Regeling vervallen per 01-01-2015

Financiële beheersverordening gemeente Harderwijk 2011

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2014

Intitulé

Financiële beheersverordening gemeente Harderwijk 2011

De raad van de gemeente Harderwijk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 november 2010, raadsbesluitnummer 111;

gelet op art. 212 van de Gemeentewet

besluit vast te stellen:

Financiële beheersverordening gemeente Harderwijk 2011

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Afdeling : Iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft.

  • b.

    Programmabegroting:

    De programmabegroting bevat:

    -de beleidsbegroting waarin opgenomen het programmaplan en de paragrafen. Het programmaplan bevat de onderscheiden programma’s. Een programma is een samenhangend geheel van activiteiten welke gericht zijn op het bereiken van de beoogde maatschappelijke effecten. De raad autoriseert aan het college per programma en daarbinnen per product, door beantwoording van de drie “W”-vragen Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? Wat mag dat kosten?, de doelstellingen, activiteiten en middelen;

    -de financiële begroting waarin opgenomen de exploitatiegegevens (te weten het totaaloverzicht programma’s, het overzicht algemene dekkingsmiddelen, de resultaatbepaling en –bestemming) en de geprognosticeerde balans met toelichting.

  • c.

    Productenraming:

    De programmabegroting is ingedeeld in o.a. programma’s. Dezelfde cijfers ingedeeld in afdelingen vormen de productenraming. Per afdeling is hierbij inzichtelijk welke budgetten beschikbaar worden gesteld door het college aan het ambtenarenapparaat.

  • d.

    Budget/Krediet:

    Hieronder worden verstaan de middelen die door de raad zijn toegekend voor het realiseren van doelstellingen, resultaat- en prestatieafspraken. Het betreffen middelen voor zowel de jaarlijkse exploitatie(budget) als voor investeringen (krediet).

  • e.

    Administratie:

    Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Harderwijk en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • f.

    Financiële administratie:

    Het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Harderwijk, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    - de financieel-economische positie;

    - het beheer van vermogenswaarden;

    - de uitvoering van de begroting;

    - het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    - alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • g.

    Administratieve organisatie:

    Het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • h.

    Financieel beheer:

    Het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Harderwijk.

  • i.

    Rechtmatigheid:

    Het in overeenstemming zijn met de begroting, de wettelijke regelingen die van toepassing zijn en de gemeentelijke verordeningen.

  • j.

    Doelmatigheid:

    Het streven om binnen de gestelde kaders met een zo beperkt mogelijke inzet van beschikbare middelen de gewenste prestaties te realiseren.

  • k.

    Doeltreffendheid:

    De mate waarin de gewenste prestaties en daarmee beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

  • l.

    Streefwaarden:

    De waarde die bereikt moet worden binnen een bepaalde periode, voor de beoogde beleidsdoelen, maatschappelijke effecten en te leveren prestaties.

Titel 1 Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1. De raad stelt bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2. De raad stelt per programma de producten vast.

  • 3. De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

  • 4. De raad steltper product vast:

    • -

      de beoogde beleidsdoelen, inclusief de maatschappelijke effecten;

    • -

      de te leveren prestaties;

    • -

      de baten en lasten.

  • 5. Het college stelt per product streefwaarden voor met betrekking tot de beoogde beleidsdoelen, maatschappelijke effecten en de te leveren prestaties.

  • 6. De raad stelt de streefwaarden, zoals bedoeld in het vijfde lid, vast.

  • 7. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties en beleidsdoelen, inclusief de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Productenraming

Het college werkt jaarlijks, na vaststelling, de programmabegroting uit in een productenraming.

Het opstellen van een productraming is een uitvloeisel van het “Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten” kortweg BBV genaamd. De productramingen betreffen een verdere detaillering en uitwerking van de diverse programma’s. De productramingen kan worden gezien als het contract dat het College van B&W afsluit met de directie en de afdelingen ter uitvoering van de programmabegroting. Deze zijn immers ambtelijk verantwoordelijk voor de realisatie van de doelen en activiteiten als genoemd in de begroting. Via de productenraming ontvangen zij hiervoor van het college dan ook de middelen.

Artikel 4. Kaders begroting

Op basis van richtinggevende uitspraken van de Raad biedt het college voor 1 juli van het begrotingsjaar een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. De nota wordt gelijktijdig met de jaarrekening van het voorgaande jaar behandeld. De Raad stelt jaarlijks deze kaders vast. Deze kaders vormen voor het college de uitgangspunten voor de eerstvolgende (meerjaren-)begroting.

Uitvoering

Artikel 5. Uitvoering begroting

  • 1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de programmabegroting en de productenraming rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt ten aanzien van de begrotingsuitvoering de zorg voor:

    • a.

      de realisatie van het bij de begroting geformuleerde beleid;

    • b.

      het voorkomen van overschrijdingen of onderschrijdingen van de begrote lasten en baten van de producten;

  • 3. Niet begrote activiteiten worden door het college opgevangen binnen de, in de begroting voor dat doel opgenomen, stelpost onvoorzien.

