Regeling vervallen per 01-01-2019

Besluit maatschappelijke ondersteuning Heemstede 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning Heemstede 2018

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    AOW-gerechtigde leeftijd: de leeftijd als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet.

  • b.

    Verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning Heemstede 2015.

  • c.

    Bijdrageplichtig inkomen: het inkomen bedoeld in hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Hoofdstuk 2 Eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen

Artikel 2 Eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen

  • 1.

    Voor de berekening van de eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen worden de volgende parameters gehanteerd:

afbeelding binnen de regeling

  • 2.

    Bij een bijdrageplichtig inkomen tot het inkomensbedrag (B) geldt per periode van 4 weken de maximale periodebijdrage (A).

  • 3.

    In geval het bijdrageplichtig inkomen hoger is dan het inkomensbedrag (B) wordt de maximale periodebijdrage (A) verhoogd met 1/13e deel van 7,5% (C) over het verschil tussen het bijdrageplichtig inkomen en het inkomensbedrag (B).

Artikel 3 Omvang en duur eigen bijdrage

De verschuldigde eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening wordt afgestemd op de financiële draagkracht als bedoeld in artikel 2 en de kosten van de voorziening zoals hieronder uitgewerkt.

  • 1.

    Voor een voorziening die door het college wordt gehuurd en in bruikleen wordt verstrekt, is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode van de voorziening per periode van 4 weken een eigen bijdrage verschuldigd die is gebaseerd op de huurprijs die de gemeente betaalt voor de voorziening.

  • 2.

    Voor een voorziening die door het college wordt gekocht en in bruikleen wordt verstrekt is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode van de voorziening per periode van 4 weken een eigen bijdrage verschuldigd, met een maximum van 78 perioden, gebaseerd op de kostprijs van de voorziening.

  • 3.

    Voor een voorziening die door het college wordt gekocht en in eigendom wordt verstrekt, is belanghebbende gedurende 39 perioden van 4 weken een eigen bijdrage verschuldigd, die is gebaseerd op de kostprijs van de voorziening.

  • 4.

    Voor een voorziening die door het college in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode per periode van 4 weken een eigen bijdrage verschuldigd gebaseerd op 1/13e deel van de kosten van de voorziening.

  • 5.

    In afwijking van lid 4 is, is belanghebbende voor een voorziening die door het college in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt verstrekt voor incidentele kosten, gedurende 39 perioden van 4 weken per periode een eigen bijdrage verschuldigd gebaseerd op 1/39e deel van de kosten van de voorziening.

  • 6.

    Voor huishoudelijke ondersteuning en begeleiding individueel die door het college als zorg in natura wordt verstrekt is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode van de ondersteuning per periode van 4 weken een eigen bijdrage verschuldigd die is gebaseerd op de minimumprijs die de gemeente heeft vastgesteld voor huishoudelijke ondersteuning.

  • 7.

    Voor begeleiding groep die door het college als zorg in natura wordt verstrekt is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode van de ondersteuning per periode van 4 weken een eigen bijdrage verschuldigd die per dagdeel is gebaseerd op de minimumprijs die de gemeente heeft vastgesteld voor huishoudelijke ondersteuning.

  • 8.

    Voor kortdurend verblijf die door het college als zorg in natura wordt verstrekt is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode van de ondersteuning per periode van 4 weken een eigen bijdrage verschuldigd die per etmaal is gebaseerd op de minimumprijs die de gemeente heeft vastgesteld voor huishoudelijke ondersteuning vermenigvuldigd met twee.

  • 9.

    Voor huishoudelijke ondersteuning, begeleiding individueel, begeleiding groep of kortdurend verblijf die door het college als persoonsgebonden budget wordt verstrekt is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode van de ondersteuning per periode van 4 weken een eigen bijdrage verschuldigd die is gebaseerd op de hoogte van het persoonsgebonden budget.

  • 10.

    In afwijking van het gestelde in de leden 3 en 5 bedraagt de termijn voor de inning van de eigen bijdrage:

    • a.

      13 perioden van 4 weken bij een voorziening met een kostprijs tot € 250,00;

    • b.

      26 perioden van 4 weken bij een voorziening met een kostprijs vanaf € 250,00 tot € 500,00.

  • 11.

    In situaties waarin dit besluit niet voorziet, stelt het college de omvang en duur van de eigen bijdrage vast, waarbij wordt aangesloten bij het bepaalde in dit artikel.

