Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Harderwijk 2013

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening verrekening bestuurlijke boet bij recidive gemeente Hardewijk 2013

De raad van de gemeente Harderwijk;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 maart 2013

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel i van de Wet werk en bijstand

overwegende dat het noodzakelijk is de uitoefening van de bevoegdheid tot verrekening als

bedoeld in artikel 60b van de Wet werk en bijstand bij verordening te regelen

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende

Verordening verrekening bestuurlijke boet bij recidive gemeente Hardewijk 2013

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 – Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    beslagvrije voet: beslagvrije voet als bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e vanhet Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;

  • b.

    recidiveboete: bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a, vijfde lid, van de Wet werk en bijstand;

  • c.

    verrekenen: verrekening als bedoeld in artikel 60, vierde lid, van de Wet werk en bijstand.

Hoofdstuk 2. Beslagvrije voet bij verrekening wegens recidive

Artikel 2 – Verrekenen zonder inachtneming beslagvrije voet

Het college verrekent de recidiveboete zonder inachtneming van de beslagvrije voetgedurende een tijdvak van drie maanden vanaf het moment van de dagtekening waarop de

bestuurlijke boete is opgelegd.

Artikel 3 – Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet

In afwijking van artikel 2 kan het college de recidiveboete met inachtneming van de

beslagvrije voet verrekenen indien:

  • a.

    aannemelijk is dat verrekening op de wijze bedoeld in artikel 2, zou leiden tot huisuitzetting van belanghebbende (en diens gezin); of

  • b.

    anderszins sprake is van dringende redenen.

Artikel 4 – Eerder opgelegde bestuurlijke boetes

De artikelen 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de verrekening van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van de Wet werk en bijstand, indien en voor zover deze boete nog niet is betaald op het moment van verrekening van de recidiveboete.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 5 – Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2013.

Artikel 6 - Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening verrekening bestuurlijke boete bijrecidive gemeente Harderwijk 2013

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Harderwijk in zijn openbare vergadering van 23 mei 2013, onder nummer 13.00229.
de heer H.J. van Schaik de heer H.R. Lanning
voorzitter raadsgriffier

Toelichting

Algemeen

Op 1 januari 2013 treedt de "Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZWwetgeving"

in werking. Voor de Wet werk en bijstand (WWB) introduceert deze wet de bestuurlijke boete bij een schending van de inlichtingenplicht. Deze boete treedt in de plaats van de maatregel die voorheen op grond van de gemeentelijke Afstemmingsverordening 2009 werd opgelegd. Het college van burgemeester en wethouders (verder college) is verplicht de bestuurlijke boete met de lopende uitkering te verrekenen. In beginsel moet bij deze verrekening de bescherming van de beslagvrije voet in acht genomen worden. Is echter sprake van een bestuurlijke boete wegens recidive, dan kan het college besluiten gedurende maximaal drie maanden met de beslagvrije voet te verrekenen.

Artikel 8, eerste lid, onderdeel i WWB verplicht de gemeenteraad in een verordening nadere regels te stellen over de bevoegdheid de beslagvrije voet tijdelijk buiten werking te stellen bij verrekening van de recidiveboete. Gemeenten krijgen daarmee de ruimte een afweging te maken van situaties of omstandigheden waarin het buiten werking stellen van de beslagvrije voet niet proportioneel wordt geacht.

 

 

Artikelsgewijs Artikel 1 - Begrippen

In deze bepaling zijn een aantal begrippen nader omschreven. De meeste behoeven geen

nadere toelichting.

 

Verrekenen

De WWB kent een ruimer begrip van verrekenen dan het Wetboek van Burgerlijke

Rechtsvordering. Voor de duidelijkheid is daarom een aparte begripsbepaling opgenomen in

de verordening.

 

Artikel 2 - Verrekenen zonder inachtneming beslagvrije voet

Uitgangspunt van deze verordening is dat volledige verrekening met de beslagvrije voet

plaatsvindt voor de maximale termijn van drie maanden.

 

Artikel 3 - Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet

Hoewel het hier gaat om een herhaaldelijke schending van de inlichtingenplicht, zijn er situaties denkbaar waarin volledige verrekening met de beslagvrije voet niet aanvaardbaar wordt geacht. Die situaties komen aan de orde in dit artikel. Het gaat daarbij altijd om individuele omstandigheden waaraan het college zal moeten toetsen.

 

In onderdeel a is geregeld dat het college kan besluiten in afwijking van artikel 2 toch de beslagvrije voet te respecteren wanneer volledige verrekening waarschijnlijk leidt tot huisuitzetting van belanghebbende (en diens gezin). Voorkomen moet worden dat een belanghebbende door de volledige verrekening op straat komt te staan, nu dit de problematiek alleen maar verergert, met alle maatschappelijke kosten van dien.

 

Een dreigende huisuitzetting wordt in deze verordening gezien als een dringende reden om van verrekening met de beslagvrije voet af te zien. Dat volgt uit het woord 'anderszins' in onderdeel b. Ook bij aanwezigheid van andere dringende redenen dan een dreigende huisuitzetting, kan het college rekening houden met de bescherming van de beslagvrije voet.

 

Van dringende redenen is niet snel sprake. Het gaat slechts om incidentele gevallen, waarbij de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende en diens gezinsleden verkeren op geen enkele andere wijze te verhelpen zijn. Het enkele feit dat het belanghebbende door de verrekening aan middelen ontbreekt om in het bestaan te voorzien, is op zich onvoldoende voorwaarde om te kunnen spreken van dringende redenen.

 

Tijdens de parlementaire behandeling zijn de volgende situaties expliciet aan de orde geweest waarbij sprake is van een dringende reden. Bijvoorbeeld de situatie waarbij toepassing van de verruimde bevoegdheden tot verrekening zou leiden tot onaanvaardbare consequenties voor de eventuele minderjarige belanghebbende(n), of de situatie waarbij de gezondheidstoestand van (een van de) belanghebbende(n) naar het oordeel van het college ernstig wordt bedreigd doordat mogelijkheden ontbreken om de noodzakelijke medicatie of behandeling te financieren. In de verordening is er bewust niet voor gekozen om dergelijke situaties expliciet te benoemen, aangezien een opsomming hiervan nooit volledig zal zijn en de uitvoering in die zin beperkt dat niet altijd recht kan worden gedaan aan de specifieke situatie waarin belanghebbende zich op dat moment bevindt. Wel zullen bezwaren van belanghebbende zorgvuldig worden bezien in het licht van de vraag of sprake is van een dringende reden als hiervoor bedoeld.

 

Artikel 4 - Eerder opgelegde bestuurlijke boetes

In artikel 60b, derde lid WWB is bepaald dat de bevoegdheid om te verrekenen met de

beslagvrije voet ook van toepassing is op eerder opgelegde bestuurlijke boetes voor zover

op het moment van verrekening van de recidiveboete, die eerdere boetes nog niet zijn

betaald. Mocht het college die eerdere, nog openstaande boetes gaan verrekenen, dan

regelt artikel 4 dat de bepalingen in deze verordening van overeenkomstige toepassing zijn.

 

Artikel 5 - Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 6 - Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.