Regeling vervallen per 08-06-2022

Verordening op de Rekenkamerfunctie gemeente Heerhugowaard 2017

Geldend van 17-06-2017 t/m 07-06-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2017

Intitulé

Verordening op de Rekenkamerfunctie gemeente Heerhugowaard 2017

Verordening op de Rekenkamerfunctie gemeente Heerhugowaard 2017

Voor

UNANIEM

Tegen

---

Nr.: RB2017009

de Raad van de gemeente Heerhugowaard;

gelet op het voorstel van de auditcommissie;

gelet op het advies van de commissie Middelen - Stadsbeheer d.d. 08 mei 2017;

gelet op de Gemeentewet, Hoofdstuk IVb, artikel 81oa;

b e s l u i t:

Met inachtneming van Amendement A:

  • a.

    een rekenkamerfunctie in te stellen waarbij uitgegaan wordt van één lid die benoemd wordt als directeur;

  • b.

    de auditcommissie aan te wijzen als klankbordgroep voor de rekenkamerfunctie;

  • c.

    de auditcommissie aan te wijzen als begeleider van de aanbestedingsprocedure voor invulling van de rekenkamerfunctie;

  • d.

    de Verordening op de Rekenkamerfunctie gemeente Heerhugowaard 2017 per 1 juni 2017 vast te stellen;

  • e.

    De omvang van het reeds bestaande budget van €45.769,-- als uitgangspunt te nemen en de komende drie jaar niet te verhogen

Heerhugowaard, 23 mei 2017

De Raad voornoemd,

de griffier,

de voorzitter,

PARAGRAAF 1, BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.Rekenkamer: de rekenkamerfunctie die is ingesteld bij besluit van de gemeenteraaden die ten doel heeft om door middel van beleidsevaluaties en doelmatigheidsonderzoeken een bijdrage te leveren aan de doeltreffendheid van het beoogde beleid, alsmede de doelmatige voorbereiding en uitvoering daarvan;

b.Doelmatigheid of efficiëntie: het streven om met een zo beperkt mogelijk inzet van debeschikbare middelen het gewenste resultaat te bereiken;

c.Doeltreffendheid of effectiviteit: de mate waarin een organisatie erin slaagt met degeleverde prestaties de gestelde doelen of de gewenste maatschappelijke effecten tebereiken;

  • d.

    rechtmatigheid: de mate waarin het gemeentelijk beleid voldoet aan de wettelijke kaders en regelgeving;

  • e.

    auditcommissie: commissie die, naast zijn andere werkzaamheden, is aangewezen om, alvorens de directeur van de rekenkamer de onderzoeksagenda vaststelt, mee in overleg te treden.

  • f.

    Directeur: het lid van de rekenkamerfunctie dat op basis van artikel 3, eerste lid door de raad van buiten de kring van zijn leden is aangewezen;

  • g.

    Plaatsvervangend directeur: het plaatsvervangend lid van de rekenkamer dat optreedt als directeur in gevallen waarin de directeur niet in staat is om zijn werkzaamheden uit te voeren.

PARAGRAAF 2, DE TAAK, SAMENSTELLING EN HET LIDMAATSCHAP VAN DE REKENKAMER

Artikel 2 Taak van de rekenkamer

  • 1. Er is een gemeentelijke rekenkamerfunctie.

  • 2. De rekenkamer voert onderzoek uit naar de (maatschappelijke) effecten van het gemeentelijk beleid en naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het gemeentelijk beleid, alsmede naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van instellingen waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd.

Artikel 3 Samenstelling van de rekenkamer

  • 1. Aan de rekenkamer wordt leiding gegeven door de directeur rekenkamer, die door de raad van buiten de kring van zijn leden wordt aangewezen voor een periode van drie jaar; deze directeur kan door de raad één keer worden herbenoemd voor een gelijke periode.

  • 2. Voor de situatie waarin de directeur niet in staat is invulling te geven aan zijn taak, benoemt de raad een plaatsvervangend directeur.

