Regeling vervallen per 01-01-2008

Verordening Bijdrageregeling Meedoen met de samenleving

Geldend van 01-01-2006 t/m 31-12-2007 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2006

Intitulé

Verordening Bijdrageregeling Meedoen met de samenleving

Raad : 6 september 2006

.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE HARLINGEN;

gelezen het voorstel van het college van 15 augustus 2006;

b e s l u i t :

vast te stellen de “Verordening Bijdrageregeling Meedoen met de samenleving ”.

HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

A.de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

B.gezin: de gehuwden tezamen, de gehuwden met de tot hun last komende kinderen . ongehuwd samenwonende en de alleenstaande ouder met de tot zijn last komende kinderen, zoals genoemd in art. 4 aanhef en onder c van de WWB;

C.ten laste komend kind: het kind jonger dan 18 jaar waarvoor aanspraak op kinderbijslag kan worden gemaakt, zoals genoemd in art. 4 aanhef en onder e WWB;

D.bijstandsnorm: de op de alleenstaande of gezin van toepassing zijnde norm, vermeerderd of verminderd met de door de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân vastgestelde verhoging of verlaging, zoals genoemd in artikel 5 aanhef en onder c van de WWB.

HOOFDSTUK II. De doelstelling en doelgroep.

Artikel 2. Doelstelling en doelgroep:

1.De regeling “Meedoen met de samenleving” heeft tot doel om belanghebbenden die tot de doelgroep behoren tegemoet te komen in de kosten van sociaal-culturele en sportieve activiteiten. Op deze wijze wordt voorkomen dat om redenen van financiële aard niet wordt deelgenomen aan deze activiteiten.

2.Tot de doelgroep behoort: ten laste komend kind of kinderen : het kind of de kinderen jonger dan 18 jaar waarvoor aanspraak op kinderbijslag kan worden gemaakt, zoals genoemd in art. 4 aanhef en onder e WWB.

3.Het in het tweede lid genoemde kind of de kinderen heeft/ hebben domicilie in de gemeente Harlingen en staat/ staan als zodanig ook ingeschreven in de Gemeentelijke basisadministratie.

HOOFDSTUK III. Voorwaarden voor het recht op een bijdrage.

Artikel 3. Voorwaarden

1.Een bijdrage wordt verleend indien:

A.het (gezamenlijk) inkomen van het gezin waar het ten laste komende kind of kinderen deel van uit maakt/uitmaken op de datum van de aanvraag lager is dan, of gelijk is aan 115%, de van toepassing zijnde bijstandsnorm;

B.in het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft niet eerder een bijdrage (per kind) is verstrekt op grond van deze verordening.

Artikel 4. Inkomen

Bij de vaststelling van het inkomen wordt in aanmerking genomen het inkomen zoals dit wordt genoemd in artikel 31, 32 en 33 van de WWB.

Artikel 5. De kosten

Een bijdrage is mogelijk als bijdrage in onder andere de volgende kosten voor sociale, culturele en sportieve activiteiten:

abonnementen zwembad, schouwburg, musea en bibliotheek;

abonnement krant of tijdschrift;

abonnement internet;

contributie sport- en jeugd- en jongerenverenigingen;

sportartikelen;

contributie ouderenverenigingen;

kosten van concerten of voorstellingen;

contributie kindervakantiewerk en buurtverenigingen;

contributie voor amateuristische kunstbeoefening;

cursusgeld van instellingen voor hobby, educatie of onderwijs;

eigen bijdrage muziekonderwijs;

excursies en schoolreizen;

Deze opsomming is niet limitatief, bij niet genoemde kosten dient een korte afweging gemaakt te worden of de kostensoort bijdraagt aan maatschappelijke participatie.

Artikel 6. De bijdrage.

1.De bijdrage wordt op individuele aanvraag toegekend nadat de kosten aantoonbaar zijn.

2.De hoogte van de bijdrage bedraagt per aanvraag forfaitair € 100,00 per ten laste komend kind en wordt éénmaal per kalenderjaar verstrekt.

Artikel 7. Aanvraag

Een aanvraag tot het verkrijgen van een bijdrage van de kosten voor sociale, culturele en sportieve activiteiten wordt bij de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid ingediend door middel van een daarvoor geëigend aanvraagformulier en onder overlegging van de op het aanvraagformulier genoemde bescheiden:

op het aanvraagformulier wordt vermeld op welk ten laste komend kind de aanvraag betrekking heeft;

van de kosten worden bij de aanvraag betalingsbewijzen ingeleverd. Hieruit blijkt van wie de kosten zijn, wanneer de kosten zijn gemaakt, waar de kosten betrekking op hebben en wat de hoogte is;

de aantoonbare kosten dienen in ieder geval een minimum omvang te hebben van € 15,00 per ten laste komend kind.

de aanvragen worden met een beschikking afgehandeld.

HOOFDSTUK IV. Slotbepalingen.

Artikel 8. Aanpassing bedragen

De Gemeenteraad kan de hoogte van de bijdrage wijzigen, indien daarvoor reden(en) zijn aante wijzen.

Artikel 9. Verslaglegging

Het College van B&W brengt jaarlijks verslag uit aan de gemeenteraad inzake de uitvoering van deze verordening.

Artikel 10. Onvoorziene gevallen

De Gemeenteraad kan in die ge vallen waarin deze verordening niet voorziet op grond van individuele bijzondere omstandigheden afwijkend beslissen.

Artikel 11. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Bijdrageregeling Meedoen met de samenleving.

Artikel 12. Uitvoering

De uitvoering van deze verordening wordt gemandateerd aan de directeur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân. De directeur is bevoegd om een ondermandaat te verlenen aan een hem/haar ondergeschikte.

Artikel 13. Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking de dag na afkondiging en werkt terug tot 1 januari 2006.

2. Deze verordening heeft een looptijd van 2 jaar en vervalt derhalve op 1 januari 2008.

Vastgesteld door de raad in zijn

vergadering van

, de voorzitter.

, de raadsgriffier.