Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk houdende regels omtrent redelijke sommatie bedrijventerrein Lorentz

Geldend van 25-12-2014 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk houdende regels omtrent redelijke sommatie bedrijventerrein Lorentz

Op basis van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2012 hebben wij bepaald dat, op de geluidsbelasting vanwege het bedrijventerrein Lorentz een aftrek van 1 dB(A) wordt toegepast, voordat wordt getoetst aan de in de Wet geluidhinder gestelde normen.

Inleiding

Het bedrijventerrein Lorentz (I, II en III) is een gezoneerd industrieterrein in de zin van de Wet geluidhinder. Dit betekent dat rondom dit industrieterrein een zone is vastgesteld. Buiten deze zone mag de geluidbelasting van alle bedrijven op het industrieterrein tezamen niet meer bedragen dan 50 dB(A).

In de Wet geluidhinder is geregeld wie de geluidszone beheert. De gemeente is verantwoordelijk voor de vaststelling en beheer van de geluidzone rondom industrieterreinen die binnen hun gemeentegrenzen liggen (art. 163, lid 1, Wet geluidhinder). Bij een aanvraag van een milieuvergunning wordt met behulp van het zonebewakingsmodel beoordeeld of de geluidbelasting van deze aanvraag tezamen met de geluidbelasting van de overige bedrijven niet groter is dan 50 dB(A) op de zonegrens.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1 Bedrijventerrein Lorentz met daaromheen de geluidzone Aanleiding

Medio 2009 is geconstateerd dat de geluidzone vol dreigt te raken. Om deze ontwikkeling een halt toe te roepen is in 2011 is het bestemmingsplan Toedeling geluidruimte bedrijventerrein Lorentz vastgesteld. Dit bestemmingsplan regelt een doelmatige toedeling van de beschikbare geluidruimte binnen de geluidzone van het bedrijventerrein Lorentz, zonder dat daardoor een onevenredige geluidbelasting op voor geluid gevoelige bestemmingen ontstaat.

Bij de behandeling in de gemeenteraad van het bestemmingsplan hebben verschillende fracties gevraagd om bij bedrijven te onderzoeken of er de mogelijkheid bestaat het beslag op de beschikbare geluidruimte te verminderen. Hierdoor zou geluidruimte beschikbaar kunnen komen voor nieuwe ontwikkelingen. Bestuurlijk is toegezegd dit onderzoek te laten uitvoeren.

In januari 2014 heeft Arcadis een notitie opgesteld waarin onder meer is vastgesteld dat door het toepassen van redelijke sommatie, een extra geluidruimte van 1 dB(A) is te realiseren.

Redelijke sommatie

Niet alle bedrijven zijn voortdurend en tegelijkertijd in bedrijf volgens de representatieve bedrijfssituatie die de basis vormt van een milieuvergunning of een melding activiteitenbesluit. Op het geluidniveau van het industrieterrein als geheel kan daarom een aftrek worden toegepast.

In het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 zijn de voorwaarden opgenomen (zie bijlage 1) waaraan moet zijn voldaan om deze aftrek, “redelijke sommatie” genoemd, toe te passen.

Afhankelijk van de aard van de bedrijven op het industrieterrein zal dit ‘redelijk sommeren’ een geluidbelasting kunnen opleveren die enkele decibellen lager ligt. De aftrek geldt voor de gehele zone en voor de geluidbelasting op woningen.

Afweging hoogte redelijke sommatie

In het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 zijn de voorwaarden opgenomen (zie bijlage 1) waaraan moet zijn voldaan om de redelijke sommatie toe te passen.

Het uitgangspunt voor de toepassing van redelijke sommatie is dat niet alle bedrijven op een gezoneerd industrieterrein tegelijkertijd op het niveau van de vergunde maatgevende bedrijfssituatie in werking zijn. Relevant hierbij is het onderscheid tussen bedrijven met een jaargemiddeld continue geluidsuitstraling en bedrijven met een jaargemiddeld niet continue geluidsuitstraling.

Criterium 1

Het Reken en meetvoorschrift geluid onderscheidt ten aanzien van het aspect geluiduitstraling 3 situaties:

  • 1.

    De geluidbelasting op de zonegrens en woningen binnen de zone wordt enkel bepaald door bedrijven met een jaargemiddeld niet continue geluiduitstraling;

  • 2.

    De geluidbelasting op de zonegrens en woningen binnen de zone wordt bepaald door zowel bedrijven met een jaargemiddeld continue geluiduitstraling als met een jaargemiddeld niet continue geluiduitstraling;

  • 3.

    De geluidbelasting op de zonegrens en woningen binnen de zone wordt enkel bepaald door bedrijven met een jaargemiddeld continue geluiduitstraling.

Om vast te stellen welke situatie van toepassing is, moeten alle verleende vergunningen en ingediende meldingen worden beoordeeld. Voor het bedrijventerrein Lorentz is het niet nodig om hier onderzoek naar te doen. Op basis van lokale kennis van het bedrijvenbestand staat vast dat zowel van situatie 1 als situatie

3 geen sprake is. Het bedrijventerrein Lorentz is niet gevuld met uitsluitend bedrijven met een jaargemiddeld niet continue geluiduitstraling en niet uitsluitend met bedrijven met een jaargemiddeld continue geluiduitstraling. Op het bedrijven terrein Lorentz komen beide situaties voor.

