Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs

Geldend van 10-08-2010 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs

DE RAAD DER GEMEENTE HAREN,

gelezen het voorstel van het college van 27 november 2007, inzake vaststelling Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs;

gelet op artikel 140/141 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 134/135 van de Wet op de expertisecentra en artikel 96g/96h;

gelet op de artikelen XIII, XV en XVII van de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden;

gelet op artikel 5 van de Gemeentewet, hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Haren;

gezien het gevoerde overleg met vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen van de scholen in de gemeente op 13 november 2007;

overwegende dat het gewenst is de toekenning van voorzieningen in het kader van aanvullend gemeentelijk beleid ten aanzien van het onderwijs bij verordening te regelen;

b e s l u i t :

I. de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 29 mei 2000 in te trekken;

II. vast te stellen de:

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haren;

  • b.

    schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voor zover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;

  • c.

    school: school voor basisonderwijs of school voor (voortgezet) speciaal onderwijs;

  • d.

    school voor basisonderwijs: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

  • e.

    school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de expertisecentra en een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

  • f.

    nevenvestiging: deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 76a of artikel 76b van de Wet op de expertisecentra, artikel X van de wet van 31 mei 1995 (Stb. 319) of artikel 75 van de Wet op het voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;

  • g.

    voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening;

  • h.

    aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;

  • i.

    indieningsdatum: uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daarop volgende tijdvak moet zijn ingediend;

  • j.

    toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

  • k.

    tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;

  • l.

    subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de wet, dat beschikbaar is voor een voorziening, of een aanvullende voorziening;

  • m.

    feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;

  • n.

    subsidievaststelling: een beschikking als bedoeld in artikel 4:42 van de wet;

  • o.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1 De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld (artikel 4, lid 1 en 2 ASV).

  • 2 De raad kan voor een voorziening het gestelde in het eerste lid overdragen aan het college. Het college neemt daarbij de gemeentebegroting in acht.

  • 3 Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend.

Artikel 3 Aanvullende voorziening

  • 1 Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.

  • 2 Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.

Hoofdstuk 2 Procedures

Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 4 Toevoegen, wijzigen en intrekken

Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door het college.

Artikel 5 Indiening aanvraag

  • 1 Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing wanneer voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen. Bij de indiening van een aanvraag en de verstrekking van de gegevens dient het schoolbestuur gebruik te maken van het door het college vastgestelde formulier.

  • 2 Bij het ontbreken van één of meer gegevens deelt het college dit mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.

  • 3 Artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening is niet van toepassing.

Artikel 6 Beslissingstermijn

  • 1 Het college beslist binnen zes weken na de indieningsdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2 Het college kan de termijn van zes weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van zes weken hiervan door het college schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geeft zij de reden voor de verlenging aan.

  • 3 Het college stelt binnen vier weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

  • 4 Indien de subsidie voor meerder jaren wordt verleend, wordt dat in het besluit tot verlening vermeld (artikel 7 ASV).

Artikel 7 Weigeringsgronden

Het college weigert de voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van deze verordening;

  • b.

    niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;

  • c.

    door verstrekking van de subsidie het eventuele subsidieplafond zou worden overschreden.

Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 8 Indiening aanvraag

  • 1 Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij het college.

  • 2 Op de aanvraag is artikel 5 van deze verordening van toepassing.

Artikel 9 Beslissingstermijn

Het college besluit binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen vier weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 10 Weigeringsgronden

Het college weigert de aanvullende voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gewenste voorziening geen aanvullende voorziening is in de zin van artikel 3 van deze verordening;

  • b.

    niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;

  • c.

    door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Paragraaf 2.3 Toekenning; uitvoering beschikking subsidieverlening; intrekking of wijziging; verbod vervreemding

Artikel 11 Inhoud beschikking tot toekenning; betaling

  • 1 De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden:

    • a.

      feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening;

    • b.

      een subsidieverlening of een subsidievaststelling.

  • 2 De beschikking kan bevatten:

    • a.

      het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;

    • b.

      de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.

  • 3 De beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling kan verder bevatten:

    • a.

      het bedrag van de subsidie;

    • b.

      voor zover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college;

    • c.

      de bepaling dat de wet van toepassing is en voorzover van belang welke afzonderlijke bepa-lingen of afwijkingen hierop van kracht zijn.

