Regeling vervallen per 01-01-2007

Nota visie welzijnsbeleid Heerhugowaard

Geldend van 18-05-2011 t/m 31-12-2006 met terugwerkende kracht vanaf 23-11-1999

Intitulé

Nota visie welzijnsbeleid Heerhugowaard

Artikel

Geconsolideerde tekst van de regeling

Nr.   99-147

 

de Raad van de gemeente Heerhugowaard;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19-10-1999

 

het advies van de commissie Maatschappelijke Ontwikkeling d.d. 1-11-1999

 

b e s l u i t

 

  • 1.

    De nota “Visie welzijnsbeleid Heerhugowaard” vast te stellen

  • 2.

    Uitvoering te geven aan de “Conclusie en adviezen visie

    welzijnsbeleid”(hoofdstuk III). Het college stelt hiertoe een actiepuntenprogramma op.

  • De visie te hanteren als één van de pijlers van het gemeentelijk beleid

  • De nota “Invoeringstraject Visie Welzijnsbeleid Heerhugowaard” vast te stellen

  • Het realiseren van een wijkcentrum in Heerhugowaard-Zuid.

 

 

Heerhugowaard, 23 november 1999

 

 

De Raad voornoemd,

 

de secretaris,                                                   de voorzitter,

 

 

 

 

 

 VISIE WELZIJNSBELEID HEERHUGOWAARD

 

   Op weg naar een actief en samenhangend welzijnsbeleid in de wijk         Sector Maatschappelijke Ontwikkeling

afdeling Welzijn, Onderwijs en Cultuur

oktober 1999

Inhoudsopgave

 

 

I.         Verantwoording                                                                     3                                                                                         

II.       Visie welzijnsbeleid  Heerhugowaard                            4       

            1.        Inleiding                                                       4       

            2.         Missie en doelstellingen                                 9       

            3.         Prioriteiten lokaal welzijnsbeleid                    11       

            4.        Inwoners                                                     16       

            5.        vrijwilligers                                                  19       

            6.        Wijkcentra                                                   20      

            7.         Relatie met instellingen                                22      

            8.        Vervolg                                                       24      

 

III.     Conclusies en adviezen welzijnsbeleid                         27    

 

IV.     Samenvatting                                                            33            

 

I.     VERANTWOORDING WELZIJNSVISIE     

 

Op 6 oktober 1998 stemde het College van burgemeester en wethouders in met de startnotitie Visie-ontwikkeling Wijkcentra Heerhugowaard. Doelstelling van deze notitie was het ontwikkelen van een visie over de toekomst van wijkcentra in Heerhugowaard. De visie diende tevens de basis te vormen voor het nieuw te ontwikkelen bedrijfsplan van de Stichting Welzijnsbevordering Heerhugowaard (SWH).

 

Het plan van aanpak bestond uit drie fasen:

1.         het voeren van gesprekken met sleutelfiguren uit alle bij het buurt- en wijkwerk betrokken lokale partners (overheid, instellingen en klantgroepen). Dit voor het verkrijgen van draagvlak en het verzamelen van thema’s voor de visie-ontwikkeling. (oktober-november 1998);

2.         een werkconferentie met alle betrokkenen bij het buurt- en wijkwerk met als doel het draagvlak te bevestigen en de visie te ontwikkelen. (november 1998);

            3.         het uitwerken van de bevindingen uit de werkconferentie in een contourennota.

                        (januari-oktober 1999).

 

De uitvoering van de derde fase is in nauwe samenspraak met diverse (welzijns)instellingen tot stand gekomen. Een projectgroep, bestaande uit medewerkers van de gemeente Heerhugowaard (afdeling Welzijn, Onderwijs en Cultuur) en de Stichting Welzijnsbevordering Heerhugowaard, heeft het visiedocument opgesteld. Dit gebeurde met ondersteuning van  de Stichting IMCO Noord-Holland.

Diverse andere bij het welzijnswerk betrokken partijen waren vertegenwoordigd in een klankbordgroep, grotendeels bestaande uit deelnemers aan de in november gehouden werkconferentie. Tijdens verschillende bijeenkomsten kreeg deze groep de gelegenheid op basis van stellingen te reageren op de (tussentijdse) uitwerkingen van de projectgroep.

Bij de totstandkoming van de visie is zowel gebruikgemaakt van de uitkomsten van de discussies in deze klankbordgroep als van de bevindingen die naar voren kwamen in een afsluitende bijeenkomst met de deelnemers aan de werkconferentie.

Met het opstellen van de visie op het welzijnsbeleid en het formuleren van aanbevelingen is een duidelijk beeld gegeven van de opvattingen van het gemeentebestuur. Het proces stopt hier uiteraard niet. Eveneens is duidelijk dat er nog diverse zaken verder uitgewerkt moeten worden en dat die uitwerking ook afhankelijk is van ontwikkelingen op andere beleidsterreinen.

De gemeente zal organisaties die een rol (kunnen) spelen bij de uitvoering van de visie uitnodigen om daaraan een bijdrage te leveren.

II.   VISIE WELZIJNSBELEID GEMEENTE HEERHUGOWAARD

 

1.    Inleiding

 

De samenleving verandert in een snel tempo. Vaak onafhankelijk van elkaar zijn allerlei ontwikkelingen gaande, die elkaar soms versterken maar die ook tegengestelde effecten kunnen oproepen. De dominante rol van de economie en de technologie, bijvoorbeeld, brengt grote welvaart, maar stelt tegelijkertijd steeds hogere eisen. De tendens van het verdwijnen van de vanzelfsprekende sociale verbanden en de daarmee samenhangende normen en tradities schept ruimte en mogelijkheden, maar brengt ook onzekerheid met zich mee. De enorme stroom van informatie waarmee we dagelijks worden geconfronteerd, biedt daarin weinig houvast. Dankzij moderne hulpmiddelen kan worden gecommuniceerd met de hele wereld, maar mensen moeten meer dan ooit hun eigen individuele keuzes maken. Lang niet iedereen is dan ook in staat om zich in deze situatie goed te handhaven en veel mensen kunnen het hoge tempo niet bij houden. Het kunnen omgaan met deze risico’s vraagt om nieuwe maatschappelijke opvattingen en voorzieningen. Er is specifieke aandacht nodig voor sociale en educatieve voorzieningen.

 

De bevolkingsopbouw in Nederland is de laatste tien jaar ingrijpend veranderd. Enerzijds is daar de komst van migranten en asielzoekers met als gevolg een steeds groter wordende variatie in culturele achtergronden tussen de bewoners. Dat brengt een culturele verrijking met zich mee, maar het kan ook voor extra spanning en onzekerheid zorgen, zowel bij de nieuwkomers als bij de autochtone bevolking. Anderzijds is daar de veranderende leeftijdsverdeling in onze bevolkingssamenstelling, die voor een steeds groter deel uit ouderen bestaat.

 

De Sociale component

Als gevolg van deze veranderingen wordt steeds meer aandacht geschonken aan wat de sociale component of de sociale factor is gaan heten. Sinds de sociale vernieuwing [1]) gaat het ook in de politiek weer om het welzijn van mensen in relatie tot hun omgeving. Het streven is ook eventuele achterblijvers bij de nieuwe welvaart te betrekken.

Gestimuleerd door het decentralisatiebeleid van de rijksoverheid, hebben vooral gemeenten daarin een belangrijke regisserende rol. Deze komt onder meer tot uiting in het welzijnsbeleid, zoals dat lokaal wordt ontwikkeld en uitgevoerd.

Hierbij worden de volgende kerntaken genoemd:

  • bescherming van kwetsbaren (zorg);

-     sociale integratie en leefbaarheid (ontmoeting, leefbaarheid, sociale infrastructuur, wijkaanpak);

-          het genereren van ”startkapitaal” (maatschappelijke activering en participatie,    educatie, en bijvoorbeeld opvoedingsondersteu­ning);

-          verpozing en veraangenaming (sport, recreatie, kunst en cultuur).

 

Behalve de zojuist genoemde veranderingen in de samenleving, is nog een aantal andere ontwikkelingen van invloed op het lokale welzijnsbeleid:

-     Maatschappelijke vraagstukken worden complexer. Onderwerpen waarvan wordt gesignaleerd dat zij meer aandacht vragen, vertonen vaak samenhang met andere terreinen.  Een adequate aanpak vraagt dan ook om oplossingen waarbij verbanden worden gelegd met andere mogelijk relevante factoren;

  • -      Door decentralisatie van bevoegdheden door de rijksoverheid wordt de rol van de

gemeente belangrijker. Zo heeft de gemeentelijke over­heid meer bevoegdheden gekregen, en daarmee meer mogelijkheden, op het gebied van welzijn, onderwijs, voorzieningen gehandicapten en bijstand. Bij de aanpak van maatschappelijke vraagstukken zijn vaak meerdere beleidsterreinen en organisaties betrokken, ieder met een eigen autonomie. Voor een samenhangende, integrale aanpak is dus afstemming nodig en afstemming vraagt om een gedegen regie. Die regie betekent in dit geval ruimte geven aan mensen en instellingen, richting geven aan de discussie en het beleid, en het aangeven van een politiek kader;

-     Gestreefd moet worden naar een zo doelmatig mogelijke inzet van de financiële middelen. Dit betekent vaak: keuzes maken. Ook op welzijnsgebied kunnen niet alle wensen en ideeën worden gerealiseerd. Maar door bij deze keuzes tegelijkertijd te kijken naar alle beleidsinspanningen aan de ene kant en naar de middeleninzet aan de andere kant, kan een beter totaal (dat wil zeggen: integraal) resultaat verwacht worden;

-     Enerzijds is er de constatering dat inwoners steeds kritischer en mondiger worden. Anderzijds bestaan er groepen die juist in mindere mate voor zichzelf op kunnen komen. Het  welzijnsbeleid gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van de inwoner en houdt daarbij rekening met  het feit dat sommige groeperingen extra aandacht en zorg behoeven;

-     Aan het voorkomen van maatschappelijke problemen wordt veel belang gehecht. Door een vroegtijdige signalering en een samenhangende aanpak kunnen de problemen in omvang of complexiteit beperkt worden.

 

De rol van gemeente en instellingen

De vraag is wat een en ander concreet betekent voor het lokaal welzijnsbeleid en voor de rol van de gemeente en de instellingen op het gebied van welzijn. Om deze vraag  te kunnen beantwoorden, is het van belang zicht te hebben op wat er in Heerhugowaard speelt. Kennis van de situatie in Heerhugowaard is daarbij onontbeerlijk. Ook de beleving, wensen en vragen van bewoners worden bij de ontwikkeling van het welzijnsbeleid betrokken.

 

Situatie in Heerhugowaard

Evenals in veel andere gemeenten, is in het snelgroeiende Heerhugowaard de afgelopen twintig jaar voornamelijk gewerkt aan het bouwen van goede woningen. Aan het toevoegen van goede maatschappelijke voorzieningen per wijk of buurt werd onvoldoende aandacht besteed. Het gevolg hiervan is dat veel van de (welzijns-) voorzieningen in de oudere delen van Heerhugowaard liggen en dat de nieuwere wijken van Heerhugowaard relatief minder voorzieningen kennen.

