Regeling vervallen per 19-02-2014

Beleid bijzondere bijstand

Geldend van 06-02-2013 t/m 18-02-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Beleid bijzondere bijstand

BELEID BIJZONDERE BIJSTAND

Inleiding

Het College van Burgemeester en Wethouders is in haar vergadering van 13 december 2005 akkoord gegaan met de uitgangspunten voor het beleid Bijzondere bijstand. Aan die uitgangspunten wordt in deze notitie verdere invulling gegeven door beleidsregels en uitvoeringsrichtlijnen, die eveneens door het college worden vastgesteld. Daarna worden de regels en richtlijnen gepubliceerd en op het internet geplaatst. Inwoners van Heerhugowaard kunnen rechten ontlenen aan de vastgestelde beleidsregels.

Deze nota is herzien. Het College van Burgemeester en Wethouders is in haar vergadering van 5 april 2011 akkoord gegaan met de herziening.

De herziening treedt in werking op 12 april 2011.

Een verstrekking valt onder de individuele bijzondere bijstand als:

  • 1.

    de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zich voordoen; vervolgens

  • 2.

    die kosten in het individuele geval van de alleenstaande of het gezin noodzakelijk zijn; daarna

  • 3.

    die kosten voortvloeien uit bijzondere individuele omstandigheden; en tenslotte

  • 4.

    de kosten niet voldaan kunnen worden uit de bijstandsnorm (1), de langdurigheidstoeslag, het vermogen dan wel het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.

Noot 1: Onder bijstandsnorm wordt verstaan: op de belanghebbende van toepassing zijnde norm (dus incl. vt), vermeerderd of verminderd met de gemeentelijke toeslag of verlaging.

Bijzondere regelingen

In het kader van het minimabeleid zijn er op gemeentelijk niveau drie regelingen ingevoerd die los staan van de bijzondere bijstand: de collectieve ziektekostenverzekering, de regeling chronisch zieken en gehandicapten (beide gebaseerd op artikel 10 lid 3 Invoeringswet WWB) en de seniorentoeslag (gebaseerd op artikel 35 lid 3 WWB).

In één adem hiermee wordt vaak ook de langdurigheidstoeslag genoemd (gebaseerd op artikel 36 WWB), hoewel dit een landelijke regeling is en de gemeente (nog) slechts een zeer beperkte invloed heeft op de voorwaarden voor toekenning.

Voor de bijzondere bijstand is geregeld dat het inkomen en het vermogen hetzelfde wordt vastgesteld als voor de algemene bijstand (zie onder het kopje ‘draagkracht’). Dit is niet expliciet voor de bijzondere regelingen geregeld, maar het is niet meer dan logisch dat dit eveneens op dezelfde manier gebeurt. Als uitzondering hierop is bij de seniorentoeslag bepaald dat slechts liquide middelen meetellen voor de vermogenstoets.

Collectieve ziektekostenverzekering

De gemeente vergoedt een deel van de maandelijkse premie.

De verzekering bestaat uit:

  • 1.

    Een basisverzekering. Deze is gebaseerd op gecontracteerde zorg, waardoor de nota’s zoveel mogelijk door de verzekeringsinstelling betaald worden. Het contract gaat uit van alleen het wettelijke eigen risico voor de deelnemer. Alleen de eigen bijdrage die op grond van deze basisverzekering wordt opgelegd kan voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Het wettelijke eigen risico kan gedeeltelijk via de bijzondere bijstand vergoed worden;

  • 2.

    Een aanvullende verzekering, waardoor deelnemers goed verzekerd zijn tegen hoge ziektekosten. Er wordt geen bijzondere bijstand verleend voor eigen bijdragen;

  • 3.

    Een aanvullend gemeentepakket. Hierin zitten bij voorbeeld de door de verzekeraar vastgestelde vergoedingen voor brillen en contactlenzen. Dit pakket vult eveneens vergoedingen voor tandarts, fysiotherapie en orthodontie aan tot 100% van de gemaximeerde kosten.

Voorwaarden voor deelname aan de collectieve ziektekostenverzekering zijn:

  • -

    het inkomen is niet hoger dan 120% van de bijstandsnorm;

  • -

    het vermogen blijft onder het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34 lid 3 WWB;

  • -

    aanvragers moeten een zelfstandige huishouding voeren.

Regeling chronisch zieken en gehandicapten en ouderen

Deze voorziening maakt onderdeel uit van het Armoedebeleid van de gemeente Heerhugowaard.

Iemand behoort tot de doelgroep wanneer hij of zij in één van de volgende categorieën valt:

  • -

    iemand is 65 jaar of ouder (leeftijd is gebaseerd op de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet).

  • -

    er is een indicatie voor WMO-hulpmiddelen voor wonen/werk, vervoer, lopen/rolstoel- of autovoorzieningen

  • -

    er wordt gebruik gemaakt van permanente thuiszorg

  • -

    er wordt een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 – 100%

  • -

    iemand heeft een chronische ziekte zoals (niet limitatief): cara (o.a. astma), diabetes mellitus, epilepsie, reuma, lever- en darmziekten, spierziekten, migraine, nierziekten, hartafwijkingen, hemofilie, cystic fibrosis, chronische artritis, spierdystrofie en kanker;

Daarnaast moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:

  • -

    het inkomen is lager dan 110% van de bijstandsnorm;

  • -

    het vermogen blijft onder het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34 lid 3 WWB;

  • -

    het vermogen dat vastzit in een woning wordt niet meegenomen in de vermogenstoets;

  • -

    per kalenderjaar kan slechts één maal een uitkering verstrekt worden.

Als in één gezin meer personen voorkomen die tot de doelgroep behoren, kan ieder afzonderlijk aanspraak maken op de uitkering.

De hoogte van de toeslag bedraagt € 250 per jaar. Als in een bepaald jaar wordt aangevraagd en aan de voorwaarden wordt voldaan, wordt over dat jaar de toeslag verleend. Na de eerste aanvraag wordt de toeslag ambtshalve toegekend.

Deze regeling is géén voorliggende voorziening voor individuele bijzondere bijstand duurzame gebruiksgoederen.

Nummer: BW13-0020

Datum besluit: 22 januari 2013

Datum ingang: 1 januari 2013

Publicatie plaats en datum: Heerhugowaards nieuwsblad, d.d. 30 januari 2012

Seniorentoeslag KOMEN TE VERVALLEN PER 1-1-2013

Nummer: BW13-0020

Datum besluit: 22 januari 2013

Datum ingang: 1 januari 2013

Publicatie plaats en datum: Heerhugowaards nieuwsblad, d.d. 30 januari 2012

BELEIDSREGEL VOORZIENING SCHOOLFONDS

Deze voorziening maakt onderdeel uit van het Armoedebeleid van de gemeente Heerhugowaard.

Iemand behoort tot de doelgroep wanneer hij of zij voldoet aan de voorwaarden:

  • -

    Iemand is vier jaar of ouder en jonger dan 18 jaar en

  • -

    Iemand volgt onderwijs op een reguliere basisschool of;

  • -

    Iemand volgt onderwijs op een reguliere middelbare school.

Voorwaarden voor de toekenning van een bijdrage uit het schoolfonds:

  • -

    het inkomen is lager dan 110% van de bijstandsnorm;

  • -

    het vermogen blijft onder het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34 lid 3 WWB;

  • -

    het vermogen dat vastzit in een woning wordt niet meegenomen in de vermogenstoets;

  • -

    per schooljaar kan slechts één maal gebruik gemaakt worden van deze voorziening.

Als in één gezin meer personen voorkomen die tot de doelgroep behoren, kan ieder afzonderlijk aanspraak maken op een bijdrage uit het Schoolfonds.

Het schoolfonds is gebaseerd op artikel 35, lid 5 van de Wet werk en bijstand.

