Regeling vervallen per 18-03-2015

Beleid en uitvoeringsprogramma 2014 toezicht en handhaving bouwen, ruimtelijke ordening en milieu.

Geldend van 02-04-2014 t/m 17-03-2015

Intitulé

Beleid en uitvoeringsprogramma 2014 toezicht en handhaving bouwen, ruimtelijke ordening en milieu.

Beleid en uitvoeringsprogramma 2014 toezicht en handhaving bouwen, ruimtelijke ordening en milieu.

Samenvatting

Bureau Bouw- en Milieuhandhaving van de afdeling Integrale Veiligheid houdt toezicht op en handhaaft de Waboregelgeving (bouwen, ruimtelijke ordening en milieu). We kunnen niet op alle regels uit de wetgeving toezicht houden en ze handhaven. Het college heeft de plicht de gemeenteraad jaarlijks te informeren over zijn beleidsvoornemens om de Waboregelgeving te handhaven. Dit moet gebeuren op basis van een programma en het programma moet gebaseerd zijn op een analyse van de risico’s. Het toezicht en handhavingsprogramma 2008 ev loopt ten einde. Tijd om het oude programma te evalueren en op grond van de evaluatie een nieuw programma op te stellen. Met het programma bepaalt het college van burgemeester en wethouders – in plaats van de individuele medewerker – hoe en waar we onze beperkte capaciteit inzetten. De meest risicovolle zaken krijgen prioriteit, zodat we kunnen zorgen voor veilige gebouwen en bedrijven. Het beleid en uitvoeringsprogramma verschaffen daarmee inzicht in de keuzes van het college en de manier waarop we hieraan uitvoering geven. Het college moet jaarlijks aan de raad rapporteren over de uitvoering van het beleid. Hiertoe dienen de jaarverslagen die bureau Bouw- en Milieuhandhaving jaarlijks namens het college aan de raad voorlegt.

In dit stuk staat wat we in 2014 wel doen, hoeveel tijd we eraan besteden, wat we niet doen en wat het restrisico dan is. In 2014 willen we toe naar een meerjarig handhavingsbeleid vanaf 2015, met voor elk jaar een uitvoeringsprogramma.

Voor 2014 hebben we de volgende prioriteiten bepaald:

  • -

    Op minimaal uitvoeringsniveau wordt uitgevoerd:

    • o

      toezicht op nieuwe vergunningen,

    • o

      periodieke controles bij bedrijven,

    • o

      passieve handhaving (klachten);

  • -

    Brandveiligheid en constructieve veiligheid, grote groepen mensen en gebrek aan zelfredzaamheid;

  • -

    Onbeheersbare groepen:

    • o

      bestuursrechtelijke ruiming van hennepplantages en

    • o

      horeca:

      • §

        Oplevering van 10 grote evenementen;

      • §

        Integrale horeca- en evenementencontroles.

  • -

    Project Herstructurering, met name woonoverlast (buiten reguliere capaciteit, met additioneel budget).

In de hoofdstukken beleid en uitvoeringsprogramma staat hoe we uitvoering geven en hoeveel tijd we besteden aan de geprioriteerde taken.

Keuzes maken om taken wel te doen betekent ook dat bepaalde taken niet meer gebeuren. Deze vormen het zogenaamde restrisico.

Bouw- en ruimtelijke ordening gerelateerde taken die vanaf 2014 niet meer uitgevoerd worden (behalve als er verzoeken om handhaving binnenkomen), zijn:

  • -

    Toezicht asbestsloop (behalve bij klachten (passieve handhaving) en calamiteiten). Dit kan leiden tot meer klachten over asbest tijdens sloop en tot klachten met betrekking tot gezondheid op langere termijn.

  • -

    Toezicht op vergunningen met activiteit reclame (behalve als constructieve veiligheid in het geding is), kappen, inritten en strijdig gebruik (behalve als brand- of constructieve veiligheid in het geding is). Dit kan leiden tot slechter naleefgedrag en klachten.

  • -

    Toezicht en handhaving op de aspecten gezondheid (ventilatie), bruikbaarheid (aanwezigheid van voorzieningen en gebruiksruimten, zoals aansluitingen water, elektriciteit en gas voor keuken), energiezuinigheid (isolatie), beëindiging van overlast (ongedierte en stank), ruimtelijke kwaliteit (ernstige ontsiering en welstand – gebruik conform bestemmingsplan). Dit kan leiden tot slechter naleefgedrag en (gezondheids)klachten op de langere termijn.

  • -

    Intrekken van (tijdelijke) vergunningen. Dit kan betekenen dat er gebouwen blijven staan, illegaal. Voor de verlopen tijdelijke vergunningen maken we een standaardbrief. Voor het intrekken van vergunningen voor gebouwen waarvan de bouw niet gestart is binnen de gestelde termijn, zou beleid moeten worden opgesteld, conform het intrekkingenbeleid dat Parkstad Limburg heeft opgesteld in 2013. Dit om verzoeken om handhaving op een uniforme manier en efficiënt af te kunnen handelen. In 2014 zullen we bekijken of actief vergunningen intrekken in meerjarenbeleid vanaf 2015 wordt meegenomen.

Milieugerelateerde taken die tot nog toe projectmatig opgepakt werden en vanaf 2014 niet meer, zijn:

  • -

    Bedrijven categorie 1 in controlecyclus. Dit betekent dat het bedrijvenbestand niet meer up-to-date blijft.

  • -

    Actueel houden van het bedrijvenbestand. Dit betekent dat het bedrijvenbestand niet meer up-to-date blijft.

  • -

    Overige bedrijven met een verlaagde controlefrequentie ten opzichte van landelijk adequate frequentie. Dit betekent een verhoogd milieurisico: kans op niet-naleving van de milieuwetgeving door deze bedrijven en daarmee de kans op schade aan het milieu, leefomgeving, natuur en landschap.

  • -

    Veiligheidscontroles bij bedrijven op het aspect Externe Veiligheid. Deze controles vingen het risico op van het niet conform landelijk als adequate aangemerkte frequentie uitvoeren van de controles.

  • -

    Nachtelijke horecametingen geluid naar aanleiding van klachten (behalve als het verzoeken om handhaving betreft). Dit betekent dat het aantal geluidsklachten en druk vanuit handhavingspartners toe zal nemen.

  • -

    Onaangekondigde veldcontroles (buitengebied en bedrijventerreinen, gezamenlijk met partners). Dit betekent dat het aspect milieu waarvoor de gemeente bevoegd gezag is, niet wordt opgepakt bij de controles in het buitengebied. Overlast in het buitengebied kan daardoor toenemen.

  • -

    Gemeentelijke inrichtingen (scholen, sporthallen) projectmatig controleren. Dit betekent dat de gemeente voor wat betreft de milieuregelgeving niet het goede voorbeeld kan laten zien. Gemeentelijke inrichtingen blijven wel in de controlecyclus.

  • -

    Deelname aan integrale handhavingsprojecten (Woonwagenkampjes, zwembaden, ziekenhuizen). Dit betekent dat het aspect milieu niet wordt meegenomen in deze projecten.

  • -

    Ondernemingdossier (deregulering en eigen verantwoordelijkheid ondernemer) projectmatig oppakken. Dit betekent dat we aan de voorkant niet investeren door ondernemer op zijn eigen verantwoordelijkheid te wijzen.

Ondanks het restrisico kunnen met de huidige capaciteit door de uitvoering van voorliggend stuk de (veiligheids)risico’s zoveel mogelijk beperkt blijven. Daarmee dragen we bij aan een veilige leefomgeving.

Om de inzet en het effect daarvan op het naleefgedrag van de regelgeving door eigenaren en gebruikers van gebouwen en bedrijven te kunnen monitoren en de inzet vervolgens efficiënter te kunnen inzetten is een adequate ICT en ondersteuning een voorwaarde. Dan pas kunnen we verder professionaliseren en bijsturen.

Ook andere oplossingen om efficiënter te kunnen werken en meer rendement te halen uit onze beperkte capaciteit zullen we in 2014 verder onderzoeken.

In 2014 zet een aantal ontwikkelingen op het Wabo-vakgebied door. Ook de implementatie van deze ontwikkelingen staat beschreven in dit stuk, met name in het hoofdstuk Integraal (secundaire taken).

Inhoudsopgave

Samenvatting 2

Inleiding 9

Meerjarig beleid vanaf 2015 9

In werking treding nieuw beleid en uitvoeringsprogramma 9

Kaders 11

  • 1.

    Wettelijke taak 11

  • 2.

    Taakvelden binnen bureau Bouw- en Milieuhandhaving 11

Wat verstaan we onder toezicht en handhaving? 11

Wat valt binnen het taakveld van ‘toezicht en handhaving bouwen en milieu’? 11

Keuzes binnen taakveld 12

  • 3.

    Visie 12

  • 4.

    Uitgangspunten 12

  • 5.

    Doelstellingen 13

  • 6.

    Randvoorwaarden 14

Prioriteiten 15

  • 1.

    Risicoanalyse 2005 (milieu) 2008 (bouw en ruimtelijke ordening) 15

  • 2.

    Taken versus capaciteit 16

Primaire en secundaire taken 16

Formatie 16

Taken versus formatie 17

Minimaal uitvoeringsniveau primaire taken en bestuurlijke keuzes 19

Risico’s bij minimaal uitvoeringsniveau 19

3.Prioriteitstelling (o.g.v. risicoanalyse, landelijke en bestuurlijke prioriteiten) 20

Integraal 21

1.Samenwerking met andere afdelingen 22

Regionale UitvoeringsDienst 22

Kwaliteitscriteria VTH-taken 22

Privatisering BWT 22

Kostendekkendheid leges 23

Evenementen en horecabeleid 23

Fase 2 Onderzoek ondergrond 23

2.Handhavingspartners 24

Regionale Uitvoeringsdienst als handhavingspartner 24

Brandweer 24

Politie 24

Flexteam 25

Projecten Herstructurering Vrieheide-De Stack en Hart voor Hoensbroek 25

  • 3.

    Handhavingsstrategie 25

  • 4.

    Monitoring / ICT 26

  • 5.

    Beleidscyclus 26

BOUWEN EN RUIMTELIJKE ORDENING 27

B E L E I D 27

1.Bestuurlijke prioriteiten 27

Restrisico 27

2.Toezicht op nieuwe vergunningen 28

Prioritering 28

Aantal en diepgang controles 28

Kostendekkendheid leges 28

3.Passieve handhaving 29

Asbest-calamiteiten 29

Van 3-staps naar 2 staps aanschrijving 29

4.Actieve handhaving 29

Bestuursrechtelijke ruiming illegale hennepplantages 30

Overige panden 30

Project Kamerverhuurpanden 30

Project Kinderdagverblijven 30

Project Scholen 30

Project Brandveiligheid Zorginstellingen 31

Project Woonboulevard 31

Project Stookruimten in scholen 31

Nieuwe projecten / Ilent-projecten 31

BOUW EN RUIMTELIJKE ORDENING 32

PROGRAMMA 2014 32

1.Toezicht op nieuwe vergunningen 32

Aantallen en diepgang controles 32

2.Passieve handhaving 32

Asbestcalamiteiten 33

3.Actieve handhaving 33

Project bestuurlijke ruiming hennepplantages 33

Project kamerverhuurpanden 33

Project kinderdagverblijven 33

Project Scholen 34

Project brandveiligheid zorginstellingen 34

Project Woonboulevard 34

Project Stookruimten 35

4.Brandweer als handhavingspartner 35

MILIEU 36

B E L E I D 36

1.Bestuurlijke prioriteiten 36

Restrisico 36

  • 2.