  • 4. Het college legt achteraf bij de jaarrekening verantwoording af van kleinere begrotingsoverschrijdingen. Verwachte overschrijdingen van 10% of € 25.000, - (bij budgetten) en € 50.000, - (bij kredieten) worden voorkomen door aanvullende advisering aan de raad.

Beheersing en Interne controle

Artikel 6. Administratieve organisatie en Interne controle

  • 1. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor een adequate opzet van de administratieve organisatie en een interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen.

  • 3. Het college zorgt op basis van de resultaten van de toetsen bedoeld in het tweede lid, indien nodig, voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7. Tussentijdse informatie

Het college informeert de raad tussentijds, door middel van een bestuursrapportage, over belangrijke afwijkingen van de begroting van de gemeente.

Artikel 8. Jaarstukken

Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

  • a.

    welke beoogde beleidsdoelen, inclusief maatschappelijke effecten, zijn bereikt;

  • b.

    welke prestaties hiervoor zijn geleverd;

  • c.

    wat de kosten zijn geweest;

  • d.

    hoe de resultaten zich verhouden tot de, in de begroting gestelde, doelen.

Titel 2 Financiële positie

Kaderstellen

Artikel 9. Financiële positie

  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen wordt bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 3. Bij de uiteenzetting van de financiële positie wordt een overzicht van de investeringen gegeven. De raad autoriseert met het vaststellen van de financiële positie van de begroting de afzonderlijk vermelde investeringskredieten. Deze worden als zodanig opgenomen in de programma’s.

  • 4. Budgetten en investeringskredieten waarover nog aanvullende advisering dient plaats te vinden worden opgenomen op de stelpost meerjarenbegroting binnen de begroting. Beschikbaarstelling van de middelen wordt vooraf gegaan door een raadsbesluit.

Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1. Kosten voor onderzoek en ontwikkeling, agio en disagio worden bij voorkeur in het jaar van optreden ineens, maar in maximaal 4 jaar lineair, afgeschreven.

  • 2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3. De materiele vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het "Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten”, worden afgeschreven overeenkomstig de bij deze verordening behorende tabel afschrijvingstermijnen. Afwijking van deze tabel is slechts mogelijk bij raadsbesluit, indien hier gegronde redenen voor zijn. Het college is op basis van gegronde redenen bevoegd af te wijken van deze tabel, indien het gaat om bedrijfsmiddelen.

  • 4. Activa met een verkrijgingprijs van minder dan € 10.000, -worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen.

  • 5. Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het "Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten”, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: (inrichting) wegen, fietspaden, voetpaden, waterwegen, civiele kunstwerken, (inrichting) groen en kunstwerken,

  • 6. Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden, onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves, ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadbesluit wordt het actief afgeschreven, maximaal voor de termijn in overeenstemming met de bij deze verordening behorende tabel afschrijvingstermijnen.

Artikel 11. Waardering debiteuren en overige vorderingen

Op basis van een halfjaarlijkse beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen, waarvan de vervaldatum langer dan 6 maanden verstreken is, wordt de oninbare vordering als verlies verantwoord. Het college neemt hiertoe, na grondig onderzoek, een besluit en informeert de raad in de bedrijfsvoeringsparagraaf in de jaarrekening.

Artikel 12. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt jaarlijks gelijktijdig met de programmabegroting het overzicht aan van de reserves en voorzieningen.

  • 2. Het overzicht van reserves en voorzieningen bevat:

    • a.

      de vorming en vrijval van reserves;

    • b.

      de vorming en vrijval voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de algemene reserves en bestemmingsreserves.

Artikel 13. Kostprijsberekening en vaststelling tarieven en heffingen

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Harderwijk wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden, naast de directe kosten, alleen die indirecte kosten betrokken die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten. Hierbij wordt aangesloten bij de Handreiking Kostentoerekening leges en tarieven zoals deze is opgesteld in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. Voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt gebruik gemaakt van een renteomslagpercentage.

Artikel 14: Financieringsfunctie

Het college neemt in een financieringsstatuut de regels op die zij hanteert voor het dagelijkse beheer van koersrisico en valutarisico, kredietrisico en relatiebeheer, intern liquiditeitsrisico en geldstromenbeheer, administratieve organisatie en interne controle van de financieringsfunctie. Het college biedt het financieringsstatuut en het wijzigen ervan aan ter behandeling en vaststelling aan de raad.

Artikel 15. Registratie bezittingen en activa

  • 1. Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • 2. Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 5 jaar.

  • 3. Bij afwijkingen in de registratie van de bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de toetsen en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Titel 3 Paragrafen

Artikel 16. Lokale heffingen

  • 1. a. Het college doet jaarlijks bij de begroting voorstellen voor tariefaanpassingen.

    • b. Met het vaststellen van de begroting wordt eveneens richting gegeven met betrekking tot

    • de in de belastingverordening op te nemen tarieven.