  • 4 Een eventuele betaling van het subsidiebedrag vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 12 Intrekken of wijzigen beschikking; terugvordering

  • 1 Ten aanzien van het beleid tot intrekking, wijziging, stopzetting of verlaging van de afgegeven subsidiebeschikking dan wel terugvordering van gegeven subsidie is titel 4.2 van de wet van toepassing.  

  • 2 Het college kan een beschikking intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen:

    op grond van feiten en omstandigheden waarvan het college bij de toekenning van de voorziening redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de toekenning van de voorziening anderszins zou hebben plaatsgevonden;indien het schoolbestuur niet voldoet aan de in de beschikking gestelde verplichtingen;indien de beschikking onjuist was en het schoolbestuur dit wist of behoorde te weten.

  • 3 De intrekking of wijziging van een beschikking tot subsidievaststelling werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald. (Artikel 20, lid 1 en 2 ASV.) 

Artikel 13 Terugvordering

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handelingen als bedoeld in artikel 12, eerste lid, heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken. Ten onrechte feitelijk beschikbaar gestelde voorzieningen kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de voorziening is toegekend nog geen vijf jaren zijn verstreken en de aard van de voorziening dit mogelijk maakt.

Artikel 14 Verbod tot vervreemding

Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen, is niet toegestaan zonder toestemming van het college, tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur. Verder is artikel 22 van de Algemene subsidieverordening van toepassing. Slotbepalingen

Artikel 15 Informatieverstrekking

Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 16 Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening of de Algemene subsidieverordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 17 Citeertitel

  • 1 De verordening wordt aangehaald als: “Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Haren”.

  • 2 Deze verordening treedt in werking één dag na de dag waarop zij is afgekondigd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 januari 2008.
De raad voornoemd,
 
mr. E.M. van Koldam,wnd griffier mr. M. Boumans MPM,voorzitter 

Voorzieningen behorende bij de “Verordening materiële en 1

Voorziening EHBO

  • a.

    Aanduiding van de voorziening: EHBO-cursus.

  • b.

    Indieningsdatum: 1 februari.

  • c.

    Tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend: per schooljaar.

  • d.

    Toekenningscriteria waaronder het schoolbestuur in aanmerking komt voor de voorziening: a. Schoolsoort: scholen voor basisonderwijs. b. We gaan ervan uit dat bij de lessen een groepsleerkracht aanwezig is. Wanneer dit niet zo is, zorgt het schoolbestuur ervoor dat er een verklaring omtrent gedrag wordt gegeven door de EHBO-er.

  • e.

    Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningeenheid: de EHBO lessen worden beschikbaar gesteld aan de groepen 8 en in het geval van een combinatiegroep aan de hoogste groep waarin ook groep 8 is vertegenwoordigd. Voor elke leerling wordt eenmalig een bedrag verstrekt van € 2,50 aan de EHBO vereniging die de lessen verzorgt. Voor elke leerling kan dus eenmaal per basisschoolperiode gebruik worden gemaakt van deze voorziening.

  • f.

    Subsidieplafond: e is geen subsidieplafond.

Voorziening Anne Frankkrant

  • a.

    Aanduiding van de voorziening: Anne Frankkrant.

  • b.

    Indieningsdatum: 1 februari.

  • c.

    Tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend: Per schooljaar.

  • d.

    Toekenningscriteria waaronder het schoolbestuur in aanmerking komt voor de voorziening: a. Schoolsoort: scholen voor basisonderwijs. b. Schoolbesturen moeten zelf aangeven aan de gemeente hoeveel Anne Frankkranten zij willen ontvangen.

  • e.

    Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningeenheid: de Anne Frankkranten worden feitelijk beschikbaar gesteld aan de groepen 8 en in het geval van een combinatiegroep aan de hoogste groep waarin ook groep 8 is vertegenwoordigd. De gemeente Haren koopt de Anne Frankkrant voor alle scholen tegelijk in.

  • f.

    Subsidieplafond: er is geen subsidieplafond.

Voorziening Vakonderwijs lichamelijke opvoeding

  • a.

    Aanduiding van de voorziening: Vakonderwijs lichamelijke opvoeding.

  • b.

    Indieningsdatum: Geen. Het maximale aantal lesuren genoemd in het subsidieplafond wordt in overleg met de vakleerkrachten over de scholen verdeeld en het voorstel wordt besproken in het gezamenlijke directeurenoverleg.