 

De projectgroep adviseert het volgende:

-  bij de planontwikkeling van nieuwe en bestaande wijken (zowel inbreiplannen als onderhoud) een vertegenwoordiger van de sector Maatschappelijke Ontwikkeling deel te laten uitmaken van de projectgroep;

-   bewoners nadrukkelijk te betrekken bij de planontwikkeling;

-  bij de planontwikkeling van nieuwe wijken (en indien nodig in bestaande wijken) in de exploitatieopzet rekening te houden met financiële mogelijkheden om voorzieningen te realiseren in het kader van het welzijnsbeleid;

-  ontwikkelde plannen voor besluitvorming te toetsen aan de doelstellingen van het gemeentelijk welzijns- en voorzieningenbeleid.

 

Tussen voorzieningen onderling is weinig samenhang. Instellingen en hun medewerkers, vooral uit verschillende sectoren, kennen elkaar onvoldoende en weten niet altijd van elkaar wat ze doen. Contacten zijn vaak afhankelijk van personen. Er is weinig functionele afstemming en samenwerking. Bewoners constateren dat de bestaande voorzieningen op het terrein van onderwijs, zorg, welzijn, openbare orde en wijkbeheer te weinig op elkaar zijn afgestemd en te weinig in samenhang werken. Het lukt mensen met vragen lang niet altijd op de juiste plek te komen om geholpen te kunnen worden.

 

In Heerhugowaard is een start gemaakt met wijkgericht werken. In vele gemeenten is ook de middenstand en andere kleine commerciële buurtbedrijven bij het wijkgericht werken betrokken. Helaas ontbreken in de nieuwe wijken van  Heerhugowaard dit soort economische voorzieningen nog in voldoende mate.

 

Zwakkere sociale verbanden

Uit de dagelijkse praktijk komen geluiden dat de sociale verbanden in Heerhugowaard in de loop van de jaren zwakker geworden zijn. Dit kan (deels) verklaard worden door de snelle groei van de gemeente vanaf de jaren zestig.

In oudere nieuwbouwwijken werd gebouwd rondom de school. En in de buurt van die school kwam een gebouw waar mensen elkaar konden ontmoeten. Dat is in de latere nieuwbouw niet gebeurd. Veel mensen die hier kwamen wonen, zijn nooit Heerhugowaarder geworden. Steeds weer blijkt dat bewoners die ergens nieuw binnenkomen in eerste instantie zijn gericht op het wonen zelf (het mooie huis) en veel minder (of pas later) op de sociale factoren in een wijk. Ook voor  Heerhugowaard is dit herkenbaar. Als er dan bewegingen komen in de richting van die sociale factoren, kan dit flink tegenvallen, als niet van meet af aan rekening is gehouden met de bouw van voorzieningen in de wijk. Voor jongeren, bijvoorbeeld, zijn vaak onvoldoende ontmoetingsplaatsen en recreatieve activiteiten beschikbaar, zodat zij zich sneller gaan vervelen en door andere inwoners als lastig worden ervaren.Ook voor ouderen is de aanwezigheid van ontmoetingsplaatsen en recreatieve activiteiten van belang. Als deze niet in de directe nabijheid van de woning beschikbaar zijn, kan dit een verhoogd risico opleveren op sociaal isolement en vereenzaming. Vooral wanneer de mobiliteit afneemt, kan dit risico snel toenemen.

 

Leefbaarheid

Mede door de afwezigheid van adequate voorzieningen is de leefbaarheid onder druk komen te staan. Een leefbare wijk kent een gevarieerde voorraad woningen qua typologie en prijs, maar kent ook andere functies, zoals winkelen, werken, onderwijs, ontmoeting en ontspanning: de wijk als afspiegeling van de samenleving voor alle bevolkingsgroepen.

De samenstelling van de Heerhugowaardse bevolking is veranderd en zal nog verder wijzigen. De bevolkingsgroei van de gemeente zal in de periode van 1999 tot 2005 naar schatting zo’n 17 procent bedragen (circa 7700 personen). Hoewel de groep ouderen kleiner is dan de groep jongeren en personen van middelbare leeftijd, is de groei van de groep 55-plussers verreweg het grootst: 41 procent, tegen de 11 procent jongeren tot 24 jaar en 9 procent 24 – 54-jarigen (prognoseperiode 1999 – 2003).

 

 

 

1995

2000

2005

0-19

11.152

29 %

11.573

26 %

12.676

25 %

20-64

24.612

64 %

28.933

65 %

32.449

64 %

65+

2.692

7 %

4.006

9 %

5.577

11 %

Totaal

38.456

44.512

50.702

 

 

Hogere inkomens

De huishoudinkomens zijn de afgelopen jaren flink gestegen. Het aandeel hogere inkomens (boven ¦ 4.300,-- netto per maand) is in 1997 gestegen tot 35 procent, terwijl dat in 1991 nog vijftien was. De vermindering die dat teweeg brengt in het aandeel middeninkomens wordt weer aangevuld vanuit de groep lagere inkomens. Hiermee blijft aandeel middeninkomens relatief constant (van 45 procent in 1991 naar veertig procent in 1997). Het aandeel lagere inkomens daalt daardoor van veertig naar 25 procent. Vergeleken met het landelijke gemiddelde, liggen de huishoudinkomens in Heerhugowaard hoger. Maar ondanks dat zal beleid betreffende individuele inkomensondersteuning noodzakelijk blijven.

 

Vrijwilligerswerk

De tegenwoordig algemeen herkenbare individuele leefwijze van mensen zou kunnen betekenen dat er weinig sprake (meer) is van maatschappelijke betrokkenheid. Maar landelijke cijfers tonen aan dat er ondanks de 24-uurseconomie en huishoudens met dubbele banen nog steeds veel vrijwillig en onbetaald werk wordt verricht in sport, welzijn en in de zorgsector. Ook in Heerhugowaard, zo blijkt uit het draagvlakonderzoek, wordt veel vrijwilligers­werk gedaan in de welzijnssector. Deze werkzaamheden worden echter verricht door een te kleine groep mensen, waardoor in een aantal gevallen overbelasting van vrijwilligers dreigt. Dit maakt sommige activiteiten erg kwetsbaar, waardoor betrokken inwoners af dreigen te haken. De vraag wordt gesteld of niet meer mensen zouden kunnen en willen participeren in de Heerhugowaardse samenleving, als daarvoor goede voorwaarden worden gecreëerd.

 

Net als op landelijk niveau is ook in de Heerhugowaardse politiek een groeiende aandacht te constateren voor sociaal beleid. Daarbij zien we dat de sectoren onderwijs, zorg en welzijn, zowel in beleid als in uitvoering steeds dichter naar elkaar toe komen. Bijvoorbeeld in nieuw te bouwen stadswijken, in de ontwikkelingen rond de 'brede school' en de 'verlengde schooldag’, in het nieuwkomersbeleid 2 (Wet Inburgering nieuwkomers) en in de politieke aandacht voor sociale activering 3 (nieuwe Algemene Bijstand Wet)

 

Driehoeksrelatie

Tegelijkertijd zijn ten aanzien van deze sociale thema's ook de taken van de verschillende overheden en hun onderlinge verhoudingen sterk veranderd. De decentralisatie van een aantal verantwoordelijkheden van de rijksoverheid naar de lokale overheid heeft gezorgd voor een (ver)nieuw(d)e driehoeksrelatie tussen overheid, inwoners en maatschappelijk midden­veld. Dat betekent dat opnieuw wordt gezocht naar een goede taakverdeling en afstemming. De lokale overheid treedt soms op als financier en opdrachtge­ver en soms als regisseur. De inwoner treedt op als consument, cliënt, mede-uitvoerder  en kiezer. En de welzijnsinstellingen nemen de rol op zich van uitvoerder en aanbieder van diensten.

 

Tot zover de veranderingen en ontwikkelingen in de samenleving en de lokale situatie. De hier beschreven zaken vormen de context voor het toekomstige welzijnsbeleid in Heerhugowaard. In de volgende paragrafen gaan wij nader in op de doelstellingen en prioriteiten die ons bij het welzijnsbeleid voor ogen staan.

2. Missie en doelstellingen welzijnsbeleid

 

Om richting te kunnen geven aan ons beleid voor de komende jaren, besloten we een ‘missie’ te formuleren. Het begrip ‘welzijn’ kan immers op verschillende manieren opgevat worden. Het welzijn van inwoners wordt niet primair bepaald door het bestaan van allerlei welzijns- en zorgvoorzieningen. Algemeen wordt onderkend dat het welzijn sterk bepaald wordt door de fysieke en maatschappelijke omgeving. Welzijn en gezondheid zijn niet gelijk over de bevolking verdeeld. Dit besef heeft de laatste jaren geleid tot een herbezinning van het welzijns- en zorgbeleid. Het is niet meer het repareren van reeds ontstane problemen wat centraal staat, maar het voorkomen van nieuwe problemen. Dit met als doel de oorzaken van problemen en tekorten aan te pakken. Dat is voortaan het uitgangspunt voor gemeenten en instellingen. 

Welzijns- en zorgbeleid is ons inziens facetbeleid: Het gaat niet alleen om de bijdrage van het welzijnswerk en de zorgsector ter zake. Het gaat ook om bijdragen van andere sectoren, zoals wijkbeheer, volkshuisvesting, ruimtelijke ordening, politie, arbeidsvoorziening, recreatie en vrije tijd. Voor het uitvoeren van effectief welzijnsbeleid zijn deze onmisbaar. In de praktijk komt dit al tot uiting in het gemeentelijk wijkgericht werken, het integraal veiligheidsbeleid, jeugdbeleid, achterstandsbestrijding, het werkgelegenheidsbeleid en het vernieuwend besturen.

 

Missie

Door het belang dat wij in de afgelopen jaren hebben gehecht aan de ontwikkeling van beleid op meer technische gebieden, dreigde wellicht de aandacht te verslappen voor de kerntaak van het welzijnswerk, namelijk bevordering van sociale processen, van sociale integratie en samenlevingsopbouw.

Op basis nu van deze kerntaak en de lokale situatie, is een missie geformuleerd die bepalend is voor de ontwikkeling en de uitvoering van het welzijnsbeleid.

Deze missie luidt als volgt:

 

Het creëren van mogelijkheden waardoor inwoners hun niveau van individueel en maatschappelijk functioneren kunnen optimaliseren.

