Regeling vervallen per 01-01-2016

Dienstreizenvergoedingsregeling

Geldend van 04-02-1997 t/m 31-12-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-1996

Intitulé

Dienstreizenvergoedingsregeling

1. Algemeen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Deze regeling verstaat onder:

belanghebbende:

  • a.

    degene, die ambtenaar is in de zin van CAR/UWO

  • b.

    degene, die werknemer is in de zin van artikel 2:5:1 van de CAR/UWO.

    dienstreis:

    een naar het oordeel van burgemeester en wethouders in het belang van de dienst noodzakelijke reis binnen of buiten de gemeente Heerenveen.

Artikel 2. Vergoeding

Aan de belanghebbende wordt wegens dienstreizen een vergoeding toegekend, welke bestaat uit:

  • a.

    een vergoeding van de verblijfskosten;

  • b.

    een vergoeding van de reiskosten.

2. Vergoeding van verblijfskosten

Artikel 3. Berekening vergoeding

De in artikel 2 onder a bedoelde vergoeding wordt berekend naar de werkelijk gemaakte kosten, voor zover deze door burgemeester en wethouders redelijk worden geoordeeld. De kosten moeten zoveel mogelijk met bewijsstukken worden aangetoond.

3. Vergoeding van reiskosten

Artikel 4. Openbaar vervoer

  • 1.

    Voor het maken van dienstreizen dient in de regel gebruik gemaakt te worden van het openbaar vervoer.

  • 2.

    Alleen als een dienstreis niet of niet op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden ondernomen, kan aan de belanghebbende toestemming worden verleend voor de dienstreis gebruik te maken van een eigen vervoermiddel.

  • 3.

    Indien een dienstreis op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden ondernomen, kan, als de belanghebbende hieraan de voorkeur geeft, toestemming worden verleend de dienstreis per eigen motorvoertuig of bromfiets te ondernemen.

  • 4.

    De in het tweede en derde lid bedoelde toestemming wordt:

    • a.

      aan het hoofd van de dienst verleend door burgemeester en wethouders;

    • b.

      aan de overige ambtenaren verleend door het betreffende hoofd van de dienst c.q. afdelingschef.

4. Dienstreizen buiten de gemeente Heerenveen

Artikel 5. Vergoeding kosten reizen per openbaar vervoer

  • 1.

    Voor dienstreizen buiten de gemeente per openbaar vervoer wordt de vergoeding als bedoeld in artikel 2 onder b berekend op basis van de kosten van openbaar vervoer in de tweede klasse.

  • 2.

    Alleen als het reizen in de eerste klasse functioneel is wordt, voor zover hiervoor vooraf aan de belanghebbende toestemming is verleend, de vergoeding berekend op basis van de kosten van openbaar vervoer in de eerste klasse.

Artikel 6. Vergoeding kosten gebruik eigen motorvoertuig of bromfiets

  • 1.

    Voor dienstreizen buiten de gemeente per eigen vervoermiddel wordt, indien de toestemming als bedoeld in artikel 4 tweede lid vooraf is verleend, de vergoeding als bedoeld in artikel 2 onder b berekend naar een kilometervergoeding, overeenkomstig artikel 7, tweede lid.

  • 2.

    Voor dienstreizen buiten de gemeente per eigen motorvoertuig of bromfiets welke op doelmatige wijze per openbaar vervoer kunnen worden ondernomen wordt, indien de toestemming als bedoeld in artikel 4, derde lid vooraf is verleend, de vergoeding als bedoeld in artikel 2 onder b berekend naar een kilometervergoeding van thans € 0,37 1 per afgelegde kilometer.

5. Dienstreizen binnen de gemeente Heerenveen

Artikel 7. Vergoeding in geval van gebruik eigen motorvoertuig of bromfiets

  • 1.

    De belanghebbende, die, voor zover hem daartoe toestemming is verleend, voor de uitoefening van de dienst gebruik moet maken van een eigen motorvoertuig of bromfiets, wordt door burgemeester en wethouders een vergoeding toegekend.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vergoeding bedraagt voor het eigen motorvoertuig, waaronder begrepen motorrijwiel of scooter € 0,37 1 per afgelegde kilometer.

Artikel 8. Gebruik eigen rijwiel tijdens dienstuitoefening

1.

Burgemeester en wethouders kunnen aan de belanghebbenden, die in de uitoefening van hun dienst gebruik maken van hun eigen rijwiel, deswege een vergoeding toekennen.

3.

