Regeling vervallen per 25-01-2018

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning Nadere regels verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Heemskerk 2015, 1e wijziging

Geldend van 29-12-2015 t/m 24-01-2018

Intitulé

Nadere regels verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Heemskerk 2015, 1e wijziging

1 Algemene bepalingen

1.1 De reikwijdte

De nadere regels zijn gebaseerd op de artikelen 11, zesde lid (Pgb aan iemand uit het sociaal netwerk van de cliënt), 12, eerste lid onder b en derde lid onder a (berekening kostprijs), 13 eerste lid (kwaliteitseisen), 16 (waardering mantelzorgers) en 17 (tegemoetkoming meerkosten door chronische ziekte of beperking) van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Heemskerk 2015.

1.2 De Btw

De in deze nadere regels genoemde bedragen zijn, voor zover van toepassing, inclusief btw.

2 Voorwaarden voor een PGB bij het betrekken van diensten, hulpmiddelen en maatregelen uit het sociale netwerk van de cliënt

2.1 Tarief

Het tarief als bedoeld in artikel 11 lid 6 van de Verordening Wmo 2015 bedraagt € 20,00 per uur tenzij de kostprijs als bedoeld in artikel 11 derde lid onder c, lager is dan € 20,00; dan wordt het tarief vastgesteld op dat lagere bedrag.

2.2 Criteria

Er kan een PGB verstrekt worden voor ondersteuning door personen uit het sociale netwerk van de cliënt wanneer de ondersteuning de gebruikelijke hulp overstijgt, dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is dan zorg in natura:

  • a.

    Het college bepaalt voor gezinsleden binnen hetzelfde huishouden in hoeverre sprake is van gebruikelijke zorg op basis van het protocol gebruikelijke zorg Heemskerk;

  • b.

    bij personen uit het sociale netwerk van een cliënt, niet zijnde een gezinslid binnen hetzelfde huishouden, bepaalt het college op basis van de individuele specifieke situatie wanneer de hulp naar zijn oordeel de gebruikelijke hulp overschrijdt.

3 Regels voor bijdragen in de kosten vanmaatwerkvoorzieningen en algemene voorzieningen

3.1 Kostprijs traplift, hulp bij het huishouden en begeleiding

  • 1. De kostprijs van de voorziening is gelijk aan de door de gemeente te betalen prijs van de betreffende voorziening, inclusief eventuele individuele aanpassingen en eventuele kosten van onderhoud en verzekering.

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de kostprijs voor een traplift € 133,32 per vier weken.

  • 3. De kostprijs van hulp bij het huishouden is vastgesteld op:

    • a.

      categorie 1: € 17,00 per uur;

    • b.

      categorie 2: € 19,00 per uur.

  • 4. De kostprijs van begeleiding is vastgesteld op € 19,00 per uur.

3.2 Ingangsdatum

De ingangsdatum van de eigen bijdrage is gelijk aan de ingangsdatum van de eerstvolgende vierwekenperiode na de dag, waarop de klant over de voorziening kan beschikken.

3.3 Duur eigen bijdrage

De periode waarover de eigen bijdrage in rekening wordt gebracht, bedraagt bij:

  • a.

    woonvoorziening in eigendom en trapliften: gedurende 39 periodes van vier weken;

  • b.

    woonvoorziening in huur: gedurende de gehele huurperiode;

  • c.

    woonvoorziening in bruikleen: gedurende 39 periodes van vier weken;

  • d.

    vervoersvoorziening in eigendom: gedurende 39 periodes van vier weken;

  • e.

    vervoersvoorziening in huur: gedurende de gehele huurperiode;

  • f.

    hulp bij het huishouden: gedurende de gehele periode van de hulpverlening;

  • g.

    begeleiding: € 19,00 per uur of per dagdeel van maximaal vier uur, indien de begeleiding wordt gegeven in groepsverband; gedurende de gehele looptijd van de voorziening;

  • h.

    een persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening en een vervoersvoorziening: gedurende 39 periodes van vier weken;

  • i.

    een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden en begeleiding: gedurende de gehele looptijd van de voorziening.

3.4 Gemeenschappelijke ruimtes

Voor woonvoorzieningen aan gemeenschappelijke ruimtes is geen eigen bijdrage verschuldigd.