  • c.

    Tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend: per schooljaar.

  • d.

    Toekenningscriteria waaronder het schoolbestuur in aanmerking komt voor de voorziening: a. Schoolsoort: scholen voor basisonderwijs. b. Voorziening staat niet open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente.

  • e.

    Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningeenheid: In totaal zijn er per schooljaar maximaal 111 lesuren (1 lesuur is 45 minuten) gymnastiek door vakdocenten te verdelen over de basisscholen. Er worden 2 lesuren per groep 3 tot en met 8 beschikbaar gesteld. De resterende uren worden toebedeeld aan de grotere scholen.

  • f.

    Subsidieplafond: er worden maximaal 111 lesuren van 45 minuten vakonderwijs lichamelijke opvoeding voor alle basisscholen beschikbaar gesteld.

Voorziening schoollogopedie

  • a.

    Aanduiding van de voorziening: Schoollogopedie.

  • b.

    Indieningsdatum: 1 februari.

  • c.

    Tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend: per schooljaar.

  • d.

    Toekenningscriteria waaronder het schoolbestuur in aanmerking komt voor de voorziening: Schoolsoort: scholen voor basisonderwijs

  • e.

    Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningeenheid: er wordt maximaal 380 uur schoollogopedie feitelijk beschikbaar gesteld aan de basisscholen. Deze uren worden over de basisscholen verdeeld naar rato van het aantal leerlingen.

  • f.

    Subsidieplafond: maximaal de financiële kosten voor 380 lesuren schoollogopedie voor alle basisscholen in totaliteit.

Voorziening verkeersbrigadiers/verkeerskrant

  • a.

    Aanduiding van de voorziening: Verkeersbrigadiers/verkeerskrant.

  • b.

    Indieningsdatum: 1 februari.

  • c.

    Tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend: per schooljaar.

  • d.

    Toekenningscriteria waaronder het schoolbestuur in aanmerking komt voor de voorziening: a. Schoolsoort: scholen voor basisonderwijs.

  • e.

    Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningeenheid: faciliteiten voor verkeersbrigadiers en het beschikbaar stellen van de verkeerskrant voor de basisscholen. Dit wordt verdeeld naar rato van het aantal leerlingen.

  • f.

    Subsidieplafond: er is geen subsidieplafond.

Voorziening vervoer van en naar gymnastiekaccommodaties

  • a.

    Aanduiding van de voorziening: Vervoer naar gymnastiekaccommodaties.

  • b.

    Indieningsdatum: 1 februari 2008 en daarna elke vier jaar.

  • c.

    Tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend: per schooljaar.

  • d.

    Toekenningscriteria waaronder het schoolbestuur in aanmerking komt voor de voorziening: a. Schoolsoort: scholen voor basisonderwijs

  • e.

    Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningeenheid: vervoer van de leerlingen naar de gymnastiekaccommodaties wanneer deze zich zover van de school bevinden dat dit ernstig ten koste zou gaan van de beschikbare lestijd.

  • f.

    Subsidieplafond: er is geen subsidieplafond.

Voorziening gebruik overige ruimte voor kleutergymnastiek

  • a.

    Aanduiding van de voorziening: gebruik overige ruimte voor kleutergymnastiek.

  • b.

    Indieningsdatum: 1 februari.

  • c.

    Tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend: per schooljaar.

  • d.

    Toekenningscriteria waaronder het schoolbestuur in aanmerking komt voor de voorziening: a. Schoolsoort: scholen voor basisonderwijs

  • e.

    Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningeenheid: bestemd voor de groepen 1 en 2 van de basisscholen die niet de beschikking hebben over een speellokaal in het eigen schoolgebouw. Hiervoor kan een speellokaal van een andere school in medegebruik worden gegeven of een vergoeding worden gegeven voor het gebruik van een andere geschikte ruimte.

  • f.

    Subsidieplafond: er is geen subsidieplafond.

Eenmalige voorziening praktijkgericht onderwijs

  • a.

    Aanduiding van de voorziening: eenmalige vergoeding voor de aanpassing aan de huisvesting van een bestaand schoolgebouw waardoor dat gebouw beter geschikt wordt gemaakt voor praktijkgericht onderwijs. Bij de aanpassing van het gebouw kan het ook gaan om een nieuwe inrichting ten behoeve van praktijkgericht onderwijs.

