Regeling vervallen per 07-11-2012

Verordening langdurigheidstoeslag 2012

Geldend van 11-04-2012 t/m 06-11-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag 2012

De raad van de gemeente Heerhugowaard;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d 14 februari 2012

gelet op artikel 8 en artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

gezien het advies van de Cliëntenadviesraad

B E S L U I T

vast te stellen de hierna volgende:

verordening Langdurigheidstoeslag wet werk en bijstand 2012

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WET WERK EN BIJSTAND 2012

PARAGRAAF 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders

  • b.

    wet: de Wet werk en bijstand

  • c.

    WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

  • d.

    WSF 2000: Wet Studiefinanciering

  • e.

    bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet

  • f.

    belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken conform artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht

  • g.

    peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat.

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1. Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 110 % van de voor hem geldende bijstandsnorm, geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet, en geen uitzicht heeft op inkomensverbetering.

  • 2. Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.

Artikel 3 Hoogte van de langdurigheidstoeslag

  • 1. De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar:

    • a.

      voor een gezin € 516

    • b.

      voor een alleenstaande ouder € 464

    • c.

      voor een alleenstaande € 364

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 3. Indien één van de gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet komen de overige rechthebbende gezinsleden in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hen zou gelden als het uitgesloten gezinslid niet tot het gezin zou behoren.

  • 4. De in het eerste lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gezinsnorm, als bedoeld in artikel 21, eerste lid van de wet, per 1 januari van dat jaar en de gezinsnorm van het daar aan voorafgaande jaar met een afronding op € 1 naar boven.

Artikel 4 Nadere regels

Het college kan met betrekking tot de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 5 Onvoorziene gevallen

In gevallen die de uitvoering van deze verordening betreffen en waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening langdurigheidstoeslag 2012”.

Artikel 7 De inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2012.

Vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad, d.d. 28 maart 2012

De voorzitter, de griffier,

Toelichting bij de Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand

Als gevolg van het afschaffen van de bijstand voor inwonenden en het vervangen van de toets op het inkomen van de partner door een toets op gezinsniveau (huishoudinkomen) is aanpassing van de verordening noodzakelijk.

Op grond van artikel 8, lid 1, onder d, en lid 2, onder b, van de Wet werk en bijstand dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een langdurigheidstoeslag. Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen “langdurig” en “laag inkomen”, zoals die in artikel 36, lid 1 worden gebruikt. Hiermee is beoogd te bewerkstelligen, dat de langdurigheidstoeslag zoveel mogelijk een gemeentelijke verantwoordelijkheid wordt.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 Voorwaarden

In dit artikel worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt. Het laag inkomen wordt uitgedrukt als percentage van het voor de betrokkene toepasselijke bijstandsnorm. Voor werkenden zal gekeken moeten worden naar het inkomen, afgezet tegen de persoonlijke situatie (alleenstaand, alleenstaande ouder, gezin).

Artikel 3 Hoogte van de langdurigheidstoeslag

De hoogte van de langdurigheidstoeslag is gebaseerd op de huidige hoogte. Om niet jaarlijks de verordening aan te hoeven passen is gekozen om de hoogte jaarlijks automatisch mee te laten bewegen met de bijstandsnormen. Omdat de bijstandsnormen in beginsel 2 maal per jaar worden

geïndexeerd en de langdurigheidstoeslag maar eenmaal, wordt steeds vergelijking gemaakt met de bijstandsnormen van per 1 januari van het voorafgaande jaar.

In lid 3 wordt een regeling getroffen overeenkomstig artikel 24 van de Wet werk en bijstand voor situaties waarbij binnen een gezin slechts twee gezinsleden aan het leeftijdscriterium voldoen en een van hen op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag op grond van artikel 11 of artikel 13, lid 1, van de Wet werk en bijstand. De wet voorziet immers niet in een afwijzingsgrond voor het enig overblijvend rechthebbend gezinslid, terwijl daarentegen het toekennen van het bedrag voor een gezin in dergelijke situaties ook niet opportuun is. Met nadruk wordt erop gewezen, dat het hier betreft een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 11 of artikel 13, lid 1, van de Wet werk en bijstand.

Nogmaals wordt opgemerkt, dat een meerderjarig kind als bedoeld in artikel 4, lid 2, van de wet (student met WSF of WTOS en een bepaald maximum inkomen niet valt onder het begrip van ‘gezin’. Ook een bloedverwant in de eerste graad waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 4, lid 5, van de wet (mantelzorg) valt buiten het uitgebreide begrip van ’gezin’.

Hoewel de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet tot de middelen wordt gerekend, valt een Wajonger, voor zover hij tot een gezin behoort dat niet enkel uit gehuwden of uit gehuwden met hun ten laste komende kinderen bestaat, wel onder het begrip van ‘gezin’. Eventueel vermogen van dit gezinslid dient dan ook in aanmerking te worden genomen.

Artikel 4 Nadere regels

Het College kan nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van deze regeling. Te denken valt aan uitvoeringsaspecten als richtlijnen, verificatie van bewijsstukken, vaststellen formulieren, folders etc.

Artikel 5/6

Spreekt voor zich.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Bij de inwerkingtreding is aangesloten bij de beoogde inwerkingtreding van het wetsontwerp, 1 januari 2012. In het wetsontwerp is een bepaling over overgangsrecht opgenomen. Voor de gezinsbijstand en de huishoudinkomenstoets geldt een overgangstermijn van zes maanden tot 1 juli 2012 (artikel 78s WWB). Voor de inkomensnormering in het kader van de langdurigheidstoeslag geldt een overgangsregeling tot 1 april 2012 voor degene aan wie op 31 december 2011 een langdurigheidtoeslag werd verleend. Indien in voorkomende gevallen na 1 januari 2012 het recht op langdurigheidstoeslag moet worden beoordeeld, en het een situatie betreft waarin ook de regels van het overgangsrecht met betrekking tot de huishoudinkomenstoets tot 1 juli 2012 van toepassing zijn, is het uiteindelijk aan de gemeente om de vaststelling van het recht op langdurigheidstoeslag via de voor de individuele cliënt gunstigste overgangsregeling te laten verlopen. Dit kan dus net als in het geval van de huishoudinkomenstoets neerkomen op 1 juli 2012.