Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling stageplaatsen gemeente Heerenveen

Geldend van 09-02-2016 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Regeling stageplaatsen gemeente Heerenveen

Instemming OR op 14 december 2015

Vastgesteld door directie op 21 december 2015

Inleiding

Deze regeling is een nadere uitwerking van artikel 1:2a CAR-UWO en geeft kaders waarbinnen stageplaatsen kunnen worden toegepast. Deze regeling is zodanig opgesteld dat deze toepasselijk is voor alle opleidingsniveaus. Daarnaast regelt deze regeling de vergoedingen voor de stagairs.

Artikel 1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

Stageverlener

Het college van B&W van de gemeente Heerenveen dat een stage biedt aan een stagiair.

Stage

De mogelijkheid om praktijkervaring op te doen overeenkomstig de doelstellingen van het opleidingsinstituut waar de stagiair onderwijs volgt.

Stagiair

Een student van een opleidingsinstituut die praktijkervaring op wil doen binnen de organisatie van de stageverlener.

Rechtspositie

Een stagiair heeft geen dienstverband met de stageverlener en kan geen rechten ontlenen aan de rechtspositieregeling die van toepassing is op medewerkers in dienst van de stageverlener, tenzij dit nadrukkelijk wordt vermeld in de stageovereenkomst.

Artikel 2 Doel van de stage

Een stage is een middel om doelen te realiseren van het onderwijs, van stagiair en van de gemeente:

  • a.

    voor het onderwijs is het doel het bevorderen van praktijkgericht onderwijs;

  • b.

    de stagiair heeft als doel de beroepskeuze en de integratie van beroep en praktijk;

  • c.

    voor de gemeente is het doel bij te dragen aan de realisering van de doelen van het onderwijs en de stagiair en het bevorderen van het imago van de gemeente als werkgever.

Artikel 3 Procedure

Het afdelingshoofd beslist over het aangaan van een stageovereenkomst na advies te hebben ingewonnen bij de adviseur P&O.

Artikel 4 Criteria

Een beslissing over een stageverzoek wordt genomen op basis van de volgende criteria:

  • a.

    de aard van het onderwijs en de kennis van de stagiair sluiten aan bij de te verrichten werkzaamheden bij de stageverlener;

  • b.

    de stage past in het onderwijsprogramma en bij de kennis en de vaardigheden van de stagiair;

  • c.

    zowel door het opleidingsinstituut als door de gemeente wordt stagebegeleiding gegeven;

  • d.

    er is budget voor de te betalen vergoeding;

  • e.

    er is voldoende mogelijkheid om de gewenste begeleiding te bieden.

Artikel 5 Stageprogramma en begeleiding

  • 1. Met de stagiair en het opleidingsinstituut worden afspraken gemaakt over de duur en de inhoud van de stage. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd in de stageovereenkomst.

  • 2. Naast de begeleiding vanuit het opleidingsinstituut zorgt ook de stageverlener voor een goede begeleiding van de stagiair, zodat de stagiair zo goed mogelijk zijn stageopdracht kan vervullen. Zo nodig vindt er gedurende de stage bijsturing plaats.

Artikel 6 Stagevergoeding

  • 1. LBO-/MBO-stagiairs met een stageperiode korter dan 3 maanden ontvangen maximaal een maandvergoeding van 11% van schaal 1 periodiek 0 (brutobedrag). Het feitelijk uit te betalen bedrag wordt naar rato berekend aan de hand van het aantal overeengekomen stage-uren per maand met inachtneming van de relevante artikelen in de stageovereenkomst.

  • 2. LBO-/MBO-stagiairs met een stageperiode langer dan 3 maanden ontvangen maximaal een maandvergoeding van 15% van schaal 1 periodiek 0 bruto per maand (brutobedrag). Het feitelijk uit te betalen bedrag wordt naar rato berekend over het aantal overeengekomen stage-uren per maand met inachtneming van de relevante artikelen in destageovereenkomst.

