Regeling vervallen per 15-10-2018

Beleid handhaving overhangend en belemmerend groen

Geldend van 15-02-2011 t/m 14-10-2018

Intitulé

BELEID HANDHAVING OVERHANGEND EN BELEMMEREND GROEN

1. Inleiding

In het kader van de projecten Samenwerken aan veiligheid en leefbaarheid wordt door burgers aangegeven dat overhangend groen uit privé-tuinen de doorgang op de stoep bemoeilijkt. Onderdeel van verschillende Actieplannen is dat hieromtrent een actie wordt uitgevoerd. De betreffende eigenaren worden verzocht om het groen te snoeien en zo nodig wordt bestuursdwang aangezegd. Overigens komt het (vrijwel) nooit zo ver dat de bestuursdwang daadwerkelijk moet worden uitgevoerd.

Bij de acties is gebleken dat er geen duidelijke criteria zijn waar aan kan worden getoetst of het overhangend groen zodanig hinderlijk is dat het moet worden gesnoeid. Dat geeft onduidelijkheid, zowel voor de handhavers als voor de burgers. Deze notitie beoogt deze onduidelijkheid weg te nemen.

2. Uitgangspunten overhangend groen

Bij handhaving moeten enerzijds de regels strikt zijn ten behoeve van de duidelijkheid, anderzijds moet een redelijke afweging worden gemaakt tussen de ingreep en het resultaat. Daarom zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd.

Artikel 2:15 APV verbiedt om met beplanting het uitzicht voor het verkeer te belemmeren of gevaar of hinder te veroorzaken. Privé groen moet in principe tot op de erfgrens zijn gesnoeid.

Als er voldoende ruimte is voor het verkeer hoeft het groen niet tot op de erfgrens te worden gesnoeid als dit tot gevolg heeft dat de boom, struik of plant onherstelbaar wordt beschadigd.

3. Het goede voorbeeld

De gemeente moet het goede voorbeeld geven en snoeit waar mogelijk ook haar eigen groen voldoende terug.

Het mag niet voorkomen dat gemeentelijk groen (het zicht op) door de gemeente aangebrachte voorzieningen, zoals straatverlichting, straatnaambordjes en verkeersborden belemmert.

Lindenrok

Lindenbomen hebben aan de onderstam een zogenaamd rokje. Deze rokjes zijn niet bedoeld als versiering, zij hebben een functie. Bij het volledig terugknippen van het stamschot (uitlopers op de onderstam), wordt de groei juist extra gestimuleerd en groeien er slappe en lange scheuten op de onderstam. Door de scheuten te laten behouden, 2 maal per jaar te knippen en dus te onderhouden wordt juist de groeit beperkt en krijg je een gestructureerdere groei. Daar waar de rokjes kleiner gemaakt kunnen worden, zal dit ook worden gedaan.

Boomspiegel/-krans

Er wordt een boomspiegel of boomkrans gehanteerd van 90 centimeter bij 90 centimeter. Deze is nodig vanwege de zuurstofhuishouding van de wortels van de bomen.

De boomspiegels worden waar mogelijk op gelijke hoogte gebracht met de hoogte van de bestrating, zodat de boomspiegel ook meetelt bij de vrije doorloopbreedte van de stoep. Dit ophogen van de boomspiegel zal niet mogelijk zijn daar waar de wortelvoet hoger ligt dan de verharding.

De bestrating wordt "vlak" aangelegd. Dit betekent niet dat deze recht loopt maar dat het kan zijn dat de bestrating glooiend wordt aangelegd. Dit heeft te maken met het wortelgestel van bomen dat af en toe (dichter) aan de oppervlakte komt.

Heemstede kent een boomspiegeladoptiebeleid. Hier willen we geen afbreuk aan doen. Dit betekent echter wel dat daar waar boomspiegels geadopteerd worden en er plantjes in de boomspiegel worden geplaatst, de boomspiegel hier niet kan worden opgehoogd en niet mee kan tellen bij de vrije doorloopbreedte van de stoep.

4. Grenzen aan de groei

Heggen en bomen worden vaak op of direct tegen de erfgrens geplant. Grensoverschrijding is dan na enige jaren groeien bijna niet te voorkómen. Hieronder wordt aangegeven aan de hand van welke criteria wordt beoordeeld of, en zo ja tot hoever, het groen moet worden gesnoeid.

4.1 Smalle stoepen

Als hoofdregel geldt dat bij stoepen van maximaal 1.50 meter of minder gesnoeid moet worden tot de erfgrens. Dit ongeacht de gevolgen voor het groen.

4.2 Brede stoepen

Bij stoepen breder dan 1.50 meter moet er in principe ook gesnoeid worden tot de erfgrens. Indien er geen sprake is van gevaar of hinder is overhang toegestaan. Verzocht wordt om in dat geval het overhangend groen wel te snoeien, met als reden:

  • -

    de stoep heeft een openbare functie,

  • -

    de gemeente wil het openbaar gebied op orde hebben en verzoekt om het groen er zo verzorgd uit te laten zien dat het niet voor extra obstakels zorgt zoals uitstekende takken,

  • -

    men in de buurt van de eigen erfgrens moet blijven,

  • -

    de stoep geen verlengstuk is van de tuin,

  • -

    de gemeente ook geen stuk van andermans tuin afhaalt.

5. Hoge bomen

Takken die hoger dan 2.20 meter boven de stoep hangen laten we ongemoeid. Lagere takken en planten moeten worden gesnoeid tot aan de erfgrens. Hierbij worden dezelfde grenzen gehanteerd als hiervoor. Dit betekent dat een doorgang van tenminste 1.50 meter een hoogte moet hebben van 2.20 meter. Als de doorgang breder is gelden dezelfde voorwaarden als onder 4.2.

Boven de rijweg moeten tenminste 4 meter doorrijhoogte worden aangehouden.

6. Belemmerend groen

Het is voor hulpdiensten, maar ook voor verkeersdeelnemers die de weg zoeken, van groot belang dat de straatnaambordjes zichtbaar zijn. Ook is het van belang dat verkeersborden duidelijk zichtbaar zijn. Goede straatverlichting vergroot de veiligheid op straat.

6.1 Straatnaambordjes

Groen dat het zicht op een straatnaambordje belemmert moet worden gesnoeid.

6.2. Verkeersborden

Groen dat het zicht op een verkeersbord belemmert moet worden gesnoeid.

6. 3 Straatverlichting

Groen dat het uitschijnen van straatverlichting belemmert moet worden gesnoeid.

7. Handhavingsacties

Een keer per jaar zal door de hele gemeente een schouw worden gehouden. De eigenaren van overhangend groen zullen met behulp van een kaart worden verzocht de noodzakelijke snoeiwerkzaamheden te verrichten. De ervaring leert dat het merendeel van de burgers de snoeiwerkzaamheden snel uitvoert. Na 2 tot 4 weken vindt nacontrole plaats. Die burgers die de werkzaamheden niet naar behoren uitvoeren zullen worden benaderd met het verzoek de werkzaamheden alsnog uit te voeren. Als ook dat niet tot resultaat leidt zal uiteindelijk bestuursdwang worden toegepast.

8. Uitzonderingen

Niet iedere wijk / buurt / straat is royaal opgezet qua stoep. In uitzonderingen kan dan een vrije doorloopbreedte van 1.20 meter worden toegestaan. Dit wordt per situatie bekeken en bepaald door de gemeentelijk opsporingsambtenaren van bureau Handhaving.

Ondertekening

Vastgesteld door het college d.d. 9 september 2008 en gewijzigd bij besluiten van 15 december 2009en 25 januari 2011.