Regeling vervallen per 30-12-2014

Algemene Subsidieverordening gemeente Haren

Geldend van 28-09-2004 t/m 29-12-2014

Intitulé

Algemene Subsidieverordening gemeente Haren

DE RAAD DER GEMEENTE HAREN, overwegende, dat het door inwerkingtreding van het duale stelsel en het welzijnsplan 2004-2007 nodig is de ‘Algemene Subsidieverordening gemeente Haren aan te passen aan genoemde verordening;

gelezen het voorstel van het college d.d. 10 augustus 2004;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

b e s l u i t :

  • 1.

    de Algemene Subsidieverordening gemeente Haren, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 29 mei 2000 in te trekken;

  • 2.

    vast te stellen de:

Algemene Subsidieverordening gemeente Haren

Hoofdstuk 1 Algemeen deel

Paragraaf 1.1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.

de raad:

de raad van de gemeente Haren;

b.

het college:

het college van de gemeente Haren;

c. 

subsidieontvanger:

de natuurlijke persoon of instelling, die op grond van de behartiging van door het college erkende belangen van ideële en/of materiële aard subsidie van de gemeente ontvangt of daarop aanspraak heeft;

 d.

subsidie:

aanspraak op financiële middelen, verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan de gemeente Haren geleverde goederen of diensten;

 e.

structurele subsidie

een subsidie voor activiteiten die in beginsel van onbepaalde duur zijn, zoals bijvoorbeeld de budgetsubsidie;

 f.

incidentele subsidie:

een subsidie die ten behoeve van een in beginsel eenmalige activiteit wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld de projectsubsidie;

 g.

subsidieplafond:

het bedrag dat gedurende het gemeentelijke begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift;

 h.

activiteitenplan:

een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, de daarmee nagestreefde doelstellingen en de daarvoor benodigde personele en materiële middelen;

 i.

subsidieverlening:

besluit voorafgaand aan de subsidievaststelling, waarbij een voorwaardelijk aanspraak op een subsidie wordt toegekend;

 j.

subsidievaststelling:

besluit waarbij de subsidie definitief wordt vastgesteld; het besluit geeft recht op betaling van de subsidie.

 

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1 Deze verordening is van toepassing op subsidiëring van activiteiten, tenzij een afzonderlijke rijks- of provinciale subsidieregeling van toepassing is.

  • 2 Het in het eerste lid bepaalde kan uitzondering lijden, indien en voor zover bij een voor een bepaalde categorie van activiteiten vastgestelde bijzondere (subsidie)verordening, dan wel bij het ontbreken van een verordening, bij afzonderlijk besluit, anders is bepaald.

Artikel 3 Bevoegdhedenverdeling

  • 1 Het college beslist over het verstrekken van structurele en incidentele subsidies.

  • 2 Het college beslist over het verstrekken van voorschotten.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1 De raad kan subsidieplafonds vaststellen voor de verschillende activiteiten waarvoor subsidies kunnen worden verstrekt.

  • 2 Als een subsidieplafond wordt vastgesteld, bepaalt de raad daarbij hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 3 De raad maakt de subsidieplafonds jaarlijks bekend door middel van de openbare vaststelling van de begroting.

  • 4 Bij de bekendmaking van het subsidieplafond wordt de wijze van de verdeling vermeld.

  • 5 Als het subsidieplafond of een verlaging daarvan later wordt bekendgemaakt, dan heeft deze bekendmaking geen gevolgen voor voordien ingediende aanvragen.

  • 6 Het vijfde lid is niet van toepassing, indien:

    • a.

      de aanvragen voor het tijdvak waarvoor het subsidieplafond is vastgesteld, ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden ingediend op een tijdstip waarop de begroting nog niet is vastgesteld of goedgekeurd;

    • b.

      het een verlaging betreft die voortvloeit uit de vaststelling of goedkeuring van de gemeentelijke begroting, en

    • c.

      bij de bekendmaking van het subsidieplafond is gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

Paragraaf 1.2 De subsidieaanvraag

Artikel 5 De aanvraag

Bij het indienen van de aanvraag overlegt de aanvrager in ieder geval:

  • a.

    een activiteitenplan, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte is;

  • b.

    een begroting, tenzij deze voor de berekening van het bedrag van de subsidie niet van belang is;

  • c.

    de redenen, waarom deze activiteit alleen met behulp van gemeentelijke subsidie kan worden gerealiseerd;

  • d.

    een opgave van bij andere bestuursorganen of organen van internationale organisaties gevraagde subsidies voor dezelfde activiteiten, met daarbij de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

Artikel 6 Eerste aanvraag

  • 1 Indien voor de eerste maal subsidie wordt aangevraagd, wordt bij de aanvraag tevens overgelegd:

    • a.

      een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten van de rechtspersoon, zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;

    • b.

      een balans van het voorgaande jaar en een staat van baten en lasten met een toelichting of indien deze bescheiden ontbreken een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.