    Toezicht op nieuw verleende vergunningen 37

  • 3.

    Passieve handhaving 37

Sanctie- en gedoogstrategie milieu 37

Inrichtinggerelateerde milieuklachten of meldingen 37

Verzoeken om handhaving 38

4.Actieve handhaving 38

Reguliere integrale milieucontroles 38

Hercontroles 39

Oplevering 10 grote evenementen 39

Integrale horeca en evenementencontroles 39

Integrale inzet op bestuurlijke prioriteiten 39

5.Basistakenpakket naar de RUD 39

MILIEU 40

P R O G R A M M A 40

1.Passieve handhaving 40

Inrichtinggerelateerde milieuklachten of meldingen 40

2.Actieve handhaving 40

Reguliere integrale milieucontroles 40

Oplevering 10 grote evenementen 40

Integrale horeca en evenementencontroles 41

Integrale inzet op bestuurlijke prioriteiten 41

Bijlagen 42

  • 1.

    Risicoanalyse Bouw 2008 43

  • 2.

    Risicoanalyse Milieu 2005 45

Evaluatie risicoanalyse 2005 59

(a) Algemeen 59

(b) Monitoring 59

(c) Wijzigingen in de beleefde risico’s 60

(d) Tabel 1. Evaluatie risicoanalyse inrichtinggebonden handhaving 61

(e) Tabel 2. Evaluatie risicoanalyse niet-inrichtinggebonden handhaving 63

  • 3.

    Werkplan RUD 2014 64

  • 4.

    Werkwijze handhavingsstrategie Bouw 65

  • 5.

    Overzicht taken en capaciteit Bouw 66

  • 6.

    Overzicht taken en capaciteit Milieu 67

  • Inleiding

Bureau Bouw- en Milieuhandhaving houdt toezicht op en handhaaft de regelgeving op het gebied van bouwen, brandveiligheid, ruimtelijke ordening en milieu.

We kunnen niet op alle regels toezicht houden en handhaven. Het college moet keuzes maken, op grond van een risicoanalyse. In dit stuk staat welke keuzes het college gemaakt heeft (handhavingsbeleid), hoe het ertoe gekomen is deze keuzes te maken en aan welke voornemens het in 2014 uitvoering geeft (uitvoeringsprogramma). Het college informeert de gemeenteraad over zijn voornemens. Jaarlijks moet het college over de uitvoering van de voornemens verantwoording afleggen aan de gemeenteraad.

Het beleid en uitvoeringsprogramma verschaffen inzicht in de keuzes van het college en de manier waarop we hieraan uitvoering geven. Het stuk is opgesteld conform de daaraan gestelde eisen in de wetgeving. Dat betekent dat het stuk op onderdelen zeer operationeel is. Eerst zijn de kaders gegeven waarbinnen Bureau Bouw- en Milieuhandhaving werkt. Daarna komen achtereenvolgens de risicoanalyse, een minimaal uitvoeringsniveau waarop taken worden uitgevoerd, welke risico’s dan overblijven en de bestuurlijke prioriteiten binnen deze risico’s aan bod.

Vervolgens is er een integraal deel, een bouwdeel (met handhavingsbeleid en uitvoeringsprogramma) en een milieudeel (met handhavingsbeleid en uitvoeringsprogramma), waarin alle taken beschreven staan die we in 2014 uitvoeren. We hebben de delen gesplitst naar de taakvelden integraal, bouw en milieu, omdat we op deze manier beter inzichtelijk kunnen maken hoe we de prioriteiten doorvertalen naar beleid en uitvoeringsprogramma. We werken weliswaar steeds meer integraal, maar gezien de specifieke kennis en expertise van de verschillende disciplines houden we de scheiding voorlopig aan.

Meerjarig beleid vanaf 2015

In 2014 zijn de gemeenteraadsverkiezingen. Met het nieuwe college willen we graag een meerjarig handhavingsbeleid opstellen, met voor elk jaar een uitvoeringsprogramma. Daarom zullen we het nieuwe college in 2014 vragen opnieuw keuzes te maken, voor meerjarig beleid vanaf 2015.

In werking treding nieuw beleid en uitvoeringsprogramma

Dit handhavingsbeleid en uitvoeringsprogramma is het vervolg op en komt in de plaats van de volgende rapporten (het oude programma):

  • -

    Handhaving Bouw- en Ruimtelijke regelgeving 2008 e.v. (beleid en uitvoeringsprogramma)

  • -

    Handhaving Milieubedrijven (2009 – 2012)

We werken volgens het ‘Beleid en Uitvoeringsprogramma 2014, toezicht en handhaving Bouwen en Milieu’ vanaf de datum van vaststelling van het programma door het college. Deze datum gebruiken we als peildatum bij het evalueren van het programma. Over een jaar evalueren we het programma en stellen het eventueel bij. De formele datum van in werking treden is 3 april 2014, de dag na de dag waarop het programma gepubliceerd is.

Kaders

1.Wettelijke taak

Toezicht houden is een wettelijke taak en handhaven is op grond van vaste jurisprudentie in beginsel een gemeentelijke plicht. Alleen in een beperkt aantal gevallen kunnen we zeggen dat we niet overgaan tot handhaving.

We kunnen niet alles oppakken, opsporen of afhandelen, dat is ook niet wat we gelet op jurisprudentie verplicht zijn. De mogelijkheid tot handhaven vervalt niet als we niet direct optreden.

2.Taakvelden binnen bureau Bouw- en Milieuhandhaving

Wat verstaan we onder toezicht en handhaving?

2.Toezicht houdt in controleren op de correcte uitvoering en naleving van verleende vergunningen. Handhaving is het optreden tegen overtredingen van wettelijke voorschriften.

2.Daarmee functioneert toezicht meer als preventief instrument en wordt handhaving (meestal) als repressief instrument ingezet.

2.Waar het voorheen een keuze was om vooral op technische aspecten toezicht te houden en juridisch te handhaven op grond van een zogenaamd ‘piepsysteem’ hebben wijzigingen in de wetgeving en meer aandacht van de regering een groter belang toegekend aan handhaving. Daarmee is de vraag naar handhavingscapaciteit toegenomen.

2.Binnen het taakveld van het bureau Bouw- en Milieuhandhaving moet het college, gelet op het beperkt aantal beschikbare uren, keuzes maken.

2.Het beleid en uitvoeringsprogramma verschaffen inzicht in de keuzes van het college en de manier waarop we hieraan uitvoering geven.

Wat valt binnen het taakveld van ‘toezicht en handhaving bouwen en milieu’?

2.Binnen het taakveld bouwen valt onder andere het toezicht op verleende vergunningen voor gebouwen (en bouwwerken). Daarbij valt te denken aan dakkapellen, aanbouwtjes, woningen, tenten bij evenementen, scholen, kantoren, winkels, bedrijven, parkeergarages, ziekenhuizen, kinderdagverblijven en kamerverhuurpanden. Aspecten waarop toezicht gehouden en gehandhaafd kan worden zijn onder andere brandveiligheid, constructieve veiligheid, gezondheid (asbest en ventilatie), bruikbaarheid (aanwezigheid van voorzieningen en gebruiksruimten, zoals aansluitingen water, elektriciteit en gas voor keuken), energiezuinigheid (isolatie), beëindiging van overlast (ongedierte, stank), ruimtelijke kwaliteit (ernstige ontsiering – gebruik conform bestemmingsplan).

2.Binnen het taakveld toezicht en handhaving milieu vallen bedrijven (zoals cafés, bakkerijen, drukkerijen, (LPG-)tankstations, metaalverwerkingsbedrijven, auto- en kozijnenspuiterijen, zandwinningsbedrijven, parkeergarages en agrarische bedrijven). Aspecten waarop we toezicht houden en handhaven zijn gevaar, schade en hinder, zoals opslag gevaarlijke stoffen (brandveiligheid), bodem, afval, geluid (overlast), lucht en energie (rapportages).

Keuzes binnen taakveld

2.Gezien het beperkt aantal beschikbare uren binnen het bureau is het nodig keuzes te maken.

2.De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna Wabo) bepaalt dat het college handhavingsbeleid moet opstellen waarin het op grond van onder andere een risicoanalyse activiteiten prioriteert en aangeeft op welke wijze het toezicht houdt en handhaaft.

2.Verder moet het college conform de Wabo jaarlijks aan de raad zijn voornemens om te handhaven vaststellen en de raad hierover informeren. Deze voornemens staan in de uitvoeringsprogramma’s behorend bij dit stuk. Tot slot is het verplicht jaarlijks verantwoording af te leggen aan de raad met een verslag over de uitvoering van toezicht en handhaving. Op grond van het verslag moet het beleid en het programma worden geëvalueerd en eventueel worden bijgesteld.

2.Daarmee is de cyclus (prioriteiten, strategie, programmering, uitvoering, monitoring, verslag, evaluatie, nieuwe prioriteiten / nieuw programma) rond. Deze cyclus heet ‘de Grote Acht’ (zie voorkant van dit stuk).

3.Visie

Heerlen streeft ernaar om een veilige, schone gemeente te zijn waar het prettig is om te wonen, werken en verblijven. Een en ander volgt uit het programma Leefomgeving in het Meerjarig Bestuurlijk Programma 2011 – 2014. Het houden van zorgvuldig toezicht en handhaving van de regelgeving voor bouwen, ruimtelijke ordening en milieu draagt hiertoe in grote mate bij.

4.Uitgangspunten

Bij de uitvoering van de wettelijke taken hanteren we een aantal uitgangspunten:

  • -

    Burgers, bedrijven en instellingen zijn en blijven verantwoordelijk voor de naleving van regels. Dit geldt ook voor de gemeente Heerlen als privaatrechtelijk orgaan (als eigenaar en verhuurder van panden).

  • -

    Wat we oppakken maken we ook af. Het is nodig door te kunnen pakken en zaken af te kunnen maken in verband met de geloofwaardigheid van de overheid. Het feit dat we onvoldoende capaciteit hebben om alles op te pakken maakt dat het college keuzes moet maken, zodanig dat we hetgeen we oppakken ook kunnen afmaken.

  • -

    Slecht naleefgedrag pakken we aan (eigenaren van gebouwen en bedrijven die regelmatig regels overtreden kunnen we per branche in kaart brengen. In principe monitoren we het naleefgedrag).

  • -

    We ondernemen actie op basis van wettelijke voorschriften en inschatbare risico’s . Met onze bestuursrechtelijke aanpak is de overtreder eerst in de gelegenheid de overtreding te herstellen. Om bij grove nalatigheid direct op te kunnen treden is het nodig ook over een strafrechtelijk middel te beschikken.

  • -

    Door consequent handelen roepen we een halt toe aan rechtsongelijkheid en precedentwerking. Hiermee vergroten we de rechtszekerheid en geloofwaardigheid van de overheid.

  • -

    Gedogen van overtredingen gebeurt bij wijze van uitzondering en is dan ook expliciet, gemotiveerd en aan tijd gebonden.