De voorziening binnen het schoolfonds bestaat uit een financiële vergoeding voor noodzakelijke schoolkosten, zoals bij voorbeeld de ouderbijdrage en een schoolreisje. De vergoeding bedraagt maximaal € 75 per jaar/per kind voor kinderen op de basisschool en maximaal € 200 per kind/per jaar voor jongeren tot 18 jaar die middelbaar onderwijs volgen.

De beschikking wordt verstuurd naar de aanvrager, het geld zelf wordt overgemaakt naar de school. De afspraken hierover worden in overleg met de scholen gemaakt.

Nummer: BW13-0020

Datum besluit: 22 januari 2013

Datum ingang: 1 januari 2013

Publicatie plaats en datum: Heerhugowaards nieuwsblad, d.d. 30 januari 2012

Langdurigheidstoeslag

Vanaf 1 januari 2009 is de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd. De voorwaarden voor en de hoogte van de verstrekking zijn geregeld in de Verordening Langdurigheidstoeslag wet werk en bijstand.

Nummer: RB-2009-001

Datum besluit: 27 januari 2009

Datum ingang: 1 januari 2009

Publicatie plaats en datum: Heerhugowaards nieuwsblad, d.d. 3 februari 2009

Individuele beoordeling

Door bijzondere omstandigheden kan de situatie zich voordoen dat in het individuele geval het inkomen van belanghebbende niet toereikend is ter voorziening in bepaalde noodzakelijke kosten. Voor deze kosten kan bijzondere bijstand worden verleend.

Het recht op bijzondere bijstand is neergelegd in artikel 35 WWB. Als aan de voorwaarden van artikel 35 WWB wordt voldaan, bestaat er recht op bijzondere bijstand, ook al worden de betreffende kosten niet met name genoemd in het gemeentelijke beleid. Aan een eventuele afwijzing moet dus altijd ten grondslag liggen dat niet voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 35, eventueel in combinatie met het gemeentelijke beleid.

Volgens vaste jurisprudentie dienen bij de beoordeling van een aanvraag om bijzondere bijstand de volgende vier vragen in de volgende volgorde beantwoord te worden:

1.Doen de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd zich voor?

Het ligt op de weg van de aanvrager om aan te tonen dat de kosten waarvoor hij bijzondere bijstand vraagt zich voordoen (daadwerkelijk zijn of moeten worden gemaakt). Het aantonen van de kosten kan bijvoorbeeld door middel van het overleggen van bewijsstukken in de vorm van een (pro forma) nota. Slaagt de aanvrager hier niet in dan wordt de aanvraag afgewezen of reeds verstrekte bijstand teruggevorderd. Als de kosten al voldaan zijn, is er feitelijk geen sprake meer van kosten zoals bedoeld in artikel 35. Voor zover op een lening die voor de kosten is afgesloten nog moet worden afgelost, geldt niet dat reeds in de kosten is voorzien en er hierom geen recht op bijzondere bijstand bestaat. Wel mag er niet teveel tijd verstrijken tussen het moment van opkomen van de kosten en het aanvragen van bijstand, wil er niet feitelijk sprake zijn van een aanvraag om bijstand voor een schuld.

2.Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk?

Welke kosten voor bijzondere bijstandsverlening in aanmerking komen, hangt af van de omstandigheden in het individuele geval en kan dan ook slechts van geval tot geval worden beoordeeld. Het kan hierbij om zeer diverse kostensoorten gaan, temeer daar het recht op bijzondere bijstand (behoudens artikel 14 WWB) niet naar kostensoort is begrensd.

Bepalend is dat sprake is van noodzakelijke kosten van het bestaan die uit bijzondere individuele omstandigheden voortkomen en die in het concrete geval als noodzakelijk moeten worden aangemerkt. Het betreft hier dus bij uitstek een kwestie van maatwerk.

Van een noodzaak kan niet worden gesproken als het de belanghebbende alleen ontbreekt aan middelen.

De noodzaak kan onder meer door middel van een indicatiestelling of door een gerechtelijke uitspraak aangetoond worden.

Ook moet in beeld gebracht worden of er sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid. Zo ja, dan moet de toe te kennen bijstand afgestemd worden op de situatie. Het zou zelfs zo kunnen zijn dat er door het tekortschietend besef van verantwoordelijkheid geen sprake meer is van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan (zie CRvB 27-11-2007, nr. 06/5434, LJN: BB8875).

Voor zover de belanghebbende voor de noodzakelijke kosten geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening en deze uitgaven evenmin uit de eigen middelen kan voldoen, kan recht bestaan op bijzondere bijstand. Omgekeerd betekent dit dat zodra er wordt voorzien in bedoelde kosten bijstandsverlening niet aan de orde is. In de kosten kan worden voorzien door:

  • a)

    een voorliggende voorziening;

  • b)

    de bijstandsnorm;

  • c)

    de langdurigheidstoeslag;

  • d)

    eigen draagkracht in de vorm van vermogen en/of inkomen.

a) Wanneer er buiten de WWB een voorziening is, die gelet op haar aard en doel geacht wordt passend en toereikend te zijn, waarop de belanghebbende of het gezin een beroep kan doen voor de bekostiging van specifieke uitgaven, bestaat er voor die kosten geen recht op (bijzondere) bijstand. Er bestaat evenmin recht op (bijzondere) bijstand indien de voorliggende voorziening de betreffende kosten niet als noodzakelijk aanmerkt. Afwijzing moet dan op grond van artikel 15 WWB en niet op grond van artikel 35 WWB.

b) Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, voor de algemeen noodzakelijke kosten met inbegrip van de component reservering, in beginsel toereikend is. De algemene bijstand is dus een uitkering voor levensonderhoud die als het ware is opgebouwd uit een aantal deeluitkeringen: een voor woonkosten, een voor kleding, een voor voedsel, etc. Dit betekent dat in beginsel geen bijzondere bijstand voor deze gangbare kosten kan worden verleend.

c) Hoewel de bijstandsnorm geacht wordt in beginsel toereikend te zijn, kan de financiële positie van mensen die langdurig op een minimum inkomen zijn aangewezen toch onder druk komen te staan. Om deze reden verhoogt de langdurigheidstoeslag de bijstandsnorm naar een vergelijkbare inkomenssituatie als die van personen van 65 jaar en ouder.

De langdurigheidstoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het betreft een generieke inkomensondersteunende maatregel voor algemene bestaanskosten.

d) In hoeverre het vermogen en het inkomen van belanghebbende kan voorzien in de bijzondere kosten komt pas aan de orde bij vraag 4 van de beoordeling van de aanvraag bijzondere bijstand.

3.Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden?

Er bestaat alleen recht op bijzondere bijstand indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval. Dit betekent dus, dat niet de eisen van de samenleving in relatie tot de aard van de kosten bepalend zijn, maar de omstandigheden in het individuele geval. Het is derhalve niet mogelijk om bijzondere bijstand te weigeren voor kosten die naar de eisen van de samenleving in het algemeen niet als noodzakelijk worden beschouwd. Het is alleen van belang of zich in het concrete geval bijzondere omstandigheden voordoen die de kosten noodzakelijk maken.

4.Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige draagkracht?

Draagkracht kan zowel liggen in het inkomen als in het vermogen.

Draagkracht

In de WWB is voor wat betreft de algemene bijstand strikt geregeld wat tot de middelen (de vermogens- en inkomensbestanddelen) van een cliënt gerekend mag worden en wat niet.

Voor wat betreft de bijzondere bijstand kunnen een aantal WWB-artikelen, die bepalen wat niet tot de middelen of het vermogen gerekend mag worden, buiten beschouwing blijven (zie artikel 35, eerste lid). Het college heeft besloten van deze beleidsvrijheid geen gebruik te maken, zodat het inkomen en het vermogen voor de bijzondere bijstand hetzelfde worden vastgesteld als voor de algemene bijstand.