    • c. De vaststelling van de tarieven vindt jaarlijks plaats in de decemberraad bij de

    • vaststelling van de belastingverordening.

  • 2. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota lokale heffingen aan. Deze nota behandelt in ieder geval het structurele beleid ten aan zien van:

    • a.

      de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • b.

      de verdeling van de druk van de belastingen over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden;

    • c.

      de kostendekkendheid van de heffingen;

    • d.

      de druk van de lokale belastingen en heffingen;

    • e.

      het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

  • 3. De nota bevat voorts het meest recente overzicht van de verordeningen met de bijbehorende vaststellingsdata waarin tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd. De raad stelt de nota vast.

  • 4. Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de opbrengsten per lokale heffing, het volume en bedrag aan kwijtscheldingen, de mate van kostendekking van de rioolheffing en de afvalstoffenheffing, de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eenpersoonshuishoudingen, meerpersoonshuishoudingen en bedrijven.

Artikel 17. Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1. Het college biedt ten minste eens in de twee jaar een (bijgestelde) nota weerstandsvermogen aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen (waaronder reserves) of andere wijze. In de nota wordt tevens het gewenste weerstandsvermogen bepaald. De raad stelt de nota vast.

  • 2. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van het jaarverslag de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s genoemd in de nota bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van het jaarverslag de weerstandscapaciteit en in hoeverre schaden en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 18. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een nota onderhoud openbare ruimte aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onder-houdsniveau voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettaire beslag. De raad stelt de nota vast.

  • 2. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een nota rioleringsplan aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering evenals de kwaliteit van het milieu en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettaire beslag. De raad stelt de nota vast.

  • 3. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een nota onderhoud gebouwen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota bevat de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettaire beslag. De raad stelt de nota vast.

  • 4. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallige onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering en gebouwen.

Artikel 19. Financiering

Bij de begroting en het jaarverslag doet het college in de paragraaf financiering verslag van:

de kasgeldlimiet, de renterisiconorm, de omvang en samenstelling van het vreemd vermogen, de omvang en samenstelling van de uitzettingen, de huidige liquiditeitspositie, de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar, de rentevisie en de rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 20. Bedrijfsvoering

  • 1. Het college stelt tenminste eenmaal in de vier jaar een nota bedrijfsvoering vast. De nota wordt ter kennisgeving aan de raad gezonden.

  • 2. In de bedrijfsvoeringparagraaf in de begroting en in het jaarverslag wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven, evenals nieuwe ontwikkelingen.

Artikel 21. Verbonden partijen

  • 1. Voor het vormen van een nieuwe verbonden partij wordt vooraf aan de raad om toestemming gevraagd.

  • 2. Van elk van de verbonden partijen wordt in een afzonderlijke registratie weergegeven het openbare belang, het eigen vermogen, de solvabiliteit, het financiële resultaat en het financiële belang en de zeggenschap van de gemeente.

  • 3. In de begroting en het jaarverslag wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op:

    • a.

      de visie op verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de doelstellingen die zijn opgenomen in de begroting;

    • b.

      de beleidsvoornemens betreffende verbonden partijen;

    • c.

      het aangaan van nieuwe participaties;

    • d.

      het beëindigen van bestaande participaties;

    • e.

      het wijzigen van bestaande participaties;

    • f.

      en eventuele problemen bij bestaande participaties.

Artikel 22. Grondbeleid

  • 1. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma's die zijn opgenomen in de begroting;

    • b.

      een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;

  • 2. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid.

Artikel 23. Verstrekking subsidies

Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota verstrekking gemeentelijke subsidies aan ter behandeling in de raad. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies.

Titel 4. Financiële organisatie en administratie

Artikel 24. Inrichting administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van registergoederen, kapitaalgoederen, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, evenals voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 25. Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het "Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten" en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, evenals aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 26. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt in een besluit vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de directie/afdelingshoofden;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van administratieve organisatie en interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleid- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de directie/afdelingshoofden;

  • d.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en kredieten;

  • e.

    de te maken afspraken met de directie/afdelingshoofden over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen

Artikel 27. Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken, diensten en leveranties. De regels waarborgen, dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie. Deze interne regels worden ter kennisgeving aan de raad gezonden. Eens in de vier jaar worden deze regels, indien nodig, geactualiseerd.

Artikel 28. Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt zorg voor het waarborgen, dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie en de subsidieverordening van de gemeente Harderwijk.

Titel 5. Slotbepalingen

Artikel 29. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2011.

Artikel 30. Citeertitel

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ´Financiële beheersverordening gemeente Harderwijk 2011´ per 1 januari 2011.

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt de verordening Financiële beheersverordening gemeente Harderwijk 2004, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 20 november 2003, onder nummer 74.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente
Harderwijk in zijn openbare vergadering van
9 december 2010, onder nummer 111.
de heer J.C.G.M. Berends, voorztiier
de heer H.R. Lanning, raadsgriffier

toelichting op de artikelen