  • -

    De kracht van de gemeentelijke handhaving ligt in het voorkómen van normovertredingen om de handhavingslast zoveel mogelijk te beperken.

  • -

    De gemeente streeft bij de handhaving naar een nauwe samenwerking met externe instanties.

5.Doelstellingen

Het algemene doel van toezicht en handhaving is (vrijwillige) naleving van wet- en regelgeving.

Door zorgvuldig toezicht te houden tijdens uitvoering op de naleving van verleende vergunningen waarborgen we een basiskwaliteit ten aanzien van de bouwkundige staat van bouwwerken en de veiligheid op en rond bouw- en slooplocaties. Door periodiek toezicht te houden bij bedrijven waarborgen we een basiskwaliteit ten aanzien van gevaar, schade en hinder veroorzaakt door bedrijven.

Daarmee realiseren we in belangrijke mate de integrale (externe) veiligheid bij bestaande bouwwerken en bedrijven en kunnen we in ieder geval onaanvaardbare risico’s uitsluiten. Ook voorkomen en / of beperken we daarmee gevaar, schade en hinder veroorzaakt door bedrijven.

In het kader van een duurzame samenleving willen we het naleefgedrag op het gebied van de Wabo-regelgeving verbeteren door transparant, herkenbaar en cyclisch inzicht te geven op welke manier we uitvoering geven aan handhavingsactiviteiten.

6.Randvoorwaarden

Wij noemen hier twee randvoorwaarden, onontbeerlijk voor de slagingskans van het handhavingsbeleid en uitvoeringsprogramma:

  • -

    Actuele, naleefbare en handhaafbare regels die vertaald moeten zijn in vergunningen (afdeling PZ) en beleid (afdeling SP).

  • -

    Voldoende financiële middelen, zowel in personele zin als in facilitaire ondersteuning om de gestelde doelen te realiseren. Voor de borging van personeel en faciliteiten wordt per 1 januari 2015 aparte wetgeving (Wet kwaliteitscriteria VTH taken) van kracht.

Prioriteiten

In het vorige hoofdstuk hebben we aangegeven binnen welke kaders we werken. In dit hoofdstuk beschrijven we op welke manier we binnen die kaders onze taken uitvoeren met de beschikbare capaciteit. Zoals eerder al gesteld: het is niet mogelijk alle taken uit te voeren op een maximaal niveau. Dat is ook niet wat we verplicht zijn. Wel moeten we op grond van een risicoanalyse bepalen waar we capaciteit moeten inzetten. De risico’s hebben we in 2005 en 2008 geanalyseerd. Ze zijn nog steeds actueel. Als we vervolgens onze taken afzetten tegen de beschikbare capaciteit zien we dat ons takenpakket in de afgelopen jaren gegroeid is, terwijl de formatie nagenoeg gelijk gebleven is. Dat vraagt om oplossingen, vaststellen van een minimaal uitvoeringsniveau en stellen van prioriteiten. Daarover gaat dit hoofdstuk. In de hoofdstukken daarna hebben we de prioriteiten en oplossingen uitgewerkt, integraal waar dat kan en per taakveld (bouw en milieu) waar dat nodig is.

1.Risicoanalyse 2005 (milieu) 2008 (bouw en ruimtelijke ordening)

In 2005 hebben we een risicoanalyse uitgevoerd voor milieu. In 2008 hebben we een risicoanalyse uitgevoerd voor bouw en ruimtelijke ordening. De risicoanalyses zijn in de navolgende jaren geëvalueerd, maar niet bijgesteld, omdat de analyses nog steeds actueel zijn.

Uit de risicoanalyse van milieu volgen de prioriteiten:

  • -

    Periodieke controle van het bedrijvenbestand (restrisico: met een lagere frequentie dan landelijk als adequaat is aangemerkt). Dit vormt de basis van toezicht en handhaving milieu;

  • -

    Bedrijven met het aspect externe veiligheid en vuurwerkbedrijven minimaal jaarlijks bezoeken voor een deelcontrole, om het restrisico (hierboven) te compenseren;

  • -

    Evenementen en Horecacontroles;

  • -

    Gemeentelijke inrichtingen;

  • -

    Nieuwe ontwikkelingen bijhouden en implementeren.

Uit de risicoanalyse van bouw en ruimtelijke ordening volgen de prioriteiten:

-brandveiligheid, constructieve veiligheid, met name bij gebouwen waar grote groepen mensen samenkomen en er gebrek is aan zelfredzaamheid.

De risicoanalyses staan in bijlage 1. (milieu) en 2. (bouw en ruimtelijke ordening).

De risicoanalyse vormt de basis voor het maken van keuzes. Eerst zijn hieronder de taken afgezet tegen de (beschikbare) capaciteit. Daarna is voor een aantal taken uit de risicoanalyse een minimaal uitvoeringsniveau bepaald en geprioriteerd. Dan blijft een restrisico over (taken die met minimaal uitvoeringsniveau niet meer worden uitgevoerd) en zijn er prioriteiten gesteld, zodanig dat het restrisico zoveel mogelijk beperkt is.

2.Taken versus capaciteit

Primaire en secundaire taken

2.Binnen de taken van bureau Bouw- en Milieuhandhaving onderscheiden we primaire taken en secundaire taken.

2.Primaire taken zijn de taken die de directe uitvoering betreffen: toezicht bij nieuwbouw en bedrijven, handhaving bestaande bouw en bedrijven, passieve handhaving (afhandelen van klachten over gebouwen en bedrijven) en actieve handhaving (projectmatig oppakken bestaande bouw en bedrijven). Het betreft zowel de technische als juridische aspecten van deze taken, inclusief juridische procedures.

2.Binnen de secundaire taken vallen de taken die nodig zijn om de primaire taken uit te kunnen voeren: sturing en facilitering, opstellen beleid en uitvoeringsprogramma’s (wettelijke verplichting), interpreteren en implementeren van nieuwe ontwikkelingen (nieuwe wetgeving bijvoorbeeld), monitoring effect inzet primaire taken, evaluatie en jaarverslag (wettelijke verplichting), afstemming met andere afdelingen en handhavingspartners.

Formatie

2.De huidige formatie bestaat uit 22,6 FTE. De capaciteit is als volgt verdeeld:

2.Voor de primaire taken:

2.Bouwtoezicht en handhaving: 10 fte:

  • -

    5 fte technisch

  • -

    2 fte constructief

  • -

    2,5 fte juridisch

  • -

    0,5 fte administratief

2.Milieutoezicht en handhaving: 7,4 fte:

  • -

    4,75 fte technisch

  • -

    1 fte geluid

  • -

    1 fte juridisch

  • -

    0,6 fte administratief

2.Voor de secundaire taken:

  • -

    Secretaresse: 0,8 fte

  • -

    Coördinator: 1 fte (on hold)

  • -

    Beleidsmedewerker: 0,9 fte

  • -

    Bureauhoofd: 1fte (on hold)

2.Voor de secundaire taken is 3 fte nodig.

Taken versus formatie

2.Het takenpakket is de afgelopen jaren gegroeid, terwijl de formatie gelijk gebleven is.

2.Het takenpakket is gegroeid doordat de kwaliteitseisen die gesteld worden aan toezicht en handhaving verhoogd zijn.

2.De volgende ontwikkelingen hebben bijgedragen aan de groei van het takenpakket:

  • -

    Deregulering, waarmee de inzet van vergunningverlening aan de voorkant verschuift naar toezicht en handhaving achteraf. Daarbij komt dat de rampen in Volendam, Enschede en Maastricht ertoe hebben geleid dat er meer aandacht is gekomen in de regelgeving voor, en er onder meer kwaliteitscriteria zijn gesteld aan, toezicht en handhaving. Het rijk en de provincie zien strikter toe op de uitvoering van de toezichts- en handhavingstaken door de gemeente.

  • -

    De uitvoering van bestuursrechtelijke procedures zijn geprofessionaliseerd. Er worden strikte eisen gesteld aan onderbouwing van dergelijke procedures. Dit vereist een steeds betere en zorgvuldigere voorbereiding van besluiten. Het betekent dat er per casus meer tijd nodig is.

  • -

    Aanpak openbare orde en veiligheid (Hennepruimingen, Flexteam, RCF-project, project Herstructurering) leunt voor een groot deel op bestuursrechtelijke handhaving via de bouwregelgeving, in plaats van strafrechtelijke handhaving. Bureau Bouw- en Milieuhandhaving wordt daardoor steeds meer ingezet. Overigens wordt inzet van bureau Bouw- en Milieuhandhaving ten behoeve van Herstructureringsprojecten betaald uit additioneel budget

  • -

    Toezicht en handhaving (bij de afdeling IV) is een onderdeel van het totale Wabo-proces, waarbij ook vergunningverlening (bij de afdeling Publiekszaken) en beleid (bij de afdeling Stadsplanning) betrokken zijn. Bij niet naleven van de Wabo-regelgeving moeten we eerst bekijken of legalisatie mogelijk is (bij de afdelingen PZ voor vergunningen en SP voor beleid). Daarnaast moeten vergunningen en beleid handhaafbaar zijn, willen we adequaat kunnen optreden. De taken liggen dus verspreid over 3 verschillende afdelingen, hetgeen betekent dat er voortdurend afstemming en overleg nodig is. En sturing bij de 3 afdelingen in dezelfde richting zodanig dat we ervoor kunnen zorgen dat regels worden nageleefd.

  • -

    De portefeuillehouders die bij het totale Wabo-proces betrokken zijn, zijn portefeuillehouder bouwbeleid en –vergunningverlening, portefeuillehouder milieubeleid en –vergunningverlening en portefeuillehouder toezicht en handhaving bouw en milieu. Handhaving wordt mede bepaald door beleid dat wordt vastgesteld onder verantwoordelijkheid van portefeuillehouders beleid, maar handhaving is en blijft verantwoordelijkheid van één portefeuillehouder (toezicht en handhaving bouw- en milieu).

2.Oplossingen om zoveel mogelijk te kunnen oppakken met de beperkte capaciteit zijn:

  • -

    Eigenaar is primair verantwoordelijk. We attenderen eigenaar erop dat hij ervoor moet zorgen overtredingen ongedaan te maken, risico op niet naleven van regelgeving is primair zijn verantwoordelijkheid.

  • -

    Filteren / reguleren van binnenkomende klachten, meldingen en signalen. In principe pakken we alleen klachten op die vallen binnen bestuurlijke prioriteiten. We wijzen overtreder op overtreding en zijn verantwoordelijkheid en houden ons recht voor in later stadium (bij herpriotering of verzoek om handhaving of bestuurlijk gevoelig onderwerp) alsnog op te kunnen treden. Hierbij zijn we bedacht op mogelijkheid van burenruzies, waarbij we in vroeg stadium klacht beschouwen als afgehandeld. Voor het filteren en reguleren van klachten, meldingen en signalen is nog nodig aan de voorkant goed te communiceren over onze prioriteiten, zowel naar burgers als naar andere afdelingen. In 2014 willen we hiervoor zorgen.

