Regeling vervallen per 01-01-2014

Vaststelling beleidsregel voorschoolse educatie in de kinderopvang 2011

Geldend van 01-07-2011 t/m 31-12-2013

Intitulé

Vaststelling beleidsregel voorschoolse educatie in de kinderopvang 2011

SUBSIDIEVERLENING SCHOLING VOORSCHOOLSE EDUCATIE IN DE KINDEROPVANG 2011

Burgemeester en wethouders van Heerlen,

overwegende dat onderwijsachterstanden bij doelgroeppeuters in de kinderdagverblijven door middel van een aanbod van voorschoolse educatie kunnen worden verkleind of voorkomen;

overwegende dat zoveel mogelijk kinderen zonder achterstand kunnen starten in groep 1 van het basisonderwijs;

gelet op het bepaalde bij of krachtens de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en de Algemene Subsidieverordening Heerlen 2009;

besluiten:

de volgende beleidsregel vast te stellen:

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen.

  • b.

    kinderopvang: de opvang van kinderen in de zin van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

  • c.

    houder: de houder van een kinderdagverblijf dat is ingeschreven in het landelijk register kinderopvang.

  • d.

    kinderdagverblijf: een locatie waar dagopvang van kinderen plaatsvindt, anders dan gastouderopvang.

  • e.

    dagopvang: kinderopvang, verzorgd door een kinderopvangorganisatie voor kinderen tot de leeftijd waarop zij het basisonderwijs volgen.

  • f.

    groep: een eenheid die bestaat uit 2,5-4 jarige kinderen met één of meer beroepskrachten.

  • g.

    doelgroeppeuters: peuters met een onderwijsgewicht en/of peuters die behoefte hebben aan de stimulering van de (spraak-/taal)ontwikkeling (JGZ-indicatie, dat wil zeggen het consultatiebureau).

  • h.

    leerlinggewicht: een leerling in het reguliere basisonderwijs met ouders die weinig opleiding hebben gehad, conform de definitie van het ministerie van OCW.

  • i.

    voorschoolse educatie: uitvoering van door het ministerie van OCW erkend programma dat gericht is op het stimuleren van de (taal)ontwikkeling van peuters.

  • j.

    vve: voor- en vroegschoolse educatie.

  • k.

    vve-koppel: een basisschool en voorschoolse voorziening(en) die samen afspraken maken over de uitvoering van voor- en vroegschoolse educatie.

Artikel 2. Reikwijdte

Deze beleidsregel is van toepassing op een door het college te verstrekken geldelijke bijdrage aan kinderopvangorganisaties ten behoeve van de scholing van leidsters in voorschoolse educatie (programma Piramide of Speelplezier).

Artikel 3. Subsidiecriteria

Voor subsidiëring op grond van deze regeling gelden de volgende criteria:

  • a.

    de vve-scholing duurt maximaal twee jaar na de ingangsdatum van de subsidieverlening.

  • b.

    het kinderdagverblijf waar de voorschoolse educatie zal worden aangeboden, ten behoeve waarvan de scholing wordt gevolgd, is gelegen in de gemeente Heerlen en geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang.

  • c.

    het kinderdagverblijf en de voorschoolse educatie voldoen aan de eisen, gesteld bij of krachtens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

  • d.

    het kinderdagverblijf gaat een koppel vormen met in principe de meest dichtbij gelegen basisschool/basisscholen.

  • e.

    de houder overlegt met de basisschool/basisscholen welk vve-programma het kinderdagverblijf gaat aanbieden, Piramide of Speelplezier, en ze maken samen afspraken over de doorlopende leerlijn.

  • f.

    het programma voorschoolse educatie maakt deel uit van het dagprogramma en wordt daarom aangeboden aan alle kinderen van 2,5 tot 4 jaar op het kinderdagverblijf.

  • g.

    gedurende ten minste veertig weken per jaar nemen de 2,5 tot 4 jarige kinderen ten minste tien uur per week deel aan activiteiten die hen stimuleren op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.

  • h.

    de houder betrekt de ouders van de kinderen intensief bij de uitvoering van het vve-programma.

  • i.

    bij het bereiken van de leerplichtige leeftijd zorgt het kinderdagverblijf voor informatie-overdracht naar de basisschool waar het kind regulier basisonderwijs gaat volgen.