 

De missie draagt bij aan het realiseren van een ‘ideale’ samenleving, waarin sprake is van:

  • een hoge mate van zelfredzaamheid van de inwoners in sociaal en

    economisch opzicht;

  • een stevig maatschappelijk middenveld;

  • gelijke kansen  voor iedereen;

  • onderlinge verdraagzaamheid, betrokkenheid en samenhang;

  • betrokkenheid bij de prettige en veilige woon- en leefomgeving;

  • een (wijk)voorzieningenniveau op het gebied van onderwijs, zorg en welzijn, dat aansluit bij de vraag en behoefte van bewoners;

  • een betrouwbare overheid.

 

Het zal duidelijk zijn dat dit ideaalbeeld niet direct haalbaar is. Maar door samenwerking tussen overheid en (initiatiefrijke) particulieren kan, daar waar tekorten of problemen worden gesignaleerd, actie worden ondernomen.

 

De projectgroep adviseert het volgende:

In het kader van het welzijnsbeleid op lokaal niveau problemen en vraagstukken aan te pakken rondom de volgende onderwerpen:

-  de invulling van en betrokkenheid bij de woon-, werk- en leefomgeving;

-  veiligheid, vertaald naar het veiligheidsgevoel van de inwoners;

-  het ervaren van allerlei vormen van overlast;

-  het gegeven dat mensen in een achterstandssituatie terechtkomen;

-  toenemende afstand tot de arbeidsmarkt.

 

Naast de bijdrage van het welzijnswerk en de zorgsector ter zake, gaat ook een groot deel van de aandacht voor de beleidsontwikkeling op deze terreinen uit van andere sectoren, zoals wijkbeheer, volkshuisvesting, ruimtelijke ordening, politie en arbeidsvoorziening.

 

Betrouwbare overheid

In het hiervoor geschetste kader is de legitimatie van de overheid van belang. Het ontbreekt inwoners vaak aan geloof in de rechtmatigheid of morele juistheid van beleid en beslissingen van de gemeente. Aan de ene kant uit zich dit in het teruglopende opkomstpercentage bij verkiezingen en de uitkomsten van het eigen Omnibusonderzoek. Aan de andere kant leidt dit steeds vaker tot de opkomst van georganiseerd verzet tegen besluiten van de gemeente. Het wordt in toenemende mate belangrijk om als gemeentelijke overheid niet meer te communiceren in wenselijkheden, maar in concrete activiteiten. In dit verband zien wij ‘een betrouwbare overheid’ als een belangrijke doelstelling.

 

Beter inzicht

Voor het bijdragen aan oplossingen voor de hiervoor genoemde maatschappelijke vraagstukken hebben wij behoefte aan een beter inzicht in de wijze waarop en de mate waarin problemen zich voordoen. Een van de instrumenten voor een dergelijke analyse is monitoren (letterlijk: het uitoefenen van voortgangscontrole). Via dit systeem kunnen we een zogenoemde sociale kaart schetsen.  Behalve allerlei kwantitatieve gegevens van de stadsdelen kunnen hier ook meer kwalitatieve aanvullingen op worden aangegeven. Dit laatste vanuit de alledaagse praktijk, in de vorm van belevingsonderzoek. Informatie die geleverd is door wijkpanels kan hierbij een rol spelen. Hierbij kan, als dat noodzakelijk wordt geacht, aanvullend kwalitatief onderzoek in de vorm van wijkanalyses extra informatie opleveren.

 

De projectgroep adviseert het volgende:

De afdeling Onderzoek en Statistiek in overleg met de afdeling Welzijn, Onderwijs en Cultuur een  Wijk Informatie Systeem te laten ontwikkelen dat inzicht geeft in lokale vraagstukken en problematieken.

3. Prioriteiten lokaal welzijnsbeleid

 

Het uitgangspunt voor de ontwikkeling van lokaal welzijnsbeleid is dat individuele inwoners het vermogen hebben een zelfstandige en actieve rol te vervullen op basis van verantwoordelijkheid voor henzelf en hun sociale omgeving. De overheid heeft vervolgens tot taak waarborgen en randvoorwaarden te creëren, waarbinnen de individuele bewoners die  rol gestalte kunnen geven. Bij onvolkomenheden is het de taak van de overheid hen te ondersteunen. Kernbegrippen hierbij zijn zelfredzaamheid, verantwoordelijkheid, verdraagzaamheid en emancipatie. Voor de uitvoering van de missie (het creëren van mogelijkheden waardoor inwoners hun niveau van individueel en maatschappelijk functioneren kunnen optimaliseren) gaan wij uit van de begrippen ontmoeting, participatie en perspectief.

 Ontmoeting

Het bieden van mogelijkheden aan mensen om onder andere hun vrije tijd op een  plezierige en voor hen nuttige wijze te besteden, is erg belangrijk. Het draagt bij aan de sociale samenhang in de buurt of wijk en er kunnen nieuwe initiatieven op bijvoorbeeld het gebied van de woon- en leefomgeving  door ontstaan. Het overgrote deel van de bevolking vult deze vrije  tijd naar eigen behoefte in via vrijwilligerswerk, hobbyclubs, sport, et cetera. Voor het gedeelte van de bevolking dat niet geheel op eigen kracht deze mogelijkheden ten volle benut, zal het welzijnswerk een (nader te bepalen) basispakket aan recreatieve, ontmoetings- en vormingsactiviteiten  moeten aanbieden die een bijdrage kunnen leveren aan het oplossen van eerder genoemde problemen.

 

De projectgroep adviseert het volgende:

In het kader van het nieuwe bedrijfsplan van de SWH door de afdeling Welzijn, Onderwijs en Cultuur de SWH te verzoeken op basis van de visie welzijnsbeleid een pakket samen te stellen dat minstens nodig is om uitvoering te geven aan het begrip ontmoeting.

 

Eigen verantwoordelijkheid

Het is onze bedoeling mensen te ondersteunen bij het nemen van  verantwoordelijkheid voor de eigen woon- en leefomgeving. Deze woon- en leefomgeving moet als veilig ervaren worden, een plek waar het goed wonen is. Daarbij erkennen wij de eigen verantwoordelijkheid van bewoners en instellingen. Wij zijn van mening dat voldoende voorwaarden moeten worden geschapen om mensen in staat te stellen die verantwoordelijkheid ook daadwerkelijk op te pakken. Dit betekent dat structuren die daarbij een belemmering vormen ter discussie gesteld moeten kunnen worden (wie financiert wat, wat betekent dat voor de inwoners). Wij stellen ons voor dat initiatieven om mensen te ondersteunen bij voorkeur moeten aansluiten bij reeds bestaande (overleg)structuren, zoals bijvoorbeeld het wijkgericht werken.

Daarnaast zou ook de ontmoetingsfunctie op plekken die mensen bezoeken, versterkt kunnen worden door het aanbod op deze plekken (bijvoorbeeld op basisscholen) uit te breiden met bijvoorbeeld een inloopochtend voor volwassenen over opvoeding. Ook door aanpassingen van voorzieningen in de openbare ruimte kan meer gelegenheid worden geboden elkaar te ontmoeten. Wij denken hierbij aan speelplekken, parken en pleinen.

Wij zullen welzijnsorganisaties verzoeken bij het opstellen van bedrijfsplannen aan te geven op welke wijze zij aan de ontmoetingsfunctie kunnen bijdragen en met welke organisaties zij samenwerken.

 

De projectgroep adviseert het volgende:

Activiteiten die de ontmoetingsfunctie kunnen versterken als een belangrijke taak van het welzijnswerk te beschouwen; eventueel in samenwer­king met anderen. Het gaat hier om activiteiten die

gericht zijn op:

-  het bieden van gelegenheid tot ontmoeting en recreatie;

- het bijdragen aan en onderhouden van een netwerk van bewoners en bewonersgroepen, aansluitend op de bestaande netwerken, zodat het mogelijk is voor de verschillende participanten direct met belanghebbenden te communiceren;

- het bevorderen van contacten tussen bewoners en groepen van bewoners van verschillende etnische achtergronden en woonstijlen door het gezamenlijk ondernemen van buurtactiviteiten;

- het organiseren van een activiteitenaanbod voor jongeren (binnen de kaders van het jeugd- en jongerenbeleid, accommodatiebeleid en het onderwijsachterstandenbeleid);

- het bieden van faciliteiten aan (groepen van) bewoners door het aanbieden van en/of bemiddelen bij accom­modaties en het leveren van beperkte ondersteuning. 

 Participatie

Het bevorderen van participatie is gericht op het stimuleren en bieden van mogelijkheden om iedereen te laten deelnemen aan het maatschappelijk verkeer en gebruik te laten maken van voorzieningen. Dit betekent extra aandacht voor diegenen die onvoldoende in staat zijn te participeren. Het bevorderen van participatie kan een bijdrage leveren aan een zinvol perspectief voor mensen die onvoldoende mogelijkheden hebben in onze samenleving te participeren. Hierbij kunnen allerlei belemmerende factoren als sociale, economische, psychische en/of lichamelijke omstandigheden een rol spelen. Bij een actieve benadering van mensen wordt ervan uitgegaan dat de mogelijkheden van mensen zo optimaal mogelijk worden benut.

 

Geconstateerd is dat in Heerhugowaard tot nu toe te weinig aandacht is besteed aan de sociale factor en dat bestaande voorzieningen te weinig op elkaar zijn afgestemd. Wij zijn van mening dat Heerhugowaard over een aanbod aan welzijnsvoorzieningen en -activiteiten moet beschikken dat aansluit bij de behoefte van de inwoners en dat voor iedereen toegankelijk is.

De inzet van het welzijnswerk is gericht op de activering van burgers in de richting van meer maatschappelijke participatie. Naast het scheppen van voorwaarden, betekent dit voor de gemeentelijke overheid een actieve benadering, waarbij, zoals al eerder genoemd, wordt uitgegaan van de eigen verantwoordelijkheid en mogelijkheden van mensen.

Wij zullen welzijnsorganisaties verzoeken bij het opstellen van bedrijfsplannen aan te geven op welke wijze zij aan de participatiefunctie kunnen bijdragen en met welke organisaties zij samenwerken.

 

De projectgroep adviseert het volgende:

Participatie vorm te geven door het welzijnswerk zich te laten richten op de volgende zaken:

- vergroten van betrokkenheid en activering van bewoners in de wijk en het verbeteren van de sociale infrastructuur en sociale samenhang;

- het actief bevorderen van deelname aan vrijwilligerswerk binnen alle leeftijdsgroepen;

- mensen toeleiden naar scholing en educatie;

-  deelname in netwerken, zoals die bijvoorbeeld in het kader van buurthulpverlening worden ontwikkeld, voor de aanpak van eventuele problemen;

  • gebruik maken van de mogelijkheden die eenieder heeft.

  

Perspectief

Binnen de Heerhugowaardse samenleving zijn er geen aanwijzingen dat het grootste deel van de bewoners onoverkomelijke problemen zou ervaren met het oog op de doelstelling van deze visie. In ieder geval kent Heerhugowaard geen achterstandsbuurten. Verondersteld wordt dat inwoners in redelijke mate participeren in het aanbod van de plaatselijke voorzieningen (muziekschool, sportverenigingen, bibliotheek, enzovoort). Dit neemt echter niet weg dat er inwoners zijn die wel problemen ervaren en die in mindere mate participeren in het aanbod. Bij de jeugd komt dit tot uiting in het feit dat kinderen geen peuterspeelzaal of kinderdagverblijf bezoeken, verzuimen in het onderwijs, of  overlast op straat veroorzaken, enzovoort.