Inkomen

De inkomensnorm is sinds 1 januari 2006 gesteld op 120% van de bijstandsnorm. Voor aanvragen bijzondere bijstand voor bewindvoeringskosten is de inkomensnorm gesteld op 100% van de bijstandsnorm (2).

Als cliënten een inkomen hebben boven de voor hen geldende inkomensnorm dient er een draagkrachtberekening gemaakt te worden. De draagkracht is de eigen bijdrage van de aanvrager (cliënt) per jaar. Deze is gesteld op 100% van het inkomen boven de inkomensnorm.

Noot 2: Reden hiervan was een verdubbeling van de kosten voor bewindvoering in 2005 ten opzichte van 2004.

Vermogen

Al het vermogen boven het vrij te laten vermogen (artikel 34 lid 3 WWB) wordt gezien als draagkracht.

Draagkrachtperiode

De draagkracht wordt vastgestelde voor een periode van één jaar, ingaande op de eerste dag van de maand waarin de eerste aanvraag is ontvangen. Indien in bijzondere situaties de bijzondere bijstand eerder ingaat dan de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ontvangen, dan gaat het draagkrachtjaar in per de eerste dag van de maand waarin de bijzondere bijstand wordt toegekend. De draagkracht wordt binnen de vastgestelde periode van één jaar herzien indien wijziging van de omstandigheden daartoe aanleiding geeft.

Vaststelling van het netto-inkomen

Bij een vast inkomen kan worden uitgegaan van het inkomen per datum aanvraag. Bij een wisselend inkomen moet worden uitgegaan van het gemiddelde inkomen over de achterliggende 12 maanden.

In bijzondere omstandigheden kan hiervan worden afgeweken.

NB: bij de vaststelling van het netto-inkomen wordt geen rekening gehouden met toegepaste maatregelen (dit zou het effect daarvan doen verliezen). Tevens wordt geen rekening gehouden met een beslaglegging.

Bij de vaststelling van het netto-inkomen wordt uitgegaan van de som van het netto-inkomen verminderd met de middelen zoals opgenomen in artikel 31 lid 2 en 3 van de WWB.

Het inkomen wordt verhoogd als er een aanspraak bestaat op een vakantietoelage. Niet de feitelijk genoten vakantietoeslag telt mee, maar er wordt een fictief bedrag berekend aan de hand van de Regeling WWB (dit is dezelfde berekeningswijze als voor de algemene bijstand, art.31, lid 4 WWB).

Vaststelling draagkrachtruimte

Voor de vaststelling van de draagkrachtruimte wordt het netto-inkomen verminderd met:

  • ·

    de van toepassing zijnde bijstandsnorm

  • ·

    wettelijke betalingen voor levensonderhoud (alimentatie) voor de (ex)partner en kinderen tot 21 jaar die niet tot het gezinsverband van de belanghebbende behoren;

  • ·

    eigen bijdragen AWBZ.

Hoogte van de draagkracht

De draagkracht wordt vastgesteld:

  • ·

    Bij inkomens tot en met 120% van de bijstandsnorm is er géén sprake van draagkracht in het inkomen;

  • ·

    Bij inkomens boven 120% van de bijstandsnorm wordt de draagkracht in het inkomen gesteld op al het inkomen boven 120% van de bijstandsnorm.

  • ·

    Bij aanvragen bijzondere bijstand voor bewindvoeringskosten wordt de draagkracht in het inkomen vastgesteld op al het inkomen boven de bijstandsnorm.

  • ·

    Al het vermogen boven het vrij te laten vermogen wordt gezien als draagkracht en wordt bij een eventuele draagkracht in het inkomen opgeteld.

Draagkrachtverrekening bij incidentele verstrekking

Bij incidentele bijstand wordt de draagkracht over de gehele draagkrachtperiode in aanmerking genomen. De draagkracht wordt in één keer verrekend.

Draagkrachtverrekening bij periodieke verstrekking

De draagkracht wordt in principe per maand in mindering gebracht op de periodiek te verstrekken bijzondere bijstand, tenzij het gezien het vaste karakter en de hoogte van de kosten handiger is om het bedrag per draagkrachtperiode vast te stellen en in één keer te betalen.

Bij incidentele en periodieke verstrekking wordt de draagkracht met voorrang op de incidentele bijzondere bijstand in mindering gebracht.

Geldlening

Individuele bijzondere bijstand wordt in beginsel in de vorm van een geldlening verstrekt.

De categorieën die worden genoemd onder de uitvoeringsrichtlijnen worden in beginsel om niet verstrekt, tenzij het anders is aangegeven.

Aflossing

Voor de hoogte van het aflossingsbedrag wordt uitgegaan van de volgende berekening:

  • ·

    van een inkomen tot 100% van de geldende bijstandsnorm inclusief toeslag of verlaging: 6%

  • ·

    van een inkomen boven de 100% van de geldende bijstandsnorm inclusief toeslag of verlaging: 40% van het meerdere + 6% van de geldende bijstandsnorm inclusief toeslag of verlaging.

  • ·

    vakantietoeslag wordt vrijgelaten

BW-nummer: BW11-0060 (tekst geldlening en aflossing)

Datum besluit 5 april 2011

Datum ingang: 12 april 2011

Publicatieplaats en datum: Heerhugowaards Weekblad, 12-4-2011

Termijn aanvraag

Het wettelijke uitgangspunt, neergelegd in artikel 44 WWB, is dat geen bijstand verstrekt wordt met terugwerkende kracht. Hierin is nuancering mogelijk. De gemeente Heerhugowaard heeft dit als volgt ingevuld: de aanvraag dient zo spoedig mogelijk ingediend te worden nadat duidelijk is dat de kosten zich voor (zullen) doen, maar uiterlijk binnen twee maanden. Bij inleveren van de aanvraag na twee maanden vervalt de noodzaak.

Bij periodieke bijzondere bijstand die te laat is aangevraagd wordt de ingangsdatum van de bijzondere bijstand gesteld op de eerste van de maand waarin de aanvraag is ingediend.

Vervolgaanvragen

Om te voorkomen dat vervolgaanvragen te laat worden ingediend, wordt bij periodieke bijzondere bijstand voor afloop van het draagkrachtjaar door de gemeente geïnformeerd of de belanghebbende een vervolgaanvraag wil indienen.

Voor 65plussers wordt een verkort inlichtingenformulier geïntroduceerd, waarbij slechts aangegeven hoeft te worden dat er geen wijzigingen hebben plaatsgevonden sedert de vorige aanvraag, of indien er wel wijzigingen zijn geweest, welke dat zijn.

UITVOERINGSRICHTLIJNEN

Categorieën en Kostensoorten

Er zijn 6 categorieën die onderverdeeld zijn in kostensoorten.

Het noemen van een kostensoort betekent alleen maar dat er voor die kostensoort is vastgelegd onder welke bijzondere omstandigheden recht op bijzondere bijstand zou kunnen bestaan. Het noemen van een kostensoort betekent dus niet dat daar in elk geval bijzondere bijstand voor verstrekt wordt, het ontbreken van een kostensoort in onderstaande lijst betekent ook niet dat het niet mogelijk is er bijzondere bijstand voor te verstrekken.

Categorie 1: DIRECTE LEVENSBEHOEFTEN

1.1 Kleding

Bijstand : tot maximaal bedrag Nibud

Uitkering : incidenteel

Indicatie : GGD, GGZ, RIMA, consulent werk en inkomen bij sociale

noodzaak

  • 1.

    De kosten voor het aanschaffen van kleding behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Dit betekent dat belanghebbenden deze kosten uit eigen middelen moeten betalen. Er kunnen echter omstandigheden zijn, waardoor de kosten als bijzonder noodzakelijk kunnen worden aangemerkt. Deze omstandigheden kunnen uit een sociale situatie voortvloeien. Voorbeelden zijn:

    • ·

      Langdurige opname in een ziekenhuis of instelling (beperken tot nachtkleding, onderkleding en ochtendjas);

    • ·

      uithuisplaatsing van kinderen;

    • ·

      bij ontslag uit langdurige detentie (langer dan 12 maanden)

    • ·

      beroepskleding bij werkaanvaarding na langdurige werkloosheid (tenminste 1 jaar)

    • ·

      babyuitzet (geen duurzame gebruiksgoederen)

  • 2.