3.5 Overlijden

Bij overlijden van de klant wordt de eigen bijdrage beëindigd per de laatste dag van de vierwekenperiode waarin de overlijdensdatum valt.

3.6 Beëindiging

Bij beëindiging van de verstrekking van de voorziening wordt de eigen bijdrage beëindigd per de laatste dag van de vierwekenperiode waarin de voorziening wordt ingeleverd.

3.7 Vervanging voorzieningen

Wanneer een voorziening die in eigendom of bruikleen is verstrekt wordt vervangen, heeft dit geen invloed op de duur van de eigen bijdrage. De duur van de eigen bijdrage blijft in dat geval gelijk aan het maximum van 39 periodes van vier weken voor het totaal van de eerste verstrekking en de vervangende verstrekking.

3.8 Uitzonderingen

Er wordt geen eigen bijdrage in rekening gebracht voor de volgende voorzieningen:

  • a.

    rolstoelen;

  • b.

    aanpassingen aan rolstoelen;

  • c.

    pas voor de OV-Taxi;

  • d.

    voorzieningen ten behoeve van kinderen tot achttien jaar. Vanaf de dag dat het kind achttien jaar is zal voor een voorziening die in bruikleen is verstrekt, een eigen bijdrage in rekening worden gebracht conform deze beleidsregels.

4 Kwaliteitseisen maatschappelijk ondersteuning

4.1 Eisen met betrekking tot de te leveren diensten en ondersteuning

De te leveren voorziening(en) en ondersteuning:

  • a.

    is veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht;

  • b.

    is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt en op andere vormen van zorg of hulp die de cliënt ontvangt;

  • c.

    dient er toe te strekken dat de zelfredzaamheids- of participatieproblematiek van de cliënt vermindert dan wel de achteruitgang vertraagt dan wel in adequate opvang van de cliënt wordt voorzien;

  • d.

    wordt in overleg met de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger gestart, aangepast en / of voortgezet. Hierover wordt bij aanvang van de ondersteuning/voorziening binnen twee dagen na de ontvangst van de beschikking contact opgenomen met de cliënt;

  • e.

    wordt vastgelegd in een individueel hulpplan dat in overleg met de cliënt tot stand komt. Hierin worden alle relevante afspraken inzake de voorziening of ondersteuning vastgelegd en door de cliënt en diegene die de ondersteuning biedt, ondertekend. Tussentijdse opzegging door de cliënt is mogelijk en dient onverwijld bij het college te worden gemeld.

4.2 Eisen met betrekking tot de toegankelijkheid van locaties

Als de voorziening of de ondersteuning op locatie wordt geleverd, is deze locatie geschikt (gemaakt) voor de doelgroep op gebied van toegankelijkheid, bereikbaarheid en de aanwezigheid van een toegankelijk en bruikbaar gehandicaptentoilet.

4.3 Eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten

Van professionele hulpverleners die direct contact hebben met cliënten wordt daarnaast verwacht dat zij:

  • a.

    een servicegerichte en klantvriendelijke instelling hebben;

  • b.

    goede sociale en communicatieve vaardigheden hebben;

  • c.

    de Nederlandse taal in woord en geschrift beheersen, voor zover relevant voor de uitvoering van de werkzaamheden;

  • d.

    cliënten met respect bejegenen;

  • e.

    gekwalificeerd zijn voor de werkzaamheden die ze uitvoeren;

  • f.

    een actieve signaleringsplicht naleven ten aanzien van veranderingen in de (fysieke en psychische) gezondheid, de sociale situatie en de behoefte van de cliënt aan meer of andere ondersteuning of zorg. Voor zover het huishoudelijke ondersteuning betreft, heeft de signaleringsplicht uitsluitend betrekking op verandering in de huishouding.

5 Waardering Mantelzorgers

De blijk van waardering bestaat uit een attentie in natura of een cadeaubon. De woonplaats van de cliënt is leidend, de mantelzorger(s) kunnen ook uit een andere gemeente afkomstig zijn. Per cliënt kunnen maximaal twee mantelzorger(s) een attentie ontvangen. De mantelzorger komt in aanmerking voor de blijk van waardering indien:

  • a.

    de zorg voor de cliënt met een chronische ziekte of een beperking al langer duurt dan drie maanden en;

  • b.

    de omvang van de zorg vier uur of meer per week is en;

  • c.

    de mantelzorger niet betaald wordt voor de zorg die wordt verleend.