  • b.

    Indieningsdatum: 1 november 2007 tot en met 1 april 2008.

  • c.

    Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend: Kalenderjaar 2008.

  • d.

    Toekenningscriteria waaronder het schoolbestuur in aanmerking komt voor de voorziening: a. Schoolsoort: scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. b. De voorziening staat open voor alle hoofdvestigingen en nevenvestigingen binnen de gemeentegrenzen. c. Een school komt in aanmerking voor deze voorziening als deze niet eerder op basis van deze verordening ter beschikking is gesteld. Voorzieningen in de huisvesting als bedoeld in artikel 2 van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Haren zoals deze op het moment van toepassing luidt, komen niet voor subsidie in aanmerking op basis van deze verordening.

  • e.

    Wijze van toekenning met daarbij behorende berekeningseenheid: a. De vergoeding geldt voor het aantal leerlingen (V)SO, niet zijnde verbreed toegelaten leerlingen, ouder dan 12 jaar (inclusief ZMLK) op 1 oktober 2005 zoals opgegeven op de leerlingentelling OCW/CfI. De vergoeding is 1.000 euro per leerling (V)SO ouder dan 12 jaar. b. Het schoolbestuur verstrekt het college een plan waarin de aanvraag wordt onderbouwd. Uit dit plan moet blijken om welke aanpassing het gaat, wat daarvan de doelstelling is en welk bedrag wordt aangevraagd op basis van een duidelijke en open kostenraming.

  • f.

    Subsidieplafond: a. Er is sprake van een subsidieplafond. Dit bedraagt € 144.000,-. b. In de verdeling wordt aangesloten bij de leerlingentelling 1 oktober 2005 (zie V a.), zoals ook gehanteerd door het ministerie van binnenlandse zaken voor het bepalen van de middelen in het gemeentefonds. De verdeling is dan als volgt:: • Visio € 31.000,-; • Mytylschool PJF € 20.000,-; • De Groninger Buitenschool € 3.000,-; • Koninklijke Effatha Guyot € 90.000,-; Totaal € 144.000,-

Voorziening Praktisch verkeersexamen

  • a.

    Aanduiding van de voorziening: deelname aan het praktisch verkeersexamen om de kinderen bewust te maken van hun rol in het verkeer en hun veiligheid in het verkeer te vergroten.

  • b.

    Indieningsdatum: 1 februari; Het praktisch verkeersexamen wordt door de gemeente Haren in overleg met Veilig Verkeer Nederland, afdeling Haren en de politie georganiseerd en ingepland. De scho-len worden door de gemeente van deze datum op de hoogte gebracht.

  • c.

    Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend: per schooljaar

  • d.

    Toekenningscriteria waaronder het bevoegd gezag in aanmerking komt voor de voorziening: a. Schoolsoort: scholen voor basisonderwijs en speciaal onderwijs

  • e.

    Wijze van toekenning met daarbij behorende berekeningseenheid: elke leerling in groep 7 of 8 van het basisonderwijs en het speciaal onderwijs mag eenmalig aan het verkeersexamen deelnemen.

  • f.

    Subsidieplafond: geen

Voorziening Sociale Vaardigheidstrainingen

  • a.

    Aanduiding van de voorziening: het verbeteren van sociale vaardigheden van leerlingen in de basisschoolleeftijd door het aanbieden van specifieke trainingen

  • b.

    Indieningsdatum: voor 1 februari

  • c.

    Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend: per schooljaar

  • d.

    Toekenningscriteria waaronder het bevoegd gezag in aanmerking komt voor de voorziening: a. Schoolsoort: scholen voor basisonderwijs; b. Het is niet de bedoeling om met de subsidie al bestaande activiteiten te subsidiëren. Wanneer niet gekozen wordt voor een lesmethode zoals opgenomen onder V, lid a, moet het bevoegd gezag zelf aantonen dat door gekozen methode de sociale vaardigheden worden verbeterd.

  • e.

    Wijze van toekenning met daarbij behorende berekeningseenheid: a. Per jaar kan er worden gekozen uit de volgende lesmethoden: 1. Leefstijl; 2. Rots en Water; 3. WIBO; 4. Een alternatief pakket ter keuze aan de school zelf, mits wordt aangetoond dat het qua inhoud en kwaliteit vergelijkbaar is met bovenstaande methoden. b. De scholen kunnen zelf kiezen voor het organiseren van een in-company aanbod met een aantal scholen gezamenlijk.