Groeperingen waarop in dit kader extra inspanningen vanuit het welzijnswerk zijn gericht, worden benoemd in het lokale onderwijsachterstandenbeleid.

 

Initiatieven gericht op het bieden van perspectief dienen op interactieve wijze te worden aangepakt, in de vorm van een dialoog tussen gemeente, instellingen en bewoners. En ook de uitvoering van initiatieven dient in onderlinge samenwerking te geschieden.

Hierbij merken wij op dat wij de versterking van het maatschappelijk middenveld  van groot belang vinden. Een groot aantal vrijwilligersorganisaties levert, naast en in samenwerking met de SWH, een bijdrage aan het welzijnswerk. Wij vinden het belangrijk dat deze organisaties daarin ondersteund worden. Het 'professionele' welzijnswerk moet desgevraagd de ondersteuning op zich nemen van deze vrijwilligersorganisaties, die ook welzijnsactiviteiten uitvoeren.

 

 

Wij zullen welzijnsorganisaties verzoeken bij het opstellen van bedrijfsplannen aan te geven op welke wijze zij aan de perspectieffunctie kunnen bijdragen en met welke organisaties zij samenwerken.

 

De projectgroep adviseert het volgende:

Het welzijnswerk voldoende aandacht te laten schenken aan de volgende zaken:

-  bevordering van de maatschappelijke participatie door het ontwikkelen van een aanbod van onder meer (sociaal) culturele, recreatieve en sportactiviteiten voor de groep nul- tot 23-jarigen. Dit in samenwerking met bestaande organisaties, verenigingen en scholen, zodat de jeugd voor een langere periode na schooltijd, al dan niet in groepsverband, hieraan deel kan nemen;

-  verbetering van de mogelijkheden (en verlaging van eventuele drempels) om minder kansrijke groeperingen gebruik te laten maken van de bestaande voorzieningen in Heerhugowaard. Hierbij wordt gedacht aan kinderopvang, naschoolse opvang, wijkactiviteiten, sport, spel, kunst, enzovoort;

-  activering van diegenen die (tijdelijk) geen werk hebben. Het kan hierbij gaan om toeleiding naar de reguliere arbeidsmarkt, maar ook naar de arbeidsmarkt in bredere zin (van WIW-baan tot vrijwilligerswerk of sociale activering);

-  mensen toeleiden naar de basiseducatie en het verzorgen van uitstroomactiviteiten;

-  activiteiten voor ouders, gericht op het vergroten van opvoedingsvaardigheden. Hierbij wordt gedacht aan het opstappakket (gericht op taal en leesbevordering) en het bieden van opvoedcursussen.  

Prioriteiten

In zijn algemeenheid moet extra aandacht worden gegeven aan diegenen die op meerdere fronten geringere kansen hebben. Personen voor wie dit geldt zullen op dit moment meer dan evenredig te vinden zijn onder jongeren, migranten, werklozen en ouderen.

De hiervoor geschetste prioriteiten vormen de uitgangspunten voor het te ontwikkelen welzijnsbeleid in onze gemeen­te. De welzijnsorganisaties zijn immers een belangrijke schakel in de uitvoering van het welzijnsbeleid. Van de welzijnsorganisaties kan worden verwacht dat zij goede contacten onderhouden met bewoners, dat zij op de hoogte zijn van de wensen, behoeften en tendensen onder de bevolking van Heerhugowaard en dat zij in staat zijn de wensen en behoeften te vertalen in een activiteitenaanbod. Bovendien kunnen de welzijnsorganisaties een belangrijke rol vervullen in de activering van mensen die niet zo snel uit zich zelf deelnemen aan de activiteiten van de voorzieningen op sociaal, cultureel en educatief gebied.

Vanuit deze optiek kan vanuit de welzijnsorganisaties in de vorm van samenlevingsopbouw een bijdrage worden geleverd aan de sociale samenhang in de wijken. Samenlevingsopbouw is gericht op het stimuleren, begeleiden en  ondersteunen van activiteiten van (groepen van) inwoners ter verbetering van hun leefklimaat. Dit door hun vermogens te activeren, de maatschappelijke participatie te stimuleren en integratie te bevorderen.

 

Samenlevingsopbouw is in principe gericht op iedere inwoner van Heerhugowaard. De welzijnsorganisaties dienen in dit verband ruimte te bieden aan (groepen van) inwoners om zelfstandig activiteiten te organiseren of deel te nemen aan de door de welzijnsorganisaties georganiseerde activiteiten. In de praktijk betekent dit dat de welzijnsorganisaties keuzes zullen moeten maken omdat enerzijds de vraag naar ruimte groter is dan de daadwerkelijk beschikbare ruimte en anderzijds expliciet het welzijnswerk gevraagd wordt invulling te  geven aan de prioriteiten en doelstellingen zoals in deze nota  gesteld.

4.                     Inwoners

 

Welzijnsbeleid gaat over inwoners, is voor inwoners en kan zeker niet zonder inwoners. Een van de belangrijkste aandachtspunten bij het ontwikkelen van welzijnsbeleid is de vraag: ‘hoe betrekken we de inwoners erbij?’.

De maatschappij verandert. Mede door de individualisering die zich de laatste decennia heeft voltrokken, zijn inwoners steeds minder georganiseerd in organisaties, waaronder kerkelijke en politieke verbanden. Maar zij zijn over het algemeen beter geïnformeerd, goed opgeleid, hebben een betere economische positie en maken deel uit van verschillende netwerken.  Contacten verlopen nu minder via formele relaties, maar meer informeel. Het welzijnsbeleid probeert samenhang te brengen in deze nieuwe situatie. Daarvoor zijn al enige nieuwe instrumenten ontwikkeld (denk aan wijkgesprekken, stadsgesprekken en wijkschouw) en zullen aanvullende instrumenten volgen (onder andere wijkpanels). Echter niet alleen bij de beleidsvoorbereiding hebben inwoners een belangrijke rol. Ook in de uitvoering hebben zij die. Immers inwoners zijn niet alleen consumenten maar ook producenten van welzijn. Denk maar aan de belangrijke rol van vrijwilligers en mantelzorgers.

 

Bewoners betrekken bij beleid en planvorming

Contact wordt gezien als het sleutelbegrip voor het opbouwen van een gezonde, hechte sociale infrastructuur waarbij participatie en perspectief sleutelbegrippen zijn. Contact is ook van groot belang om draagvlak te creëren voor de gekozen oplossingen. Communiceren met bewoners wordt daarom beschouwd als een integraal onderdeel van het werkproces van alle organisaties, betrokken bij het welzijnsbeleid. Bij zowel de beleidsvorming als bij de uitvoering staat het hoog op de agenda. Voorwaarde voor participatie is dat er duidelijkheid is over wat er met de opvattingen van wijkbewoners en anderen wordt gedaan. Een heldere gemeentelijke beleidslijn is daarvoor essentieel. Communicatie met de bewoners moet echter niet alleen gericht zijn op de reeds aanwezige problematiek. Veel meer dan tot op heden moet het ook over de toekomst gaan, het wijkperspectief.

 

Bewonersorganisaties

Op dit moment wordt gewerkt aan het realiseren van wijkpanels, met name daar waar inwoners niet zijn georganiseerd in een wijkorganisatie. Het werken met wijkpanels moet gezien worden als een aanvulling op de bestaande reguliere contacten met georganiseerde bewoners (wijkvereniging, buurtcomité, huurderorganisatie, et cetera), die uiteraard gehandhaafd blijven. Nog in 1999 zullen wijkpanels starten in de Rivierenwijk en in de Molenwijk.

Hoewel de ervaring is dat bewonersparticipatie op zich al niet eenvoudig te bewerkstelligen is, pleiten we toch voor een extra inspanning om ook die groepen te betrekken die minder gemakkelijk zijn te bereiken. Gepleit wordt voor een actieve benadering door de welzijnsorganisaties van migranten, kinderen, jongeren, ouderen, uitkeringsgerechtigden, enzovoort.

Naast het vergroten van de inwonersparticipatie moet deze extra inspanning op wijkniveau leiden tot een adequaat beeld van wat er speelt, welke prioriteiten er door de inwoners worden gesteld en wat inwoners zelf in de uitvoering kunnen doen.

 

De projectgroep adviseert het volgende:

-  bestaande overlegvormen met inwoners gedurende de komende vier jaar uit te breiden naar alle wijken van Heerhugowaard in relatie tot Wijkgericht Werken;

-  een koppeling te maken tussen systematisch verzamelde gegevens en gegevens uit het wijkgericht werken;

-  de afdeling Welzijn, Onderwijs en Cultuur (WOC) te betrekken bij de ontwikkeling en toetsing van plannen in het kader van het Wijkgericht Werken;

-  de SWH te verzoeken een methode aan te dragen en uit te voeren die afstemming van elementen uit het Wijkgericht Werken (het zogenaamde grijs en groen) en sociale componenten mogelijk maakt. Deze activiteit kan ingepast worden in de ontwikkeling van het nieuwe bedrijfsplan van de SWH.

 Wijkgerichte aanpak

In Heerhugowaard is in 1996 in drie wijken (Rivierenwijk, Molenwijk, Edelstenenwijk) als experiment een begin gemaakt met wijkgericht werken. Een veel gebruikte definitie van wijkgericht werken luidt: een wijkaanpak, gericht op het lokaliseren en oplossen van problemen met behulp van op elkaar afgestemde activiteiten van gemeente, organisaties en bewoners. Bij wijkgericht werken wordt steeds gekeken naar de optimale schaal (ligt de oorzaak van het probleem in de wijk c.q. is het op wijkniveau op te lossen?).

De belangrijkste redenen om te kiezen voor een wijkgerichte aanpak zijn gelegen in de behoefte de dienstverlening te verbeteren, waarbij betere communicatie, afstemming en samenwerking als middelen worden ingezet.

 

In Heerhugowaard zijn de volgende doelstellingen voor wijkgericht werken geformuleerd:

1.         het verbeteren van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;

2.        het versterken van de relatie tussen bewoners en organisaties;

3.        het vergroten van de betrokkenheid bij de wijk en van de zelfredzaamheid van de bewoners;

4.         Het bevorderen van samenwerking tussen betrokken organisaties.

 

Het zwaartepunt in de wijkgerichte aanpak in Heerhugowaard ligt tot nu toe in het verbeteren van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Het welzijnsbeleid wil de aanzet geven tot verdere stappen. Maatregelen als investeringen in de woonomgeving of verbetering van het onderhoud alleen leiden niet tot duurzame kwaliteitsverhoging. Daar is meer voor nodig. Het vergroten van de participatie van bewoners heeft hoge prioriteit. Inspanningen voor het versterken van de sociale infrastructuur en inzet van de welzijnsorganisaties (op de prioriteiten ontmoeting, participatie en perspectief) zijn eveneens noodzakelijk.