  • -

    Synergie zoeken / integraal werken. Medewerkers van de Brandweer werken – gedeeltelijk – op de werkplek van bureau BMH. Dat heeft ervoor gezorgd dat rapportages brandveiligheid van de brandweer juridisch verantwoord zijn, dat wil zeggen een goede onderbouwing vormen voor juridische handhavingsprocedures. Ook hebben 3 BOA’s ons in de tweede helft van 2013 ondersteund bij het bepalen van de gevaarzetting bij ongeplande hennepruimingen buiten kantoortijden (zie Bestuursrechtelijke ruiming illegale hennepplantages, pagina 30). Vervolgens zullen we een gedeelte van de capaciteit van bureau BMH integraal opleiden en inzetten (zie hoofdstuk Integraal, pagina 21). Daarnaast zoeken we met het flexteam naar synergie(zie project kamerverhuurpanden, pagina 30). Tenslotte zijn de projecten Herstructurering waarbij we per casus vanuit elke expertise doelgericht kunnen werken aan het oplossen van die casus (zie projecten Herstructurering, pagina 25). Daarmee beogen we maximaal rendement te halen uit onze inzet, weliswaar met niet-reguliere capaciteit, maar met additioneel budget.

  • -

    Inschakelen van andere afdelingen (onder meer PZ en IM). PZ en IV maken gebruik van dezelfde backofficesystemen. Applicatiebeheer van deze backofficesystemen is in 2009 bij de afdeling PZ neergelegd. De achterstanden in de ICT (ondersteuning) maken dat we de backofficesystemen momenteel niet (voldoende) kunnen gebruiken om bijvoorbeeld onze inzet te monitoren. Om onze inzet te monitoren (en van daar uit efficiency te vergroten) is het nodig de afdelingen PZ en IM in te schakelen. Om het hele Wabo-proces soepel te laten verlopen moet aandacht worden besteed aan de taakverdeling binnen het Wabo-proces per afdeling. De afdeling IM ondersteunt in 2014 om alle processen binnen ons concern (en daarmee ook het Wabo-proces) kritisch te bekijken. We gaan ervan uit dat daarmee ook de taakverdeling en (meest wenselijke) organisatie daarvan aan bod komt.

2.Als we de taken, beperkte capaciteit en risicoanalyses uit 2005 en 2008 in aanmerking nemen en we redeneren vanuit hetgeen de wetgeving en professionele expertise minimaal vereist, dan stellen we eerst een minimaal uitvoeringsniveau van de primaire taken vast. Ook als we meerjarig beleid opstellen, zou dit hetgeen zijn dat door de jaren heen (nieuwe ontwikkelingen niet in aanmerking genomen) een minimaal uitvoeringsniveau blijft. Een minimaal uitvoeringsniveau houdt niet alleen in dat we de taken op een minimaal niveau uitvoeren, maar ook dat we slechts een beperkt (minimaal) aantal taken uitvoeren. Dit brengt risico’s met zich mee. Voor het minimale uitvoeringsniveau van de primaire taken hebben we niet al onze capaciteit nodig. De capaciteit die overblijft kunnen we gericht inzetten op prioriteiten.

2.In de onderstaande paragrafen staat eerst het minimale uitvoeringsniveau beschreven. Daarna de risico’s die dit met zich meebrengt. Tot slot de prioriteiten die afgestemd zijn op de capaciteit die nog rest. In de hoofdstukken daarna staat een en ander uitgewerkt.

Minimaal uitvoeringsniveau primaire taken en bestuurlijke keuzes

2.In de voorbereiding van het voorliggende stuk is ervoor gekozen in eerste instantie vanuit wetgeving en professie (en de risicoanalyse uit 2005 en 2008) een minimaal uitvoeringsniveau waarop taken worden uitgevoerd vast te stellen:

  • -

    Toezicht brandveiligheid en constructieve veiligheid van nieuw vergunde bouwwerken (3,25 fte);

  • -

    Periodiek toezicht op milieuaspecten bij milieuhinderlijke bedrijven (4,25 fte – waarvan 1 fte naar de RUD);

  • -

    Specialistisch intern advies voor wat betreft constructie en geluid (2,08 fte).

2.In tweede instantie is er vanuit wetgeving en burgers een minimaal uitvoeringsniveau waarop taken worden uitgevoerd vastgesteld:

-Passieve handhaving: afhandeling van klachten en verzoeken om handhaving (4,45 fte – waarvan 0,1 fte naar de RUD).

2.Hiermee komt capaciteit vrij voor bestuurlijke keuzes, de bestuurlijke prioriteiten.

Risico’s bij minimaal uitvoeringsniveau

2.Door ervoor te kiezen alleen vorengenoemde taken op een minimaal uitvoeringsniveau uit te voeren, vormen de onderstaande punten een risico:

  • -

    Klachten met mogelijk op lange termijn gezondheidsrisico’s, omdat er nauwelijks aandacht is voor toezicht op de overige aspecten bouw, zoals asbest , ventilatie, isolatie, (vocht) welstand.

  • -

    Veiligheid in het geding, want geen zicht op (brand- en constructieve veiligheid van bestaande bouw (onder andere kinderdagverblijven, hennepkwekerijen, kamerverhuur, zwembaden).

  • -

    Bestuurlijk risico en/of inhoudelijk risico afhankelijk van thema, want er is geen aandacht voor landelijke prioriteiten.

  • -

    Toename hinder en klachten, want geen zicht op bedrijfsmutaties, behalve bij klachten, meldingen en vergunningen. Dit schuiven we hiermee door naar de toekomst.

2.Om grip te houden op deze risico’s maakt het college keuzes (stelt het college prioriteiten). Die staan in onderstaande paragraaf.

3.Prioriteitstelling (o.g.v. risicoanalyse, landelijke en bestuurlijke prioriteiten)

De uitkomsten van de risicoanalyse dienen primair als basis van de prioriteitsstelling. Echter, daarnaast bestaat de mogelijkheid om op basis van overwegingen nog factoren toe te voegen bij het bepalen van de prioriteitstelling.

Dergelijke factoren kunnen zijn overig beleid, politieke prioriteiten, wettelijke taken afgezet tegen beleidstaken, stand van zaken uitvoering van bepaalde taken bouw- en milieuhandhaving, een integrale handhavingsaanpak, consultatie van experts of beschikbare of beschikbaar te stellen capaciteit.

Als we bovengenoemde factoren in acht nemen kunnen we de volgende prioriteiten aanwijzen:

  • -

    Op minimaal uitvoeringsniveau wordt uitgevoerd:

    • o

      toezicht op nieuwe vergunningen,

    • o

      periodieke controles bij bedrijven,

    • o

      passieve handhaving (klachten);

  • -

    Brandveiligheid en constructieve veiligheid, grote groepen mensen en gebrek aan zelfredzaamheid;

  • -

    Onbeheersbare groepen:

    • o

      bestuursrechtelijke ruiming van hennepplantages en

    • o

      horeca:

      • §

        Oplevering van 10 grote evenementen;

      • §

        Integrale horeca- en evenementencontroles.

  • -

    Project Herstructurering, met name woonoverlast (buiten reguliere capaciteit, met additioneel budget).

In beginsel pakken we voor wat betreft toezicht en handhaving van de bouw- en ruimtelijke regelgeving alleen de prioriteiten op. In de praktijk is dat niet altijd mogelijk en wenselijk. We kunnen bijvoorbeeld niet onze ogen sluiten voor niet-geprioriteerde aspecten die we tijdens een controle tegenkomen. We handhaven er niet op, maar wijzen eigenaar wel op eigen verantwoordelijkheid. En zetten in de brief aan eigenaar dat we op dit moment niet handhavend optreden, maar dat we ons het recht voorbehouden in de toekomst (bij herprioritering bijvoorbeeld) toch op te treden. Ook kan een klacht over niet-geprioriteerde aspecten in sommige gevallen escaleren als we niet optreden. Of is vervuiling dusdanig ernstig dat we de klacht toch oppakken. Per casus maken we een afweging.

Integraal

In oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van kracht geworden. Deze wet maakt het mogelijk om voor een locatiegebonden project in één keer een integrale vergunning aan te vragen. Het vergunningenstelsel vervangt 25 bestaande vergunning-, ontheffing- en andere toestemmingstelsels voor locatiegebonden activiteiten met effecten op de fysieke leefomgeving. De handhaving van het omgevingsrecht is voor een belangrijk deel ondergebracht bij één bevoegd gezag. Gemeenten zijn verplicht gecoördineerd te handhaven. Het gaat om de taakvelden bouwen, slopen, brandveiligheid, reclame, kappen, inritten en milieu. Toch hebben we er bewust voor gekozen de taakvelden gescheiden te houden. De redenen hiervoor zijn:

  • 1.

    Kwaliteitscriteria in de wetgeving zijn criteria per vakgebied. Vanaf 1 januari 2015 treedt hiervoor zelfs een aparte wet in werking: de Wet kwaliteitscriteria VTH taken.

  • 2.

    Kennis en expertise bij de verschillende disciplines zijn dermate specifiek dat generiek (integraal) inzetten van de capaciteit een verschraling van kennis zou betekenen die een grote gemeente als Heerlen zich niet kan permitteren. De kennis die nodig is om de taken uit te voeren is in Heerlen te specifiek.

  • 3.

    Met de landelijke ontwikkeling (en inmiddels verplichting) om basistaken (= milieu) over te dragen aan een Regionale Uitvoeringsdienst leek het verstandig de taakvelden milieu en bouwen gescheiden te houden.

Toch is integraal werken in de afgelopen jaren toegenomen. In plaats van alleen een signaalfunctie voor de andere discipline, komt het ook wel voor rapportages op te stellen ter ondersteuning van juridische procedures voor de andere discipline. Dit geldt ook voor de juristen omgevingsrecht, die wel kunnen ondersteunen bij het andere vakgebied, maar in hoofdzaak voor de eigen discipline werken.

De geluidsmedewerker voert isolatie- en controlemetingen uit voor milieu (en beperkter voor) bouwtoezicht. Hij advisering met betrekking tot geluid aan de afdelingen PZ en SP. Hij zorgt voor de afregeling en verzegeling van geluidsbegrenzers bij de 10 grootste evenementen per jaar. Verder geeft hij geluidsadviezen bij klachten. Daarnaast voert hij nachtelijke horecametingen uit in het kader van de horecahandhaving (verzoeken om handhaving).

In het voorliggende stuk gaan we ervan uit in totaal ongeveer 3,4 FTE integraal in te zetten. Dat doen we in principe op een zo praktisch mogelijke manier – waar er synergie is. Dit verlaagt opleidingskosten en betekent een verbreding /verdieping van kennis op met name het aspect brandveiligheid. Toch zal opleiding nodig zijn, vanwege de specifieke kennis en expertise die nodig is. Hiervoor maken we in 2014 een opleidingsplan.

In dit hoofdstuk staan verder de secundaire taken beschreven. Die zijn bij uitstek integraal.

1.Samenwerking met andere afdelingen

In 2014 komt een aantal (nieuwe) ontwikkelingen op ons af. Die staan hieronder beschreven. Bij het interpreteren en implementeren van de nieuwe ontwikkelingen zijn meerdere afdelingen betrokken (met name PZ, SP en IV).