  • f.

    Subsidieplafond: er is sprake van een subsidieplafond van € 545,- per school per jaar.

Eenmalig aanvullende voorziening Aanpassingen ten behoeve van energiebesparing en binnenmilieu in scholen voor basisonderwijs

  • a.

    Aanduiding van de voorziening: het bevoegd gezag van een baisschool kan een aanvraag indienen voor één of meer van de volgende voorzieningen gericht op energiebesparing en/of verbetering van het binnenmilieu. Mogelijke verbetermaatregelen: 1 Plaatsen van een (wand) CO2 indicator; 2 Vervangen van een conventionele Cv-ketel door HR-CV-ketel; 3 Vervangen van conventionele TL’s door HF spiegelarmaturen; 4 Aanbrengen van daglichtafhankelijke (dim) regeling; 5 Vervangen van enkel glas door HR glas; 6 Aanbrengen ventilatieroosters (maximaal 10% van totaal budget); 7 Aanbrengen isolatie hellende daken.

  • b.

    Indieningsdatum: In onderling overleg met het bevoegd gezag van de basisscholen is er voor 31 decem-ber 2009 een lijst gemaakt met gewenste aanpassingen. Deze zijn opgenomen in bijge-voegde ‘overzichtslijst van aanpassingen’. Deze lijsten gelden als vervanging van de aanvraagprocedure zoals opgenomen in artikel 140, vierde lid van de Wet op het Pri-mair Onderwijs.

  • c.

    Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend: Deze bijlage is van toepassing voor de periode vanaf de bekendmaking van dit besluit tot 31 december 2010.

  • d.

    Toekenningscriteria waaronder het bevoegd gezag in aanmerking komt voor de voorziening: voor alle voorzieningen gelden de volgende algemene toekenningcriteria: 1. De scholen c.q. gevraagde voorzieningen dienen te voldoen aan de randvoorwaarden die gesteld worden in de Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009 van 11 september 2009, Staatscourant 13525.; 2. De voorzieningen moeten nodig of wenselijk blijken te zijn uit een voor de school uitgevoerd Energie en Binnenmilieu Advies (EBA) dat voldoet aan de voorwaarden die daaraan gesteld zijn in de Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009 van 11 september 2009, Staatscourant 13525.; 3. Voor voorzieningen zoals opgenomen op de overzichtslijst van aanpassingen waarvoor het bevoegd gezag als co-financier wordt aangewezen, verklaart het bevoegd gezag zich ermee akkoord om de toegekende voorziening aan te vullen met 40 % van de in de Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009 van 11 september 2009, Staatscourant 13525 genoemde normvergoedingen. Overige criteria: a. Schoolsoort: De voorzieningen staan open voor alle scholen voor basisonderwijs; b. De voorziening staat uitsluitend open voor hoofdgebouwen, dislocaties en nevenvesti-gingen met een permanente bouwaard, waarvan de opleveringsdatum is gelegen vóór 31 december 2003. c. Overige voorwaarden op basis waarvan het bevoegd gezag in aanmerking komt voor een voorziening: 1. Door plaatsing op de ‘overzichtslijst van aanpassingen’ verklaart het bevoegd gezag de gevraagde eenheden van de gevraagde maatregelen daadwerkelijk te realiseren vóór 31 december 2010. Wanneer de kosten hoger zijn dan de normbedragen, dan is het bevoegd gezag verantwoordelijk voor deze extra kosten wanneer zij verantwoordelijk zijn voor de co-financiering. 2. Door het indienen van de aanvraag verklaart het bevoegd gezag alle inlichtingen te zullen verstrekken en in goed overleg met de gemeente alle handelingen te zullen verrichten die noodzakelijk zijn om realisatie op uiterlijk 31 december 2010 te bewerkstellingen. 3. Andere eventuele specifieke voorwaarden per deelvoorziening staan vermeld in het bijgevoegde overzicht ‘overzichtslijst van aanpassingen’.

  • e.

    Wijzevan toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid: zie bijgevoegde overzicht ‘overzichtslijst van aanpassingen’.

  • f.

    Subsidieplafond: voor deze voorziening wordt een subsidieplafond gehanteerd. Zie bijgevoegde overzicht ‘overzichtslijst van aanpassingen’. Hier worden ook de verdelingsregels aangeduid.