Voor het bedrijventerrein Lorentz is dus met zekerheid sprake van situatie 2: de geluidbelasting wordt bepaald door zowel bedrijven met een jaargemiddeld continue als met een jaargemiddeld niet continue geluiduitstraling.

Criterium 2

Het tweede criterium betreft het aantal bedrijven dat de geluidbelasting op de zonegrens of op woningen binnen de zone bepaalt. In het geval 1 bedrijf de geluidbelasting bepaalt mag geen aftrek worden toegepast. Indien meer dan 10 bedrijven de geluidbelasting bepalen mag er een aftrek van 2 dB(A)

plaatsvinden. In het geval het aantal bedrijven tussen 2 en 10 ligt mag 1 dB(A) worden afgetrokken. Op Lorentz is dit het geval.

Hoogte aftrek redelijke sommatie bedrijventerrein Lorentz

Met de toepassing van de redelijke sommatie kan voor bedrijventerrein Lorentz de berekende geluidbelasting op de zonegrens en op de woningen met een hogere grenswaarde, met 1 dB(A) worden verlaagd. Hierdoor ontstaat dus 1 dB(A) ruimte voor nieuwe ontwikkelingen.

Gevoeligheidsanalyse

Indien redelijke sommatie wordt toegepast bestaat het risico dat in de toekomst zich een situatie voordoet waarbij op één beoordelingspunt slechts 1 bedrijf met een jaargemiddeld continue geluidsuitstraling maatgevend is. In dat geval kan er geen aftrek meer plaatsvinden. Uit een gevoeligheidsanalyse blijkt dat op alle beoordelingspunten meerdere bedrijven bepalend zijn voor de geluidbelasting, waardoor het wegvallen van 1 geluidrelevant bedrijf of het iets vergroten van de bijdrage van 1 bedrijf er niet toe kan leiden dat 1 bedrijf bepalend wordt. De reden hiervoor is dat nu op alle rekenpunten de bijdrage van één bedrijf minimaal 3 dB(A) kleiner is dan de cumulatieve geluidbelasting van alle bedrijven tezamen op dat rekenpunt.

De mogelijkheid dat de emissie van een (nieuw) bedrijf dermate toeneemt dat de cumulatieve geluidimmissie ergens op de zone 3 dB of meer toeneemt kan niet, omdat de zone als gevolg van die bijdrage dan overschreden zal worden. In dat geval zal voor de bijbehorende activiteit geen vergunning kunnen worden verleend. De kavelmaatsystematiek uit het bestemmingsplan Geluidruimteverdeling Lorentz maakt het overigens ook onmogelijk dat er onverwacht grote lawaaimakers bijkomen.

Akoestische- en ruimtelijke indeling

Om de redelijke sommatie te mogen toepassen moet uitvoering worden gegeven aan wat is bepaald in artikel 2.3 lid 2 van Reken- en meetvoorschrift geluid 2012. Dit betekent dat moet worden vastgesteld dat de aftrek niet in strijd is met de gewenste optimale akoestische- en ruimtelijke indeling op en rond het industrieterrein. Dit kan blijken uit bijvoorbeeld een zonebeheerplan, een gemeentelijke nota industrielawaai, een gemeentelijk milieubeleidsplan of een (ontwerp) bestemmingsplan.

In het bestemmingsplan toedeling geluidruimte bedrijventerrein Lorentz is reeds een optimale ruimtelijke indeling op het industrieterrein Lorentz vastgelegd. Voor kavels is in dit bestemmingsplan de geluidruimte vastgelegd. Hierdoor is een optimale akoestische en ruimtelijke indeling gewaarborgd. Het toepassen van 1 dB(A) aftrek in het kader van redelijke sommatie beïnvloed deze indeling niet.

Natura 2000

Een deel van de zone ligt over het Natura2000-gebied Veluwerandmeren. De toepassing van redelijke sommatie is een uitwerking van de Reken- en meetvoorschriften geluid 2012. Met deze uitwerking en toepassing van redelijke sommatie wijzigt de geluidzone binnen dit gebied niet. Door de toepassing van redelijke sommatie wordt bij de beoordeling van de geluidbelasting uitgegaan van het werkelijke geluidgebruik op het industrieterrein.

De toepassing van redelijke sommatie heeft dan ook geen nadelige gevolgen voor het Natura2000-gebied.

Procedure

Indien meer bestuursorganen bevoegd zijn tot het vaststellen van een hogere waarde met betrekking tot de geluidsbelasting vanwege een industrieterrein of bevoegd zijn tot het verlenen van een omgevingsvergunning kan de aftrek alleen toegepast worden na overleg met deze bestuursorganen. Dit volgt uit artikel 2.3 lid 3 van het Reken- en meetvoorschrift 2012.