Regionale UitvoeringsDienst

De afgelopen jaren is op aanwijzing van het rijk en onder regie van de provincie onderzoek gedaan naar de vorming van regionale uitvoeringsdiensten (RUD). Dit heeft in Limburg geresulteerd in een plan voor een RUD Zuid-Limburg en een plan voor een (netwerk)RUD Noord- en Midden-Limburg. Doel van de RUD’s is om de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving van complexe en bovenlokale milieugerelateerde uitvoeringstaken te verbeteren. De uitvoering van deze zogenaamde basistaken moet worden overgedragen aan de RUD. Voor Heerlen betekent dat dat er van de in totaal 1633 Heerlense bedrijven 133 bedrijven overgaan naar de RUD. Vanuit bureau Bouw- en Milieuhandhaving gaat 1,3 fte over naar de RUD om deze 133 bedrijven periodiek te controleren. Juridische handhaving bij deze bedrijven blijft bureau BMH uitvoeren. Daarnaast gaat 0,2 fte over naar de RUD voor de gemeente-overstijgende taak ketentoezicht asbest.

Per 1 juli 2013 zijn de basistaken inclusief specialistische milieutaken overgedragen aan de RUD. Hiervoor is een werkplan voor 2013 vastgesteld en uitgevoerd. Ook voor 2014 is een werkplan vastgesteld. Dit plan staat in bijlage 3. Opstellen van een werkprogramma blijft een bevoegdheid van het college Heerlen.

Voor meer informatie zie ook het hoofdstuk Milieubeleid (pagina 36) en Milieuprogramma (pagina 40).

Kwaliteitscriteria VTH-taken

Per 1 januari 2015 moeten gemeenten voldoen aan kwaliteitscriteria voor vergunningverlening, toezicht en handhaving van de Wabo-taken. Er is een wetsvoorstel VTH in de maak (voorlopige ingangsdatum 1 januari 2015) waarin kwaliteitscriteria worden vastgelegd waaraan o.a. Wabo-vergunningverlening, toezicht en handhaving moeten voldoen. De criteria hebben betrekking op kritische massa, inhoud en proces. Indien niet wordt voldaan aan deze criteria mag de betreffende taak niet meer worden uitgevoerd. Laten uitvoeren door een marktpartij (als dit mogelijk is), samenwerken met een andere gemeente of overdragen aan de RUD of de brandweer is dan een oplossing. Nu al is bekend dat niet op alle onderdelen aan de kwaliteitscriteria wordt voldaan, met name voor wat betreft monitoring om de beleidscyclus sluitend te maken. Dit moet worden meegenomen in het verbetertraject. In 2013 hebben de afdelingen IV, PZ en SP een zelfevaluatietool voor de Wabo-taken ingevuld en op grond daarvan wordt in 2014 een verbeterplan opgesteld. Tot en met oktober 2014 hebben gemeenten de tijd dit verbeterplan te implementeren. In november – december 2014 volgt dan een eindmeting.

Privatisering BWT

Het Ministerie van BZK werkt aan een nieuw stelsel waarbij het uitgangspunt is; publiek wat moet, privaat wat kan. Het betreft hier het taakveld dat gekoppeld is aan het Bouwbesluit, zowel wat vergunningverlening als toezicht betreft. Privatisering is een mogelijkheid die de wetgever gaat bieden aan de aanvrager van een omgevingsvergunning. Het is dus niet een ontwikkeling waartoe in autonomie door de gemeente wordt besloten. Op dit moment is het nog het voornemen dat het een duale keuze betreft; vanaf 2015 heeft een aanvrager dan de keuze of hij de bouwbesluittoets en het daarbij horende toezicht door de gemeente wil laten uitvoeren of het door een daartoe gecertificeerde private partij laat doen. Over de voor- en nadelen hiervan is landelijk een discussie gaande. Uiteindelijk zullen de afdelingen PZ en IV gezamenlijk de betekenis van het nieuwe wetsvoorstel voor de gemeente Heerlen moeten interpreteren en implementeren.

Kostendekkendheid leges

In september 2013 heeft het college een kostendekkendheid voor de leges van 75 % vastgesteld. Toezicht op de omgevingsvergunning is, naast onder meer vergunningverlening, één van de onderdelen dat de leges dekt. De verdeling toezicht en handhaving binnen bureau Bouw- en Milieuhandhaving is hiermee ook vastgelegd. Indien veranderingen optreden in de verhouding baten/lasten en daarmee de kostendekkendheid van de leges, dan zal de capaciteit die we besteden aan toezicht mee-veranderen. Dit komt naar voren in het daarop volgende uitvoeringsprogramma. Het dienstverleningsniveau (de kwaliteit van toezicht) hebben we vastgelegd in uren die we (per onderdeel) aan een vergunning besteden. Aan grote gebouwen en bedrijven met een grotere veiligheidsimpact besteden we meer tijd dan aan kleine bouwwerken en bedrijven met een kleine veiligheidsimpact.

Evenementen en horecabeleid

Om evenementenbeleid uit te kunnen voeren is (naast vergunningverlening) toezicht en handhaving nodig. Bureau Bouw en Milieuhandhaving wordt betrokken bij het opstellen van het beleid. Evenementen en horeca hebben bestuurlijke prioriteit. Het bureau draagt bij aan de uitvoering van het beleid vanuit de disciplines bouwen en milieu. Bouw vanwege de constructieve en brandveiligheid van evenementen, milieu voor het geluidsaspect bij evenementen en horeca. Daarnaast controleert één van onze bouwtoezichthouders horecagelegenheden op het Besluit Inrichtingseisen horeca in het kader van verlening van Drank- en Horecawetvergunningen.

Toezicht en handhaving van evenementen en horeca leent zich bij uitstek voor een integrale aanpak. Naast de hierboven genoemde aspecten op het gebied van bouw en milieu hebben evenementen en horeca te maken met een samenloop van verschillende wetgeving, verdeeld over verschillende afdelingen. Op dit moment is opstellen van beleid, vergunningverlening, toezicht en handhaving gemeentebreed onvoldoende gestructureerd en er is onvoldoende sturing op de taken. Dit terwijl horeca een bestuurlijke prioriteit is. In 2014 willen we graag werken aan meer integraliteit. Voorwaarde hiervoor is dat er voldoende capaciteit voor de uitvoering van de taken, voldoende ondersteuning van ICT en administratie en integrale sturing.

Fase 2 Onderzoek ondergrond

In 2011 is een kolom in de parkeergarage ’t Loon verzakt. Om de oorzaak te achterhalen heeft de gemeenteraad opdracht gegeven onderzoek uit te voeren. De 1e fase van dat onderzoek is medio 2013 afgerond. Projectcoördinatie lag bij de afdeling Jurap en projectleiding bij bureau Bouw- en Milieuhandhaving. Gemeente Heerlen was voornemens in de tweede helft van 2013 te bepalen of vervolgonderzoek nodig zou zijn. Eind 2013 is verder onderzoek echter geannuleerd, omdat het Rijk opdracht heeft gegeven aan Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) om na-ijlende effecten van steenkolenwinning te onderzoeken. SodM heeft eind 2013 hiervoor een concept plan van onderzoek opgesteld. Ons voorgenomen vervolgonderzoek lost zich hierin op. Uiteraard dragen wij waar mogelijk bij aan de uitvoering van het plan van SodM en zorgen wij ervoor onze kennis en expertise op peil te houden en uit te breiden om adequaat te kunnen reageren op tekenen van gevolgen van steenkolenwinning uit het verleden. In 2014 zal duidelijk worden wat dat betekent voor Heerlen en daarmee voor bureau Bouw- en Milieuhandhaving.

2.Handhavingspartners

Als we met handhavingspartners een gezamenlijk doel nastreven is het nodig om efficiënt samen te kunnen werken en synergie te zoeken. Dan kunnen we rendement halen uit onze gezamenlijke inzet. Hiervoor moeten we duidelijke afspraken maken zodat we onze beperkte capaciteit zo goed mogelijk inzetten en elkaar als handhavingspartner kunnen aanvullen. Hieronder is een aantal externe en interne handhavingspartners uitgelicht.

Regionale Uitvoeringsdienst als handhavingspartner

De RUD zorgt voor de gemeente Heerlen voor het technisch advies bij handhavingsprocedures van de 133 bedrijven uit het Basistakenpakket die zijn overgedragen aan de RUD. De taak juridische handhaving ligt bij de gemeente Heerlen. Ook zorgt de RUD voor bodemonderzoeken en beoordeelt het geluidsrapportages, beide een onderbouwing voor onze handhavingsprocedures. We moeten afspraken maken met de RUD en de afdeling SP (voor met name de bodemonderzoeken) voor een goede overdracht van stukken. ICT-ondersteuning is hierbij een voorwaarde. Op dit moment loopt dit nog niet bij zowel de RUD als de gemeente Heerlen. Accountmanagement voor de RUD is belegd bij bureau BMH van de afdeling IV.

Brandweer

De brandweer is een externe handhavingspartner. Aangezien ook de brandweer kampt met een capaciteitsprobleem en moet prioriteren, is het nodig intern goed af te stemmen waarvoor we de brandweer vragen om haar inzet. De brandweer heeft medio 2013 ingestemd met onze werkwijze: wat we oppakken, maken we af. Dit zetten we in 2014 door.

Inzet van de brandweer hebben we zoveel mogelijk in dit stuk verwerkt (in het kader van het project ‘Samen op Weg’). In 2014 streven we ernaar de gehele inzet van de brandweer voor de gemeente Heerlen vast te leggen.

Politie

Een andere externe handhavingspartner is de politie. Zij draagt zorg voor het strafrechtelijk traject dat samen met het bestuursrechtelijk traject nodig is om slecht naleefgedrag adequaat aan te kunnen pakken. Dit gebeurt in het kader van de vastgestelde sanctie- en gedoogstrategie voor milieu.

Flexteam

Met het flexteam en de brandweer pakken wij gezamenlijk programmatisch kamerverhuurpanden op. Dat wil zeggen dat we een beperkt aantal panden controleren zodanig dat we de juridische procedures ook kunnen afhandelen. In het beleid en uitvoeringsprogramma staat hoeveel panden wij in 2014 gezamenlijk kunnen oppakken.

Projecten Herstructurering Vrieheide-De Stack en Hart voor Hoensbroek

Het project Herstructurering (wijkgerichte, integrale aanpak) vraagt ook bureau Bouw- en Milieuhandhaving om zijn inzet, omdat het bureau via de bouwregelgeving onder andere woonoverlast, vervuiling en verloedering kan aanpakken. Deze projecten kunnen we niet met de reguliere capaciteit kunnen oppakken, daarom zullen we 1 technisch medewerker plus 1 juridisch medewerker met projectgeld (additioneel budget) aannemen.

Vrieheide – De Stack

Om goed zicht te hebben in welke en hoeveel werkzaamheden precies op ons af komen en afspraken te maken over wat we wel doen en wat niet, nemen we vanaf 2014 deel aan casusoverleg Vrieheide-De Stack. In de eerste helft van 2014 inventariseren we voor wat betreft handhaving van de bouwregelgeving welke zaken in het project aan de orde zijn en waarmee we aan de slag kunnen. De inventarisatiefase is nodig omdat we verwachten uiteenlopende aspecten tegen te komen in Vrieheide-De Stack (woningsplitsingen, voortuinparkeren, bijgebouwtjes, aanbouwtjes, verloedering, vervuilde tuinen, woonoverlast etc.). Daarvoor is duidelijk beleid wenselijk om adequaat te kunnen handhaven. In de eerste helft van 2014 willen we vanuit de inventarisatie daar een bijdrage aan leveren. Dan kunnen we vastleggen wat we niet accepteren, voorlopig niet accepteren (tot eventueel herprioritering of verzoek om handhaving) en wat we blijvend accepteren (legaliseren). Na de inventarisatiefase maken we een inschatting van de capaciteit die we denken nodig te hebben of moeten we prioriteren. Voor de eerste helft van 2014 nemen we 0,5 fte juridisch en 0,5 fte technisch medewerker aan voor de inventarisatie.