  • 2 Een accountantsverklaring is slechts vereist wanneer het college hierom verzoekt.

  • 3 Het college kan besluiten een subsidieaanvraag niet te behandelen, indien de aanvraag niet aan de daaraan in deze verordening gestelde eisen voldoet of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door het college gestelde termijn de aanvraag aan te vullen.

Paragraaf 1.3 De subsidieverlening

Artikel 7 Het besluit

  • 1 Het college neemt voorafgaand aan een besluit tot subsidievaststelling slechts een besluit tot subsidieverlening, indien zij dit nodig achten.

  • 2 Het besluit tot verlening van de subsidie bevat in elk geval een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend en een vermelding van het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

  • 3 Indien het besluit tot verlening van de subsidie het bedrag van de subsidie niet vermeldt, vermeldt het besluit het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld.

  • 4 Indien de subsidie voor meerdere jaren wordt verleend, wordt dat in het besluit tot verlening vermeld.

Artikel 8 Voorschriften

  • 1 Aan het besluit tot subsidieverlening kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 2 Deze voorschriften kunnen in ieder geval betrekking hebben op:

    • a.

      de kennis en ervaring van vrijwilligers en beroepskrachten die werkzaam zijn voor de subsidieontvanger, voorzover zij betrokken zijn bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;

    • b.

      de wijze waarop gebruikers, vrijwilligers en beroepskrachten worden betrokken bij het ontwikkelen en uitvoeren van het beleid van de subsidieontvanger;

    • c.

      de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid voor gehandicapten van de accommodatie waar de gesubsidieerde activiteiten worden uitgevoerd;

    • d.

      het personeelsbeleid van de subsidieontvanger voor wat betreft het bevorderen van gelijke kansen voor vrouwen, gehandicapten en leden van etnische minderheden;

    • e.

      de wijze waarop de subsidieontvanger zich dient te verzekeren tegen schade voortvloeiend uit brand, storm, diefstal, wettelijke aansprakelijkheid en andere in het besluit tot subsidieverlening aan te geven risico's;

    • f.

      de kwaliteit en de effectiviteit van de te subsidiëren activiteit.

Artikel 9 Begrotingsvoorbehoud

  • 1 Voorzover een subsidie wordt verleend ten laste van een gemeentelijke begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt de subsidie verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden beschikbaar worden gesteld.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde voorwaarde vervalt, indien niet binnen vier weken na de vaststelling of goedkeuring van de begroting een beroep op de voorwaarde wordt gedaan.

Artikel 10 Weigeringsgronden

  • 1 De subsidieaanvraag wordt geweigerd, indien:

    • a.

      door subsidieverlening het terzake vastgestelde subsidieplafond zou worden overschreden;

    • b.

      de aanvraag afkomstig is van een instelling, die zich landelijk heeft georganiseerd en landelijk fondsen verwerft.

  • 2 De subsidieaanvraag kan in ieder geval worden geweigerd, indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b.

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

    • d.

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente Haren of niet ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente Haren;

    • e.

      de subsidie niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • f.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met een wettelijk voorschrift, het algemeen belang of de openbare orde;

    • g.

      de aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • h.

      de subsidieverlening niet past binnen het beleid van de bestuursorganen van de gemeente Haren.

  • 3 De subsidieaanvraag kan voorts in ieder geval worden geweigerd, indien de subsidieontvanger:

    • a.

      in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, of

    • b.

      failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

Paragraaf 1.4 Voorschotten

Artikel 11 Het voorschot

  • 1 Voorafgaand aan de subsidievaststelling kan het college aan de subsidieontvanger voorschotten op een subsidie verlenen.

  • 2 De beschikking tot voorschotverlening vermeldt het bedrag van het voorschot, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt berekend.

