Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2014 gemeente Heerlen

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2014 gemeente Heerlen

verordening

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2014 gemeente Heerlen

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Recidiveboete: bestuurlijke boete zoals bedoeld in artikel 18a, vijfde

    lid, van de Wet Werk en Bijstand (WWB).

  • b.

    Verrekenen: verrekening zoals bedoeld in artikel 60,vierde lid, van

    de Wet Werk en Bijstand (WWB).

Artikel 2 De uitoefening van de bevoegdheid tot verrekenen

  • 1. Het college verrekent de recidiveboete met de algemene bijstand.

  • 2. De verrekening geschiedt gedurende maximaal drie kalendermaanden volgende op de kalendermaand waarin het besluit tot oplegging van een recidive boete is genomen.

  • 3. De maandelijkse verrekening bedraagt ten hoogste 100 procent van de toepasselijke bijstandsnorm.

  • 4. Heeft een andere college als het college een recidiveboete opgelegd, terwijl de belanghebbende bijstand van het college ontvangt, bedraagt de verrekening van die recidiveboete 100 procent gedurende drie kalendermaanden.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

Artikel 4 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2014 gemeente Heerlen.

Aldus besloten tijdens de openbare vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Heerlen van .

griffier, burgemeester,

Algemene Toelichting

Per 1 januari 2013 is de Wet aanscherping handhaving- en sanctiebeleid SZW-wetgeving in werking getreden. Met de wet krijgt het college de plicht om een boete op te leggen indien sprake is van schending van de inlichtingenplicht. De eerdere bevoegdheid om een maatregel in deze situatie op te leggen verdwijnt. De hoogte van de boete is daarbij in beginsel gelijk aan het bedrag dat belanghebbende te veel aan bijstand heeft ontvangen.

Is sprake van het bij herhaling schenden van de inlichtingenplicht (recidive) dan wordt deze boete in beginsel verhoogd tot 150% van het te veel ontvangen bedrag. Naast deze verhoging krijgt het college daarbij ook de bevoegdheid om in de eerste drie maanden na oplegging van de boete de bijstand volledig te verrekenen met de openstaande boetevordering.

In eerste instantie had de wetgever voorzien in een plicht tot volledige verrekening van de boetevordering. Bij amendement is deze verplichting echter omgezet in een bevoegdheid, zodat de gemeente de mogelijkheid heeft om daar waar volledige verrekening onwenselijke effecten heeft (denk b.v. aan hogere maatschappelijke kosten vanwege uithuisplaatsing of gezinnen met kinderen waarvan de kinderen de dupe worden) de verrekening aan te passen, dan wel bij de verrekening de beslagvrije voet volledig te respecteren. De Wet Werk en Bijstand verplicht de gemeenteraad in dit kader bij verordening nadere regels te stellen met betrekking tot het gebruik van deze bevoegdheid.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Geen nadere toelichting noodzakelijk

Artikel 2

Lid 1

Artikel 4:93, vierde lid, van Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat verrekening niet mogelijk is voor zover beslag op de vordering nietig zou zijn. Concreet houdt dit in dat bij verrekening in beginsel rekening moet worden gehouden met de beslagvrije voet zoals deze zijn regeling vindt in artikel 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Zoals reeds aangegeven geeft de Wet werk en bijstand het college de bevoegdheid om deze bepaling in de eerste drie maanden na oplegging van de boete buiten toepassing te laten. Het college mag dus de openstaande boetevordering (zowel de recidiveboete als een wellicht nog openstaand bedrag in verband met de eerdere boete) in deze eerste drie maanden volledig met een eventueel bijstandsrecht verrekenen.

Het college kiest ervoor om van de bevoegdheid tot verrekenen gebruik te maken, echter geen volledige verrekening maar ter hoogte van 100% voor de duur van drie maanden van de toepasselijke bijstandsnorm.

Lid 2

Is de recidiveboete opgelegd op het moment dat belanghebbende elders bijstand ontvangt dan is de verrekening van de recidiveboete eveneens 50% van de toepasselijke bijstandsnorm gedurende 3 maanden.

Dit betekent als bijvoorbeeld de recidiveboete opgelegd is door de gemeente

Amsterdam en belanghebbende is verhuisd naar Heerlen en ontvangt inmiddels een uitkering van onze dienst dan kan de gemeente Amsterdam tot 100% van de toepasselijke bijstandsnorm de recidiveboete verrekenen gedurende 3 maanden. Hierbij wordt er op dezelfde wijze omgegaan met de hoogte van de boete als overige belanghebbenden van Heerlen.

Artikel 3 & 4

Geen nadere toelichting noodzakelijk.