    De GGD geeft naast de noodzaak ook aan voor welke termijn het advies geldt.

    1.2 Toeslag voormalig alleenstaande ouder

Deze toeslag is fiscaal belast!

De hoogte van deze garantietoeslag is bij de aanvang (datum bereiken 18 jaar jongste kind) even hoog als het inkomensverlies. Hierbij wordt rekening gehouden met de hoogte van de oude en de nieuwe bijstandsnorm, en de hoogte van de kinderbijslag, WTOS, studiefinanciering en eventueel inkomen van het kind dat wordt of werd ontvangen.

De toeslag wordt maandelijks verstrekt met ingang van de eerste dag van het kwartaal volgende op het kwartaal waarin het jongste kind 18 jaar is geworden. Per kwartaal wordt de norm met 25% afgebouwd volgens het volgende schema:

Tweede kwartaal: 75% van de garantietoeslag

derde kwartaal: 50% van de garantietoeslag

vierde kwartaal: 25% van de garantietoeslag

vijfde kwartaal: 0 % van de garantietoeslag

De garantietoeslag eindigt indien:

het jongste kind de leeftijd van 19 jaar heeft bereikt

er geen kinderen meer inwonen bij de ouder

minimaal één inwonend kind inkomen heeft boven de in artikel 21 sub a van de WWB genoemde norm (dit betreft de norm alleenstaande van 21 jaar en ouder excl toeslag)

Zie hiervoor de werkinstructie “toeslag bijzondere bijstand voormalig alleenstaande ouders”.

Om de 6 maanden een onderzoek uitvoeren om de juiste hoogte van de toeslag te berekenen.

BW-nummer: BW11-0022

Datum besluit 18 januari 2011

Datum ingang: 18 januari 2011

Publicatieplaats en datum: Heerhugowaards Weekblad, 01-02-201

1.3 Bijzondere bijstand in aanvulling op jongerennormen

Deze toeslag is fiscaal belast!

Bijstand : tot maximaal het bedrag voor een alleenstaande (ouder) van 21 jr

In de norm : de norm jonger dan 21 jaar

Uitkering : periodiek

Voorliggende voorziening : onderhoudsplicht ouders

  • 1.

    Onderzoek op grond van artikel 12 WWB.

  • 2.

    De noodzaak onderzoeken tot zelfstandig wonen.

  • 3.

    NB: de toeslag is exclusief vakantietoeslag.

1.4 Doorbetaling vaste lasten bij tijdelijke opname in een (AWBZ-) inrichting

(zie voor het begrip inrichting artikel 1 onderdeel g. WWB)

Bijstand : de hoogte van de noodzakelijke vaste lasten

Uitkering : periodiek

Indicatie : is reeds bij opname gesteld

1.Wegens medische of sociale omstandigheden kan een belanghebbende elders worden opgenomen. Als vooralsnog niet duidelijk is of het om een tijdelijke dan wel permanente opname gaat (binnen de gemeente) kan de bijstandsuitkering maximaal 3 maanden gecontinueerd worden, gerekend vanaf de datum van opname. Binnen deze 3 maanden wordt de situatie nader onderzocht.

Per 3 maanden wordt beoordeeld of nog altijd sprake is van een tijdelijke situatie.

  • 2.

    Indien na het verstrijken van 6 maanden na opname nog altijd sprake is van een tijdelijke opname wordt de bijstandsnorm gewijzigd in de norm bij verblijf in een inrichting (artikel 23 WWB) en kan bijzondere bijstand verleend worden voor de vaste lasten.

    Dit betreft: de huur, de onroerende zaakbelasting, de inboedelverzekering en het vastrecht van gas, elektra en water.

  • 3.

    Indien direct bij opname of nadien sprake is van een permanente opname dan wordt de uitkering omgezet naar de norm bij verblijf in een inrichting met ingang van de datum die gelegen is één maand na de datum van opname of één maand na de datum waarop de tijdelijke opname een permanente opname wordt. (E.e.a. gelet op opzegtermijn van huur, energievoorzieningen, etc.)

    Vindt de permanente opname plaats in een inrichting buiten de gemeente dan wordt de bijstandsverlening beëindigd per datum gelegen één maand na de datum van vertrek uit de gemeente.

  • 4.

    Vanaf het moment van (weekend)verlof in het kader van terugkeer naar de eigen woning wordt de norm ‘verblijf in een inrichting’ gewijzigd in de betreffende norm en wordt de bijzondere bijstand doorbetaling vaste lasten per gelijke datum beëindigd.

1.5 Doorbetaling vaste lasten bij gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis of TBS-kliniek

Bijstand: de hoogte van de noodzakelijke vaste lasten die verbonden zijn aan de woning, de kosten van de premie voor een ziektekostenverzekering en eventuele persoonlijke uitgaven

Uitkering: periodiek

Indicatie: uitspraak rechter

Op grond van artikel 13 lid 1 onder a WWB heeft een persoon aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen geen recht op bijstand. Voor personen die gedwongen zijn opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis of TBS-kliniek (na ontslag van alle rechtsvervolging; dus niet als de TBS volgt op detentie) is op 6 maart 2008 de wet gewijzigd zodat vergoeding van de noodzakelijke vaste lasten die verbonden zijn aan de woning, de kosten van de premie voor een ziektekostenverzekering en eventuele persoonlijke uitgaven wel mogelijk wordt. De wetswijziging heeft een terugwerkende kracht tot 29 augustus 2006.

Wel zal beoordeeld moeten worden waar de aanvrager woont.

De vraag waar iemand een woonplaats heeft zal beantwoord moeten worden aan de hand van de feitelijke omstandigheden (artikel 40 WWB). Een tijdelijk verblijf in een gemeente houdt niet zonder meer in dat de belanghebbende in die gemeente zijn woonstede heeft. Uit de wilsuiting die uit de daden voortvloeit kan worden afgeleid of de belanghebbende die (gedwongen) in een inrichting verblijft, geacht moet worden zijn woonstede naar de plaats waar de inrichting zich bevindt te hebben overgebracht. Te denken valt aan de verkoop van of het opzeggen van de huur van de woning. Indien redelijk aannemelijk is dat de belanghebbende niet meer naar de gemeente terugkeert of kan terugkeren waar zijn woonstede zich bevindt, gaat de bijstandsverlening over van die gemeente naar de gemeente waar de inrichting is gevestigd.

Categorie 2: WOONVOORZIENINGEN

2.1 Kosten duurzame gebruiksgoederen en stoffering woning

Bijstand : 85% van het bedrag Nibud

Uitkering : incidenteel

Indicatie : GGD bij medische noodzaak; GGZ, RIMA of

consulent werk en inkomen bij sociale noodzaak

Voorliggende voorziening : reservering, gespreide betaling achteraf (= lening)

Onder duurzame gebruiksgoederen wordt verstaan: de gebruikelijke inventaris van een woning. De kosten voor stoffering (verf, behang, vloerbedekking en gordijnen) vallen niet onder de noemer duurzame gebruiksgoederen en daarmee ook niet onder artikel 51 WWB. Indien bijstand voor laatstgenoemde kosten wordt verleend, is dat daarom in beginsel bijstand om niet.

De kosten van aanschaf en vervanging van duurzame gebruiksgoederen en de kosten voor stoffering van een woning behoren tot de algemene bestaanskosten. In beginsel moeten deze kosten uit het eigen inkomen (ook op bijstandsniveau) worden betaald. Voor dit soort kosten moet gereserveerd worden, of in deze kosten moet worden voorzien door gespreide betaling achteraf (= lening). Gelet hierop kan in beginsel geen bijzondere bijstand worden verleend voor deze kosten. Bijstand kan slechts verleend worden voor de noodzakelijke kosten als er bijzondere omstandigheden zijn. Als er geen noodzaak is tot verhuizing, zijn de daaruit voortvloeiende kosten ook niet noodzakelijk.