Toelichting 1 op de bepalingen van de verordening

Inleiding Vanaf 1 januari 1997 is met betrekking tot de financiële en materiele gelijkstelling tussen het openbaar en bijzonder basisonderwijs, (voortgezet) speciaal en voortgezet onderwijs nieuwe regelgeving van kracht geworden. Zowel de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs zijn vanaf dat tijdstip gewijzigd. De wijziging houdt in dat de gemeenten op basis van een verordening voor nader te omschrijven voorzieningen extra middelen (boven de reguliere rijksvergoedingen) beschikbaar kunnen stellen, zonder dat deze onder de werking van de overschrijdingsregeling vallen. Vanaf genoemd tijdstip laat de wetgeving formeel geen ruimte meer voor bekostiging van voorzieningen op basis van afspraken tussen de gemeente en bevoegde gezagsorganen. Formeel moeten ook bestaande afspraken in de verordening worden vastgelegd. In de praktijk kan de tot dan gevolgde werkwijze wel worden gecontinueerd, voor zover geen van de bevoegde gezagsorganen een beroep doet op de overschrijdingsregeling voor wat betreft de voorziening. Een ander ongewisse factor is het ontstaan van een nieuw bevoegd gezag.

Mogelijkheden De nieuwe wettelijke regeling biedt voor gemeenten en schoolbesturen mogelijkheden:

a. de gemeente: gerichte subsidiëring van voorzieningen voor openbaar en bijzonder onderwijs, waarbij rekening kan worden gehouden met specifieke omstandigheden van scholen;

b. voor het schoolbestuur: de mogelijkheid van subsidiëring van voorzieningen om voor de school specifieke problemen op te lossen. Dit alles zonder dat de gemeente met het automatisme van doorbetaling aan het bijzonder onderwijs wordt belast. In de praktijk waren gemeenten meestal wel bereid om mee te werken aan de oplossing van problemen welke niet binnen de reguliere rijksvergoeding zijn geregeld. Het automatisme van doorbetaling leverde voor de meeste gemeenten onoverkomelijke bezwaren op, tenzij afspraken met het totale onderwijsveld konden worden gemaakt, waarbij de schoolbesturen (schriftelijk) verklaarden af te zien van aanspraken op grond van de wettelijke financiële gelijkstelling. Een dwarsligger of een nadien opgericht schoolbestuur kon roet in het eten gooien. Zowel het gemeentebestuur als een schoolbestuur kan actie ondernemen om met elkaar in gesprek te komen. Beide partijen zijn verruimd/versterkt in hun positie: de gemeente is niet meer belast met het automatisme van doorbetaling en het schoolbestuur heeft de mogelijkheid om schoolspecifieke problemen onder de aandacht te brengen van het gemeentebestuur, gericht op verkrijging van gemeentesubsidie. Bij de introductie van lokaal onderwijsbeleid heeft het fenomeen 'op overeenstemming gericht overleg’ zijn intrede gedaan (oogo). Dit platform is uitermate geschikt om zaken, die vragen om een oplossing via gemeentelijke subsidiëring, aan de orde te stellen.

Wettelijk kader De artikelen 140 en 141 van de WPO en 134 en 135 van de WEC en artikel 96g en 96h van de Wet op het voortgezet onderwijs regelen de wijze waarop gemeentelijk beleid met betrekking tot personele en materiële voorzieningen kan worden gevoerd. Bij de wetswijziging zijn de volgende elementen van essentieel belang: • handhaving van de bestaande overschrijdingsregeling in het kader van de financiële gelijkstelling (vergelijking uitgaven openbaar onderwijs versus rijksvergoeding openbaar onderwijs en vaststelling mogelijke overschrijding); • gemeenten wordt de mogelijkheid geboden extra middelen bovenop de rijksvergoedingen beschikbaar te stellen zonder dat de overschrijdingsregeling belemmerend werkt. Aanvullende gemeentelijke uitgaven moeten plaatsvinden op basis van een verordening.

In de gemeentelijke verordening moet het volgende worden geregeld: • de omschrijving van de voorziening; • de gelijke behandeling van het openbaar en bijzonder onderwijs naar dezelfde maatstaf; • een aanvraagprocedure; • de gemeenteraad kan bepalen, dat burgemeester en wethouders de regeling tijdelijk kunnen aanvullen; • een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging in een andere gemeente is gelegen, in aanmerking kan komen voor voorzieningen als bedoeld in de verordening.

