Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR53666
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR53666/1
Regeling vervallen per 01-01-2012
Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2011
Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2011
Intitulé
Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2011Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a. dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;
b. week: een kalenderweek;
c. maand: een kalendermaand;
d. kwartaal: een kalenderkwartaal;
e. jaar: een kalenderjaar
f. vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke
registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer
voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde
gemeentegrond mag hebben.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het
hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde
gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende
tarieventabel.
Artikel 3 Belastingplicht
De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen
onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van
degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de
openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
Artikel 4 Vrijstellingen
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:
a. voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare
dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich
bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de
Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;
b. voorwerpen welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;
c. houtvlotten, losse bomen, balken, masten of palen afkomstig van en gelost uit een
zee- of binnenvaartuig waarvoor havengeld is betaald, zolang deze objecten in
afwachting van verdere vervoer gedurende ten hoogste tweemaal 24 uren in de
haven liggen waarin ze gelost zijn.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de
bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in
deze verordening bepaalde.
Artikel 6 Berekening van de precariobelasting
-
1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de
tarieventabel genoemde tijds- of andere eenheden een gedeelte daarvan als een
volle eenheid aangemerkt, met dien verstande dat indien het belastingtijdvak gelijk
is een het kalenderjaar en het hebben van voorwerpen aanvangt in de loop van het
tijdvak, de belasting zoveel twaalfde van het over een jaar te betalen bedrag
beloopt als er na het aanvangstijdstip nog volle maanden van het tijdvak resteren.
-
2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting
berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen,
tenzij anders is bepaald.
-
3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het
product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste
denkbeeldige rechthoek.
-
4. De in de tabel genoemde jaarabonnementen, halfjaarabonnementen of kwartaalabonnementen
vangen aan op 1 januari, respectievelijk 1 januari en 1 juli,
respectievelijk 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober.
Artikel 7 Belastingtijdvak
-
Indien de belasting wordt geheven naar jaartarieven is het belastingtijdvak het
kalenderjaar waarin de voorwerpen aanwezig zijn. In de overige gevallen is het
belastingtijdvak het kwartaal, de maand, de week of de dag waarin de voorwerpen
aanwezig zijn, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan
plaatsvinden.
Artikel 8 Wijze van heffing
-
1. De belasting wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke nota
waarop het gevorderde bedrag is vermeld, met uitzondering van de belasting
genoemd in onderdeel 3, letters b t/m f van de tarieventabel welke wordt geheven
bij wege van aanslag.
-
2. In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde
precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel
gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.
Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking
van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1. In de gevallen bedoeld in artikel 7 is de precariobelasting verschuldigd bij de
aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de
belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar
jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde
gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na
de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt en het
belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar, wordt op aanvraag van de
belastingplichtige naar evenredigheid ontheffing verleend voor zoveel twaalfde
gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat
tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven.
-
4. Indien de belasting bij wijze van abonnement is geheven en van het abonnement
voor de helft of meer van de betreffende periode geen gebruik wordt gemaakt zal,
indien dit vòòr het verstrijken van de helft van de betreffende periode schriftelijk
aan burgemeester en wethouders wordt meegedeeld, onder intrekking van het
abonnement, ontheffing worden verleend tot de helft van het geheven
abonnementstarief.
Artikel 10 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de
precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8,
eerste lid:
a. wordt uitgereikt: op het moment van het doen van de uitreiking;
b. wordt toegezonden:
I. algemeen: binnen één maand na de dagtekening;
II. bij toepassing van onderdelen 1 en 2 van de tarieventabel: in twee
termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op 1 maart en de
tweede termijn op 1 oktober van het belastingjaar.
-
2. De bij wege van aanslag geheven belasting moet worden betaald in zes gelijke
termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand
volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van
de volgende termijnen telkens een maand later.
-
3. In afwijking van het tweede lid geldt dat ingeval de gemeente is gemachtigd tot
automatische incasso de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke
termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand
volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk
van de volgende termijnen telkens een maand later.
-
4. In afwijking van het tweede en derde lid geldt dat ingeval het totaalbedrag van de
op één aanslagbiljet verenigde aanslagen precariobelasting en andere heffingen en
belastingen gelijk of minder is dan € 80,-- of gelijk of meer is dan € 4.540,-- de
aanslagen moeten worden betaald in één termijn welke vervalt twee maanden na
de dagtekening van het aanslagbiljet.
-
5. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden
gestelde termijnen.
Artikel 11 Kwijtschelding
-
Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
-
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot
de heffing en de invordering van de precariobelasting.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
-
De “Verordening precariobelasting 2010” van 11 november 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum
hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening precariobelasting 2011”
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl