Regeling vervallen per 01-01-2006

Algemene Subsidieverordening Gemeente Harlingen 2005

Geldend van 01-07-2005 t/m 31-12-2005

Intitulé

Algemene Subsidieverordening Gemeente Harlingen 2005

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

De wet: de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Subsidie: de aanspraak op financiële middelen als bedoeld in artikel 4.21 Awb.

Budgetsubsidie: subsidie die voor een nader te bepalen periode wordt verleend aan instellingen die voor de gemeente gelden als basisvoorzieningen en die beroepskrachten in dienst hebben en waarbij een uitvoeringsovereenkomst met de instelling wordt afgesloten.

Beroepskracht: een persoon die als werknemer in dienst is bij een instelling, die optreedt als werkgever. Er is sprake van een arbeidsverhouding.

Uitvoerings-overeenkomst: een overeenkomst ter uitvoering van een besluit tot subsidieverlening tussen het college van burgemeester en wethouders en de subsidieontvanger waarin afspraken zijn opgenomen met betrekking tot producten, prestaties en activiteiten die worden uitgevoerd in relatie tot het subsidiebedrag dat voor een vastgesteld tijdvak is verleend.

College: het college van burgemeester en wethouders.

Raad: de gemeenteraad van Harlingen.

Gemeente: de gemeente Harlingen.

Meerjarige subsidie: een subsidie met een min of meer structureel karakter.

Incidentele subsidie: een subsidie voor activiteiten of project met een eenmalig karakter.

Instelling: een organisatie met rechtspersoonlijkheid die zich ten doel stelt zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten ten behoeve van de ingezetenen van de gemeente Harlingen.

Kalenderjaar: het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, lopende van 1 januari tot en met 31 december.

Subsidiejaarplan: een overzicht van alle subsidieaanvragen in een bepaald jaar waarin het college besluit over wel of niet toekennen van de gevraagde subsidies en de effecten van de subsidies in de praktijk. Het subsidiejaarplan wordt ter kennisgeving aangeboden aan de raad.

Subsidieplafond: het bedrag per taakgebied dat als subsidie in de door de gemeenteraad vastgestelde gemeentebegroting is opgenomen.

Algemeen belang: de politiek-bestuurlijke beleidsdoelstellingen om activiteiten te stimuleren en te ondersteunen en mogelijk te maken, die een bepaald positief maatschappelijk effect hebben.

Subsidieontvanger: de natuurlijke persoon of instelling, die op grond van de behartiging van door het college erkende belangen van ideële en/of materiële aard subsidie van de gemeente ontvangt of daarop aanspraak heeft.

Subsidieverlening: besluit voorafgaand aan de subsidievaststelling, waarbij een voorwaardelijke aanspraak op een subsidie wordt toegekend.

Subsidievaststelling: besluit waarbij de subsidie definitief wordt vastgesteld.

Artikel 2. Rechtspersoonlijkheid

  • 1. Subsidie kan slechts worden verleend aan rechtspersonen, niet zijnde natuurlijke personen.

  • 2. In bijzondere gevallen kan het college of de raad subsidie verlenen aan instellingen zonder volledige rechtspersoonlijkheid of aan natuurlijke personen.

Artikel 3. Reikwijdte

  • 1. Deze verordening maakt deel uit van het door de raad vastgestelde subsidiebeleid van de gemeente Harlingen.

  • 2. Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van alle activiteiten die door aanvragers in het gemeentelijk belang worden uitgevoerd, tenzij een afzonderlijke rijks-, provinciale of gemeentelijke subsidieregeling van toepassing is.

  • 3. Deze verordening is niet van toepassing op geldelijke bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt.

Artikel 4. Algemene eisen

  • 1. De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd moet gericht zijn op de gemeente en er moet sprake zijn van in voldoende mate specifiek Harlinger belang.

  • 2. De subsidieaanvrager streeft geen doel na of gebruikt middelen die in strijd zijn met de wet of het algemeen belang. Dit betekent o.a. dat wanneer een subsidieverzoek het karakter heeft van een privé of commercieel belang er geen subsidie wordt verstrekt.

  • 3. De activiteiten van de subsidieaanvrager moeten een openbaar karakter hebben.

  • 4. Subsidiëring van activiteiten vindt niet plaats indien de instelling zelf in de kosten daarvan kan voorzien.

  • 5. Subsidiëring van activiteiten vindt niet plaats wanneer deze tot doel hebben de godsdienstige, levensbeschouwelijke of politieke identiteit van de instelling in stand te houden of te versterken.

  • 6 Subsidiëring van activiteiten vindt in ieder geval niet plaats als de activiteiten naar de mening van college of raad niet vallen onder het algemeen belang.

Artikel 5. Bevoegdheden college en raad

  • 1. Het college is belast met de uitvoering en het toezicht op de naleving van deze verordening en besluit uit dien hoofde over de subsidieverstrekking. voor zover de gemeenteraad subsidieverstrekking niet aan zich heeft gehouden.

  • 2. De raad stelt jaarlijks de begroting vast waarin de subsidies zijn opgenomen. Het college stelt jaarlijks het subsidiejaarplan op en legt dit ter kennisgeving voor aan de raad in de begrotingsvergadering.

Artikel 6. Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond wordt jaarlijks per beleidsterrein via de gemeentebegroting door de raad vastgesteld.

  • 2. Indien het subsidieplafond dreigt te worden overschreden geeft het college bij de voorlopige verdeling van het beschikbare budget die aanvragen voorrang waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar verwachting:

    • a)

      van meer belang is voor de geformuleerde beleidsdoelstellingen;

    • b)

      meer bijdraagt aan de verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 3. De gevraagde subsidie wordt geweigerd indien verlening ervan leidt tot overschrijding van het door de raad vastgestelde subsidieplafond.

Hoofdstuk 2 Verplichtingen van de subsidieaanvrager/-ontvanger

Artikel 7. Aanvraag

  • 1. Een subsidieaanvraag wordt ingediend bij het college. Bij een aanvraag voor een meerjarige subsidie of een eerste aanvraag voor budgetsubsidie moet gebruik gemaakt worden van het daarvoor bestemde aanvraagformulier.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde aanvraag gaat vergezeld van:

    • a.

      een beschrijving van de geplande activiteit en de beoogde prestaties waarbij de subsidieontvanger zijn/haar activiteiten beschikbaar moet stellen c.q. openstellen voor alle inwoners of specifieke doelgroepen van de gemeente,

    • b.

      een gespecificeerde begroting met toelichting,

    • c.

      de redenen, waarom deze activiteit alleen met behulp van gemeentelijke subsidie gerealiseerd kan worden, en

    • d.

      een opgave van bij anderen aangevraagde of aan te vragen subsidie voor dezelfde activiteiten, met daarbij de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

Artikel 8. Indiening

  • 1. Een meerjarige en budget- subsidieaanvraag moet voor 1 april van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar bij het college worden ingediend.

  • 2. Aanvragen die weliswaar op tijd maar onvolledig zijn worden teruggestuurd naar de aanvrager. Deze krijgt een termijn van twee weken waarbinnen hij/zij de aanvraag volledig kan indienen.

  • 3. Een aanvraag voor een incidentele subsidie dient uiterlijk één maand voor de aanvang van de activiteiten bij het college te worden ingediend.

  • 4. Aanvragen die na afloop van de genoemde termijn binnenkomen worden buiten behandeling gelaten.

Artikel 9. Toestemmingsvereisten

  • 1. De subsidieontvanger van een budgetsubsidie behoeft de toestemming van het college voor de volgende rechtshandelingen:

    • a)

      Het oprichten dan wel deelnemen in een rechtspersoon.

    • b)

      Het wijzigen van de statuten.

    • c)

      Het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit subsidiegelden.

    • d)

      Het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie.

    • e)

      Het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening.

    • f)

      Het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij/zij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt.

    • g)

      Het ontbinden van de rechtspersoon.

    • h)

      Het aanvragen van zijn faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling.

    • i)

      Het is een subsidieontvanger, behoudens vooraf verkregen toestemming van het college, niet toegestaan om bedragen om niet aan derden ter beschikking te stellen.