Het gaat om bekostiging van voorzieningen welke niet door de reguliere rijksvergoeding worden gedekt.

Het begrip materiële gelijkstelling De materiele gelijkstelling tussen het openbaar en bijzonder onderwijs houdt in dat scholen recht hebben op een zelfde voorziening voor zover die scholen in een zelfde positie met betrekking tot die voorziening verkeren.

De verordening De Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs maken onderscheid in de volgende situaties in een gemeente: • de gemeente houdt zelf openbare scholen in stand; • er is uitsluitend één of meerdere andere rechtspersonen dan de gemeente welke scholen in stand houden.

In de eerste situatie kan de gemeenteraad een verordening vaststellen om extra gelden voor bepaalde voorzieningen buiten de overschrijdingsregeling te houden. De reguliere inkomsten en uitgaven voor personele en materiele voorzieningen blijven onder de overschrijdingsregeling vallen. In de andere situatie - als er sprake is van niet-gemeentelijke scholen - moet de gemeenteraad een verordening vast stellen indien de raad extra gelden beschikbaar wil stellen aan deze scholen. Achtergrond van dit verschil in verplichtend en facultatief karakter van de verordening is gelegen in de wijze van instand-houding van openbaar onderwijs door de gemeente. Als de gemeente openbaar onderwijs in stand houdt (integraal bestuur of artikel 82 commissie), kan de gemeente via twee wegen extra middelen beschikbaar stellen: of via de verordening of via de overschrijdingsregeling (zie ook onder paragraaf 3). Als de gemeente geen openbaar onderwijs in stand houdt (er is geen openbaar onderwijs binnen de gemeente of het openbaar onderwijs is vermogensrechtelijk verzelfstandigd) en de gemeente wil extra's aan het lokale onderwijs toekennen, moet dat via de verordening. Artikel 6 van de WPO bepaalt immers dat geen uitgaven aan het onderwijs worden gedaan dan krachtens een wettelijke bepaling. Toekenningen via de verordening worden gedaan krachtens een wettelijke bepaling. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft een modelverordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gepubliceerd. Hieronder wordt ingegaan op de inhoud van de modelverordening.

De modelverordening bestaat uit een viertal blokken: 1. Hoofdstuk Algemene bepalingen 2. Hoofdstuk Procedures 3. Hoofdstuk Slotbepalingen 4. Bijlage Voorzieningen

Hoofdstuk: Algemene bepalingen In het hoofdstuk Algemene bepalingen zijn de onderwerpen subsidieplafond, verdelingsregels, aanvullende voorziening en eventueel het jaarlijkse overzicht opgenomen. De gemeenteraad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen en verdelingsregels vaststellen. De raad kan dit overdragen aan het college dat de gemeentebegroting in acht moet nemen. Het college maakt zowel het subsidieplafond als de verdelingsregels bekend aan de schoolbesturen uiterlijk zes weken voor de indieningdatum voor de aanvragen.Daarnaast is de bevoegdheid van het college geregeld met betrekking tot het tijdelijk aanvullen van de verordening met een voorziening. Tot slot is aan het college opgedragen het eventuele jaarlijkse overzicht aan de bevoegde gezagen toe te zenden.

Hoofdstuk: Procedures In het hoofdstuk Procedures worden de procedures met betrekking tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van voorzieningen, de indiening van de aanvraag en de beslistermijnen behandeld. Zowel de reguliere procedure als de procedure ten aanzien van de aanvullende voorzieningen zijn hier geregeld. De weigeringsgronden zijn expliciet geregeld. Een aanvraag kan positief of negatief worden beoordeeld, maar ook gedeeltelijke inwilliging van een aanvraag is mogelijk. De weigeringsgronden zijn verwoord in artikel 10 van de verordening.

Tenslotte is de toekenning van de subsidie geregeld. Voor de toevoeging, wijziging of intrekking van voorzieningen is bepaald, dat dit minimaal zes weken voor de indieningsdatum aan het schoolbestuur wordt gemeld. Voor de indiening van de aanvraag moet gebruik worden gemaakt door een door het college vastgesteld formulier.

In deze modelverordening is de behandeltermijn van aanvragen geregeld: beslissing binnen twaalf weken, eventueel te verlengen met vier weken. Bij de toekenning van de voorziening kan sprake zijn van het feitelijk, in natura beschikbaar stellen van een voorziening of het toekennen van een subsidiebedrag. In betreffende beschikking wordt het tijdvak aangeven waarvoor de toekenning geldt en de wijze waarop het bevoegd gezag de voorziening dient uit te voeren. De gemeente kan kiezen voor tweeërlei vormen van subsidiëring: • via de zgn. subsidieverlening met bevoorschotting en afrekening; • via de subsidievaststelling, waarbij de subsidie direct definitief wordt vastgesteld en betaalbaar gesteld. Afhankelijk van de wijze van subsidiëring vindt er wel of geen afrekening plaats. Tenslotte is nog bepaald, dat vervreemding van toegekende voorzieningen door het bevoegd gezag niet is toegestaan zonder toestemming van het college. Fusie van scholen maakt daarop een uitzondering.

Hoofdstuk: Slotbepalingen In de slotbepalingen is de informatieplicht voor het bevoegd gezag opgenomen. Zoals gebruikelijk in gemeentelijke verordeningen beslist het college in die gevallen - de uitvoering van de verordening betreffende - waarin de verordening niet voorziet.

Hoofdstuk: Bijlagen In de Bijlage 'Voorzieningen' moet een gemeente aangeven welke voorzieningen onder de werking van de verordening vallen. Per voorziening wordt een aparte bijlage opgenomen. In de bijlage bij de verordening worden per voorziening de volgende punten beschreven: I Aanduiding van de voorziening II Indieningsdatum III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend IV Toekenningscriteria op grond waarvan een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening IVa Schoolsoort IVb Voorziening staat open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente IVc Hoofdgebouw/dislocatie/nevenvestiging IVd Overige criteria op basis waarvan het schoolbestuur van een school in aanmerking komt voor een voorziening V Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid VI Subsidieplafond VIa Voor deze voorziening wordt een subsidieplafond gehanteerd VIb Verdelingsregels Vormgeving toekenning subsidie De subsidie wordt verleend op basis van een beschikking, welke zijn oorsprong vindt in de verordening. De subsidie kan worden verstrekt op basis van een toekenningsbeschikking, bevoorschotting en afrekenbeschikking (rekening en verantwoording). Subsidie kan worden toegekend op basis van normering of begroting, waarbij de toegekende subsidie beschikbaar wordt gesteld als definitief bedrag. Het toegekende bedrag wordt dan vervolgens betaalbaar gesteld, ongeacht de feitelijke kosten.Toewijzing van het recht om van een voorziening (in natura) gebruik te mogen maken, is een andere mogelijkheid. Verrekening van/met de feitelijke kosten blijft ook dan achterwege. Overwegingen van bestuurslasten en verhouding administratieve handelingen versus subsidiebedrag spelen voor zowel de gemeente als het schoolbestuur een rol bij de keuze voor de te volgen systematiek.

Rechtsbescherming De Algemene wet bestuursrecht (AWB) is van toepassing op het traject van de beschikking. Tegen de toekenning/afrekenbeschikking kan bezwaar worden gemaakt c.q. beroep worden ingesteld. In afwijking van de gebruikelijke werkwijze met betrekking tot de rechtsbescherming is in het geval van de vaststelling van de verordening door de gemeente (algemeen verbindend voorschrift) ook bezwaar en beroep mogelijk. Indien een schoolbestuur het niet eens is met de verordening, bijvoorbeeld omdat een gelijke behandeling tussen scholen niet is gewaarborgd, kan dus tegen de vaststelling en de inhoud van de verordening bezwaar en beroep worden aangetekend. Een beschikking is hierbij niet noodzakelijk. Tegen de toekenning van subsidie door de gemeenteraad kan een bezwaarschrift bij de raad worden ingediend. Indien het college van burgemeester en wethouders belast is met de uitvoering van de subsidieregeling, met andere woorden het college beschikt op de ingediende aanvragen, dan is indiening van een bezwaarschrift bij het college op zijn plaats. Na de beslissing op het bezwaarschrift kan belanghebbende nog in beroep gaan bij de arrondissementsrechtbank, afdeling Bestuursrechtspraak. Conform de AWB bestaat er dan uiteindelijk hoger beroep open op d