  • 3. De directeur rekenkamer is niet ondergeschikt aan de raad, het college van burgemeester en wethouders of enig ander gemeentelijk gezag en is geen ambtenaar in de zin van het CAR/HAR noch is op hem enige ambtelijke rechtspositionele regeling van toepassing.

  • 4. De directeur en de plaatsvervangend directeur leggen, voordat zij hun functie kunnen uitoefenen, in een vergadering van de raad in de handen van de voorzitter van de raad de eed (verklaring en belofte) af: «Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de rekenkamer benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamer naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)».

  • 5. De directeur draagt zorg voor het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet en de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming.

Artikel 4 Einde van het lidmaatschap

  • 1.

    Het lidmaatschap van een lid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamer;

    • c.

      wanneer de directeur bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien de directeur bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele isgesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeftverkregen of wegens schulden is gegijzeld.

2.De directeur van de rekenkamer kan door de raad worden ontslagen wanneer hij door ziekte, gebreken of ongeschiktheid niet in staat is zijn functie naar behoren te vervullen.

Artikel 5 Verboden handelingen.

  • 1. Het is de directeur van de rekenkamer verboden handelingen te verrichten als bedoeld in artikel 15 lid 1 van de Gemeentewet. De raad kan, gehoord de directeur, de directeur die heeft gehandeld in strijd met dit verbod uit zijn functie ontslaan.

  • 2. Artikel 12 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Vergoeding voor de werkzaamheden van de directeur van de rekenkamer

  • 1. De directeur van de rekenkamer ontvangt een vergoeding voor zijn werkzaamheden.

  • 2. De hoogte van deze vergoeding komt ten laste van het budget van de rekenkamer en wordt bepaald door de raad.

PARAGRAAF 3, DE WERKWIJZE VAN DE REKENKAMER

Artikel 7 Onderwerpen voor en beslissing tot uitvoeren van onderzoek

  • 1. De directeur van de rekenkamer bepaalt de onderwerpen van onderzoek, formuleert de probleemstelling en de onderzoeksvragen en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2. De onderwerpen van onderzoek worden jaarlijks voor 1 november als onderzoeksprogramma ter kennisname aan de raad voorgelegd.

  • 3. De directeur van de rekenkamer overlegt jaarlijks, voorafgaand aan het vaststellen van het onderzoeksprogramma, met de auditcommissie.

  • 4. De raad wijst de leden van de auditcommissie aan als klankbordgroep voor de rekenkamer

  • 5. De in lid 1 bedoelde onderzoeksopzet wordt door de rekenkamer rechtstreeks ter kennisneming voorgelegd aan de gemeenteraad.

  • 6. Bij de selectie van onderwerpen hanteert de directeur de volgende criteria:

    • ·

      het onderzoek moet betrekking hebben op de doelmatigheid, doeltreffendheid en/of rechtmatigheid van beleid;

    • ·

      het moet door de gemeente te beïnvloeden beleid betreffen;

    • ·

      er moet sprake zijn van enige evenwichtige spreiding over de gemeentelijke beleidsterreinen in de opvolgende onderzoeken;

    • ·

      de resultaten moeten communiceerbaar zijn naar de inwoners van Heerhugowaard.

Artikel 8 Verzoeken om onderzoeken door de raad

  • 1. Conform artikel 182 tweede lid, van de Gemeentewet kan de raad de directeur van de rekenkamer verzoeken een onderzoek in te stellen.

  • 2. Na ontvangst van een verzoek van de raad meldt de directeur van de rekenkamer binnen één maand of hij gevolg geeft aan het verzoek.

  • 3. Indien de directeur van de rekenkamer besluit gevolg te geven aan het verzoek van de raad, geeft hij in zijn melding als bedoeld in lid 2 tevens aan welke tijdsplanning hij voor het instellen van het onderzoek hanteert.

  • 4. Indien de directeur van de rekenkamer besluit geen gevolg te geven aan het verzoek van de raad, geeft hij in zijn melding als bedoeld in lid 2 tevens aan op welke gronden hij tot zijn besluit is gekomen.