  • 3 Indien een aanvraag om bevoorschotting is ingediend, beslist het college binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag omtrent verlening van het voorschot.

  • 4 Voorschotten worden binnen vier weken na de voorschotverlening, overeenkomstig de voorschotverlening betaald.

Paragraaf 1.5 De subsidievaststelling

Artikel 12 De aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1 Bij het indienen van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie worden in ieder geval overlegd:

    • a.

      een financieel verslag met betrekking tot de resultaten in het jaar waarvoor subsidie is verleend. Het financiële verslag omvat de balans en de exploitatierekening met een toelichting daarop;

    • b.

      een inhoudelijk verslag van de in dat jaar plaatsgevonden hebbende activiteiten. Het verslag bevat een rapportage over de doelmatigheid en effectiviteit van de subsidie;

    • c.

      voorzover het college zulks eist, een schriftelijke verklaring van een accountant omtrent de getrouwheid van balans en exploitatierekening.

  • 2 Indien de aanvraag na afloop van de in artikel 27, lid 1 danwel artikel 30, lid 1 bedoelde termijn niet is ingediend, kan het college de subsidieontvanger een termijn stellen binnen welke de aanvraag alsnog moet worden ingediend.

Artikel 13 Beslistermijn

Het college stelt de subsidie vast binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag inclusief de bescheiden die de subsidieontvanger ingevolge artikel 12 dient over te leggen.

Artikel 14 Ambtshalve vaststelling

Het college kan de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen, indien:

  • a.

    na afloop van de in artikel 12, tweede lid genoemde termijn geen aanvraag is ingediend tot subsidievaststelling; of

  • b.

    het besluit tot subsidieverlening of het besluit tot subsidievaststelling wordt ingetrokken of ten nadele van de ontvanger wordt gewijzigd.

Artikel 15 Het besluit

  • 1 Het besluit tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag.

  • 2 Het college stelt indien aan de vaststelling een verlening vooraf is gegaan, behoudens het bepaalde in het derde lid, de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast.

  • 3 De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

    • b.

      de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

  • 4 Voor zover het bedrag van de subsidie afhankelijk is van de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd bij de vaststelling van de subsidie niet in aanmerking genomen.

Paragraaf 1.6 Betaling en terugvordering

Artikel 16 Betaling

  • 1 De subsidie wordt binnen vier weken na bekendmaking van de subsidievaststelling betaald, overeenkomstig de subsidievaststelling.

  • 2 Bij de betaling van de subsidie worden de betaalde voorschotten verrekend.

  • 3 Bij bijzondere verordening kan worden geregeld dat het subsidiebedrag in gedeelten wordt betaald.

Artikel 17 Opschorting betaling

De verplichting tot betaling van een subsidiebedrag of een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het college aan de subsidieontvanger schriftelijk kennis geeft van het ernstige vermoeden, dat er grond bestaat om toepassing te geven aan artikel 19 of 20 tot en met de dag, waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag, waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.

Artikel 18 Terugvordering

  • 1 Het college kan onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten terugvorderen, voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handeling als bedoeld in artikel 20, eerste lid, onder c heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

  • 2 In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan het college onverschuldigd betaalde subsidiebedragen aanmerken als voorschot op de subsidie voor nieuwe activiteiten of voor een volgend tijdvak.

Paragraaf 1.7 Intrekking en wijziging subsidiëring

Artikel 19 Intrekking en wijziging subsidieverlening

  • 1 Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan de subsidieverlening worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger gewijzigd, indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b.

      de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of onvolledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten, of

    • e.

      met toepassing van artikel 9 een beroep wordt gedaan op de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2 De intrekking of wijziging, als bedoeld in het eerste lid, werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3 Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd:

    • a.

      voor zover de subsidieverlening onjuist is;

    • b.

      voor zover veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten.

  • 4 Bij intrekking of wijziging op grond van het derde lid wordt de schade die de subsidieontvanger lijdt doordat hij in vertrouwen op de subsidie anders heeft gehandeld dan hij zonder subsidie zou hebben gedaan, vergoed.