 

 

Vraaginventarisatie

Een belangrijk onderdeel van een wijkgerichte aanpak is het actief inventariseren van de vraag van bewoners: problemen, knelpunten, behoeften en wensen. Naast het verzamelen van kwantitatieve gegevens gaat het ook om de beleving van bewoners. Het doel is drieledig. Een goed beeld van het wonen en leven in de wijk is pas compleet als de mening van bewoners bekend is.  En een actieve benadering leidt tot meer contact tussen de gemeente en de bewoners, maar ook tot een toename van de onderlinge contacten tussen bewoners en tussen organisaties. Tevens leidt een dergelijke aanpak naar verwachting tot het voorkomen van problemen c.q. het onderkennen van problemen in een vroeg stadium.

 

De welzijnsorganisaties hebben een belangrijke rol in de participatie van bewoners. Immers participatie en activering zijn kerntaken van de welzijnsorganisaties. In de experimentwijken van wijkgericht werken zijn hiertoe de eerder genoemde wijkpanels geïnstalleerd. Deze wijkpanels kunnen een belangrijke rol vervullen in de verdere ontwikkeling en verdieping van een wijkgerichte aanpak in Heerhugowaard. Wijkpanels hebben een functie, zowel in de inventarisatiefase en bij de prioriteitenstelling als bij de uitvoering. Zij vangen de signalen op in de wijk en weten wat er speelt.

 

Cyclisch proces

Een wijkgerichte aanpak is een cyclisch proces van inventariseren, analyseren, prioriteren, uitvoeren en evalueren. Zowel binnen organisaties als samen met inwoners moeten de volgende vragen aan de orde komen: ‘zitten we op de goede weg, doen we nog de goede dingen en hebben we het goed gedaan?’. Deze regelmatig terugkerende evaluaties leiden tot het vaststellen van nieuwe of bijgestelde doelen en doelstellingen. Evaluaties zijn zowel in de wijkpanels als in de wijkbijeenkomsten een vast onderwerp op de agenda.

 

 

5.    Vrijwilligers

 

Vrijwilligers zijn onmisbaar in de samenleving. Zij leveren een grote bijdrage aan de kwaliteit van de samenleving en houden diverse activiteiten betaalbaar. Het is noodzakelijk dat gemeenten en instellingen beleid hebben met betrekking tot de condities voor vrijwilligerswerk. Vooropgesteld dat de vrijwilliger niet bestaat en het werk van vrijwilligers zeer divers is, is toch een aantal kenmerken van vrijwilligerswerk te benoemen.

Algemene kenmerken van vrijwilligerswerk:

-    Het is een zinvolle tijdsbesteding waarin belangrijke maatschappelijke taken worden verricht;

-    De verworven werkervaring kan dienen als opstap naar een betaalde baan;

-    Vrijwilligerswerk kan leiden tot versterking van de sociale binding en de sociale infrastructuur.

 

Eveneens is echter een aantal negatieve tendensen merkbaar die belemmerend kunnen werken.

Belemmerende factoren:

-    Het vrijwilligersbestand vergrijst. Onder andere de stijging van het aantal tweeverdieners zorgt voor een afname van het aantal ‘jonge’ vrijwilligers;

-    Bezuinigingen in de zorg- en welzijnssector hebben de vraag naar vrijwilligers doen toenemen maar de mogelijkheden tot begeleiding en ondersteuning van de vrijwilligers zijn beperkt;

      -    Voor uitkeringsgerechtigden kan de regelgeving van de overheid een belemmering vormen om vrijwilligerswerk te verrichten.

 

Door de randvoorwaarden rond het vrijwilligerswerk te verbeteren (verzekering, onkostenvergoeding, begeleiding, enzovoort) en door gezamenlijke publiciteit, werving en bemiddeling, kan de drempel om vrijwilligerswerk te verrichten worden verlaagd en kunnen de mogelijkheden om vrijwilligers te behouden, worden vergroot. In eerste instantie wordt gedacht aan een gezamenlijk project van welzijnsorganisaties, zorginstellingen, sportverenigingen, scholen, et cetera. Een dergelijk project kan wellicht uitgroeien tot het initiatief om in Heerhugowaard een vrijwilligerscentrale op te zetten.

 

De projectgroep adviseert het volgende:

-  het vrijwilligersbeleid als onderdeel van de visie welzijnsbeleid nader door ons te laten uitwerken en ons aanbevelingen te laten doen om belemmeringen op te heffen;

-  als criterium van de Bekostigingsverordening (onderdeel Bedrijfsplannen) het ontwikkelen en uitvoeren van vrijwilligersbeleid door instellingen op te nemen. Tevens zullen wij de bekostigingsbijdrage aan dit criterium toetsen.

6. Wijkcentra

 

Bij de uitvoering van het gemeentelijk welzijnsbeleid spelen wijkcentra een belangrijke rol. De vraag is op welke wijze wijkcentra inhoud kunnen geven aan het welzijnsbeleid. De prioriteiten van het gemeentelijk welzijnsbeleid zijn, zoals eerder genoemd: ontmoeting, participatie en perspectief. Deze prioriteiten zijn geen op zichzelf staande doelen, maar moeten in hun samenhang bekeken en beoordeeld worden. De inwoner van Heerhugowaard komt namelijk niet vanzelfsprekend naar een wijkcentrum. Hij of zij komt er iets doen of komt er iets halen. Met andere woorden, het wijkcentrum moet de wijkbewoners iets te bieden hebben. Daarnaast biedt een wijkcentrum mogelijkheden om in contact te komen met andere bewoners. Een belangrijk gegeven, omdat dit contact een bijdrage kan leveren aan de bevordering van de sociale samenhang. Deze optiek is bepalend voor de functies waarin een wijkcentrum kan voorzien. In het kader van het wijkgericht werken is een begin gemaakt met het gedecentraliseerd aanbieden van bepaalde diensten.

 

wijkprofiel

Aan de hand van het op te stellen wijkprofiel (gegevens afkomstig uit monitoring en wijkgesprekken) wordt bepaald welke initiatieven op wijkniveau kunnen worden aangeboden. Daarbij wordt rekening gehouden met de bevolkingssamenstelling van de wijk, de omvang van de doelgroepen, de (im)mobiliteit van groepen en het belang van het dicht bij huis verkrijgen van informatie, een dienst of een activiteit. Zowel de prioriteiten van het welzijnsbeleid als de uitgangspunten van het wijkgericht werken, kunnen worden vertaald in de functies van een wijkcentrum.

Deze functies kunnen als volgt worden omschreven:

  • 1.

    informatievoorziening; dit betreft informatie die voor de wijk aan de orde is, zoals bijvoorbeeld over het  wijkbeheer. De informatie moet met name toegankelijk zijn voor minder mobiele en bereikbare groeperingen;

  • 2.

    dienstverlening; hier gaat het om primaire maatschappelijke en welzijnsdienstverlening die in principe op wijkniveau kan worden aangeboden, zoals  wonen-plus (servicedienst voor ouderen zodat ze zelfstandig kunnen blijven wonen), opvoedingsondersteuning, consultatiebureau, jeugdhulpverlening, prikpunten GGD en artsen;

  • 3.

    activiteitenaanbod; in principe is dit een activiteitenaanbod voor alle leeftijden., gebaseerd op het wijkprofiel.

Vanuit hun kernfunctie moeten de welzijnsorganisaties een aanbod doen voor de functies van de wijkcentra. Dit aan de hand van het op te stellen wijkprofiel.

 

De projectgroep adviseert het volgende:

De SWH voor te stellen bij het aanbieden van functies voor wijkcentra een

makelaarsrol te vervullen om het aanbod op het gebied van zorg, kinderopvang,

welzijn, onderwijs, cultuur, enzovoort op het wijkprofiel af te stemmen.

 

 

Omvang en inhoud voorzieningenniveau

Informatie over bewoners, analyses van de bevolkingssamenstelling en maatschappelijke vraagstukken zijn richtinggevend voor omvang en inhoud van het voorzieningenniveau in Heerhugowaard. Op macroniveau (de totale gemeente) is het gewenste voorzieningenniveau onderzocht en beschreven in het tweejaarlijkse Masterplan Voorzieningen. Op micro-niveau (per wijk) is behoefte aan een nadere verfijning om op basis van wijkprofielen het aanbod aan voorzieningen nader in te vullen.

 

De projectgroep adviseert het volgende:

Op basis van een systematische gegevensverwerking en van informatie van instellingen in het kader van het welzijnsbeleid een besluit te nemen over het gewenste voorzieningenniveau dat per wijk gerealiseerd moet worden.

 

Vormgeving en functies wijkcentrum

Om een en ander vorm te geven, is het de vraag welke informatie, welke dienstverlening en welke activiteiten in een wijkcentrum worden aangeboden. Vanuit hun kernfuncties moeten de welzijnsorganisaties een aanbod doen. Zoals gezegd, kan een professionele welzijnsorganisatie een makelaarsrol vervullen om het aanbod op het gebied van zorg, kinderopvang, welzijn, onderwijs, cultuur, enzovoort, op het wijkprofiel af te stemmen.

 

Om de functies van een wijkcentrum te kunnen vervullen, moet tenslotte aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

  • 1.

    professioneel beheer (met name planning van gebruik van het centrum);

  • 2.

    agogische ondersteuning van vrijwilligers en buurtgroepen (‘bekend’ gezicht);

  • 3.

    deskundige manier van aanbieden van informatie (centrale infobalie, gastvrijheid);

 

7. Relatie met instellingen

 

De relatie tussen de gemeente en de (welzijns-)instellingen wordt in hoge mate bepaald door twee items: inhoud en financiering. Deze zijn niet los van elkaar te zien. Voor de inhoudelijke uitwerking is goed overleg van groot belang. Te meer omdat soms veel instellingen (in meerdere of mindere mate) betrokken (kunnen) zijn. Bij dit complexe beleidsnetwerk is een regisseur die de verantwoordelijkheid voor de procesvoortgang op zich neemt, onontbeerlijk. De gemeente Heerhugowaard wil in overleg met alle betrokkenen deze rol zo goed mogelijk invullen. De  kernbegrippen ontmoeting, participatie en perspectief vormen daarbij het politieke kader. Dit betekent dat wij op grond van deze kernbegrippen en de in deze visie genoemde speerpunten in overleg met de bij het  welzijnsbeleid betrokken instellingen het aanbod vaststellen.

 

De projectgroep adviseert het volgende:

-  de initiatieven en het aanbod van instellingen in het kader van het welzijnsbeleid te toetsen aan de visie welzijnsbeleid en aan de Bekostigingsverordening;

-  bij de vaststelling van het aanbod van instellingen aandacht te besteden aan de afstemming van vraag en aanbod;

-  bij de vaststelling van het aanbod van instellingen aandacht te besteden aan de afstemming van het aanbod van instellingen onderling.