De geluidzone rond het bedrijventerrein Lorentz valt ook buiten de gemeente grenzen van Harderwijk. De geluidzone strekt zich namelijk uit tot op het grondgebied van de gemeentes Zeewolde en Dronten. De gemeentes Zeewolde en Dronten zijn het bevoegd gezag tot het vaststellen van een hogere waarde. Voordat de aftrek kan worden toegepast is dus overleg noodzakelijk met beide gemeentes.

Op 4 september 2014 is overleg gevoerd met de heer K. Vos van de gemeente Zeewolde en de heer G. Tekeli van de omgevingsdienst Flevoland en Gooi en Vechtstreek. De heer Tekeli is akoestisch adviseur voor zowel de gemeente Zeewolde als de gemeente Dronten. Uit het overleg is naar voren gekomen dat er geen bezwaren bestaan om de redelijke sommatie toe te passen.

Omdat naast de gemeente ook provincie Gelderland bevoegd is tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een op bedrijventerrein Lorentz gelegen inrichting, kan de aftrek, pas worden toegepast na overleg met de provincie. Sinds de oprichting van een aantal omgevingsdiensten is de Omgevingsdienst regio Nijmegen adviseur voor de provincie.

Op 18 juni 2014 is daarom telefonisch overleg gevoerd met de omgevingsdienst regio Nijmegen, over de toe te passen aftrek. De heer M. Janssen heeft de concept stuken beoordeeld. In zijn beoordeling heeft hij onder andere de (concept)omgevingsvisie van de Provincie Gelderland betrokken.

Zowel vanuit de onderbouwing van de aftrek als het gestelde in de omgevingsvisie, is er geen aanleiding om de aftrek niet toe te passen en heeft de heer M. Janssen aangegeven geen bezwaren te zien in het toepassen van de aftrek van 1 dB(A).

Direct dan wel zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van een besluit waarin bij de bepaling van het equivalent geluidsniveau vanwege een industrieterrein of een gedeelte daarvan, een aftrek bedoeld in het tweede lid is toegepast, wordt van dat besluit mededeling gedaan aan de bestuursorganen, bedoeld in het derde lid.

Overgangsrecht

Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregel een aanvraag om een omgevingsvergunning met onderdeel milieu is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt deze beleidsregel daarop toegepast.

Inwerkingtreding beleidsregel

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na vaststelling van het definitieve besluit.

Inspraak

Op het vaststellen van beleidsregels is de Inspraakverordening Harderwijk 2007 van toepassing. Hieruit volgt dat afdeling 3.4 Awb van toepassing is en dat het plan 6 weken ter inzage moet met gelegenheid voor zienswijzen. Tegelijk met een besluit over de eventuele zienswijzen kan de beleidsregel worden vastgesteld. Er is geen bezwaar en beroep mogelijk.

Zienswijzen

Het ontwerp van de beleidsregel heeft van 23 oktober 2014 t/m 3 december 2014 ter inzage gelegen. Tegen het ontwerp van de beleidsregel zijn geen zienswijzen ingediend.

Ondertekening

Datum vaststelling college van B&W: 16 december 2014

Datum publicatie: 24 december 2014

Bijlage 1 Reken- en meetvoorschrift geluid 2012

Artikel 2.3

  • 1.

    De bepaling van het equivalent geluidsniveau vanwege een industrieterrein vindt plaats volgens een van de methoden van de Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999, onder de in genoemde handleiding bepaalde voorwaarden.

  • 2.

    Op het overeenkomstig het eerste lid bepaalde equivalent geluidsniveau vanwege een industrieterrein kan het bevoegd gezag een aftrek toepassen als bedoeld in bijlage II bij deze regeling, onder de in die bijlage genoemde voorwaarden en voor zover het toepassen van de aftrek niet in strijd is met de gewenste optimale akoestische en ruimtelijke indeling op en rond het industrieterrein, zoals onder meer kan blijken uit een:

    • a.

      zonebeheerplan als bedoeld in artikel 164 van de Wet geluidhinder;

    • b.

      gemeentelijke nota industrielawaai als bedoeld in de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening;

    • c.

      gemeentelijk milieubeleidsplan als bedoeld in artikel 4.16 van de Wet milieubeheer;

    • d.

      provinciaal milieubeleidsplan als bedoeld in artikel 4.9 van de Wet milieubeheer;

    • e.

      ontwerpbestemmingsplan dat reeds ter inzage is gelegd;

    • f.

      ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan wordt afgeweken dat reeds ter inzage is gelegd;

    • g.

      ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht dat reeds ter inzage is gelegd.

  • 3.

    Indien meer bestuursorganen bevoegd zijn tot het vaststellen van een hogere waarde met betrekking tot de geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op grond van artikel 110a van de Wet geluidhinder of tot het verlenen van een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor op dat industrieterrein gelegen inrichtingen, kan de aftrek, bedoeld in het tweede lid, slechts worden toegepast na overleg met die bestuursorganen.

  • 4.

    Direct dan wel zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van een besluit waarin bij de bepaling van het equivalent geluidsniveau vanwege een industrieterrein of een gedeelte daarvan, een aftrek bedoeld in het tweede lid is toegepast, wordt van dat besluit mededeling gedaan aan de bestuursorganen, bedoeld in het derde lid.