Artikel 20 Intrekking en wijziging subsidievaststelling

  • 1 Het college kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten of omstandigheden waarvan zij bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b.

      indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten; of

    • c.

      indien de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2 De intrekking of wijziging lid werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3 De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop de vaststelling is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Paragraaf 1.8 Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel 21 Meldingsplicht

Een subsidieontvanger dient het college onverwijld te berichten omtrent:

  • a.

    dreigende of reeds ontstane verschillen tussen werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten;

  • b.

    ontwikkelingen die van belang zijn voor het te voeren beleid;

  • c.

    ontwikkelingen die ertoe leiden of kunnen leiden dat de activiteiten niet kunnen worden verwezenlijkt;

  • d.

    voorgenomen en gerealiseerde wijzigingen in de rechtsvorm, voorgenomen en gerealiseerde wijzigingen van de statuten alsmede wijzigingen in de bestuurssamenstelling.

Artikel 22 Vervreemdingen

Het is een subsidieontvanger niet toegestaan aan derden geld en goederen om niet ter beschikking te stellen voorzover dit geschiedt ten laste van het subsidiebudget, tenzij het college hiervoor uitdrukkelijke toestemming heeft gegeven.

Paragraaf 1.9 Toezicht

Artikel 23 Toezicht

  • 1 De subsidieontvanger verleent medewerking aan een door of vanwege het college gevorderde controle van de administratie of een ander onderzoek naar gegevens die in het kader van de subsidieverstrekking van belang geacht kunnen worden.

  • 2 De subsidieontvanger verleent desgevraagd aan het college inzage in de administratie en verstrekt alle inlichtingen welke van belang zijn voor de beoordeling van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de door de subsidieontvanger verrichte gesubsidieerde werkzaamheden en het gevoerde financieel beheer met betrekking tot die werkzaamheden.

Artikel 24 Voeren deugdelijke administratie

De subsidieontvanger voert een zodanige ingerichte administratie dat de in artikel 23 bedoelde controle op eenvoudige wijze mogelijk is.

Hoofdstuk 2 Incidentele subsidies

Artikel 25 De aanvraag

  • 1 De aanvraag voor het verstrekken van een incidentele subsidie dient uiterlijk acht weken voor aanvang van de te subsidiëren activiteiten te worden ingediend bij het college.

  • 2 Het college kan in bijzondere gevallen op verzoek van de aanvrager afwijken van het bepaalde in het eerste lid, met dien verstande dat de subsidieaanvraag altijd moet worden ingediend voordat de te subsidiëren activiteiten een aanvang nemen.

Artikel 26 Beslistermijn

  • 1 Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag over de verstrekking van de incidentele subsidie.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan het college hun beslissing eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen. 

  • 3 Van een beslissing tot verdaging stelt het college de aanvrager vóór het verstrijken van de termijn als bedoeld in het eerste lid op de hoogte onder vermelding van de reden tot verdaging.

Artikel 27 De aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1 De subsidieontvanger dient uiterlijk binnen dertien weken na afloop van de gesubsidieerde activiteiten een aanvraag in bij het college tot het vaststellen van de incidentele subsidie.

  • 2 Bij een aanvraag als bedoeld in het eerste lid overlegt de aanvrager in ieder geval een financiële en inhoudelijke rapportage met betrekking tot de gesubsidieerde activiteiten.

Hoofdstuk 3 Structurele subsidies

Artikel 28 De aanvraag

  • 1 De aanvraag voor het verstrekken van een structurele subsidie dient voor 1 april voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, te worden ingediend bij het college.

  • 2 Het college kan in bijzondere gevallen op verzoek van de aanvrager afwijken van het bepaalde in het eerste lid, met dien verstande dat de subsidieaanvraag altijd moet worden ingediend voordat de te subsidiëren activiteiten een aanvang nemen.

Artikel 29 Beslistermijn

  • 1 Het college beslist uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de structurele subsidie wordt aangevraagd, omtrent de verstrekking van de structurele subsidie.

  • 2 Het college kan aan een besluit tot verstrekking van een structurele subsidie het voorschrift verbinden dat de subsidieontvanger een reserve of een voorziening vormt.

Artikel 30 De aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1 Een aanvraag tot vaststelling van de structurele subsidie dient voor 1 april van het jaar volgend op het jaar waarvoor subsidie is verleend, te worden ingediend bij het college.

  • 2 Indien een structurele subsidie voor meerdere jaren is verleend, dient jaarlijks voor 1 april na het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie te worden ingediend bij het college.