 

De Bekostigingsverordening

Met een aantal van deze instellingen heeft de gemeente naast een inhoudelijke ook een financiële relatie. De spelregels voor die relatie zijn vastgelegd in de Bekostigingsverordening Welzijn Gemeente Heerhugowaard. Voor de grotere instellingen is dit een vorm van budgetfinanciering. Dit is het toekennen van een maximumbedrag aan een organisatie voor een bepaalde periode, in ruil waarvoor de organisatie een overeengekomen niveau van diensten en activiteiten levert. De essentie van budgetfinanciering is dat niet langer het voortbestaan van de organisatie en haar exploitatie wordt gesubsidieerd, maar de overeengekomen en geleverde prestaties. In de praktijk is de nadruk enigszins komen te liggen op de prestaties, waarbij de relatie met het beoogde doel minder aandacht krijgt.

In de afspraken  die de gemeente, middels de bedrijfsplannen, met instellingen maakt, zal meer aandacht gevraagd worden voor de samenhang tussen het bereiken van doelstellingen en de ingezette middelen (het leveren van prestaties). In het hele cyclische proces van contractvorming tussen overheid als opdrachtgever en welzijnsorganisaties als opdrachtnemers, zullen  steeds nadrukkelijker  vragen aan de orde komen over:

-    de maatschappelijke effecten en resultaten die van de welzijnsorganisaties worden verwacht;

-    de wijze waarop de contracten tussen gemeente en organisatie tot stand komen;

-    de mate waarin prestaties, resultaten, effecten en kwaliteit gemeten en geregistreerd worden;

-    de manier waarop de contractafspraken beoordeeld en afgerekend worden.

 

Extra aandacht gaat uit naar groeperingen in Heerhugowaard die in mindere mate in staat zijn te participeren aan de samenleving; groeperingen die minder kansen hebben of groeperingen waarvoor voorzieningen ontoereikend zijn. Concreet betekent dit dat de volgende groeperingen het speerpunt van ons welzijnsbeleid vormen: jeugd, ouderen, allochtonen en werkzoekenden.

 

De projectgroep adviseert het volgende:

Als speerpunt van het beleid extra aandacht te hebben voor jeugd, ouderen, allochtonen en werkzoekenden in onderhandelingen met instellingen in het kader van het welzijnsbeleid over de te maken prestatieafspraken.

 

Meer aandacht voor prestaties

Door meer aandacht te geven aan de verlangde prestaties in de bedrijfsplanafspraken wordt de verantwoording van instellingen onderdeel van het instrumentarium. Hiermee worden de volgende resultaten beoogd:

  • de gemeente kan inzake beleidsbepaling haar regisserende rol waarmaken;

  • de uitwerking van beleid en vastgestelde doelen, kan plaatsvinden op basis van een taakverdelende samenwerking tussen overheid, burgers, en organisaties;

  • er ontstaat een controleerbaar openbaar traject voor het tot stand komen van het welzijnsaanbod;

  • er wordt een politiek controleerbare vorm van beperkte marktwerking ingevoerd die correcties op ongewenste effecten mogelijk maakt;

  • er wordt ruimte gegeven voor een professionele invulling van het welzijnsaanbod;

  • er ontstaat inzicht in prestaties, resultaten, kwaliteit en kosten van het welzijnsproduct.

Invoering van deze methodiek zal enige jaren in beslag nemen. De complexiteit van het proces is te vergelijken met de implementatie van de BBI-methodiek (het invoeren van een productbegroting) bij de gemeente. In het cyclische model worden diverse stappen onderscheiden, waarbinnen twee hoofdlijnen benoemd kunnen worden: de ontwikkeling van het beleidsinstrumentarium en de ontwikkeling van het technisch beheersinstrumentarium. Met deze nota is een belangrijke stap gezet voor het beleidsdeel. Door de invoering van budgetfinanciering bij de SWH en de productbegroting bij de gemeente is al veel voorwerk gedaan dat bij het ontwikkelen van het technisch beheersinstrumentarium als basis kan dienen.

 

 

8. Vervolg

 

Met het opstellen van de visie op het welzijnswerk en het formuleren van de aanbevelingen is een duidelijk beeld gegeven van de opvattingen van het gemeentebestuur. Het proces stopt hier uiteraard niet. Eveneens is het duidelijk dat diverse zaken nog verder uitgewerkt moeten worden. Van belang is hierbij te beseffen dat die uitwerking ook afhankelijk is van ontwikkelingen op andere beleidsterreinen.

 

Hieronder een korte opsomming van onderwerpen die direct of indirect invloed hebben op dan wel te maken hebben met de uitvoering van deze welzijnsvisie:

-    Wijkgericht werken

Recent heeft het college van burgemeester en wethouders het besluit genomen het experiment Wijkgericht werken uit te breiden tot de totale gemeente. Belangrijk onderdeel van het wijkgericht werken zullen gesprekken met bewoners en bewonersorganisaties zijn. Uitgangspunt is dat deze gesprekken niet op het huidige schaalniveau van de wijk zullen plaatsvinden. Het is de bedoeling dat vier of vijf gebieden gevormd zullen worden, die voor bewoners herkenbaar zijn en die een zekere samenhang vertonen. Deze gebieden zijn nog niet vastgesteld. Vanwege de  samenhang tussen het wijkgericht werken en het welzijnswerk ligt het voor de hand de gebiedsindeling voor het Wijkgericht werken en de locaties plus voedingsgebieden van de wijkcentra in relatie tot elkaar vast te stellen.

-    School voor de samenleving

Uit het onderzoek dat enige jaren geleden gehouden is onder (toekomstige) bewoners van Zuidwijk/Huygenhoek is gebleken dat inwoners een sterke voorkeur hebben voor ‘gebundelde’ voorzieningen, als een soort school voor de samenleving. De basisschool, de peuterspeelzaal, het kinderopvangcentrum en het wijkcentrum moeten dicht bij elkaar staan. Op die manier worden onnodige reisbewegingen voorkomen.

De professionele werkers en besturen van die organisaties zien meer en meer de noodzaak in van het tot stand brengen van samenwerkingsverbanden. Fysieke nabijheid (alles samen in één gebouw of verschillende gebouwen dicht bij elkaar) is bevorderlijk voor de totstandkoming en instandhouding van de samenwerkingsverbanden. Situering van een wijkcentrum in de nabijheid van een (basis)school (en andere voorzieningen) kan een extra stimulans leveren voor de ‘brede school’ gedachte. [moet dit niet worden uitgelegd; b.v.: verbreding van activiteiten voor kinderen, aanvullend op de basisschoolactiviteiten, ter voorkoming van onderwijsachterstanden (o.i.d.)]

-    Integraal Huisvesting Programma

Vanwege de reeds langer gehoorde roep, met name uit het basisonderwijs, over duidelijkheid ten aanzien van de huisvestingssituatie nu en in de toekomst, heeft het college besloten een Integraal Huisvesting Programma op te stellen. Hierbij zal niet alleen de situatie van de basisscholen onderzocht worden. Ook de welzijnsinstellingen komen aan bod. Besturen van instellingen kunnen tijdens het onderzoek aangeven waar hun prioriteiten liggen. Verwacht kan worden dat ook hier de fysieke onderlinge nabijheid van onderwijs, kinderopvang en wijkcentrum hoge prioriteit zullen krijgen. Er ligt overigens al een concreet verzoek om een zogenoemde School voor de Samenleving in de Schrijverswijk te realiseren.

-    SWH bedrijfsplan

Een groot deel van de opgestelde visie welzijnsbeleid zal naar verwachting in de praktijk door de SWH uitgevoerd worden. De uitvoering van deze visie plus de aanpassingen in de relatie tussen de gemeente en de instellingen zullen in de praktijk een zeer forse cultuuromslag betekenen voor de SWH. De organisatie is nu nog georganiseerd op basis van de verschillende werksoorten die ooit middels een (door de gemeente gedwongen) fusie in één stichting werden ondergebracht. De voorgestane gebiedsgerichte aanpak maakt een aantal interne veranderingen noodzakelijk, die zo omvangrijk zijn dat bijna van een reorganisatie gesproken kan worden.

De relatie tussen de gemeente en de instellingen zal veranderen door de nieuwe werkwijze. De gemeente geeft met een heldere visie de door haar gewenste doelstellingen aan. De instellingen offreren op basis van hun professionaliteit aan de gemeente een pakket activiteiten, waarbij aangegeven wordt in welke mate bijgedragen wordt aan de gewenste (gemeentelijke) doelstellingen. Door de scheiding op deze wijze aan te brengen, wordt helderheid gegeven over de verschillende verantwoordelijkheden. Tegelijkertijd kan dit betekenen dat over een aantal zaken op dit moment nog geen duidelijkheid gegeven kan worden. Dit betreft onder meer het vraagstuk van het beheer.

-    Beheer

Hoe het beheer van de verschillende locaties zal worden ingevuld, zal ook afhankelijk zijn van de onderhandelingen met de SWH over het bedrijfsplan. Bij de ontwikkeling van de plannen in het kader van de ‘Brede-school-gedachte’ is naar voren gekomen dat niet automatisch één partner altijd het beheer van een bepaalde locatie op zich zou moeten nemen. Er moet ruimte zijn om hier, afhankelijk van de partners en de locatie, onderling afspraken over te maken. Als de SWH per definitie verantwoordelijk wordt gesteld voor het beheer van de wijkcentra, kan dit dus in strijd zijn met dit uitgangspunt. Het is zelfs denkbaar dat het voor de kwaliteit van het welzijnswerk en de scheiding van verantwoordelijkheden daarbinnen juist bevorderlijk is, wanneer het beheer van de wijkcentra niet automatisch aan de SWH gegeven wordt.

-    Spreiding

Het aantal Heerhugowaardse wijkcentra maar ook zaken als omvang, spreiding en beheer, zullen nader vastgesteld moeten worden. In deze fase is het nog niet mogelijk deze vragen te beantwoorden. De ontwikkeling en de totstandkoming van het welzijnsbeleid heeft te veel raakvlakken met andere beleidsterreinen en gemeentelijke ontwikkelingen om autonoom het aantal wijkcentra vast te stellen.  Eveneens zal er een spanningsveld zijn tussen een theoretisch vast te stellen ideaalmodel voor de gemeente en de huidige situatie. Daar de spreiding van de huidige buurthuizen geografisch gezien echter eenzijdig is verdeeld over de gemeente, adviseert de projectgroep in elk geval een wijkcentrum in Heerhugowaard-Zuid te realiseren.