Hart voor Hoensbroek

Voor wat betreft het project Hart voor Hoensbroek nemen we vanaf 2014 0,5 fte technisch medewerker plus 0,5 fte juridisch medewerker aan, voor de duur van twee jaar.

3.Handhavingsstrategie

Een handhavingsstrategie bestaat uit:

  • -

    Toezichtstrategie,

  • -

    Sanctiestrategie,

  • -

    Gedoogstrategie.

De toezichtstrategie beschrijft de vormen van toezicht. We voeren de volgende vormen van toezicht uit: reguliere integrale controles, reguliere deelcontroles (op 1 aspect), hercontroles, controles naar aanleiding van een klacht, projectmatige controles. Daarnaast in voorkomende gevallen administratieve controles (bijvoorbeeld beoordeling rapportages).

De sanctiestrategie omvat een stappenplan hoe de gemeente – in samenspraak met de strafrechtelijke partners – optreedt bij geconstateerde overtredingen. In eerste instantie treedt de gemeente bestuursrechtelijk op, maar strafrechtelijk optreden kan ook.

Een gedoogstrategie richt zich erop om gedogen zoveel mogelijk te voorkomen. Gedogen gebeurt slechts in heel specifieke gevallen, bijvoorbeeld als handhaving leidt tot tegenstrijdigheid met andere regelgeving.

Een ander instrument, niet zijnde handhaving, is bijvoorbeeld communicatie of voorlichting. Meestal wordt dit instrument ingezet in combinatie met de toezichtstrategie.

Volgens de landelijke milieukwaliteitscriteria uit 2005 moet een handhavingsorganisatie werken conform een bestuurlijk vastgestelde nalevingsstrategie. Op 1 februari 2005 heeft het college de sanctie- en gedoognota ‘Handhaven, een beginselplicht’ vastgesteld. De nota geldt voor milieutoezicht op en handhaving van bedrijven. De nota omvat een stappenplan hoe de gemeente optreedt bij geconstateerde overtredingen: in twee stappen.

Met het handhavingsbeleid voor de bouwregelgeving uit 2008 is ook een handhavingsstrategie vastgesteld. Hierin zijn nog 3 stappen nodig om op te treden bij geconstateerde overtredingen. In bijlage 4. staat onze werkwijze.

In 2014 zullen we een integrale sanctie- en gedoogstrategie vaststellen.

4.Monitoring / ICT

Concernbreed is afgesproken te werken met het (documentenregistratie)systeem Decos. Voor planning, processing en programmering is het nodig te kunnen registreren in een systeem. Het backofficesysteem waarvan wij nu gebruik maken is niet meer up-to-date. Eind 2013 is besloten de backofficesystemen aan te houden. Dat betekent dat de systemen moeten worden ge-updated en daarvoor is voldoende ICT-ondersteuning nodig. Eind 2013 en begin 2014 worden hierover afspraken gemaakt met de afdelingen PZ en IM.

5.Beleidscyclus

Opstellen van handhavingsbeleid en uitvoeringsprogramma’s, inclusief monitoring, verslaglegging, evaluatie en weer bijstellen van het beleid en uitvoeringsprogramma is een wettelijke taak. Het maakt onderdeel uit van de beleidscyclus op de voorkant van dit stuk. Om inzet en het effect daarvan op de naleving van regelgeving te kunnen monitoren is ICT-ondersteuning nodig.

BOUWEN EN RUIMTELIJKE ORDENING

B E L E I D

1.Bestuurlijke prioriteiten

Op grond van de risicoanalyse en prioritering zijn de volgende bestuurlijke keuzes gemaakt voor de discipline bouw:

  • -

    Minimaal uitvoeringsniveau voor wat betreft reguliere taken (toezicht op nieuwe vergunningen, klachten en verzoeken om handhaving)

  • -

    Brandveiligheid en constructieve veiligheid met name bij grote groepen die gebrek hebben aan zelfredzaamheid

  • -

    Hennep (onbeheersbare groepen)

  • -

    Brand- en constructieve veiligheid kamerverhuurpanden

  • -

    Brandveiligheid kinderdagverblijven

  • -

    Brandveiligheid zorginstellingen

  • -

    Behalve minimale uitvoeringsniveau: integrale inzet Wabo-breed

    Restrisico

    Keuzes maken om taken wel te doen betekent ook dat bepaalde taken niet meer gebeuren. Deze vormen het zogenaamde restrisico.

    Taken die we vanaf 2014 niet meer uitvoeren (behalve als er verzoeken om handhaving binnenkomen), zijn:

    • -

      Toezicht asbestsloop (behalve bij klachten (passieve handhaving) en calamiteiten). Dit kan leiden tot meer klachten over asbest tijdens sloop en tot klachten met betrekking tot gezondheid op langere termijn.

    • -

      Toezicht op vergunningen met activiteit reclame (behalve als constructieve veiligheid in het geding is), kappen, inritten en strijdig gebruik (behalve als brand- of constructieve veiligheid in het geding is). Dit kan leiden tot slechter naleefgedrag en klachten.

    • -

      Toezicht en handhaving op de aspecten gezondheid (ventilatie), bruikbaarheid (aanwezigheid van voorzieningen en gebruiksruimten, zoals aansluitingen water, elektriciteit en gas voor keuken), energiezuinigheid (isolatie), beëindiging van overlast (ongedierte en stank), ruimtelijke kwaliteit (ernstige ontsiering en welstand – gebruik conform bestemmingsplan). Dit kan leiden tot slechter naleefgedrag en (gezondheids)klachten op de langere termijn.

    • -

      Intrekken van (tijdelijke) vergunningen. Dit kan betekenen dat er gebouwen blijven staan, illegaal. Voor de verlopen tijdelijke vergunningen maken we een standaardbrief. Voor het intrekken van vergunningen voor gebouwen waarvan de bouw niet gestart is binnen de gestelde termijn, zou beleid moeten worden opgesteld, conform het intrekkingenbeleid dat Parkstad heeft opgesteld in 2013. Dit om verzoeken om handhaving op een uniforme manier en efficiënt af te kunnen handelen. In 2014 zullen we bekijken of actief vergunningen intrekken in meerjarenbeleid vanaf 2015 wordt meegenomen.

2.Toezicht op nieuwe vergunningen

Prioritering

2.Van de omgevingsvergunningen met activiteit bouwen, strijdig gebruik, slopen, kappen en inritten en reclame (voor zover bouwregelgeving) controleren we alleen de activiteit bouwen en slopen. De overige activiteiten controleren we niet. Toezicht op nieuwe omgevingsvergunningen met activiteit milieu gebeurt door de afdeling PZ: de opleveringscontroles.

2.Het toezicht op nieuwe omgevingsvergunningen met activiteit bouw en strijdig gebruik spitst zich toe op brandveiligheid en constructieve veiligheid. De eigenaar wordt wel op de overige aspecten (gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid, beëindiging overlast en ruimtelijke kwaliteit) gewezen, maar qua handhaving blijven ze buiten beschouwing.

2.Toezicht op de nieuwe omgevingsvergunning met activiteit sloop gebeurt met name procesmatig: is de omgeving van de sloop veilig.

Aantal en diepgang controles

2.Toezichtsprotocol: met elkaar spreken we af hoe vaak en met welke diepgang we controleren op de prioriteiten. Dit gebeurt naar aanleiding van het percentage kostendekkendheid van de leges dat door het college is vastgesteld. ICT-ondersteuning is hierbij een voorwaarde.

Kostendekkendheid leges

2.In september 2013 heeft het college een kostendekkendheid voor de leges van 75 % vastgesteld. Toezicht op de omgevingsvergunning is, naast onder meer vergunningverlening, één van de onderdelen dat de leges dekt. De verdeling toezicht en handhaving binnen bureau Bouw- en Milieuhandhaving is hiermee ook vastgelegd. Indien veranderingen optreden in de verhouding baten/lasten en daarmee de kostendekkendheid van de leges, dan zal de capaciteit die we besteden aan toezicht mee-veranderen. Dit komt naar voren in het hierop volgende uitvoeringsprogramma. Het dienstverleningsniveau (de kwaliteit van toezicht) hebben we vastgelegd in uren die we (per onderdeel) aan een vergunning besteden. Aan grote gebouwen besteden we meer tijd dan aan kleine bouwwerken en bedrijven met een kleine milieu-impact. Daarvoor is het nodig de diepgang en aantallen controles vast te leggen en dit ook te registreren . Hiervoor afspraken maken met afdelingen PZ en IM. ICT-voorzieningen en –ondersteuning zijn een voorwaarde.

3.Passieve handhaving

Onder passieve handhaving verstaan we afhandelen van klachten van internen en externen. Alleen klachten die betrekking hebben op brandveiligheid en constructieve veiligheid en asbest pakken we op. Overige klachten handelen we zoveel mogelijk af met een brief waarin we aangeven de klacht op dit moment niet op te pakken. Daarbij wordt eigenaar erop gewezen zijn verantwoordelijkheid te nemen om overtredingen ongedaan te maken.

Asbest-calamiteiten

Bureau Bouw- en Milieuhandhaving draagt binnen de Veiligheidsregio bij aan de asbestverwijderingsprocedure bij calamiteiten doordat het een teamleider bouw levert aan de regio.

Ketenbeheer asbest (wat gebeurt er met asbest als het na de sloop wordt afgevoerd) is een taak die de gemeente zelf niet kan aanpakken, omdat asbest de gemeentegrens overschrijdt. Deze taak gaat over naar de RUD.

Van 3-staps naar 2 staps aanschrijving

In 2014 stellen we een integrale sanctie- en gedoogstrategie op. Dit betekent een efficiëntere procedure, omdat er in plaats van 3 brieven, nog maar 2 brieven nodig zijn voor een juridische handhavingsprocedure.

We ontwikkelen standaardbrieven om zoveel mogelijk efficiënt te kunnen werken.

4.Actieve handhaving

Onder actieve handhaving verstaan we projectmatig, programmatisch werken. Er is een aantal redenen om op deze manier te werken:

  • 1.

    onder controle houden brandveiligheid en constructieve veiligheid bestaande bouw, waar grote groepen mensen bijeenkomen en er gebrek is aan zelfredzaamheid (conform risicoanalyse en prioriteitstelling)

  • 2.

    projectmatig en programmatisch werken is efficiënt (standaardbrieven en procedures)

  • 3.

    met actieve handhaving verlagen we het aan tal klachten

De volgende panden komen in aanmerking voor projectmatige, programmatische controles:

  • -

    Hennepplantages,

  • -

    Kamerverhuurpanden,

  • -

    Kinderdagverblijven,

  • -

    Scholen,

  • -

    Brandveiligheid Zorginstellingen,

  • -

    Woonboulevard.