De in het eerste lid bedoelde vergoeding bedraagt per maand voor een af te leggen afstand van gemiddeld:

a.

minder dan 150 kilometer per maand

5,79

a.

150 tot en met 300 kilometer per maand

10,21

b.

301 tot en met 600 kilometer per maand

16,34

c.

601 of meer kilometer per maand

24,50

4.

De in het vorige lid bedoelde vergoeding wordt maandelijks uitbetaald.

5.

Burgemeester en wethouders bepalen jaarlijks in welke categorie belanghebbende wordt ingedeeld.

Artikel 9. Berekening rijwielvergoeding over gebroken tijdvakken

Wanneer de vergoeding als bedoeld in artikel 8, tweede lid moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 10. Aanpassing aan wijzigingen Reisregeling Binnenland

De in deze regeling vastgestelde vergoeding voor (dienst)gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets, als bedoeld in de artikel 7, tweede lid wordt gewijzigd overeenkomstig de wijzigingen welke te dien aanzien worden aangebracht in de voor het rijkspersoneel geldende Reisregeling Binnenland van 16 maart 1993 (Ned.Stcrt. nr. 56) zoals deze luidt of zal komen te luiden.

6. Overige bepalingen

Artikel 11. Nadere voorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van deze regeling nadere voorschriften vaststellen.

Artikel 12. W.A.-verzekering

  • 1.

    Een vergoeding wegens het gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets wordt niet toegekend dan nadat gebleken is dat een belanghebbende bij een erkende verzekeringsmaatschappij een verzekering heeft afgesloten tot dekking van de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid. Voorts dient in de verzekeringspolis de clausule te worden opgenomen, dat bij schadegevallen tijdens de uitoefening van de dienst van een op die wijze verzekerde belanghebbende, de gemeente mede gedekt is tegen gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid.

  • 2.

    De w.a.-verzekering dient dekking te geven tot een minimumbedrag per gebeurtenis overeenkomstig hetgeen bij wet is vastgesteld.

Artikel 13. Gevallen waarin niet is voorzien

In gevallen waarin deze regeling niet of niet naar redelijkheid voorziet treffen burgemeester en wethouders de nodige voorzieningen.

Artikel 14. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als "Dienstreizenvergoedingsregeling 1996"

  • 2.

    Deze regeling treedt heden in werking en werkt terug tot 1 oktober 1996, onder gelijktijdige intrekking van het besluit tot vaststelling van de Dienstreizenvergoedingsregeling 1996, zoals die was vastgesteld met ingang van 1 juli 1996.

7. Richtlijnen voor toetsing vergoedingen in verband met dienstreizen

Ter verdere uitwerking van de artikelen 3, 4 derde lid en 5, tweede lid en verder van de hierboven opgenomen regeling heeft het college richtlijnen opgesteld voor toetsing van de vergoedingen. De in onderstaande richtlijn genoemde bedragen worden steeds aangepast aan de bedragen die het Rijk hanteert in de Rijksregeling.

7.1. Verblijfkosten dienstreizen 2

a. Lunch

Als een ambtenaar een dienstreis moet maken of een studiedag of congres moet bijwonen, kan hij/zij in veel gevallen om ± 18.00 uur weer thuis zijn. In die situatie kunnen de kosten van een lunch (maximaal

€ 11,21) worden gedeclareerd, tenzij een lunch is inbegrepen in de prijs van de studiedag of congres.

b. Diner

Wanneer de dienstreis of studiedag dermate lang duurt, dat men duidelijk na ±18.00 uur thuiskomt, mogen de kosten van een diner worden gedeclareerd tot maximaal € 16,94. Als in die situatie ook geen lunch is inbegrepen in de kosten van een studiedag, mogen ook die kosten als hiervoor aangegeven, worden gedeclareerd.

7.2. Reiskosten in verband met dienstreizen

Artikel 4, eerste lid Openbaar vervoer

Uitgangspunt in de regeling is reizen per openbaar vervoer; gebruik eigen vervoer wordt alleen vergoed als hiervoor - vooraf!- toestemming is verleend, criterium hierbij is 'doelmatigheid'.

In geval van openbaar vervoer worden de gemaakte kosten vergoed. Voor reizen per trein, treintaxi of interliner geldt dat hiertoe vooraf bij de afdeling Burgerzaken, met behulp van het speciaal daartoe bestemde formulier, worden aangevraagd, waardoor de reiskosten niet meer achteraf gedeclareerd hoeven te worden.