Artikel 4 Uitzonderingen eigen bijdrage

In aanvulling op artikel 3.8, vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 wordt geen eigen bijdrage opgelegd bij de verstrekking van:

  • -

    een collectieve vervoersvoorziening;

  • -

    voorzieningen voor het bezoekbaar maken van de woning;

  • -

    voorzieningen in algemene ruimten.

Hoofdstuk 3 Omvang persoonsgebonden budget

Artikel 5 Omvang persoonsgebonden budget

  • 1.

    De omvang van het persoonsgebonden budget voor diensten is afhankelijk van het soort hulp dat wordt ingehuurd. Hierbij maakt het college onderscheid tussen een hulp werkzaam voor een professionele zorgaanbieder en een hulp niet werkzaam voor een professionele zorgaanbieder. In het laatste geval wordt het persoonsgebonden budget met 25% verlaagd.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget is maximaal gelijk aan de goedkoopste oplossing in natura.

Artikel 6 Diensten

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor diensten wordt vastgesteld op basis van de volgende tarieven:

afbeelding binnen de regeling

  • 2.

    Voor zover het aantal noodzakelijke uren huishoudelijke ondersteuning meer dan 4 uur per week bedraagt, hanteert het college voor deze extra uren een bedrag van € 23,00 per uur voor huishoudelijke ondersteuning, € 26,80 per uur voor huishoudelijke ondersteuning met begeleiding en voor huishoudelijke ondersteuning intensief € 29,32 per uur voor een professionele zorgaanbieder. In het geval de ondersteuning wordt geleverd door een hulp niet werkzaam voor een professionele zorgbaanbieder bedragen deze tarieven respectievelijk € 17,25, € 20,10 of € 21,99.

Artikel 7 Rolstoel

Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld op basis van de gekapitaliseerde tegenwaarde van de huurprijs inclusief onderhoud, reparatie en verzekering van de goedkoopst adequate voorziening zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald over een periode van 6 jaar.

Artikel 8 Vervoersvoorziening

Het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening wordt vastgesteld op basis van de gekapitaliseerde tegenwaarde van de huurprijs inclusief onderhoud, reparatie en verzekering van de goedkoopst adequate voorziening zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald over een periode van 6 jaar.

Artikel 9 Woonvoorziening

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening wordt vastgesteld op basis van de door de aanvrager ingediende en door of vanwege het college geaccepteerde offerte.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget in de kosten van onderhoud en keuring van stoelliften, (rolstoel)plateauliften, woonhuisliften en hefplateauliften wordt als volgt vastgesteld:

afbeelding binnen de regeling

* De opgenomen bedragen bestaan uit kosten voor de keuring door het Liftinstituut, alsmede de kosten van de noodzakelijke assistentie door de onderhoudsfirma.

  • 3.

    De hoogte van het persoonsgebonden budget voor de kosten van onderhoud of reparatie is gelijk aan de werkelijke kosten.

Artikel 10 Primaat van de verhuizing

Het primaat van verhuizing wordt niet toegepast voor zover de kosten van de te treffen woonvoorzieningen niet uitkomen boven € 8.500,00.

Artikel 11 Terugbetaling persoonsgebonden budget woningaanpassing

De terugbetaling van het verstrekte persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing van € 20.000 of meer wordt vastgesteld op basis van het onderstaande aflossingsschema:

afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 4 Tegemoetkoming voor kosten taxi, rolstoeltaxi, verhuiskosten en sportrolstoel

Artikel 12 Tegemoetkoming voor kosten vervoer

  • a.

    Het normbedrag voor de tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een taxi bedraagt € 2.230,00 per jaar.

  • b.

    Het normbedrag voor de tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 3.345,00 per jaar.

Artikel 13 Tegemoetkoming voor kosten vervoer bewoners Wlz-instellingen

De normbedragen voor de tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een auto, taxi of rolstoeltaxi voor bewoners van Wlz-instellingen bedragen per jaar:

afbeelding binnen de regeling

Artikel 14 Tegemoetkoming verhuis- en herinrichtingskosten

De tegemoetkoming voor verhuis- en herinrichtingskosten bedraagt € 2.547,50.

Artikel 15 Tegemoetkoming sportvoorziening

De tegemoetkoming voor een sportvoorziening bedraagt maximaal € 2.765,00 voor een periode van 3 jaar.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 16 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Artikel 17 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als Besluit maatschappelijke ondersteuning Heemstede 2018.

Ondertekening

Vastgesteld bij collegebesluit in de vergadering van 21 november 2017.