    Bestuursrechtelijke ruiming illegale hennepplantages

    De integrale bestuursrechtelijke aanpak van illegale hennepplantages gebeurt door een samenwerkingsverband met externe partners. Het aandeel van bureau Bouw- en Milieuhandhaving bestaat uit de opmaak van technische rapporten, toepassing van bestuursdwang en opstellen van kostenbeschikkingen. Bestuursrechtelijke ruiming van Hennepplantages biedt de mogelijkheid om de verantwoordelijkheden alsook de kosten neer te leggen bij de overtreder. Ook werkt de aanpak sneller en effectiever dan alleen een strafrechtelijke aanpak via de politie. Omdat bij hennepplantages een groot risico bestaat op het uitbreken van brand, heeft de ruiming van de plantages prioriteit.

    Overige panden

    De overige panden komen in een controlecyclus. Dit betekent dat we de panden periodiek controleren. Gezien de aantallen panden die voor een programmatische aanpak in aanmerking komen, spreiden we de projecten uit over meerdere jaren.

    Project Kamerverhuurpanden

    In Heerlen is er een groot aantal kamerverhuurpanden (circa 150 bij ons bekend). De bouw- en brandveiligheid voldoet in deze panden vaak niet. Dit heeft directe gevolgen voor de bewoonbaarheid van het pand als ook voor de leefbaarheid van de directe omgeving. Regelmatig inspecteren van de panden, dus in een controlecyclus brengen, draagt bij aan beter besef en beter naleefgedrag. De panden bezoeken wij samen met de brandweer en het flexteam.

    Project Kinderdagverblijven

    Begin 2012 is gebleken dat verschillende kinderopvanglocaties (kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang) niet voldoen aan de eisen op het gebied van de bouw- en brandveiligheid. Omdat kinderen in de leeftijdscategorie tot 4 jaar een uiterst kwetsbare groep vormen is het belangrijk dat kinderopvanglocaties voldoen. Daarom moeten ze in kaart gebracht, geïnspecteerd en zo nodig worden aangeschreven tot het treffen van voorzieningen.

    We verwachten eind 2015 alle kinderdagverblijven te hebben gecontroleerd. Het naleefgedrag in deze branche is groot, waardoor we de kinderdagverblijven na 2015 nog slechts steekproefsgewijs hoeven te controleren. De capaciteit die vrij komt zullen we met name inzetten op het project scholen.

    Project Scholen

    De bouwregelgeving stelt hogere eisen aan bouw- en brandveiligheid van gebouwen waar kinderen tot 12 jaar verblijven. In eerste instantie vestigen we onze aandacht op de opvang van de groep kinderen tot 4 jaar (kinderopvang, hiervoor beschreven), daarna zullen we achtereenvolgens ook basisscholen en middelbare scholen inspecteren.

    We inventariseren in de loop van 2014 – 2015 hoeveel scholen vallen onder de vergunningsplicht. Daarna programmeren we de controles van de scholen binnen de capaciteit die vrijkomt uit het project Kinderdagverblijven.

    Project Brandveiligheid Zorginstellingen

    De Inspectie Leefomgeving en Transport vraagt nagenoeg permanente aandacht voor zorginstellingen, omdat het gebouwen betreft waar grote groepen mensen met een gebrek aan zelfredzaamheid bijeenkomen.

    Project Woonboulevard

    Tijdens een brand en een verbouwing in de bestaande Woonboulevard is gebleken dat de gebouwen niet allemaal voldoen aan de minimale eisen van bestaande bouw uit het Bouwbesluit. Met name de brandveiligheid is een probleem. In de grote panden op het terrein komen grote groepen mensen bijeen die doordat ze onbekend zijn in de panden gebrek hebben aan zelfredzaamheid. We controleren de panden verspreid over meerdere jaren.

    Dit project leent zich om uitgevoerd te worden door technisch medewerkers milieu, samen met de brandweer.

    Project Stookruimten in scholen

    Met een brief van de Inspectie Leefomgeving en Transport is de gemeente erop geattendeerd stookruimten die inpandig zijn gelegen te controleren op het aspect brandveiligheid (vanwege ontploffingsgevaar). Afgesproken is eerst de scholen binnen de gemeente te inventariseren. Bureau Bouw- en Milieuhandhaving heeft, in samenwerking met Stichting Innovo (als huurder, gemeente is eigenaar), een inventarisatie gemaakt van panden (19 stuks) waar de stookruimte inpandig is gelegen. De panden zijn geïnspecteerd en aangeschreven. In gesprekken met bureau Vastgoed van de gemeente is besproken hoe een en ander op te lossen en met welke termijnen. Verdere actie is nodig, verspreid over enkele jaren. Hetzelfde traject moet ook opgestart worden in overleg met de Onderwijsstichting Movare, die ongeveer 18 panden van de gemeente huurt.

    Dit project leent zich om uitgevoerd te worden door de technisch medewerkers milieu, omdat de scholen ook vallen onder de milieuregelgeving. Brandveiligheid van stookinstallaties bij scholen kunnen milieumedewerkers samen met de brandweer oppakken.

    Nieuwe projecten / Ilent-projecten

    Nieuwe projecten of projecten die de Inspectie Leefomgeving en Transport aandraagt, beoordelen wij op vastgestelde prioriteit. Wanneer de projecten niet binnen onze prioritering passen, pakken we ze niet op. Wanneer ze wel binnen onze prioritering passen, vragen we het college eventueel te herprioriteren.

BOUW EN RUIMTELIJKE ORDENING

PROGRAMMA 2014

1.Toezicht op nieuwe vergunningen

Aantallen en diepgang controles

1.5 grote gebouwen: Arcus, Maankwartier, Atrium (gebouw Q), Schinkelkwadrant, Mondriaan.

1.Voor overige bouwwerken heeft PZ op dit moment geen schatting van het aantal nieuwe vergunningen dat in 2014 binnenkomt. We maken daarom zelf een schatting, op grond van de aantallen in eerdere jaren. Tussentijds monitoren en bijstellen. Achteraf verantwoording in het jaarverslag. Om te kunnen monitoren en sturen op aantal toezichtmomenten en de diepgang van toezicht conform het beleid bij te stellen, is een goed functionerend ICT –systeem onontbeerlijk. Dit ontbreekt nog op dit moment.

1.We verwachten in 2014 in totaal ongeveer 6551 uren te besteden aan het toezicht op de nieuwe vergunningen. Hiervan zijn 4050 uren voor toezichthouders, 2160 uren voor constructeurs en 341 uren voor de juristen.

1.Een en ander is afgestemd op de kostendekkendheid van de leges, zoals is vastgesteld in september 2013. Per 1 januari registreren de toezichthouders de aantallen controles en de diepgang ervan. Bovendien registreren ze de tijd die ze per vergunning besteden. Voorwaarde is wel dat ICT voorzieningen en –ondersteuning voorhanden zijn.

1.Brandweer: 1850 uren .

2.Passieve handhaving

We verwachten dat er in 2014 150 klachten binnenkomen bij BMH, met betrekking tot brandveiligheid en constructieve veiligheid. De klachten gaan over bestaande bebouwing en strijdig gebruik ervan. Aan deze klachten besteden we in totaal 4656 uren: 3640 uren aan gebouwen en 1016 uren aan strijdig gebruik. In de bijlage 5. staat het aantal uren uitgesplitst naar uren toezichthouders, juristen, constructeurs en administratief medewerkers.

Brandweer: 2025 uren .

Niet alle klachten en meldingen die wij vanuit interne of externe bron ontvangen, vallen binnen onze prioriteiten. In 2013 zijn we gestart elke klacht die binnenkomt via het Flexteam te checken op prioriteit.

Asbestcalamiteiten

Voor de bijdrage aan de asbestverwijderingsprocedure in de Veiligheidsregio zijn ongeveer 190 uur per jaar nodig. Dit is inclusief cursusdagen.

Voor de taak ketenbeheer asbest is 0,2 fte overgedragen aan de RUD.

3.Actieve handhaving

Project bestuurlijke ruiming hennepplantages

3.Voor de bestuursrechtelijke ruiming van 2 hennepplantages per week heeft BMH in totaal 1 fte nodig: 405 uur voor toezichthouder, 675 uren voor jurist, 270 uren voor administratief medewerker. Voor de juridische ondersteuning betekent dit zowel de afhandeling van de geplande als ongeplande ruimingen. Om capaciteit vrij te maken bij de toezichthouders hebben we als pilot in 2013 4 BOA’s opgeleid om gevaarzetting te bepalen bij de ongeplande ruimingen. We hebben voor hen checklisten en een voorbeeldrapportage ontwikkeld. Eind 2013 hebben we de inzet van BOA’s geëvalueerd. Resultaat is dat de inzet van de BOA’s voorlopig beperkt blijft tot gevaarzetting alleen bij de ongeplande hennepruimingen, buiten kantooruren.

3.B randweer: 405 uren .

Project kamerverhuurpanden

3.In Heerlen zijn er circa 150 kamerverhuurpanden. We controleren de panden gezamenlijk met inzet van de brandweer en zorgen voor de juridische afhandeling (inclusief hercontroles met evt brandweer).

3.Idealiter zouden deze panden 1 keer per 3 jaar gecontroleerd moeten worden (50 panden per jaar). Gezien onze capaciteit is dit niet mogelijk. Daarom smeren we de controles kamerverhuurpanden uit over meerdere jaren: 30 panden per jaar. In 2014 controleren we 30 panden. Hiervoor zijn in totaal 320 uren nodig, 120 uren voor toezichthouders, 200 uren voor juristen. Daarnaast reserveren we 30 uren voor de administratief medewerker.

3.B randweer: 120 uren .

Project kinderdagverblijven

3.In 2012 hebben we het aantal kinderdagverblijven geïnventariseerd: 41. Vanuit de Inspectie Leefomgeving en Transport (Ilent) kwam de vraag kinderdagverblijven te controleren op brandveiligheid. Begin 2012 zijn 21 van de 40 verblijven gecontroleerd door toezichthouder en brandweer. Er zijn tijdens de controles tekortkomingen. Destijds zijn geen handhavingstrajecten opgestart. In de 2e helft van 2013 zijn we gestart met het oppakken van deze dossiers. Voor de zorgvuldige afhandeling van de eventuele procedures was het nodig nieuwe inspecties uit te voeren.

3.De overige controles van kinderdagverblijven verspreiden we over 2 jaar: 10 per jaar.

3.In 2014 zullen we 10 kinderdagverblijven controleren. Hiervoor zijn in totaal 312 uren nodig: 117 uren toezichthouder, 195 uren juristen. Ook reserveren we 80 uren voor de administratief medewerker.

3.Brandweer: 117 uren .

3.Aangezien het naleefgedrag in deze branche goed is, verwachten we na 2015 de kinderdagverblijven nog maar steekproefsgewijs te hoeven controleren. Hierdoor komt er capaciteit vrij voor de projectmatige controle van de overige projecten, met name het project Scholen.

Project Scholen

3.In 2015 zullen we inventariseren hoeveel scholen (moeten) beschikken over een omgevingsvergunning brandveilig gebruik. De tijd die vrijkomt uit het project kinderdagverblijven zullen we onder meer inzetten voor het project Scholen.

Project brandveiligheid zorginstellingen

3.In Heerlen zijn 2 zorginstellingen (Atrium en Mondriaan) die vallen onder dit project. Omdat de panden in een bouwfase zitten neemt een toezichthouder het handhavingstraject mee. In 2014 besteedt de toezichthouder circa 208 uren aan de brandveiligheid van de zorginstellingen. De zorginstellingen nemen zelf verantwoordelijkheid, waardoor we geen juridische procedures verwachten. Voor de juridische ondersteuning van het toezicht zijn al uren gereserveerd bij ‘toezicht’. Ongeveer 60 uren zijn nodig voor de administratieve ondersteuning van deze taak.