  • 3. HBO-/WO-stagiairs met een stageperiode korter dan 3 maanden ontvangen maximaal een maandvergoeding van 15% van schaal 1 periodiek 0 (brutobedrag). Het feitelijk uit te betalen bedrag wordt naar rato berekend over het aantal overeengekomen stage-uren per maand met inachtneming van de relevante artikelen in de stageovereenkomst.

  • 4. HBO-/WO-stagiairs met een stageperiode langer dan 3 maanden ontvangen maximaal een maandvergoeding van 19% van schaal 1 periodiek 0 (brutobedrag). Het feitelijk uit te betalen bedrag wordt naar rato berekend over het aantal overeengekomen stage-uren per maand met inachtneming van de relevante artikelen in de stageovereenkomst.

  • 5. Bovengenoemde berekeningen gelden ook voor afstudeeropdrachten.

  • 6. De stagevergoeding volgt de loonsverhoging van de gemeentelijke CAO.

  • 7. Indien de stagiair niet kan beschikken over een OV-kaart ontvangt hij een reiskostenvergoeding op basis van de regeling die de stageverlener hanteert voor de eigen medewerkers.

  • 8. Stagiairs die korter dan een maand stage lopen ontvangen geen stagevergoeding maar een cadeaubon van maximaal € 100,=. De hoogte van de cadeaubon wordt gerelateerd aan het aantal vervulde stageuren.

Artikel 7 Afspraken met stagiair

  • 1. De afspraken met de stagiair zijn geregeld in de individuele stageovereenkomst.

  • 2. In bijzondere omstandigheden kan, ter beoordeling van het opleidingsinstituut, afgeweken worden van de gemaakte afspraken. De stageverlener verleent hieraan medewerking.

Artikel 8 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de stageverlener een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als de “regeling stageplaatsen gemeente Heerenveen” en treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2016.

Toelichting

Algemeen

Per 1 januari 2015 zijn de mogelijkheden van de leerwerkbaan en het instapplan verdwenen. Hiervoor in de plaats is de mogelijkheid van de werkervaringsplaats en de stageplaats gekomen. Door de invoering van de stageplaats in artikel 1:2a van de CAR-UWO beogen sociale partners meer eenheid en status te gegeven om jongeren bij hun opleiding/ onderwijs praktijkervaring op te laten doen.

De stageplaats wordt geregeld via een stageovereenkomst. Deze stageovereenkomst is vormgegeven vanuit een driehoeksrelatie: stageverlener, stagiair en opleidingsinstituut. Hierin worden alle afspraken met betrekking tot de stageperiode van de student/ leerling vastgelegd.

Een stagiair wordt niet aangetrokken om ‘werkzaam’ te zijn zoals een reguliere medewerker. De stagiair kan wel arbeid verrichten, maar die is in de eerste plaats gericht op het verwerven van bekwaamheden en niet op economisch voordeel van de werkgever. Stagiairs vallen daarom niet onder de CAR-UWO en hun rechten en plichten moeten in een overeenkomst worden geregeld. Om deze reden wordt ook een aantal hoofdstukken en artikelen in de CAR-UWO uitgesloten voor de stagiairs. Dit is terug te vinden in artikel 1:2a, tweede lid van de CAR-UWO.

Toelichting Artikel 4 Criteria

Bij het aanbieden van een stageplaats is het van belang dat er een dusdanig takenpakket wordt samengesteld dat de stagiair voldoende kan leren in het kader van de studie. Anderzijds moet het takenpakket dusdanig zijn dat het ook daadwerkelijk aansluit bij het niveau van de studie en de mogelijkheden die de stagiair heeft. Het moet dus voldoende uitdaging bieden, maar binnen het vermogen van de stagiair liggen. Afstemming met het opleidingsinstituut is dus bijzonder belangrijk.