  • 3 Indien het niet om het laatste jaar van de subsidieverlening gaat, dient bij de aanvraag bedoeld in het tweede lid, in afwijking van artikel 12, slechts een inhoudelijk verslag te worden overgelegd.

Artikel 31 Beëindiging subsidieverstrekking

  • 1 Indien aan een subsidieontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn.

  • 2 Voor zover aan het einde van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend sedert de bekendmaking van het voornemen tot weigering voor een daarop aansluitend tijdvak nog geen redelijke termijn is verstreken, wordt de subsidie voor het resterende deel van die termijn verleend, zo nodig in afwijking van het vastgestelde subsidieplafond.

Artikel 32 Staken activiteiten, ontbinding rechtspersoon

  • 1 Indien een rechtspersoon waaraan een structurele subsidie wordt verleend, de gesubsidieerde activiteiten staakt of wordt ontbonden, dient daarvan onverwijld kennis worden gegeven aan het college.

  • 2 Voor zover een batig liquidatiesaldo mede door het verstrekken van subsidie is gevormd, kan het college in de in het eerste lid bedoelde gevallen terugstorting van dit saldo in de gemeentekas verlangen tot het totale bedrag dat aan subsidie is verstrekt.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en Slotbepalingen

Artikel 33 Overgangsrecht

Op een aanvraag, die is ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening, wordt op grond van de voor dat tijdstip geldende regels beslist.

Artikel 34 Bijzondere omstandigheden

  • 1 Indien er naar het oordeel van het college bijzondere omstandigheden zijn, kan het college afwijken van de bepalingen van deze verordening.

  • 2 In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college met kennisgeving aan de raad.

Artikel 35 Evaluatie

Het college publiceert tenminste eenmaal in de vier jaar een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidieverstrekking in de praktijk.

Artikel 36 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene Subsidieverordening gemeente Haren.

Artikel 37 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is afgekondigd.

Ondertekening

Haren, 27 september 2004
de raad voornoemd,
w.g. R.T.F. Zeilinga,  griffier      w.g. A.J. Gerritsen, voorzitter 

Toelichting 1 op wijziging ASV

Algemene toelichting  De Algemene Subsidieverordening gemeente Haren is op een aantal onderdelen herzien. Het betreft met name wijzigingen van de structuur van de verordening en versimpeling van de systematiek, aanpassingen van de bevoegdheidsverdeling aan het duale stelsel, het terugdringen en vereenvoudigen van de administratieve bepalingen en het schrappen van de waarderingssubsidie. Op deze aspecten zal in de volgende paragrafen afzonderlijk worden ingegaan.

§ 1.1 Structuur en systematiek

Het wijzigen van de structuur heeft met zich meegebracht dat een algemeen deel is ingevoerd. Dit eerste hoofdstuk van de verordening bevat bepalingen die op zowel incidentele als structurele subsidieverstrekking van toepassing zijn. Verder is het hoofdstuk “Structurele en incidentele subsidies” opgesplitst in twee afzonderlijke hoofdstukken. Deze hoofdstukken volgen dezelfde opbouw als het eerste hoofdstuk en geven waar nodig de aanvullende bepalingen weer. Geëindigd wordt met de overgangs- en slotbepalingen die weer op beide vormen van subsidieverstrekking van toepassing zijn.

Voor de systematiek betekent bovenstaande dat bij het toetsen van incidentele subsidies hoofdstuk 1 in samenhang met hoofdstuk 2 moet worden bezien, aangezien in het tweede hoofdstuk aanvullende bepalingen staan die gelden voor de incidentele subsidieverstrekking. Hoofdstuk 3 kan in zijn geheel buiten beschouwing worden gelaten. Bij verstrekking van structurele subsidies kan aldus hoofdstuk 3 naast hoofdstuk 1 worden gelegd en kan het tweede hoofdstuk ter zijde worden geschoven.

§ 1.2 Het duale stelsel

Als gevolg van de invoering van het duale stelsel heeft een bevoegdheidsverschuiving plaatsgevonden tussen het college enerzijds en de raad anderzijds. Deze verschuiving heeft ook gevolgen voor de subsidieverstrekking. De raad heeft nog invloed via de begroting, het vaststellen van subsidieplafonds en het vaststellen van beleidsregels. De overige bevoegdheden zijn overgegaan naar het college.