Er is sprake van bijzondere omstandigheden indien:

  • ·

    De noodzaak tot aanschaf en/of vervanging was niet voorzienbaar en

  • ·

    Buiten toedoen van de belanghebbende kon voor deze kosten niet worden gereserveerd of kan niet in deze kosten worden voorzien door gespreide betaling achteraf.

In beginsel wordt geen bijzondere bijstand verleend voor duurzame gebruiksgoederen of stoffering van een woning aan jongeren of alleenstaanden die vanuit het ouderlijk huis voor het eerst zelfstandig gaan wonen. Achterliggende gedachte is dat deze kosten in deze omstandigheden voorzienbaar zijn en dat er voor gereserveerd had moeten worden.

1.Lening bij de Kredietbank

Omdat duurzame gebruiksgoederen tot de algemene bestaanskosten horen vindt in eerste instantie een verwijzing naar de Kredietbank plaats waar de belanghebbende wordt geacht tot het maximaal mogelijke bedrag een lening af te sluiten.

2.Geen lening of lening is onvoldoende

Als belanghebbende geen of onvoldoende middelen heeft om in de kosten te voorzien en een krediet bij een kredietbank of andere kredietverstrekker niet mogelijk is, wordt bijzondere bijstand in beginsel toegekend in de vorm van een renteloze geldlening als bedoeld in artikel 51 WWB. Hiervoor geldt het volgende:

  • a.

    de lening mag niet meer bedragen dan wat er in 36 maanden kan worden afgelost. Dit komt neer op 36 keer 6% van de geldende bijstandsnorm. Het meerdere wordt om niet verstrekt;

  • b.

    als een belanghebbende (gedeeltelijk) heeft kunnen reserveren dan wordt individueel afgewogen wat dit voor gevolgen heeft voor de geldlening.

    • 3.

      De hoogte van de bijzondere bijstand

De hoogte van de bijstand wordt bepaald aan de hand van de reële noodzakelijke kosten. Uitgangspunt is dat –uitgezonderd witgoed- goederen ook tweedehands aangeschaft kunnen worden. Als richtlijn worden de bedragen in de Nibud prijzengids aangehouden. De Nibud prijzengids hanteert gemiddelde richtprijzen, en niet altijd de goedkoopst adequate of tweedehands oplossing. Om deze prijzen in overeenstemming te brengen met de in het verleden intern gehanteerde richtprijzen, hanteren wij een norm van 85% van de Nibud-prijzen. Voor een volledige inrichting wordt dus 85% van het volledige bedrag aangehouden dat bij de betreffende gezinssituatie staat vermeld (tabel 11a en 11b).

NB: In de beschikking moet gespecificeerd worden aangegeven voor welke goederen de bijzondere bijstand in ieder geval bestemd is.

Het staat cliënt vrij binnen het toegekende budget zelf te beslissen hoeveel besteed wordt aan een bepaald goed. De toegekende bijstand is echter volgens de richtlijnbedragen toereikend voor alle in de beschikking genoemde goederen. Wenst cliënt voor een bepaald goed een hoger bedrag te besteden dan het richtlijnbedrag, dan kan dat niet betekenen dat daarom extra bijzondere bijstand wordt verleend omdat een ander goed niet aangeschaft kan worden. Uitgangspunt is dat alleen de goedkoopst adequate voorziening voor bijzondere bijstand in aanmerking komt.

4.Belanghebbenden met een schuldregeling of WSNP

Personen die vallen onder de werking van de WSNP, hebben in de regel geen reserverings- en aflossingscapaciteit. Tijdens de looptijd van de sanering kunnen deze belanghebbenden geen nieuwe verplichtingen aangaan omdat het de bedoeling is dat na afloop van de regeling een schuldenvrije situatie is ontstaan.

Als een aanvraag om bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt toegekend, wordt in overleg met de bewindvoerder leenbijstand verleend onder de voorwaarde dat de schuldsanering goed wordt afgerond. Alleen in dat geval wordt de bijstand omgezet in bijstand om niet, in overige situaties dient de lening te worden terugbetaald.

5.Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid

Bij ernstige vormen van tekortschietend besef moet de aanvraag worden afgewezen of kan hooguit leenbijstand toegekend worden. Het uitgangspunt blijft dat de kosten voor duurzame gebruiksgoederen en de kosten voor stoffering van een woning tot de algemene bestaanskosten behoren. Slechts als er bijzondere omstandigheden zijn (zie hierboven) kan er voor de noodzakelijke kosten bijzondere bijstand verleend worden.

  • ·

    In het geval de aanvrager vrijwillig en zonder reden afstand heeft gedaan van de eigen inboedel is er geen noodzaak voor het vervangen van de inboedel en kan de aanvraag afgewezen worden.

  • ·

    Als de inboedel verloren is gegaan door brand en de aanvrager geen inboedelverzekering had afgesloten, is er wel noodzaak voor vervanging en was deze niet voorzienbaar, maar kan vanwege het tekortschietend besef van verantwoordelijkheid alleen leenbijstand toegekend worden (artikel 48 lid 2 onder b).

  • ·

    In de gevallen dat de aanvrager niet gereserveerd had, terwijl daar op grond van het inkomen wel de mogelijkheid voor was, zijn er geen bijzondere omstandigheden op grond waarvan voor deze kosten bijzondere bijstand toegekend kan worden.

BW-nummer: BW12-0313

Datum besluit 28 augustus 2012

Datum ingang: 11 september 2012

Publicatieplaats en datum: Heerhugowaards Weekblad, 11-09-2012

2.2. Verhuiskosten

Bijstand : goedkoopst adequate oplossing

Uitkering : (een deel van) de transportkosten

Voorliggende voorziening : Kredietbank

  • 1.

    Verhuiskosten zijn algemene bestaanskosten en moeten daarom uit het inkomen betaald worden, door reservering of eventueel door gespreide betaling achteraf. In de eerste instantie wordt verwezen naar de Kredietbank. Als dat niet mogelijk is kan bij een noodzakelijke verhuizing (door medische of psychische aspecten of door sociale omstandigheden) bijstand om niet verleend worden.

  • 2.

    Cliënt moet de goedkoopst adequate oplossing kiezen.

2.3 Woonkostentoeslag voor huurders

Bijstand :

Uitkering : periodiek

Voorliggende voorziening : Wet op de huurtoeslag

1)Onderzoeken of het zinvol is een beroep te doen op de hardheidsclausule van de Wet op de huurtoeslag. Zo ja, dan dit als voorwaarde opleggen en de bijstand als geldlening verstrekken. Beroep op de hardheidsclausule van de Wet op de huurtoeslag is alleen mogelijk indien

  • a.

    er sprake is van verzorgingsbehoefte

  • b.

    er sprake is van bijzondere inkomensbestanddelen

  • c.

    er sprake is van bijzondere vermogensbestanddelen

De exacte voorwaarden voor toepassing van de hardheidsclausule zijn te vinden op toeslagen.nl.

  • 2)

    De woonkostentoeslag is conform de Wet op de huurtoeslag + (in het geval de huur boven de huurtoeslaggrens uitgaat) het bedrag dat boven de huurtoeslag uitgaat.

  • 3)

    Als de huurtoeslaggrens wordt overschreden en er blijvend een beroep gedaan moet worden op bijstand, moet de verplichting opgelegd worden binnen 6 maanden te verhuizen. Wanneer blijkt dat belanghebbende alles heeft ondernomen om aan goedkopere woonruimte komen en dit niet gelukt is, kan de bijstand met een periode van 6 maanden worden verlengd.