  • 2. Het college kan voorwaarden verbinden aan de in het eerste lid bedoelde toestemming.

Artikel 10. Reserves

  • 1. Het vormen van reserves is niet toegestaan, mits hiervoor toestemming wordt verkregen van het college. Hiertoe dient een investeringsplan overlegd te worden om de noodzaak van reservevorming aan te tonen.

  • 2. De omvang van de totale reserve die een rechtspersoon mag hebben bedraagt cumulatief maximaal niet meer dan 10% van de jaarlijkse subsidie. Het college kan dit percentage hoger of lager vaststellen als naar hun oordeel voldoende is aangetoond dat dit noodzakelijk is.

Artikel 11. Controle en inzage

  • 1. Het college is bevoegd om controle uit te oefenen op de betrouwbaarheid van de overgelegde stukken. De administratie van de instelling dient zodanig ingericht te zijn dat deze controle op eenvoudige wijze mogelijk is.

  • 2. De instelling is verplicht om de door het college aangewezen persoon inzage te geven in de boeken en andere zakelijke bescheiden.

Hoofdstuk 3 Behandeling subsidieaanvraag

Artikel 12. Toetsingskaders

  • 1. Aan de hand van deze verordening wordt getoetst of de aanvraag voldoet aan de gestelde vereisten.

  • 2. Aan de hand van de in de Nota subsidiebeleid gestelde criteria wordt de aanvraag getoetst op inhoudelijke relevantie.

  • 3. Aan de hand van de door de raad vastgestelde subsidieplafonds wordt getoetst op beschikbare budgetten.

Artikel 13. Subsidievormen en procedures voor de verstrekking

  • 1. De gemeente Harlingen hanteert drie subsidievormen:

    • a)

      incidentele subsidies

    • b)

      meerjarige subsidies

    • c)

      budgetsubsidies

  • 2. Subsidieverstrekking vindt plaats via de zogenaamde korte of lange procedure. In het subsidiejaarplan wordt voor meerjarige en budgetsubsidies aangegeven of de lange of de korte procedure wordt gevolgd. Voor incidentele subsidies geldt altijd de korte procedure.

    • a)

      De lange procedure met afrekening: Bij de lange procedure wordt op de aanvraag eerst een voorlopige subsidie vastgesteld en wordt bij voorschot beschikbaar gesteld. Na afloop van de activiteiten en het tijdvak waarin ze plaats hebben gevonden dient de subsidieaanvrager een aanvraag tot subsidievaststelling in. Op basis van deze aanvraag wordt een beschikking tot subsidievaststelling afgegeven. Deze beschikking geeft aanspraak op uitbetaling.

    • b)

      De korte procedure zonder afrekening: Met de subsidieverstrekking volgens de korte procedure is één beschikking gemoeid. Op basis van de aanvraag wordt direct een beschikking tot subsidievaststelling afgegeven. Deze beschikking geeft ook aanspraak op uitbetaling.

  • 3. Wanneer de lange procedure wordt gevolgd, is de subsidieontvanger verplicht, jaarlijks voor 1 april van het jaar volgend op het jaar waarover of waarin subsidie is genoten, verantwoording af te leggen door middel van het verstrekken van een jaarrekening, jaarverslag en balans naast de begroting en het activiteitenplan.

  • 4. Wanneer er sprake is van de lange procedure verstrekt het college de subsidie in voorschotten die later dienen te worden afgerekend bij de subsidievaststelling.

Artikel 14. Bekendmaking subsidie

  • 1. De subsidieaanvragen voor een bepaald jaar worden door het college verzameld in een subsidiejaarplan.

  • 2. Het college maakt de beslissing op een jaarlijks terugkerende subsidie (meerjarig of budget) uiterlijk acht weken na de vaststelling van de gemeentebegroting bekend aan de aanvrager.

  • 3. Het college maakt de beslissing op een incidentele subsidie uiterlijk binnen acht weken na indiening van de aanvraag bekend aan de aanvrager.