 

In dit stadium is het niet mogelijk een gefundeerd antwoord te geven op vragen over spreiding, gebruikerseisen, beheersvorm, en bereik van de wijkcentra. Zoals  wij al eerder hebben aangegeven, is een en ander afhankelijk van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens. In de eerste helft van 2000 zullen modellen van monitoring voor toepassing gereed zijn en zullen afspraken gemaakt zijn betreffende  het verzamelen van verdere kwantitatieve informatie. Dit betekent dat eind 2000 een beargumenteerde en gefundeerde uitspraak kan worden gedaan ten aanzien bovengenoemde punten.

 

De projectgroep adviseert het volgende:

-     afspraken te maken met professionele welzijnsorganisaties om vanaf begin 2000 te starten met het vormgeven van de functies informatieverstrekking, dienstverlening en activiteitenaanbod.

-            Voorstellen omtrent spreiding, gebruikerseisen en beheersvorm te baseren op grond van nader onderzoek en gegevens uit de wijkprofielen.

 

 

Interactief proces

De aanpak die gekozen is om de visie op het (wijk-)welzijnsbeleid te ontwikkelen

Wordt aangeduid met de term ‘interactief’. Dit houdt onder meer in dat je als gemeente

een heldere richting aangeeft, zonder dat alle uitkomsten reeds vastliggen. Nu de visie

samen met de SWH is opgesteld, is het zaak om als gemeente met de andere

organisaties die daar een rol in spelen over de visie te praten en ze uit te nodigen een

bijdrage te leveren in de uitvoering.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

III.  CONCLUSIES EN ADVIEZEN VISIE WELZIJNSBELEID

 

1.    Planontwikkelingen

Conclusie:

Van belang is dat reeds in een vroeg stadium van planontwikkeling, zowel voor nieuwe wijken als voor renovatie van bestaande wijken, rekening wordt gehouden met het realiseren van voorzieningen op wijkniveau.

 

            Advies:

  • - bij de planontwikkeling van nieuwe wijken en bestaande wijken (zowel inbreiplannen als onderhoud) een vertegenwoordiger van de sector Maatschappelijke Ontwikkeling deel te laten uitmaken van de projectgroep;

  • - bij de planontwikkeling bewoners nadrukkelijk te betrekken;

  • - bij de planontwikkeling van nieuwe wijken en indien nodig bestaande wijken in de exploitatieopzet rekening te houden met financiële mogelijkheden om voorzieningen in het kader van het welzijnsbeleid te realiseren;

  • - ontwikkelde plannen voor besluitvorming te toetsen aan de doelstellingen van het gemeentelijk welzijns- en voorzieningenbeleid.       

           

           

            2.    Missie

            Conclusie: De missie van het welzijnsbeleid luidt als volgt: ‘Het creëren van mogelijkheden waardoor inwoners  hun niveau van individueel en maatschappelijk functioneren kunnen optimaliseren’. Om deze missie te concretiseren dienen doelstellingen te worden vastgesteld.

 

Advies:

In het kader van het welzijnsbeleid op lokaal niveau de volgende belangrijke maatschappelijke vraagstukken aan te pakken:

-    invulling van en betrokkenheid bij de woon-, werk- en leefomgeving;

-    veiligheid, vertaald naar het veiligheidsgevoel van de inwoners;

-    het ervaren van allerlei vormen van overlast;

-    het gegeven dat mensen in een achterstandssituatie terechtkomen;        

-   toenemende afstand tot de arbeidsmarkt.

 

 

3. Monitor

Conclusie:

Om inzicht te krijgen in de lokale vraagstukken en problematieken, is het beschikken over een zogenoemde monitor (een systeem voor het uitoefenen van voortgangscontrole) een voorwaarde. In Heerhugowaard krijgt de monitor gestalte in de vorm van een Wijk Informatie Systeem (WIS). Voor de verdere ontwikkeling van het welzijnbeleid is het is wenselijk een beter inzicht te hebben in omvang en soort van lokale vraagstukken en problematieken. Wij zullen dan ook het initiatief nemen een model te ontwikkelen ten behoeve van het verzamelen en analyseren van zowel kwantitatieve als kwalitatieve gegevens.

 

Advies:

De afdeling Onderzoek en Statistiek in overleg met de afdeling Welzijn, Onderwijs en Cultuur een  Wijk Informatie Systeem te laten ontwikkelen dat inzicht geeft in lokale vraagstukken en problematieken.

  4. Basispakket Conclusie: Als bijdrage aan de oplossing van genoemde maatschappelijke vraagstukken zullen wij in overleg met de  welzijnsorganisaties een basispakket samenstellen.   Advies:

In het kader van het nieuwe bedrijfsplan van de SWH door de afdeling Welzijn, Onderwijs en Cultuur de SWH te verzoeken op basis van de visie welzijnsbeleid een pakket samen te stellen dat minstens nodig is om uitvoering te geven aan het begrip ontmoeting. 

 5. Ontmoeting Conclusie: De welzijnsorganisaties hebben een belangrijke taak bij het versterken van de ontmoetingsfunctie.

 

Advies:

Activiteiten die de ontmoetingsfunctie kunnen versterken als een belangrijke taak van het welzijnswerk te beschouwen; eventueel in samenwer­king met anderen. Het gaat hier om activiteiten die gericht zijn op:

-  het bieden van gelegenheid tot ontmoeting en recreatie;

-   het bijdragen aan en onderhouden van een netwerk van bewoners en bewonersgroepen, aansluitend op de bestaande netwerken, zodat het mogelijk is voor de verschillende participanten direct met belanghebbenden te communiceren;

-   het bevorderen van contacten tussen bewoners en groepen van bewoners van verschillende etnische achtergronden en woonstijlen door het gezamenlijk ondernemen van buurtactiviteiten;

-   het organiseren van een activiteitenaanbod voor jongeren (binnen de kaders van het jeugd- en jongerenbeleid, accommodatiebeleid en het onderwijsachterstandenbeleid);

-   het bieden van faciliteiten aan (groepen van) bewoners door het aanbieden van en/of bemiddelen bij accom­modaties en het leveren van beperkte ondersteuning.  

 

6.   Participatie

Conclusie:

De welzijnsorganisaties hebben een belangrijke taak bij de vergroting van de participatie.

 

Advies:

Participatie vorm te geven door het welzijnswerk zich te laten richten op de volgende zaken:

-   vergroten van betrokkenheid en activering van bewoners in de wijk en het verbeteren van de sociale infrastructuur en sociale samenhang;

-   het actief bevorderen van deelname aan vrijwilligerswerk binnen alle leeftijdsgroepen;

-   mensen toeleiden naar scholing en educatie;

-     deelname in netwerken, zoals die bijvoorbeeld in het kader van buurthulpverlening worden ontwikkeld, voor de aanpak van eventuele problemen;

  • gebruik maken van mogelijkheden die eenieder heeft.

 

 

7.  Perspectief

Conclusie:

De welzijnsorganisaties hebben een belangrijke taak bij het bieden van  perspectief.

 

Advies:

Het welzijnswerk voldoende aandacht te laten schenken aan de volgende zaken:

-     bevordering van de maatschappelijke participatie door het ontwikkelen van een aanbod van onder meer (sociaal) culturele, recreatieve en sportactiviteiten voor de groep nul- tot 23-jarigen. Dit in samenwerking met bestaande organisaties, verenigingen en scholen, zodat de jeugd voor een langere periode na schooltijd, al dan niet in groepsverband, hieraan deel kan nemen;

-     vergroting van de mogelijkheden (en verlaging van eventuele drempels) om minder kansrijke groeperingen gebruik te laten maken van de bestaande voorzieningen in Heerhugowaard. Hierbij wordt gedacht aan kinderopvang, naschoolse opvang, wijkactiviteiten, sport, spel, kunst, enzovoort;

-     activering van diegenen die (tijdelijk) geen werk hebben. Het kan hierbij gaan om toeleiding naar de reguliere arbeidsmarkt, maar ook naar de arbeidsmarkt in bredere zin (van WIW-baan tot vrijwilligerswerk of sociale activering);

-     mensen toeleiden naar basiseducatie en het verzorgen van uitstroomactiviteiten;

-     activiteiten voor ouders, gericht op het vergroten van opvoedingsvaardigheden. Hierbij wordt gedacht aan het opstappakket (gericht op taal en leesbevordering) en het bieden van opvoedcursussen.

 

 

 

 

8. Wijkgericht werken

Conclusie:

      Van essentieel belang achten wij dat inwoners worden betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van het welzijnsbeleid. Er is informatie nodig over de sociale component in de wijk. Daartoe zal het welzijnswerk in dit kader nadrukkelijk deel uitmaken van het Wijkgericht Werken.

 

Advies:

  • bestaande overlegvormen met inwoners gedurende de komende vier jaar uit te breiden naar alle wijken van Heerhugowaard in relatie tot Wijkgericht Werken;

  • een koppeling te maken tussen systematisch verzamelde gegevens en gegevens uit het wijkgericht werken;

  • de afdeling Welzijn, Onderwijs en Cultuur (WOC) te betrekken bij de ontwikkeling en toetsing van plannen in het kader van het Wijkgericht Werken;

  • de SWH te verzoeken een methode aan te dragen en uit te voeren die afstemming van elementen uit het Wijkgericht Werken (het zogenaamde grijs en groen) en sociale componenten mogelijk maakt. Deze activiteit kan ingepast worden in de ontwikkeling van het nieuwe bedrijfsplan van de SWH.

 

 9.         Vrijwilligers

Conclusie:

Wij onderschrijven het belang van vrijwilligerswerk. Gebleken is echter dat ten aanzien van het vrijwilligerswerk knelpunten bestaan die de uitvoering ervan belemmeren. Omdat op dit moment onvoldoende inzicht bestaat in aard en exacte omvang van deze knelpunten, is nader onderzoek noodzakelijk. Dit neemt niet weg dat instellingen vanuit hun autonome positie het eigen vrijwilligersbeleid vormgeven.

 

Advies:

-    het vrijwilligersbeleid als onderdeel van de visie welzijnsbeleid nader door ons te laten uitwerken en ons aanbevelingen te laten doen om belemmeringen op te heffen;

-    als criterium van de Bekostigingsverordening (onderdeel Bedrijfsplannen) het ontwikkelen en uitvoeren van vrijwilligersbeleid door instellingen op te nemen. Tevens zullen wij de bekostigingsbijdrage aan dit criterium toetsen.

 

 

 

 

10. Wijkcentra

Conclusie:

Vanuit hun kernfuncties moeten de welzijnsorganisaties een aanbod doen voor de functies van het wijkcentrum. Dit aan de hand van het op te stellen wijkprofiel.

 

Advies:

De SWH voor te stellen bij het aanbieden van functies voor wijkcentra een makelaarsrol te vervullen om het aanbod op het gebied van zorg, kinderopvang, welzijn, onderwijs, cultuur , enzovoort op het wijkprofiel af te stemmen.

