Regeling vervallen per 01-07-2014

Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden

Geldend van 11-12-2003 t/m 30-06-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2003

Intitulé

Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden

DE RAAD DER GEMEENTE HAREN,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 9 september 2003;overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor geldelijke voorzieningen ten behoeve van raads- en commissieleden;

gelet op gelet op de artikelen 95 t/m 98 van de Gemeentewet; en het Koninklijk Besluit tot uitvoering van de artikelen 95 en 96 van de Gemeentewet, zoals dit eventueel is gewijzigd;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende:

Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

de leden van de raad    

  :

de leden van de gemeenteraad;

commissie 

 :

een door de raad, het college of de burgemeester ingestelde commissie;

AMvB 

 :

het Koninklijk Besluit tot uitvoering van de artikelen 95 en 96 van de Gemeentewet, zoals dit eventueel gewijzigd is.

 

Artikel 2

De leden van de raad ontvangen per kalenderjaar een vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten ten bedrage van 100% van de bedragen, vermeld in de bij de AMvB behorende tabel I en tabel II of III, zoals die bedragen telkenjare door de Minister van Binnenlandse Zaken zijn of worden vastgesteld voor een gemeente in klasse 7.Hij, die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest, ontvangt de vergoeding en de tegemoetkoming in de kosten als bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij het lidmaatschap van de raad heeft bekleed.

Artikel 3

Bij overgang van de gemeente naar een lagere klasse, vermeld in de bij de AMvB behorende tabel I en tabel II of III, in verband met een vermindering van het aantal inwoners, behouden de zittende leden tot hun aftreden de geldende vergoeding en tegemoetkoming.

Artikel 4

  • 1 De leden van een commissie die geen raadslid zijn, ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie een vergoeding ten bedrage van 100% van het bedrag, vermeld in de bij de AMvB behorende tabel IV, zoals dat bedrag telkenjare door de Minister van Binnenlandse Zaken is of wordt vastgesteld voor een gemeente in klasse 2.

  • 2 In afwijking van het in het vorige lid bepaalde, ontvangen de leden van de intergemeentelijke ombudscommissie voor het bijwonen van hoorzittingen voor zaken een vergoeding ten bedragen van het dubbele van het bedrag, vermeld in de bij de AMvB behorende tabel IV, zoals dat bedrag telkenjare door de Minister van Binnenlandse Zaken wordt vastgesteld voor een gemeente in klasse 3.

  • 3 In afwijking van het bepaalde in lid 1, ontvangen de voorzitter en de leden van de commissie voor de bezwaarschriften een vergoeding van respectievelijk 200% en 150% van het het jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken vast te stellen bedrag per zitting/vergadering. Daarnaast ontvangt de voorzitter een jaarlijkse basisvergoeding van 350% van dit bedrag. Het bepaalde in artikel 5 van de verordening is op de leden van deze commissie niet van toepassing.

  • 4 Daarnaast ontvangen de leden van de ombudscommissie:

    • a.

      een vaste vergoeding per kalenderjaar, waarvan de hoogte door het college wordt vastgesteld;

    • b.

      indien de commissie zonder zitting een rapport heeft opgesteld: de bijwoningsvergoeding als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, wanneer zij bij de voorbereiding ervan betrokken waren;

    • c.

      als ze een zitting niet hebben bijgewoond, de bijwoningsvergoeding als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, indien ze schriftelijk vragen hebben aangedragen voor een hoorzitting dan wel voor een hoorzitting hun mening hebben gegeven over de ontvankelijkheid.

Artikel 5

De leden van de raad en de leden van een commissie, als bedoeld in de artikelen 2 en 4 van deze verordening, ontvangen een vergoeding voor reis- en verblijfkosten, gemaakt in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een besluit van het gemeentebestuur of een gemeentelijke commissie, welke wordt vastgesteld overeenkomstig de regels van het Reisbesluit binnenland en de daarop gebaseerde Reisregeling binnenland zoals die telkenmale door de Minister van Binnenlandse Zaken wordt vastgesteld.

Artikel 6

De in deze verordening bedoelde vergoedingen worden aan het eind van elk kalenderkwartaal uitbetaald.

Artikel 7 Slot en overgangsbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking 6 weken na bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening werkt terug tot 1 januari 2003.

  • 3.

    Bij het in werking treden van deze verordening wordt de "Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden" vastgesteld d.d. 20 december 1993, sindsdien gewijzigd, geacht te zijn ingetrokken met dien verstande dat zij van toepassing blijft op besluiten die zijn genomen op grond van de in dit artikel genoemde verordening.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 27 oktober 2003.
 
De raad voornoemd,
,voorzitter.
,griffier.