  • 4. In de subsidiebeschikking staat:

    • a)

      op grond van welke doelstellingen de subsidie is toegekend;

    • b)

      welke criteria van toepassing zijn;

    • c)

      een omschrijving van de activiteiten, eventueel uitgewerkt in een overeenkomst;

    • d)

      op welke wijze de subsidie is berekend en hoe deze wordt uitbetaald.

Hoofdstuk 4 Weigeringsgronden

Artikel 15. Weigeringsgronden

De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen worden geweigerd als er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

  • a)

    de activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

  • b)

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • c)

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • d)

    de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente;

  • e)

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende middelen beschikt of kan beschikken om de kosten van de activiteiten te betalen.

Hoofdstuk 5 Subsidievaststelling

Artikel 16. Afrekening van de subsidie

  • 1. Bij het volgen van de lange procedure is de subsidieontvanger verplicht voor 1 april van het jaar volgend op het jaar waarover subsidie is genoten bij het college verantwoording af te leggen door middel van het verstrekken van een financieel en inhoudelijk verslag. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van een standaardformulier. Bij subsidies van meer dan € 45.000,00 moet een accountantsverklaring met accountantsverslag worden overlegd.

  • 2. Subsidies gebaseerd op begrote gegevens of percentages worden afgerekend op werkelijke gegevens of percentages.

  • 3. Het college maakt de beslissing over de afrekening bekend aan de aanvrager voor 1 september van het jaar waarin de aanvraag voor subsidievaststelling is ingediend.

  • 4. Wanneer de subsidievaststelling niet vooraf is gegaan door een beschikking tot subsidieverlening is de subsidieontvanger evenwel verplicht de bescheiden ter informatie in te dienen. Deze gegevens worden betrokken bij een volgende subsidievaststelling.

  • 5. Bij een incidentele subsidiebeschikking dienen de rekening en verantwoording binnen 13 weken na afloop van de activiteiten te worden overlegd aan het college.

  • 6. Het college maakt de beslissing over de afrekening van een incidentele beschikking binnen acht weken bekend aan de aanvrager.

  • 7. Indien de gegevens die nodig zijn voor het afrekenen van de subsidie ontbreken of onvolledig zijn dan wordt de subsidie ambtshalve vastgesteld.

Hoofdstuk 6 Subsidiebetaling

Artikel 17. Uitbetaling van de subsidie

  • 1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

  • 2. Het subsidiebedrag wordt uitbetaald overeenkomstig de in de subsidiebeschikking opgenomen termijnen.

  • 3. In de beschikking kan worden opgenomen dat het subsidiebedrag in gedeelten wordt uitbetaald. In de beschikking wordt aangegeven hoe de gedeelten zijn berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald.

Hoofdstuk 7 Intrekking, wijziging en beëindiging

Artikel 18. Intrekking, wijziging en beëindiging

Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het college de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen indien:

  • a)

    de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden.

  • b)

    De subsidieontvanger heeft gehandeld in strijd met de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • c)

    De instelling onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking zou hebben geleid.

  • d)

    De subsidie op basis van artikel 7 onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

Hoofdstuk 8 Overige bepalingen.

Artikel 19. Verzekeringen

Een subsidieontvanger is verplicht om een verzekering af te sluiten tegen wettelijke aansprakelijkheid. Daarnaast dient hij/zij de eventuele roerende en onroerende eigendommen behoorlijk te verzekeren en verzekerd te houden tegen schade door brand en eventuele andere risico’s.

Artikel 20. Ontheffing

Het college kan in individuele en uitzonderlijke gevallen voor één of meer verplichtingen van deze verordening ontheffing verlenen.

Artikel 21. Hardheidsclausule

  • 1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, waarin zij tot onredelijkheid leidt of waarin zij leidt tot situaties waarmee geen aanwijsbaar belang is gediend kan het college van het bepaalde in deze verordening afwijken ten gunste van de aanvrager.

  • 2. In alle andere gevallen beslist de raad.

Artikel 22. Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking na bekendmaking. Met ingang van de datum waarop deze verordening in werking treedt vervalt ‘De Subsidieverordening Welzijn en Sport 2002’.

Vastgesteld door de raad in zijn

vergadering van 15 juni 2005.

, de voorzitter.

, de raadsgriffier.