  • 4)

    Geen verhuisplicht wordt opgelegd aan:

    • a.

      Gehandicapten, als de hoge huur is veroorzaakt door de voorzieningen die in de woning zijn aangebracht vanwege de handicap;

    • b.

      Belanghebbenden van 65 jaar of ouder, zolang er geen goedkoper woonalternatief is, dat gelet op de medische omstandigheden voorhanden is;

    • c.

      Huishoudens die uit meer dan 8 personen bestaan;

  • 5)

    Geen bijstand wordt verleend aan jongeren tot 23 jaar die vanwege de hoge huurlast niet in aanmerking komen voor huurtoeslag.

2.4 Woonkostentoeslag bij eigen woning

Bijstand : het toepasselijke bedrag ogv de Wet op de huurtoeslag

Uitkering : periodiek tot 1 juli van het huurtoeslag-tijdvak

  • 1.

    De toepassing is conform de Wet op de huurtoeslag;

  • 2.

    Er wordt geen verhuisplicht opgelegd zolang de bijstand verstrekt wordt onder verband van krediethypotheek

  • 3.

    Verhuisplicht wordt wel opgelegd als de woonlasten hoger zijn dan de maximale huurprijs volgens de Wet op de huurtoeslag.

  • 4.

    Geen verhuisplicht geldt voor zelfstandigen die een korte tijd beroep doen op de bijstand maar geldt wel als de zelfstandige het bedrijf beëindigt.

  • 5.

    Bij de berekening voor de toeslag rekening houden met:

De netto* hypotheekrente (dus geen aflossing), premie opstalverzekering,

het eigenaarsdeel van de OZB, de waterschapslasten voor het eigenaarsdeel, de rioollasten voor het eigenaarsdeel, en de onderhoudskosten van de woning, volgens de Nibud-overzichten.

*) netto: rekening houden met een eventuele teruggave van de Belastingdienst.

Categorie 3: MEDISCHE KOSTEN

3.1 Wettelijk eigen risico Zvw

-Vervallen-

BW-nummer: BW11-0060

Datum besluit 5 april 2011

Datum ingang: 12 april 2011

Publicatieplaats en datum: Heerhugowaards Weekblad, 12-4-2011

3.2 Eigen bijdragen AWBZ en basisverzekering Zvw

Bijstand : de eigen bijdrage

Uitkering : periodiek/incidenteel

Indicatie :

Eigen bijdragen van kostensoorten die slechts ten dele door de basisverzekering Zvw of de AWBZ worden vergoed, komen in beginsel in aanmerking voor bijzondere bijstand. Als een aanvullende verzekering is afgesloten, kan de eigen bijdrage hieruit soms geheel of gedeeltelijk vergoed worden. Voor het recht op bijzondere bijstand is daarom van belang of de aanvrager aanvullend verzekerd is. In dat geval is de aanvullende verzekering voor zover deze een vergoeding biedt een voorliggende voorziening.

Is de aanvrager niet aanvullend verzekerd, dan mag hem geen onvoldoende besef voor de verantwoordelijkheden van het bestaan verweten worden, aangezien de basisverzekering geacht wordt alle noodzakelijke kosten te dekken. Ook mag iemand volgens de CRvB niet gedwongen worden om zich aanvullend te verzekeren.

Voorbeelden van eigen bijdragen vanuit de basisverzekering die vergoed kunnen worden zijn de eigen bijdrage thuiszorg en de eigen bijdrage zittend ziekenvervoer.

Er zijn ook eigen bijdragen in de basisverzekering die niet vergoed kunnen worden. Een daarvan is de eigen bijdrage voor orthopedisch schoeisel. De achterliggende gedachte van deze eigen bijdrage is namelijk het besparingsbeginsel: iedereen heeft schoeisel nodig en iemand die orthopedisch schoeisel nodig heeft zou ten opzichte van de rest van de bevolking bevoordeeld worden als hij voor schoeisel in het geheel niets zelf zou hoeven te betalen.

Een ander voorbeeld is de ‘eigen bijdrage’ voor hoortoestellen. De basisverzekering vergoedt namelijk een bedrag dat voldoende wordt geacht om te voorzien in de kosten. Wel wordt gestimuleerd om langer met een hoortoestel te doen door een hogere vergoeding te geven wanneer er langer wordt gewacht met vervanging van het hoortoestel. Als iemand een duurder (lees: beter) hoortoestel wenst dan vergoed wordt, dan is dit voor eigen rekening omdat het bedrag vanuit de basisverzekering geacht wordt kostendekkend te zijn.

3.3 Extra verwarmingskosten

Bijstand : maximaal de meerkosten

Uitkering : periodiek

Indicatie : GGD

  • 1.

    Uit het advies van de GGD moet blijken of deze kosten noodzakelijk zijn. GGD tevens aan laten geven of het om een structurele noodzaak gaat of tijdelijk.

  • 2.

    De meest recente afrekeningsnota van het nutsbedrijf wordt vergeleken met de Nibudlijst. Het meerdere wordt vergoed.

3.4 Dieetkosten

Bijstand : maximaal de meerkosten

Uitkering : periodiek

Indicatie : GGD

Onder dieetkosten worden de meerkosten ten opzichte van de kosten van normale gezonde voeding verstaan, die voortvloeien uit het volgen van een (medisch noodzakelijk) dieet. Met de term voedingsupplementen worden diverse pillen, tabletten, capsules, druppels en poeders aangeduid die als aanvulling op de dagelijkse voeding bedoeld zijn.

Dieetkosten en voedingssupplementen behoren niet tot het zorgpakket van de wettelijke ziektekostenverzekeringen AWBZ en Zvw. Deze kunnen met betrekking tot deze kosten dan ook niet als aan de WWB voorliggende voorzieningen worden aangemerkt. Dit betekent dat verlening van bijzondere bijstand mogelijk is indien wordt voldaan aan de voorwaarden voor bijzondere bijstand. Met name van belang is het vaststellen van de noodzaak van het volgen van een dieet en of dit dieet hogere kosten met zich meebrengt dan normale voeding. Wil een dieet tot de noodzakelijke kosten van het bestaan horen dan zal een deskundige de (medische) noodzaak van het dieet moeten kunnen vaststellen. Het feit dat een dieet door een diëtist is opgesteld maakt niet dat dit per definitie medisch noodzakelijk is.

3.5 Extra was- en slijtagekosten

Bijstand : de hoogte van de extra kosten

Uitkering : periodiek

Indicatie : GGD

  • 1.

    Het betreft kosten i.v.m. extra reiniging en slijtage van kleding en beddengoed ten gevolge van ziekte en/of handicap.

  • 2.

    De GGD geeft naast de noodzaak ook voor welke termijn het advies geldt. Zo mogelijk vermeldt het advies ook de meerkosten.

  • 3.

    Indien het GGD-advies niet de hoogte van de meerkosten vermeldt, dan worden deze als volgt bepaald:

    • ·

      waskosten worden bepaald aan de hand van de NIBUD-Prijzengids.

    • ·

      meerkosten van kleding worden bepaald aan de hand van de geïndexeerde GMD-lijst onder aftrek de richtprijs voor een kledingpakket op grond van de NIBUD-Prijzengids bij een inkomen op bijstandsniveau.

3.6 Kinderopvang

Bijstand : de hoogte van de kosten

Uitkering : periodiek

Indicatie : psychiater, zorg- of   begeleidingsinstantie (b.v. St. Jeugd en gezin), CIZ

Voorliggende voorziening : geen (nb: de Wet Kinderopvang geldt alleen bij kinderopvang die te maken heeft met werk of een opleiding die tot werk leidt)

Kosten voor kinderopvang ten gevolge van een sociaal-medische noodzaak kunnen vergoed worden. De noodzaak kan zowel bij de ouder liggen als bij het kind.