 

  

   11. Voorzieningenniveau

Conclusie:

Zaken als informatie over inwoners en analyses van de bevolkingssamenstelling en maatschappelijke vraagstukken zijn richtinggevend voor omvang en inhoud van het voorzieningenniveau in Heerhugowaard. Op macro-niveau (de totale gemeente) is het gewenste voorzieningenniveau onderzocht en beschreven in het tweejaarlijkse Masterplan Voorzieningen. Op micro-niveau (per wijk) is behoefte aan een nadere verfijning om op basis van wijkprofielen het aanbod aan voorzieningen nader in te vullen.

 

Advies:

Op basis van een systematische gegevensverwerking en informatie van instellingen in het kader van het welzijnsbeleid een besluit te nemen over het gewenste voorzieningenniveau dat per wijk gerealiseerd moet worden.

 

 

12. Aanbod bepalen

      Conclusie:

In onze visie welzijnsbeleid staan de bewoners van Heerhugowaard centraal. Kernbegrippen van ons beleid zijn: ontmoeting, participatie en perspectief.

Voor de verdere ontwikkeling en vormgeving van het welzijnsbeleid nemen wij de verantwoordelijkheid ten aanzien van de regie. De  kernbegrippen ontmoeting, participatie en perspectief vormen daarbij het politieke kader. Dit betekent dat wij op grond van de kernbegrippen en speerpunten en in overleg met de bij het  welzijnsbeleid betrokken instellingen het aanbod vaststellen.

 

Advies:

  • de initiatieven en het aanbod van instellingen in het kader van het welzijnsbeleid te toetsen aan de visie welzijnsbeleid en de            Bekostigingsverordening.

  • bij de vaststelling van aanbod van instellingen aandacht te besteden aan de afstemming van vraag en aanbod;

  • bij de vaststelling van aanbod van instellingen aandacht te besteden aan afstemming van het aanbod van instellingen onderling.

 

   13. Doelgroepenbeleid

      Conclusie:

      Extra aandacht gaat uit naar groeperingen in Heerhugowaard die in mindere mate in staat zijn te participeren in de samenleving, groeperingen die  minder kansen hebben of groeperingen waarvoor voorzieningen ontoereikend zijn. Concreet betekent dit in ons welzijnsbeleid extra aandacht voor: jeugd, ouderen, allochtonen en werkzoekenden.

 

Advies:

Als speerpunt van het beleid extra aandacht te hebben voor jeugd, ouderen, allochtonen en werkzoekenden in onderhandelingen met instellingen in het kader van het welzijnsbeleid over de te maken prestatieafspraken.  

14. Organisatie wijkcentra

Conclusie:

In dit stadium is het niet mogelijk een gefundeerd antwoord te geven op vragen rond spreiding, gebruikerseisen, beheersvorm en bereik van de wijkcentra. Zoals  wij al eerder hebben aangegeven, is een en ander afhankelijk van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens. In de eerste helft van 2000 zullen modellen van monitoring (voortgangscontrole) voor toepassing gereed zijn en hebben wij afspraken gemaakt betreffende  het verzamelen van verdere kwantitatieve informatie. Dit betekent dat eind 2000 een beargumenteerde en gefundeerde uitspraak kan worden gedaan ten aanzien bovengenoemde punten.

 

Advies:

-     afspraken te maken met professionele welzijnsorganisaties om vanaf begin 2000 te starten met het vormgeven van de functies informatieverstrekking, dienstverlening en activiteitenaanbod.

-     voorstellen omtrent spreiding, gebruikerseisen en beheersvorm te baseren op grond van nader onderzoek en gegevens uit de wijkprofielen.

   IV.       SAMENVATTING  

Inleiding

Als gevolg van diverse ontwikkelingen en veranderingen in de samenleving wordt eind negentiger jaren steeds meer aandacht geschonken aan het welzijn van mensen in relatie tot hun omgeving. Tevens wordt geprobeerd om mensen die de veranderingen niet (hebben) kunnen bijhouden te betrekken bij de nieuwe welvaart. De ontwikkelingen en veranderingen in de samenleving en de huidige lokale situatie vormen de context voor het toekomstige welzijnsbeleid in Heerhugowaard.

Gestimuleerd door het decentralisatiebeleid van de rijksoverheid, hebben vooral gemeenten een belangrijke regisserende rol bij de ontwikkeling en uitvoering van het welzijnsbeleid.

 

Missie en doelstellingen welzijnsbeleid

Om richting te geven aan het welzijnsbeleid voor de komende jaren, is een missie geformuleerd:

Het creëren van mogelijkheden waardoor inwoners hun niveau van individueel en maatschappelijk functioneren kunnen optimaliseren.’

De belangrijkste maatschappelijke vraagstukken die in het kader van het welzijnsbeleid op lokaal niveau moeten worden aangepakt zijn:

-          de invulling van en betrokkenheid bij de woon- en werkomgeving;

-          de veiligheid(sbeleving) van de bewoners

-          het ervaren van allerlei vormen van overlast;

-          het gegeven dat mensen in een achterstandssituatie terechtkomen;

-          de toenemende afstand tot de arbeidsmarkt.

Naast de bijdrage van het welzijnswerk en de zorgsector terzake, gaat ook een groot deel van de aandacht van de beleidsontwikkeling op deze terreinen uit van andere sectoren, zoals wijkbeheer, volkshuisvesting, ruimtelijke ordening, politie en arbeidsvoorziening.

 

Prioriteiten lokaal welzijnsbeleid

Uitgangspunt is dat individuele inwoners het vermogen hebben een zelfstandige en actieve rol te vervullen op basis van verantwoordelijkheid voor henzelf en hun sociale omgeving. De overheid heeft tot taak waarborgen en randvoorwaarden te creëren, waarbinnen zij die rol gestalte kunnen geven. Bij onvolkomenheden is het de taak van de overheid de inwoners te ondersteunen. Bij de uitvoering van de missie worden de volgende drie kernbegrippen gehanteerd:

1. Ontmoeting: het aanbieden van ontmoetingsactiviteiten en versterking van de ontmoetingsfunctie van plekken die mensen bezoeken;

2. Participatie:  het stimuleren en bieden van mogelijkheden om iedereen deel te laten deelnemen aan het maatschappelijk verkeer en gebruik te kunnen laten maken van voorzieningen;

3. Perspectief: het bieden van mogelijkheden tot ontwikkeling aan diegenen die op meerdere fronten geringere kansen hebben.

In zijn algemeenheid moet bij het lokaal welzijnsbeleid prioriteit worden gegeven aan jongeren, ouderen, allochtonen en werkzoekenden, omdat juist leden van deze doelgroepen in het algemeen op meerdere fronten geringere kansen hebben. Bovenstaande prioriteiten vormen de basis voor het te ontwikkelen welzijnsbeleid in Heerhugowaard.

 

Bewoners   

          Welzijnsbeleid gaat over inwoners, is voor inwoners en kan zeker niet zonder inwoners. Een van de belangrijkste aandachtspunten bij het ontwikkelen van welzijnsbeleid is de wijze waarop de communicatie met inwoners over de ontwikkeling en uitvoering van het welzijnsbeleid wordt vormgegeven. Te denken valt hierbij onder meer aan wijk- en stadsgesprekken, wijkschouwen en wijkpanels, maar ook aan de reguliere contacten met georganiseerde inwoners. Daarnaast is het van groot belang dat er duidelijkheid is over wat er met de opvattingen van wijkbewoners en anderen wordt gedaan. Een heldere gemeentelijke beleidslijn is daarvoor essentieel

 

Vrijwilligers

          Vrijwilligers zijn onmisbaar in de samenleving. Zij leveren een grote bijdrage aan de kwaliteit van de samenleving en houden diverse activiteiten betaalbaar. Het is noodzakelijk dat zowel de gemeente als de instellingen beleid ontwikkelen voor het verbeteren van de randvoorwaarden voor vrijwilligerswerk.

 

Wijkcentra

          Bij de uitvoering van het gemeentelijk welzijnsbeleid spelen wijkcentra een belangrijke rol. De functies die vanuit een wijkcentrum worden uitgevoerd, zijn het verstrekken van informatie, het verlenen van diensten en het aanbieden van activiteiten. Bij de invulling van deze functies wordt rekening gehouden met het wijkprofiel. Voorwaarden voor een goede invulling zijn een professioneel beheer, agogische ondersteuning van vrijwilligers en buurtgroepen en een deskundige manier van het aanbieden van informatie.

 

Relatie met instellingen

De relatie tussen de gemeente en de (welzijns-)instellingen wordt in hoge mate bepaald door twee items: inhoud en financiering. Deze zijn niet los van elkaar te zien. Voor de inhoudelijke uitwerking is goed overleg van groot belang. Temeer omdat veel instellingen in meerdere of mindere mate betrokken (kunnen) zijn. Bij dit complexe beleidsnetwerk is een regisseur die de verantwoordelijkheid voor de procesvoortgang op zich neemt, onontbeerlijk. De Gemeente Heerhugowaard wil in overleg met alle betrokkenen deze rol zo goed mogelijk vervullen. De  kernbegrippen ontmoeting, participatie en perspectief vormen daarbij het politieke kader.

Met een aantal van deze instellingen heeft de gemeente naast een inhoudelijke ook een financiële relatie. De spelregels voor die relatie zijn vastgelegd in de Bekostigingsverordening Welzijn Gemeente Heerhugowaard. Voor de grotere instellingen is  dit een vorm van Budgetfinanciering. In de praktijk is de nadruk echter enigszins komen te liggen op de geleverde prestaties, waarbij de relatie met het beoogde doel minder aandacht krijgt.

In de afspraken  die de gemeente met instellingen middels de bedrijfsplannen maakt, zal meer aandacht gevraagd worden voor de samenhang tussen het bereiken van doelstellingen en de ingezette middelen.

Door meer aandacht te geven aan de verlangde prestaties in de bedrijfsplanafspraken wordt de verantwoording van instellingen onderdeel van het instrumentarium. Invoering van deze methodiek zal enige jaren in beslag nemen.

 

Vervolg

Met het opstellen van de welzijnsvisie en het formuleren van aanbevelingen is een duidelijk beeld gegeven van de opvattingen van het gemeentebestuur. Het proces stopt hier uiteraard niet. Bovendien dienen diverse zaken nog verder uitgewerkt te worden, waarbij rekening moet worden gehouden met ontwikkelingen op andere beleidsterreinen.

De gemeente zal organisaties die een rol (kunnen) spelen bij de uitvoering van de visie uitnodigen daaraan een bijdrage te leveren.

1. Sociale vernieuwing = het vanaf 1989 door gemeenten gevoerde beleid om sociale achterstanden te bestrijden op      een in bestuurlijk opzicht nieuwe manier.

2. Nieuwkomersbeleid = beleid gericht op het helpen van nieuwkomers in Nederland, van 16 jaar of ouder  die zich met een niet-tijdelijk doel in Nederland vestigen, om hun weg in de samenleving te vinden.

3. Sociale actvering = activiteiten gericht op maatschappelijke participatie en        arbeidsmarktparticipatie.