Verordening tegenprestatie Participatiewet Heemstede 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Verordening tegenprestatie Participatiewet Heemstede 2015

De raad van de gemeente Heemstede;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 september 2014;

gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet;

gezien het advies van de commissie Samenleving van 21 oktober 2014;

besluit vast te stellen de:

Verordening tegenprestatie Participatiewet Heemstede 2015

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    doelgroep tegenprestatie: de belanghebbende van 18 jaar of ouder maar jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd die een uitkering voor levensonderhoud ontvangt op grond van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikt werkloze werknemers (IOAW) en de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), én niet van rechtswege is vrijgesteld (alleenstaande ouders met ontheffing van de arbeidsverplichting ingevolgde artikel 9a, Participatiewet of ontheffing van de arbeids- en re-integratieverplichting);

  • b.

    vrijwilligerswerk: vrijwilligerswerk is onbetaald werk met een maatschappelijk of liefdadig doel, zonder commerciële belangen;

  • c.

    mantelzorg: mantelzorg is langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

Hoofdstuk 2. De tegenprestatie naar vermogen

Artikel 2. Inhoud van een tegenprestatie

  • 1. Het college kan onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die additioneel van aard zijn, inzetten als tegenprestatie voor zover die werkzaamheden:

    • a)

      naar zijn aard niet zijn gericht op toeleiding tot de arbeidsmarkt;

    • b)

      niet zijn bedoeld als re-integratieinstrument;

    • c)

      worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid in de organisatie waarin ze worden verricht; en

    • d)

      niet leiden tot verdringing.

  • 2. Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening een beleidsplan vast, waarin wordt vastgelegd welke aanvullende werkzaamheden het college in ieder geval kan aanbieden en de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

Artikel 3. Het opdragen van een tegenprestatie

  • 1. Het college kan een belanghebbende die behoort tot de doelgroep een tegenprestatie opdragen.

  • 2. Bij het opdragen van een tegenprestatie houdt het college rekening met de volgende factoren:

    • a)

      de tegenprestatie moet naar vermogen kunnen worden verricht door een belanghebbende;

    • b)

      de persoonlijke situatie en individuele omstandigheden van een belanghebbende moeten in aanmerking worden genomen;

    • c)

      de persoonlijke wensen en kwaliteiten van een belanghebbende moeten in overweging worden genomen;

    • d)

      als een belanghebbende al mantelzorg of vrijwilligerswerk verricht, moet daarmee rekening worden gehouden.

Artikel 4. Duur en omvang van een tegenprestatie

  • 1. De tegenprestatie wordt opgedragen voor de minimale duur van 3 maanden per jaar.

  • 2. De tegenprestatie wordt opgedragen voor minimaal 2 uren per week.

  • 3. De tegenprestatie wordt opgedragen voor de maximale duur van 5 maanden per jaar en maximaal 10 uren per week.

Artikel 5. Geen tegenprestatie

Het college draagt geen tegenprestatie op indien een belanghebbende, behorende tot de doelgroep, middels een re-integratietraject naar werk wordt begeleid, dan wel vrijwilligerswerk of mantelzorg verricht voor zover het verrichten van vrijwilligerswerk of mantelzorg naar het oordeel van het college redelijkerwijs een bijdrage levert aan de maatschappij.

Artikel 6. Geen werkzaamheden voorhanden

  • 1. Het college draagt geen tegenprestatie op indien geen werkzaamheden voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als tegenprestatie.

  • 2. Indien het college geen tegenprestatie opdraagt, omdat geen werkzaamheden voorhanden zijn, beoordeelt het college binnen 12 maanden of op dat moment wel werkzaamheden voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als tegenprestatie.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tegenprestatie Participatiewet Heemstede 2015.

Ondertekening

Vastgesteld door de raad op 30 oktober 2014.

Toelichting Verordening tegenprestatie Participatiewet Heemstede 2015