Artikel 9 Uitvoering van het onderzoek en rapportage

  • 1. De rekenkamer is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. De rekenkamer beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3. De rekenkamer is bevoegd van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. De rekenkamer kan de bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen mandateren aan medewerkers die haar bij de uitvoering van haar taak terzijde staan. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamer gestelde termijn te verstrekken.

  • 4. De rekenkamer vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. De rekenkamer kan openbare informatieve vergaderingen beleggen. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de rekenkamer rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. De directeur van de rekenkamer en degenen die ten behoeve van hem werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen in hun hoedanigheid van directeur, respectievelijk medewerker ter kennis is gekomen.

  • 5. De rekenkamer stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het feitenonderzoek aan de rekenkamer kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamer bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 6. Na ambtelijk hoor en wederhoor ten aanzien van de feiten zoals bedoeld in lid 5 formuleert de rekenkamer haar conclusies en aanbevelingen in een nota.

  • 7. De rekenkamer stelt het college in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het onderzoek en de nota aan de rekenkamer kenbaar te maken.

  • 8. Na vaststelling door de rekenkamer worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen zo spoedig mogelijk, aan de raad aangeboden. Hierbij worden in ieder geval de ambtelijke en bestuurlijke reacties gevoegd. De raad bespreekt de onderzoeksresultaten op basis van het rapport en de nota met conclusies en aanbevelingen. De raad stelt de eindconclusies vast.

PARAGRAAF 4: DE ONDERSTEUNING VAN DE REKENKAMER

Artikel 10 Onderzoeksmedewerkers en ambtelijke secretaris

  • 1. De rekenkamer is bevoegd ten laste van het budget als bedoeld in paragraaf 5 (tijdelijk) onderzoeksmedewerkers en/of een ambtelijk secretaris in te schakelen.

  • 2. De ambtelijke secretaris of onderzoeksmedewerkers kunnen, indien de rekenkamer hen daartoe de bevoegdheid toekent, alle informatie verzamelen die de rekenkamer in het belang van het onderzoek nodig acht; zij hebben een geheimhoudingsplicht met betrekking tot die informatie en zijn alleen verantwoording verschuldigd aan de rekenkamer.

  • 3. De rekenkamer is tevens bevoegd ten laste van het budget als bedoeld in artikel 5 externe deskundigen in te schakelen. Het hiervoor in lid 2 gestelde is op de externe deskundigen dienovereenkomstig van toepassing.

PARAGRAAF 5, DE KOSTEN VAN DE REKENKAMER

Artikel 11 Budget

  • 1. De raad stelt jaarlijks bij de begroting een bedrag beschikbaar aan de rekenkamer.

  • 2. De rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 3. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de kosten van de directeur en plaatsvervangend directeur rekenkamer;

    • b.

      de kosten van onderzoeksmedewerkers en/of een ambtelijk secretaris;

    • c.

      de kosten van externe deskundigen die mogelijk door de rekenkamer zijn ingeschakeld;

    • d.

      de mogelijke overige uitgaven die de rekenkamer nodig oordeelt voor de uitvoering van haar taak.

  • 4. Over de besteding van het budget, zoals bedoeld in lid 2, rapporteert de rekenkamer aan de auditcommissie.

Artikel 12 Evaluatie

  • 1. Het functioneren van de rekenkamer wordt door de raad periodiek geëvalueerd en in ieder geval een half jaar vóór de contractsbeëindiging.

  • 2. Met de directeur van de rekenkamer worden afspraken gemaakt over de evaluatiemomenten en de uitvoering van de evaluatie.

  • 3. Een jaar na besluitvorming door de raad naar aanleiding van een onderzoek van de rekenkamer, meldt het orgaan die de aanbevelingen uit een onderzoek aangaan in hoeverre aan deze aanbevelingen gevolg is gegeven.

PARAGRAAF 6, SLOTBEPALINGEN

Artikel 13 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op de rekenkamerfunctie gemeente Heerhugowaard 2017”

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 april 2017.

  • 3.

    Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening, wordt de voorgaande verordening “Verordening op de rekenkamercommissie 2005, vastgesteld door de raad op 19 juli 2005, ingetrokken.

Heerhugowaard, 23 mei 2017

De griffier, de voorzitter,