§ 1.3 Administratieve bepalingen

In de praktijk is gebleken dat de verschillende administratieve bepalingen leiden tot een (vaak onnodige) verzwaring van de procedure. Deze bepalingen worden dan ook als belastend ervaren en zijn daarom nog eens tegen het licht gehouden. Gebleken is dat een aantal van de administratieve bepalingen zonder meer kan worden geschrapt. Verder zijn verschillende bepalingen vereenvoudigd. Natuurlijk is het in sommige gevallen wenselijk om toch administratieve verplichtingen op te leggen. Daarom zijn de artikelen zo opgesteld dat het college een keuzemogelijkheid wordt geboden. Het blijft dus mogelijk een zwaardere procedure te volgen.

§ 1.4 De waarderingssubsidie

Een andere manier om voor meer duidelijkheid op het gebied van de subsidieverstrekking te zorgen, is het verwijderen van de waarderingssubsidie. Het is niet noodzakelijk om een apart hoofdstuk aan deze subsidievorm te wijden, aangezien deze valt onder de incidentele subsidies. Om verwarring tegen te gaan en zodoende meer duidelijkheid te scheppen is daarom de waarderingssubsidie geschrapt.

 Toelichting per gewijzigd artikel

Onderstaand zal per gewijzigd artikel worden aangegeven wat de wijziging inhoudt en waarom deze is doorgevoerd. Door de structuurwijziging (onderverdeling in algemeen deel, incidentele subsidies, structurele subsidies) zijn verschillende (delen van) artikelen verplaatst. Voor zover deze niet inhoudelijk worden gewijzigd zal daarbij niet worden stilgestaan.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen  In dit artikel zijn slechts enkele kleine, tekstuele wijzigingen doorgevoerd.

Artikel 2 Reikwijdte  Het eerste lid is anders geformuleerd, zodat de verordening zich uitstrekt over alle subsidieverstrekkende handelingen. Op die manier wordt voor meer eenheid gezorgd.

Artikel 3 Bevoegdhedenverdeling  In dit artikel is de bevoegdheid tot het verlenen van structurele subsidies in het kader van de dualisering verschoven van de raad naar het college. Voor het overige is de verwijzing naar de waarderingssubsidies verwijderd.

Artikel 4 Subsidieplafond  Slechts het eerste lid is iets gewijzigd. De raad blijft bevoegd tot het vaststellen van subsidieplafonds.

Artikel 5 De aanvraag  Onder c. is een eis toegevoegd, namelijk dat moet worden aangegeven waarom de activiteit alleen met behulp van een gemeentelijke subsidie kan worden gerealiseerd. Dat is geen zware eis, maar wel een belangrijke nu de gemeente zorgvuldig moet afwegen aan wie wel of niet subsidie wordt verstrekt.

Artikel 6 Eerste aanvraag  Hier zijn twee administratieve vereisten geschrapt. Een beschrijving van de organisatievorm en een opgave van de samenstelling van het bestuur zijn niet meer vereist. In lid 2 wordt het college wel de mogelijkheid geboden een accountantsverklaring te vragen, indien zij dit nodig achten.

Artikel 7 Het besluit  Aan dit artikel is de bepaling toegevoegd dat het college slechts een besluit tot subsidieverlening nemen, indien zij dit nodig achten. Zodoende is het mogelijk meteen tot de subsidievaststelling over te gaan.

Artikel 10 Weigeringgronden  Er is een extra dwingende weigeringgrond ingevoerd. Landelijke instellingen, die landelijk fondsen werven, hebben geen recht op subsidie. Dit criterium is ingevoerd, omdat dergelijke instellingen niet afhankelijk zijn van gemeentelijke subsidie. Zodoende komt de subsidie slechts ten goede aan instellingen die echt van steun van de gemeente afhankelijk zijn.

Artikel 15 Het besluit  Aan dit artikel is de eis toegevoegd dat slechts de noodzakelijke kosten subsidiabel zijn. Op die manier wordt voorkomen dat subsidie wordt verspild.

Artikel 32 De aanvraag tot subsidievaststelling  In het derde lid is bepaald dat slechts een inhoudelijk verslag nodig is wanneer het gaat om een subsidie die voor meerdere jaren is verleend. Dergelijke subsidies worden slechts bij de verlening en bij de laatste vaststelling integraal behandeld. Dit betekent een behoorlijke verlichting van administratieve handelingen.