Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening Wet Inburgering

Geldend van 01-07-2010 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening Wet Inburgering

Verordening Wet Inburgering

Nr.RB.2010099

De raad van de gemeente Heerhugowaard;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 14 september 2010;

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27, derde lid, van het Besluit inburgering;

overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over:

  • -

    de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen;

  • -

    het aanbieden van een inburgeringsvoorziening aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen;

  • -

    de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld;

B E S L U I T

vast te stellen de hierna volgende

VERORDENING INBURGERING 2010

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN EN INFORMATIEVERSTREKKING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerhugowaard;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering;

    • c.

      voorziening: een (duale) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening.

    • d.

      inburgeraar: dit begrip omvat zowel inburgeringsplichtigen als vrijwillige inburgeraars;

    • e.

      uitkering: algemene bijstand of een uitkering op grond van bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen sociale zekerheidswetten of sociale zekerheidsregelingen.

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot de voorzieningen.

  • 2.

    Het college richt ten behoeve van de informatieverstrekking aan inburgeraars in ieder geval een gemeentelijk informatiepunt in.

  • 3.

    Het college zal inburgeraars actief benaderen met informatie over de wet en daarmee samenhangende aspecten.

  • 4.

    Het college beoordeelt tenminste eens per jaar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeraars en rapporteert daarover aan de raad.

    HOOFDSTUK 2 DOELGROEPEN EN SAMENSTELLING VAN DE VOORZIENING

    Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

    • 1.

      Het college kan aan inburgeraars een voorziening aanbieden.

    • 2.

      Bij het aanwijzen van de inburgeraars zoals bedoeld in lid 1 hanteert het college

    voorrangscriteria. In de onderstaande volgorde hebben inburgeraars voorrang die:

    • a.

      een uitkering ontvangen;

    • b.

      een redelijk perspectief op de arbeidsmarkt hebben;

    • c.

      opvoedende taken hebben voor kinderen jonger dan 18 jaar;

    • d.

      een inburgeringsachterstand hebben.

    Artikel 4 De samenstelling van de voorziening

    1.Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de voorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeraar.

    2.Indien de inburgeraar een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

    3.Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • ·

      voortgangsgesprekken;

    • ·

      stageperiode;

    • ·

      trajectbegeleiding

      Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

1.De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste zes termijnen betaald.

2.Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de voorziening de termijnen van betaling vast.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

  • 1. Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking en een vrijwillige inburgeraar bij overeenkomst een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

    • a.

      het deelnemen aan de aangeboden voorziening;

    • b.

      het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

    • c.

      het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

    • d.

      het deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

    • e.

      het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking of overeenkomst kan worden voldaan;

    • f.

      overige verplichtingen die het bereiken van het doel van de voorziening kunnen ondersteunen.

  • 2. In aanvulling op lid 1 geldt voor de inburgeringsplichtige dat hij/zij het inburgerings-examen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet behalen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald.

HOOFDSTUK 3. HET AANBOD VAN EEN VOORZIENING

Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1.

    • 1.

      Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

    • 2.

      In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de voorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de voorziening worden verbonden.

    • 3.

      De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen 2 weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

    • 4.

      Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen 4 weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot vaststelling van de voorziening overeenkomstig het gedane aanbod

    5.Het eerste contact met de vrijwillige inburgeraar kan tot stand komen op uitnodiging van de gemeente, ofwel na melding door de vrijwillige inburgeraar.

    6.Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op vrijwillige inburgeraars aan wie een aanbod wordt gedaan als bedoeld in artikel 24a, eerste of tweede lid van de wet,

    7.Het aanbod, als bedoeld in het eerste lid, aan de vrijwillige inburgeraar wordt vergezeld van een conceptovereenkomst in tweevoud.

    8.De vrijwillige inburgeraar laat binnen 2 weken na dagtekening van het aanbod mondeling of schriftelijk weten of hij het aanbod al dan niet accepteert,

    9.De vrijwillige inburgeraar die een aanbod accepteert, zendt binnen 2 weken na dagtekening van het aanbod de door hem ondertekende overeenkomst terug.

Artikel 8 Vaststellen identiteit vrijwillige inburgeraar

Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar als bedoeld in artikel 24f van de wet vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Artikel 9 De inhoud van de beschikking of overeenkomst

  • 1. Het besluit tot vaststelling van de voorziening bevat in ieder geval:

    • a.

      een beschrijving van de voorziening;

    • b.

      een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

    • c.

      de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

    • d.

      de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage;

    • e.

      ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid, onder a. b. en d. is van overeenkomstige toepassing op de overeenkomst die het college met de vrijwillige inburgeraar sluit. In de overeenkomst worden daarnaast de gevolgen van niet nakoming van de overeenkomst vastgelegd.

HOOFDSTUK 4. PERSOONLIJK INBURGERINGSBUDGET

Artikel 10 Doelgroepen persoonlijk inburgeringsbudget.

  • 1. Op verzoek van de inburgeraar kan het college de voorziening aanbieden in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget aan inburgeraars die:

    • a.

      onderdelen van het inburgeringsexamen al beheersen en met een individueel traject sneller kunnen opgaan voor het inburgeringsexamen of het staatsexamen, of sneller een taalkennisvoorziening kunnen afronden;

    • b.

      heel specifieke wensen hebben ten aanzien van hun voorziening welke niet passen binnen het reguliere aanbod.

  • 2. Het college kan aan andere inburgeraars dan bedoeld onder a en b van het eerste lid een persoonlijk inburgeringsbudget aanbieden, indien daartoe naar het oordeel van het college aanleiding bestaat.

    Artikel 11 Overeenkomst met de inburgeringsinstantie

    Na goedkeuring door het college van het voorstel van de inburgeraar met betrekking tot de keuze van de inburgeringsinstantie en het inburgeringsprogramma, sluiten het college en de inburgeringsinstantie een overeenkomst met betrekking tot het te volgen inburgeringsprogramma.

HOOFDSTUK 5. DE BESTUURLIJKE BOETE

Artikel 12 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 20 % van de bijstandsnorm per maand die voor de inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn, indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 20 % van de bijstandsnorm per maand die voor de inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn, indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt € 500,- indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4. Als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd.

Artikel 13 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 12, eerste lid, bedraagt ten hoogste 40% van de bijstandsnorm per maand die voor de inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 12, tweede lid, bedraagt ten hoogste 40% van de bijstandsnorm per maand die voor de inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt € 1000,- indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4. De bestuurlijke boete bedraagt € 1000,- indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

HOOFDSTUK 6. SLOTBEPALINGEN

Artikel 14 Voorziening door college

Het college beslist in gevallen waarin deze verordening niet voorziet.

Artikel 15 Inwerkingtreding

1.Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2010.

2.De wijzigingen in artikel 7, zesde, zevende, achtste en negende lid, in artikel 8,

artikel 9, aanhef en hoofdstuk 4 werken terug vanaf 1 januari 2010.

3.De boetebepalingen (artikel 12 en 13) treden in werking op de datum waarop de gemeenteraad deze verordening heeft vastgesteld.

Artikel 16 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening inburgering 2010.

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 oktober 2010

De griffier, De voorzitter,