  • j.

    de houder houdt een registratie bij van de (doelgroep)peuters met behulp van een door het college vast te stellen formulier. De houder stuurt dit formulier elk kwartaal (1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober) aan de afdeling Welzijn van de gemeente Heerlen.

  • k.

    de houder zorgt er voor dat binnen een jaar na datum van subsidieverlening het CITO volgsysteem jonge kind voor rekenen en taal aangekocht en geïmplementeerd wordt. Uitvoering vindt tenminste na de scholingsperiode plaats.

  • l.

    de houder levert gegevens aan ten behoeve van de jaarlijkse vve-monitor.

  • m.

    voor afloop van de scholingsperiode maakt de gemeente met de houder afspraken over de wijze van continuering van de voorschoolse educatie conform het dan geldende Heerlense vve-beleid.

  • n.

    elke leidster, die de scholing met goed gevolg heeft doorlopen, is na afloop van de scholing gecertificeerd. Als bij de aanvraag tot subsidievaststelling niet blijkt dat een leidster gecertificeerd is, wordt de subsidie gelijk aan de scholings- en vervangingskosten lager vastgesteld dan in het in de subsidieverleningsbeschikking genoemde bedrag.

  • o.

    de houder draagt zorg voor continuering en borging van de (kwaliteit van) voorschoolse educatie na afloop van de scholingsperiode.

Artikel 4. Aanvraag subsidie

  • 1. De houder kan tot uiterlijk 1 september 2011 een subsidie aanvragen.

  • 2. De aanvraag is voorzien van de volgende gegevens:

    • a.

      een pedagogisch didactisch plan waarin tenminste een beargumenteerde keuze voor een programma wordt aangegeven.

    • b.

      een opleidingsplan waarin is aangegeven hoeveel leidsters per locatie geschoold worden, voor welke scholing en scholingsorganisatie is gekozen, hoeveel scholingsuren de scholing bevat en hoeveel consultatie-uren er per leidster door de opleider worden gemaakt.

    • c.

      een plan van aanpak hoe de (kwaliteit van) voorschoolse educatie na de scholingsperiode geborgd wordt.

    • d.

      een tijdplan, waarin een planning is opgenomen betreffende de scholing;

    • e.

      een begroting van de kosten. In de begroting zijn in ieder geval de volgende kosten opgenomen: opleidingskosten, vervangingskosten en inrichtingskosten/materiaalkosten.

  • 3. Subsidieaanvragen die na de in het eerste lid genoemde datum zijn ingediend, kunnen buiten behandeling worden gelaten.

  • 4. Aanvragen die niet alle in het tweede lid genoemde gegevens bevatten, kunnen met toepassing van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling worden gelaten.

Artikel 5. Weigeringsgronden

Een subsidieaanvraag wordt geweigerd indien deze niet voldoet aan het bepaalde in artikel 3 en 4.

Artikel 6. Hoogte subsidie, subsidieplafond en verdelingssystematiek

  • 1. De hoogte van de subsidie komt overeen met de werkelijke kosten van de scholing, vermeerderd met de kosten vanwege vervanging van de leidsters die de scholing volgen en de inrichtings- en materiaalkosten, met dien verstande dat voor de verschillende componenten het volgende maximale bedrag geldt voor de gehele scholingsperiode:

  • a. scholingskosten, inclusief lesmateriaal, per leidster € 2.000,00

  • b. vervangingskosten per leidster per scholingsuur € 35,00

    (met een maximum van € 3.000,00 per leidster)

  • c. eenmalige inrichtingskosten/materiaalkosten per groepsruimte € 1.500.00

  • 2. Voor de uitvoering van deze regeling geldt een beschikbaar budget (subsidieplafond) van € 150.000,00.

  • 3. Indien het beschikbare budget wordt overvraagd, hebben de kinderdagverblijven die gevestigd zijn in de buurten waar het hoogste percentage kinderen met een leerlinggewicht woont voorrang, naar volgorde van hoog naar laag, bij de subsidieverlening. Het percentage kinderen wordt bepaald op basis van de op 1 oktober 2010 aanwezige gewichtenleerlingen in groep 1 van de basisscholen gevestigd in die buurt.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als: “Subsidieverlening scholing voorschoolse educatie in de kinderopvang 2011”.

Artikel 8. Inwerkingtreding en werkingsduur

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2011.

  • 2.

    Deze regeling is van kracht tot 1 januari 2012, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de afhandeling van op basis van deze regeling ingediende subsidieaanvragen.

Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van .

gemeentesecretaris, burgemeester,