR)

In verband met de ontwikkelingen op het gebied van het jeugdbeleid is voor het rijkspersoneel een regeling getroffen voor het verlenen van buitengewoon verlof ten behoeve van het jeugd- en jongerenwerk. Burgemeester en wethouders hebben besloten deze regeling van toepassing te doen zijn op het gemeentelijk personeel. De regeling luidt als volgt.

Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten wordt buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging toegekend voor:

  • 1

    het leiden of volgen van een cursus, gericht op vrijwilligers die zich met jeugd- en jongerenwerk bezighouden;

  • 2

    het leiden van een jeugdkamp of kindervakantie-activiteit als hoofdleider (leider-coördinator);

  • 3

    het assisteren van de hoofdleider van een jeugdkamp of kindervakantie-activiteit.

Hiervoor geldt de regel één vrijwillig medewerkende op elke 15 deelnemers en één vrijwillig medewerkende op elke drie deelnemers indien het een kamp of vakantie-activiteit voor lichamelijk of geestelijk gehandicapte jeugd betreft. De aanwezigheid van de gemeentelijke medewerker dient voor het welslagen van het betreffende jeugdkamp of de betreffende kinderactiviteit dringend gewenst te zijn, terwijl geen andere persoon beschikbaar is. Een cursus als bedoeld onder 1 moet uitgaan van een landelijke of een provinciale organisatie voor jeugd- en jongerenwerk of van een landelijke of provinciale jeugdafdeling van een sportorganisatie, dan wel door een van deze organisaties worden aanbevolen als belangrijk voor de vorming van de vrijwilliger. De cursus moet ten minste drie achtereenvolgende dagen duren.

Een jeugdkamp of kindervakantie-activiteit bedoeld onder 2 of 3 moet uitgaan van een landelijk werkende jeugd- of sportorganisatie dan wel van een plaatselijk, regionaal of provinciaal werkende jeugd- of sportorganisatie, of worden georganiseerd door een instelling die geheel of gedeeltelijk ten behoeve van de jeugd werkzaam is. Een jeugdkamp of kindervakantie-activiteit met minder dan tien deelnemers valt niet onder deze regeling. Onder een jeugdkamp wordt verstaan het kamperen (hetzij in tenten, hetzij in een ander daarvoor geschikt verblijf) van jongeren in groepsverband. De leiding van een jeugdkamp moet geheel of voornamelijk bestaan uit vrijwillig medewerkenden. Gezinskampen vallen niet onder deze regeling. Onder een jeugdkamp wordt mede verstaan een jeugdsportkamp voor zover de leiding geheel of voornamelijk berust bij vrijwillig medewerkenden. Uitgesloten zijn wedstrijdkampen, sporttournooien en sportwervings- of selectiekampen. Kampen kunnen zowel in Nederland als in het buitenland worden gehouden. Een kamp moet ten minste vier achtereenvolgende dagen duren.

Onder een kindervakantie-activiteit wordt verstaan een door een plaatselijk of regionaal werkende jeugdorganisatie of gemeentelijke instantie georganiseerde vakantieactiviteit voor jeugd en jongeren. Een kindervakantie-activiteit moet ten minste drie achtereenvolgende dagen duren.

Onder vrijwillig medewerkende wordt in deze regeling verstaan iemand die gedurende het hele jaar zonder vaste vergoeding (onkostenvergoeding uitgezonderd) in zijn of haar vrije tijd in enig organisatorisch verband (mede) leiding geeft aan een groep of aan groepen jongeren. Het buitengewoon verlof bedraagt telkens ten hoogste 36 uur. Per kalenderjaar kunnen in totaal niet meer dan 72 uur buitengewoon verlof voor jeugd- en jongerenwerk worden toegekend.

Een aanvraag om buitengewoon verlof dient zo mogelijk ten minste twee maanden voordat het kamp c.q. de activiteit een aanvang neemt schriftelijk te worden ingediend bij het college. Indiening van het verzoek dient namens de gemeentelijke medewerker te geschieden:

  • a

    door het bestuur van:

    • -

      de landelijke organisatie voor jeugd- en jongerenwerk die de cursus organiseert;

    • -

      de landelijke instelling die kampen organiseert voor jeugd en jongeren;

    • -

      de landelijke sportorganisatie (of de jeugdafdeling daarvan) als het kamp of de kindervakantie-activiteit uitgaat van een van deze landelijke organisaties, of van een plaatselijke afdeling daarvan;

  • b

    door een provinciaal, regionaal of plaatselijk werkende instelling voor jeugd-en jongerenwerk, als het betreft niet landelijk georganiseerde jeugd- en jongerenwerk of kindervakantie-activiteiten. Bij het ontbreken van een dergelijke instelling dienen de aanvragen door de directeur of de Provinciale jeugdraad te worden ingediend.