Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2011

Geldend van 05-05-2011 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-05-2011

Intitulé

Verordening heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2011

Artikel 1 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1 Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2 De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1 De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

    • b

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

  • 2 Gebruik door leden van een huishouding wordt aangemerkt als gebruik door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 4 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1 De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2 De belasting bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1 De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3 Indien in de loop van het belastingjaar het aantal in gebruik zijnde restafvalcontainers afneemt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de wijziging van het aantal restafvalcontainers, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4 Indien in de loop van het belastingjaar de in gebruik zijnde restafvalcontainer(s) met een inhoud van 240 liter, wordt (worden) omgewisseld voor (een) restafvalcontainer(s) met een inhoud van 120 liter, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar na deze omwisseling nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 6 Indien in de loop van het belastingjaar het aantal in gebruik zijnde restafvalcontainers toeneemt, dan is de hogere belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar na de toename van het aantal containers, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 7 Indien in de loop van het belastingjaar de in gebruik zijnde restafvalcontainer(s) met een inhoud van 120 liter wordt (worden) omgewisseld voor (een) restafvalcontainer(s) met een inhoud van 240 liter, dan is de hogere belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar na deze omwisseling nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 8 Het tweede tot en met zevende lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt, waarbij geen wijziging optreedt in het aantal en/of het formaat van de in gebruik zijnde restafvalcontainer(s).

  • 9 De belasting bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen als bedoeld in artikel 5 eerste lid worden betaald uiterlijk 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 7 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De aanslagen als bedoeld in artikel 5, tweede lid, moeten worden betaald ingeval de kennisgeving:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen een maand na dagtekening van de kennisgeving.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt voor maximaal het tarief van één 240 liter restafvalcontainer kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De 'Verordening heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2010' van 16 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4 Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2011’.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2010 en gewijzigd bij raadsbesluit van 28 april 2011.

Tarieventabel

behorende bij de 'Verordening heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2011.

Hoofdstuk 1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

€ 207,96

1.2

In afwijking van het bepaalde onder 1.1 bedraagt de belasting per perceel per belastingjaar:

1.2.1

Indien op dat perceel gebruik wordt gemaakt van (een) 120 liter restafvalcontainer(s), per 120 liter-restafvalcontainer

€ 207,96

1.2.2

Indien op dat perceel gebruik wordt gemaakt van (een) 240 liter restafvalcontainer(s), per 240 liter-restafvalcontainer

€ 259,92

1.2.3

Indien op dat perceel gebruik wordt gemaakt van van gemeentewege verstrekte gele huisvuilzakken tot een maximum van 100 zakken per belastingjaar

€ 207,96

1.2.4

Indien op dat perceel gebruik wordt gemaakt van een saldopas voor het gebruik van een ondergronds afvalinzamelingssysteem voor rest- en gft afval:

bij het gebruik van een pas met een limiet van maximaal 25 tikken per kwartaal

€ 207,96

bij het gebruik van een pas met een limiet van maximaal 50 tikken per kwartaal

€ 259,92

Hoofdstuk 2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

2.1

Voor het van gemeentewege ter beschikking stellen van gele huisvuilzakken voor zover dit het maximum aantal als bedoeld onder 1.2.3 overschrijdt:

per 20 (gele) huisvuilzakken

€ 41,59

2.2

prepaid kaart ondergrondse inzameling

€ 41,59

2.3

borg pasje ondergrondse inzameling

€ 15,00

2.4

storten van huishoudelijk afval op de milieustraat, per huisvuilzak

€ 2,00

Hoofdstuk 3

3.1

Onverminderd het bepaalde in de hoofdstukken 1 en 2 bedraagt de belasting:

3.1.1

voor het op aanvraag en in de reguliere route van het inzamelingsbedrijf inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen per aanvraag, maximaal 2 kubieke meter per aanvraag

€ 20,00

3.1.2

voor het op afroep en buiten de reguliere route van het inzamelingsbedrijf inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen, per kubieke meter

€ 103,80

3.1.3

voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen, voor zover de hoeveelheid in enig jaar meer bedraagt dan 3 m3, per m3

€ 40,00

3.1.4

onverminderd het bepaalde in de hoofdstukken 1 en 2 bedraagt de belasting voor het aanleveren van grove huishoudelijke afvalstoffen, voor zover de hoeveelheid in enig jaar meer bedraagt dan 3 m3, per m3

€ 40,00

Behorende bij raadsbesluit van 15 december 2010 en gewijzigd bij raadsbesluit van 28 april 2011.