3.7 Brillen en contactlenzen

Vervallen

BW-nummer: BW11-0022

Datum besluit 18 januari 2011

Datum ingang: 18 januari 2011

Publicatieplaats en datum: Heerhugowaards Weekblad, 01-02-2011

Categorie 4: MAATSCHAPPELIJKE ZORG

4.1 Bijzondere reiskosten

Bijstand : max.bedrag per maand voor hele gezin (ongeacht aantal)

Uitkering : incidenteel of periodiek volgens indicatiestelling

Indicatie : GGD bij medische noodzaak

GGZ , RIMA of consulent werk en inkomen bij sociale

noodzaak

Voorliggende voorziening : WMO, Zvw

  • 1.

    Reiskosten voor familiebezoek, ziekenbezoek, het bijwonen van een uitvaart en dergelijke behoren tot de algemene bestaanskosten en komen niet in aanmerking voor bijstand;

  • 2.

    Reiskosten die gemaakt worden voor bezoek aan tijdelijk elders verpleegden of verzorgden, gedetineerden of uit huis geplaatsten, voor zover het gezinsleden of familieleden in de eerste graad betreft, worden als bijzondere kosten aangemerkt. In bijzondere gevallen, bijvoorbeeld ernstige ziekte, worden ook reiskosten voor directe familieleden in de 2de graad (broers/zussen, grootouders, kleinkinderen) als bijzondere kosten aangemerkt.

  • 3.

    De noodzaak wordt op individuele basis vastgesteld;

  • 4.

    Er moet altijd uitgegaan worden van de goedkoopste manier van reizen.

  • 5.

    Per maand kan maximaal € 165 vergoed worden (2006). Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. (2007: € 166,98; 2008: € 169,48)

4.2 Bewindvoeringskosten

LET OP: HIERVOOR GELDT EEN INKOMENSNORM VAN 100%. Er wordt draagkracht berekend van 100% over het inkomen boven het bijstandstandsniveau.

Bijstand : volledig bedrag

Uitkering : periodiek/incidenteel

Indicatie : Gerechtelijke uitspraak van de kantonrechter

Voorliggende voorziening : geen (bij beschermingsbewind) + Besluit subsidie bewindvoering schuldsanering (bij WSNP)

  • 1.

    Er moet onderscheid gemaakt worden tussen bewindvoering op grond van het Burgerlijk Wetboek (beschermingsbewind) en bewindvoering op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Bij laatstgenoemde groep bestaat geen recht op bijzondere bijstand voor de bewindvoeringskosten omdat er een voorliggende voorziening voor is. Bij beschermingsbewind kan wel recht op bijzondere bijstand bestaan voor de kosten van bewindvoering. Hieronder wordt alleen nog beschermingsbewind besproken.

  • 2.

    De noodzaak van bewindvoering wordt vastgesteld door de kantonrechter. De eigenlijke hoofdregel voor de beloning van de bewindvoerder is dat deze gelijk is aan vijf procent van de netto-opbrengst van de onder bewind staande goederen. Nu een periodieke uitkering niet onder de opbrengst van de onder bewind staande goederen gerekend mag worden, stelt de kantonrechter in veel gevallen de beloning van de bewindvoerder afwijkend vast. Deze beloning kan zowel bestaan uit een periodiek gedeelte (het jaartarief van de bewindvoerder en soms ongespecificeerde kosten) als uit eenmalige intakekosten. Als bij de aanvraag geen bewijs wordt geleverd van de door de kantonrechter toegekende beloning wordt bijzondere bijstand verstrekt volgens de tarieven van het LOK (Landelijk Overleg van Coördinerend Kantonrechters).

  • 3.

    De bijstand wordt om niet verstrekt (artikel 48 lid 1 WWB).

  • 4.

    De bijstand wordt telkens voor één jaar toegekend. Er zal tijdig een nieuwe aanvraag ingediend moeten worden.

4.3 Mentorschap.

Bijstand : volledig bedrag

Uitkering : periodiek/incidenteel

Indicatie : Gerechtelijke uitspraak van de kantonrechter

Voorliggende voorziening : geen

  • 1.

    De noodzaak van mentorschap wordt vastgesteld door de kantonrechter. Bij mentorschap mag de betrokkene niet meer zonder toestemming van de mentor over de eigen verzorging, verpleging, behandeling of begeleiding beslissen. De kantonrechter stelt in zijn uitspraak ook de hoogte van de beloning vast die de mentor ontvangt voor zijn werkzaamheden.

  • 2.

    De bijstand wordt om niet verstrekt (artikel 48 lid 1 WWB).

  • 3.

    De bijstand wordt telkens voor één jaar toegekend. Er zal tijdig een nieuwe aanvraag ingediend moeten worden.

Categorie 5: FINANCIËLE TRANSACTIES

5.1 Waarborgsom, eerste huur inclusief administratiekosten, dubbele huur

Bijstand : waarborgsom -/- teruggave waarborgsom vorige woning, eerste huur inclusief administratiekosten

Uitkering : incidenteel

Indicatie : GGD bij medische noodzaak,GGZ, RIMA of casemanager bij sociale noodzaak

Voorliggende voorziening: Kredietbank, Wet voorziening gehandicapten, reservering

Deze kosten behoren tot de incidenteel voorkomende algemene bestaanskosten die in beginsel uit het normale inkomen moeten worden betaald. Bij een noodzakelijke verhuizing wordt voor de nieuwe woning in eerste instantie verwezen naar de Kredietbank.

Alleen in individuele gevallen kan op grond van bijzondere omstandigheden bijstand verleend worden. Er moet in ieder geval sprake zijn van een noodzaak tot het aanvaarden van (andere) woonruimte. Als de belanghebbende beschikt over adequate woonruimte, dan is er geen noodzaak tot verhuizen.

De noodzaak wordt bepaald aan de hand van de (on)geschiktheid van de huidige woning in relatie tot:

  • a.

    psychische aspecten m.b.t. personen die behoren tot het huishouden van de belanghebbende;

  • b.

    medische aspecten met betrekking tot personen die behoren tot het huishouden van de belanghebbende, waarbij de WMO geen uitkomst biedt

  • c.

    de sociale omstandigheden waarin de belanghebbende verkeert (dit in beeld brengen)

  • d.

    De toewijzing van een woning aan asielgerechtigden die vanuit een AZC komen

  • e.

    er wordt geen bijstand verleend als de verhuizing geen wezenlijke oplossing biedt voor de sociale of medische problemen (dit in beeld brengen).

  • f.

    Jongeren en alleenstaanden die voor het eerst zelfstandig gaan wonen komen niet in aanmerking voor bijstand.

    • 1.

      Eerste huur en administratiekosten: Als het contract wordt getekend in de eerste helft van de maand dan is de eerste huurnota de maand uit, als het contract wordt getekend in de tweede helft van de maand dan is de eerste huurnota de maand uit plus de volgende maand. De bijstand wordt om niet verstrekt. Bij de eerste huurnota voor asielgerechtigden is de afspraak metWoonwaard dat bij het tekenen van het huurcontract tevens een machtiging wordt getekend waardoor de bijzondere bijstand voor de eerste huur direct naar Woonwaard kan worden overgemaakt.

  • 2.

    Waarborgsom: de eventuele restitutie van de waarborgsom van de vorige woning moet altijd in mindering worden gebracht op de te verlenen bijzondere bijstand. De bijstand wordt in de vorm van een geldlening verstrekt (artikel 48 lid 2 onder c WWB).

  • 3.

    Dubbele huur: bij een niet voorziene verhuizing of verhuizing op korte termijn, kan i.v.m. de in acht te nemen opzegtermijn sprake zijn van dubbele huur. Voor de eerste maand huur voor de nieuwe woning bestaat geen recht op huurtoeslag als die al is toegekend voor de vorige woning. In die gevallen moet over de betreffende maand het recht op woonkostentoeslag worden onderzocht. Als bijstand voor dubbele huur wordt verleend (het volledige bedrag), wordt daarbij uitgegaan van het huurbedrag van de nieuwe woning en als bijstand om niet verleend. Als een dubbele huurbetaling te vermijden was geweest, is er sprake van tekortschietend besef verantwoordelijkheid. Wordt er in die situatie toch bijstand verstrekt, dan moet deze verstrekt worden als geldlening (artikel 48 lid 2 onder b WWB)

5.2 Arbeidsongeschiktheidsverzekering

Attentie: deze bijstand is fiscaal belast.