Kosten voor reizen met eigen vervoer worden achteraf vergoed, hiervoor gelden twee tarieven: het hoge of het lage tarief, afhankelijk van de doelmatigheid en de toestemming. Declaraties moeten worden ingediend op een speciaal daarvoor bestemd formulier. Bij de goedkeuring van de declaraties ziet de leiding toe op de naleving van de regeling.

Artikel 4, tweede lid Doelmatigheid

Voor dienstreizen moet in beginsel gebruik gemaakt worden van het openbaar vervoer. Onder openbaar vervoer wordt zowel het reizen per trein als reizen per interliner begrepen. Alleen als het gebruik van openbaar vervoer niet mogelijk is of als uit doelmatigheidsoverwegingen de voorkeur moet worden gegeven aan het gebruik van eigen vervoer, dan mag gebruik gemaakt worden van eigen vervoer. De toets op de toepassing van het doelmatigheidscriterium ligt bij de leidinggevende, de controlfunctie bij de sectoradministratie. Als voor het gebruik van eigen vervoer toestemming is verleend, dan worden de kosten vergoed conform het hoge tarief (€ 0,37 3).

Richtlijnen toepassing doelmatigheidscriterium

  • a.

    Als met meerdere personen tegelijk wordt gereisd is het al snel voordeliger om met eigen vervoer te reizen. Kosten vergelijken met kosten meermanskaart.

  • b.

    Het reizen per openbaar vervoer mag niet veel meer tijd kosten dan het reizen per eigen vervoer. Vuistregel is voor reizen met een reisduur tot 30 minuten tot maximaal 15 minuten meer. Voor reizen met een langere reisduur kan een extra reistijd van maximaal 30 minuten meer worden aangehouden. Hou echter wel rekening met het voordeel van langere reizen met openbaar vervoer, in de trein kan de reistijd besteed worden aan voorbereiding van de bijeenkomst of het lezen van vakliteratuur. Let ook op zaken als de bereikbaarheid van de bestemming vanaf het station en de aansluiting op de vertrek en aankomsttijden van de trein bij het maken van afspraken.

  • c.

    Eventuele taxikosten worden ook vergoed, in principe de kosten van een treintaxi.

  • d.

    Houdt rekening met woon-werkverkeer, soms zijn bestemmingen vanuit de woonplaats eenvoudiger of sneller te bereiken per eigen vervoer of juist per openbaar vervoer (denk ook aan files!).

    In die gevallen waarin het reizen per openbaar vervoer doelmatig is maar de betrokkene er toch de voorkeur aangeeft met eigen vervoer te reizen en hij of zij hiervoor toestemming heeft gekregen, wordt een vergoeding gegeven volgens het lage tarief (€ 0,09), hetgeen vrijwel overeenkomt met de kosten voor openbaar vervoer in de tweede klasse.

    In het algemeen kunnen alleen die reiskosten worden gedeclareerd vanaf het gemeentehuis in Heerenveen tot de plaats van bestemming. Alleen wanneer de reiskosten vanaf de woonplaats tot aan de plaats van bestemming lager zijn, kan van deze regel worden afgeweken.

    De kosten voor de afstand woonplaats en gemeentehuis Heerenveen worden slechts dan vergoed, als ze gemaakt moeten worden in verband met overwerk buiten kantooruren.

    Artikel 5, tweede lid Functionaliteit reizen per openbaar vervoer in de eerste klasse

    Voor het reizen per openbaar vervoer geldt het reizen in de tweede klasse als uitgangspunt. Het reizen in de eerste klasse wordt alleen vergoed als dit functioneel is, dat wil zeggen als de reistijd besteed kan worden aan het voorbereiden van de bijeenkomst of andere werkzaamheden in het belang van de dienst verricht kunnen worden. Hierbij geldt als vuistregel dat dit bij een reistijd van meer dan 30 minuten doorgaans het geval zal zijn.

    Voetnoten:

  • 1.

    Van deze vergoeding wordt € 0,19 onbelast en € 0,18 belast uitbetaald.

  • 2.

    Bij de uitbetaling van deze vergoeding wordt altijd eigen bijdrage van € 2,72 ingehouden. Dit is het fiscaal voordeel dat volgens de belastingdienst ingehouden moet worden.

  • 3.

    Van dit bedrag wordt € 0,19 onbelast en € 0,18 belast uitbetaald.

  • 1.

    In de galerieën op het tabblad Invoegen bevinden zich items die zodanig zijn ontworpen dat deze bij het algemene uiterlijk van uw document passen.

  • a.

    In de galerieën op het tabblad Invoegen bevinden zich items die zodanig zijn ontworpen dat deze bij het algemene uiterlijk van uw document passen.