6 Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen

6.1 Tegemoetkoming

De tegemoetkoming in de meerkosten voor personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen bedraagt een nader te bepalen bedrag per persoon per kalenderjaar of per huishouden, als meerdere personen binnen dat huishouden in aanmerking komen voor de tegemoetkoming.

6.2 Verstrekking

De tegemoetkoming kan worden verstrekt aan mensen met een inkomen tot maximaal 120% van het wettelijk minimumloon.

7 Slotbepalingen

7.1 Intrekking

De Beleidsregels eigen bijdrage Wmo Heemskerk 2014 worden ingetrokken.

7.2 Inwerkingtreding

Deze Nadere regels Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Heemskerk 2015, 1e wijziging, treedt in werking op 18 september 2015.

7.3 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: 'Nadere regels verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Heemskerk 2015, 1e wijziging’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de BenW vergadering
8 september 2015
burgemeester en wethouders van Heemskerk,
de secretaris de burgemeester

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Geen toelichting

Artikel 2.1 Hoogte PGB voor mensen uit sociaal netwerk

Er is gekozen voor een maximum uurtarief van € 20,00 voor een PGB aan mensen uit het sociaal netwerk van een cliënt. Dit bedrag werd in de AWBZ in 2014 al gehanteerd voor de nieuwe budgethouders. Mensen uit het sociale netwerk kennen minder overheadkosten. Daarnaast wordt er vaak zorg mee ingekocht die vroeger om niet werd verleend. Daar staat tegenover dat een deel van de mantelzorgers door haar zorgtaken minder betaalde arbeid kan verrichten. De Landelijke vereniging van budgethouders (Per Saldo) vindt het bedrag van € 20,00 een passend uurtarief. Een mantelzorger kan maximaal veertig (40) uren per week declareren.

Artikel 2.2 lid 2 gebruikelijke hulp van personen uit het sociaal netwerk niet zijnde een gezinslid binnen hetzelfde huishouden.

De bepaling van de criteria voor gebruikelijke hulp door deze groep wordt verder uitgewerkt in beleidsregels.

Artikel 3.1 Kostprijs

De kostprijs voor trapliften is gebaseerd op de gewogen koopprijs van de verschillende trapliften. Uit historische informatie blijkt, dat van de trapliften die wij verstrekken 20% rechte liften betreft, 45% liften met één bocht betreft en 35% liften met twee bochten betreft.

Op basis van de koopprijzen (recht: € 4.297,48, één bocht: € 5.079,97, twee bochten: € 5.868,62) komen we dan op een gewogen gemiddelde prijs van een traplift van € 5.199,50.

In deze koopprijzen zijn de standaardvoorzieningen, zoals 7 m. rail, stoeltype plus, veiligheidsgordel, sleutelschakelaar, haal- en zendknoppen, lading, transport en montage meegenomen. Eventuele verdere voorzieningen blijven buiten beschouwing.

Uitgaande van een looptijd voor de eigen bijdrage van drie jaar (39 periodes van vier weken) bedraagt de kostprijs € 133,32 per vier weken.

De kostprijs voor begeleiding verschilt per vorm van begeleiding. Voor de berekening van de eigen bijdrage wordt gerekend met een kostprijs van € 19,00. Deze rekenkostprijs voor begeleiding is gebaseerd op de kostprijs voor hulp bij het huishouden categorie 2. Hiermee wordt bereikt dat cliënten geen hogere eigen bijdrage betalen dan voor hulp bij het huishouden. Wanneer cliënten zowel hulp bij het huishouden categorie 2 als begeleiding ontvangen, dan blijft de kostprijs 19,00 per uur.

Artikel 4.2 tot en met 4.8

Geen toelichting.

Artikel 5 Waardering mantelzorgers

Bij de uitvoering van de blijk van waardering wordt door het college samengewerkt met de buurgemeenten en met MaatjeZ. De aanvraag en verstrekking verloopt zoveel mogelijk via deze organisatie. De exacte invulling van de attentie worden verder uitgewerkt in het mantelzorgbeleid.

Artikel 6 Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen

De bepaling van de doelgroep en de hoogte van de toe te kennen bedragen, worden verder uitgewerkt in beleidsregels.

Artikel 7 tot en met 10

Geen toelichting