Bijstand : de hoogte van de premie (excl poliskosten e.d.)

Uitkering : periodiek voor een bepaalde periode

  • 1.

    Bijstand voor de kosten kan alleen aan zelfstandigen worden verleend die, na advies van derden, in aanmerking komen voor Bbz.

  • 2.

    De verleende bijstand wordt altijd achteraf aan de hand van de jaarrekening definitief vastgesteld door middel van een heronderzoek.

5.3 Rechtsbijstand

Bijstand : de eigen bijdrage Wrb, griffiekosten

Uitkering : incidenteel

Indicatie : toevoeging door de Raad van Rechtsbijstand

  • 1.

    Eigen bijdrage Wrb: op grond van de Wet op de Rechtsbijstand (Wrb) kan een eigen bijdrage voor de kosten van rechtshulp verschuldigd zijn. Voor deze bijdrage is bijstand mogelijk als de rechtsbijstand wordt gegeven op basis van een toevoeging. De Raad voor de Rechtsbijstand beoordeelt per geval of aan het verzoek om rechtsbijstand een wezenlijk belang ten grondslag ligt waarvoor een toevoeging noodzakelijk is. Als deze toevoeging is verleend kan de noodzaak voor bijzondere bijstand worden aangenomen. Er kan dus geen bijstand worden verleend als er geen toevoeging is afgegeven.

  • 2.

    Griffierecht: Ook alleen mogelijk als er toevoeging is verleend voor de zaak waar de griffiekosten betrekking op hebben.

  • 3.

    Proceskosten:

    • a.

      Als de tegenpartij van belanghebbende wordt veroordeeld in de proceskosten, dan wordt de verleende bijstand teruggevorderd.

    • b.

      Als belanghebbende wordt veroordeeld in de proceskosten, dan moeten deze kosten gezien worden als schuld. Voor deze kosten wordt geen bijstand verleend tenzij de procedure is gestart op advies van of als verplichting door de afdeling sociale zaken, bijvoorbeeld wegens een loonvorderingsprocedure, ontslag of alimentatie.

  • 4.

    Overige kosten: Ook alleen mogelijk als er toevoeging wordt verleend. Het betreft hier kosten voor het opvragen van medische gegevens, het verrichten van een medisch onderzoek, reiskosten. Voor deze kosten moet altijd een individuele beoordeling tot de noodzaak plaatsvinden. Als de belanghebbende de procedure wint, wordt de tegenpartij mogelijk veroordeeld tot het betalen van deze kosten.

    In dit geval moeten de kosten van bijstand worden teruggevorderd.

BW-nummer: BW11-0060 (tekstuele wijziging)

Datum besluit 5 april 2011

Datum ingang: 12 april 2011

Publicatieplaats en datum: Heerhugowaards Weekblad, 12-4-2011

Categorie 6: OVERIGE KOSTENSOORTEN

6.1 Begrafenis / crematie / uitvaartkosten

Bijstand: alle kosten die verband houden met de begrafenis ofcrematie, voorzover deze kosten noodzakelijk zijn

Uitkering: incidenteel

Voorliggende voorziening: levens-, overlijdens-, begrafenis/crematieverzekering,Speciaal gereserveerd op bank- / girorekening, Nalatenschap

  • 1.

    De kosten komen in principe altijd ten laste van de nabestaanden van de overledene, voor zover de kosten niet uit de nalatenschap kunnen worden bestreden en niet door een verzekering of anderszins kunnen worden gedekt.

  • 2.

    De kosten vormen een schuld van de nalatenschap die overgaat op de erfgenamen. Voor die kosten kan op individuele basis naar rato bijstand aangevraagd worden.

  • 3.

    Geen bijstand wordt verleend voor reiskosten naar het buitenland om een begrafenis of crematie bij te wonen of voor de kosten die gepaard gaan met het vervoer van de overledene naar het buitenland.

  • 4.

    Geen bijstand wordt verleend voor begrafenis of crematiekosten in het buitenland.

    6.2 Legeskosten verlenging verblijfskosten                                                                                           

     

    Bijstand         : de hoogte van de legeskosten minus de legeskosten die een 

                              Nederlander verschuldigd is voor een identiteitsbewijs

    Uitkering        : incidenteel

     

    • 1.

      Voor vreemdelingen als bedoeld in artikel 11 lid 2 en 3 WWB bestaat er recht op bijzondere bijstand voor de (leges) kosten van verlenging of wijziging van een verblijfsvergunning.

    • 2.

      De bijstand wordt om niet verstrekt (artikel 48 lid 1 WWB). Indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om in deze kosten te voorzien wordt de bijstand in de vorm van een geldlening  verstrekt (artikel 48 lid 2 onder a WWB).

    • 3.

      De hoogte van de te verlenen bijzondere bijstand is gelijk aan de werkelijk te maken kosten onder aftrek van de maximale (leges)kosten die een Nederlander verschuldigd is voor een identiteitsbewijs. De kosten voor de aanschaf/vernieuwing van een identiteitsbewijs voor een Nederlander behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan waarin de bijstandsnorm voor ziet.

      • 1.

        een identiteitsbewijs voor een Nederlander behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan waarin de bijstandsnorm voor ziet.

      • 2.

        De (leges)kosten van naturalisatie worden niet aangemerkt als noodzakelijke kosten.

       

    • 4.

      De (leges)kosten van naturalisatie worden niet aangemerkt als noodzakelijke kosten.

     

  • 5.

    Aan de hand van een prijsopgave of pro forma nota wordt bijzondere bijstand toegekend tot een maximum van € 3.000. Er worden geen nadere eisen gesteld aan de diverse kostensoorten binnen dat bedrag. Kosten, boven € 3.000 worden als niet noodzakelijke kosten gezien en derhalve niet vergoed.

De hoogte van de bijzondere bijstand kan worden afgeleid uit de richtprijzen van het NIBUD.

Per gemeente verschillen de prijzen voor een begrafenis of crematie. Hier moet goed op gelet worden!

Als er geen nabestaande is die opdracht tot begraven geeft, is de Wet op de lijkbezorging van toepassing. De kosten worden dan op grond van deze wet vergoed.

BW nummer: 10-0569

datum besluit: 17.08.2010

datum ingang: 01.09.2010

publicatieplaats en datum: Stadsnieuws, week 34

6.2 Legeskosten verlenging verblijfskosten

Bijstand : de hoogte van de legeskosten minus de legeskosten die een

Nederlander verschuldigd is voor een identiteitsbewijs

Uitkering : incidenteel

  • 1.

    Voor vreemdelingen als bedoeld in artikel 11 lid 2 en 3 WWB bestaat er recht op bijzondere bijstand voor de (leges) kosten van verlenging of wijziging van een verblijfsvergunning.

  • 2.

    De bijstand wordt om niet verstrekt (artikel 48 lid 1 WWB). Indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om in deze kosten te voorzien wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt (artikel 48 lid 2 onder a WWB).

  • 3.

    De hoogte van de te verlenen bijzondere bijstand is gelijk aan de werkelijk te maken kosten onder aftrek van de maximale (leges)kosten die een Nederlander verschuldigd is voor een identiteitsbewijs. De kosten voor de aanschaf/vernieuwing van een identiteitsbewijs voor een Nederlander behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan waarin de bijstandsnorm voor ziet.

  • 4.

    De (leges)kosten van naturalisatie worden niet aangemerkt als noodzakelijke kosten.