3.Brandweer: 208 uren .

Project Woonboulevard

3.Een gedeelte van de Woonboulevard valt binnen dit project. In 2014 zullen we in eerste instantie inventariseren hoeveel panden niet voldoen aan Bouwbesluit bestaand. De eigenaren spreken we aan op hun verantwoordelijkheid voor onder andere de veiligheid. In 2014 reserveren we 32,9 uren voor de technisch medewerker en 156,9 uren voor de juridische handhavingsondersteuning en –procedures. Voor de administratief medewerker reserveren we 60 uren.

3.In 2014 zullen de technisch medewerkers milieu circa 316 uren aan dit project besteden.

3.De panden controleren we in de navolgende jaren.

3.Brandweer: 32,9 uren .

Project Stookruimten

3.In 2014 zullen de technisch medewerkers milieu de hercontroles uitvoeren bij de scholen van Stichting Innovo, samen met de brandweer. Hiervoor reserveren we ruim: 350 uren. Voor de technisch medewerker(s) milieu betekent dit ‘training on the job’.

3.De technisch medewerker(s) milieu starten dit traject ook op in overleg met de Onderwijsstichting Movare, die ongeveer 18 panden van de gemeente huurt en bureau Vastgoed van de gemeente. Hier is een gerichte opleiding en waarschijnlijk ondersteuning van de technisch medewerkers bouwen nodig. We reserveren er (inclusief opleiding) ongeveer 350 uren voor, voor de technisch medewerkers milieu.

3.Brandweer: 200 uren .

4.Brandweer als handhavingspartner

In bovenstaande projecten is brandveiligheid een belangrijk aspect. Over de inzet van de brandweer zijn afspraken gemaakt, zodat we de projecten kunnen uitvoeren. De brandweer zal in totaal circa 5000 uren nodig hebben voor toezicht en handhaving van brandveiligheid.

MILIEU

B E L E I D

1.Bestuurlijke prioriteiten

Op grond van de risicoanalyse en prioritering zijn de volgende bestuurlijke keuzes gemaakt voor de discipline milieu:

  • -

    Minimaal uitvoeringsniveau voor wat betreft reguliere taken (bedrijvencontroles, klachten en verzoeken om handhaving)

  • -

    Horeca (onbeheersbare groepen)

  • -

    Evenementen

  • -

    Behalve minimale uitvoeringsniveau: integrale inzet Wabo-breed

Hieronder zijn de bestuurlijke keuzes verder uitgesplitst.

  • 1.

    Bedrijven categorie 1 niet meer in controlecyclus.

  • 2.

    Bedrijven categorie 2, 3 en 4 met een lagere controlefrequentie dan landelijk geaccepteerde adequate niveau. Dit betekent categorie 2: 1 keer per 10 jaar (ipv 1 keer per 5 jaar), categorie 3 bedrijf: 1 keer per 3 jaar (ipv 1 keer per 2 jaar) en categorie 4 bedrijf: 1 keer per jaar (ipv 2 keer per jaar).

  • 3.

    Klachten en verzoeken om handhaving

  • 4.

    Oplevering van 10 grote evenementen

  • 5.

    Integrale horeca- en evenementencontroles

    Restrisico

    Keuzes maken om taken wel te doen betekent ook dat bepaalde taken niet meer gebeuren. Deze vormen het zogenaamde restrisico.

    Taken die we tot nog toe wel uitvoerden en vanaf 2014 niet meer, zijn:

    • -

      Bedrijven categorie 1 in controlecyclus. Dit betekent dat ons bedrijvenbestand niet meer up-to-date blijft.

    • -

      Actueel houden van het bedrijvenbestand. Dit betekent dat ons bedrijvenbestand niet meer up-to-date blijft.

    • -

      Overige bedrijven met een verlaagde controlefrequentie ten opzichte van landelijk adequate frequentie. Dit betekent een verhoogd milieurisico: kans op niet-naleving van de milieuwetgeving door deze bedrijven en daarmee de kans op schade aan het milieu, leefomgeving, natuur en landschap.

    • -

      Veiligheidscontroles bij bedrijven op het aspect Externe Veiligheid. Deze controles vingen het risico op van het niet conform landelijk als adequate aangemerkte frequentie uitvoeren van de controles.

    • -

      Nachtelijke horecametingen geluid naar aanleiding van klachten (behalve als het verzoeken om handhaving betreft). Dit betekent dat het aantal geluidsklachten en druk vanuit handhavingspartners toe zal nemen.

    • -

      Onaangekondigde veldcontroles (buitengebied en bedrijventerreinen, gezamenlijk met partners). Dit betekent dat het aspect milieu waarvoor de gemeente bevoegd gezag is, niet wordt opgepakt bij de controles in het buitengebied. Overlast in het buitengebied kan daardoor toenemen.

    • -

      Gemeentelijke inrichtingen (scholen, sporthallen) projectmatig controleren. Dit betekent dat de gemeente voor wat betreft de milieuregelgeving niet het goede voorbeeld kan laten zien.

    • -

      Deelname aan integrale handhavingsprojecten (Woonwagenkampjes, zwembaden, ziekenhuizen). Dit betekent dat het aspect milieu niet wordt meegenomen in deze projecten.

    • -

      Ondernemingdossier (deregulering en eigen verantwoordelijkheid ondernemer) projectmatig oppakken. Dit betekent dat we aan de voorkant niet investeren door ondernemer op zijn eigen verantwoordelijkheid te wijzen.

2.Toezicht op nieuw verleende vergunningen

Toezicht op nieuw verleende vergunningen, de zogenaamde opleveringscontroles, gebeurt door de afdeling PZ. Dit om de handhaafbaarheid van nieuwe vergunningen in het oog te houden. Na de opleveringscontrole komt het bedrijf in de controlecyclus van een milieutoezichthouder. Er is wel een wettelijk verplichte toets op de handhaafbaarheid van de vergunning nodig.

3.Passieve handhaving

Sanctie- en gedoogstrategie milieu

3.In 2005 is in het kader van de professionalisering van de milieuhandhaving een strategie vastgesteld in Heerlen, waarin wordt aangegeven wanneer naast het bestuursrecht ook het strafrecht moet worden ingezet. Dit is het geval bij onder andere grove opzet en schuld van de overtreder. In dit kader worden jaarlijks in samenwerking met de politie / regionaal milieuteam van de politie circa 10 processen verbaal opgemaakt (WED). Bureau Bouw- en Milieuhandhaving zorgt voor de milieujuridische input voor de politie en de technische controle- en meetrapporten. Naast het strafrecht wordt hierbij namelijk ook het bestuursrecht ingezet.

Inrichtinggerelateerde milieuklachten of meldingen

3.Op basis van een klacht, meestal van een omwonende van het bedrijf, onderzoekt de administratief medewerker of de klacht thuishoort bij bureau Bouw- en Milieuhandhaving (1e filtering) en onderzoekt de technisch medewerker of de klacht gegrond is en zo ja, welke inrichting de overlast veroorzaakt. De administratief medewerker registreert de klacht. Het gaat hierbij om ‘repressieve’ handhaving, dat wil zeggen het controleren van een bedrijf op basis van verdenking van een overtreding . Adequate afhandeling van klachten van burgers draagt bij aan het noodzakelijke vertrouwen in de overheid en is daarom een prioriteit die om aandacht vraagt. Het aantal milieuklachten (circa 70 op jaarbasis) is niet zo groot als het aantal bouwklachten (circa 150 op jaarbasis) , waarschijnlijk door de jarenlange cyclus van preventieve controles. Ook klachten kunnen vragen om hercontroles en vervolgacties. Met meldingen bedoelen we de signalen van andere handhavingspartners, zoals de politie of de BOA’s van Bureau Handhaving.

Verzoeken om handhaving

3.Jaarlijks komen ongeveer 10 handhavingsverzoeken van burgers over bedrijven en meldingen van ongewone voorvallen van bedrijven binnen. Bedrijven zijn verplicht ongewone voorvallen te melden bij het bevoegd gezag. Er is altijd spoedeisend optreden nodig, waarbij uiteraard gekeken wordt naar de oorzaak en impact van de melding. De verzoeken om handhaving moeten altijd behandeld worden binnen een wettelijk vastgestelde afhandelingstermijn. Juridische capaciteitsinzet beslaat het merendeel van de uren.

4.Actieve handhaving

Reguliere integrale milieucontroles

4.Hierbij gaat het in feite om preventieve handhaving, dat wil zeggen dat een inrichting wordt gecontroleerd zonder dat er sprake is van een verdenking van een overtreding. Naar aanleiding van de controle stelt de technisch medewerker een bezoekrapport op en verstuurt hij een brief met zijn bevindingen naar de inrichtinghouder.

4.In beginsel hebben we de inrichtingen ingedeeld op basis van de milieubelasting van de bedrijfsactiviteiten, in vier milieucategorieën. Aan een milieucategorie is een controlefrequentie met een urenbesteding verbonden. We hanteren de bedrijfsindeling die begin jaren negentig is vastgesteld (BUGM- en VOGM-periode tot 1998). De meest complexe bedrijven zijn categorie 4 bedrijven (chemische industrie, grote complexen als het ziekenhuis). Categorie 3 bevat een groot aantal bedrijven met een hoge milieubelasting, bijvoorbeeld metaalbewerkingsbedrijven en tankstations. Categorie 2 bevat onder andere bedrijven met veel overlast voor de omgeving, zoals de horeca. Eenvoudige bedrijven met geen tot weinig milieubelasting zoals winkels zijn categorie 1.

Hercontroles

4.Mocht de technisch medewerker bij deze 1e controle een overtreding constateren dan volgt er een hercontrole. De technisch medewerker hoeft de hercontrole in principe niet van te voeren aan te kondigen, maar doet dit doorgaans wel. Naar aanleiding van de hercontrole stelt de technisch medewerker een bezoekrapport op en stuurt hij naar de inrichtinghouder een brief. Mocht de overtreding voortduren, dan treedt de technisch medewerker handhavend op, op basis van de vastgestelde sanctie- en gedoogstrategie. Dit is de 1e stap in de handhavingsprocedure. De juridisch medewerker voert de procedure uit.

Oplevering 10 grote evenementen

4.Jaarlijks worden 10 opleveringscontroles en verzegelingen van geluidsbegrenzers bij grote evenementen gerealiseerd.

Integrale horeca en evenementencontroles

4.Dit zijn de controles met partners, naar aanleiding van verzoeken om handhaving, klachten via de politie (bijvoorbeeld met betrekking tot overlast). Het accent ligt op controle van geluid.

Integrale inzet op bestuurlijke prioriteiten

4.In 2014 maken we een start met de integrale inzet van 3,4 fte (hiervan 1,7 fte milieu). Voor 2014 zijn de bestuurlijke prioriteiten met name binnen de discipline bouw. Aangezien de capaciteit van deze discipline al volledig op de bestuurlijke prioriteiten zijn ingezet, zullen in 2014 met name milieumedewerkers ingezet worden op bouwgerelateerde taken. Om de ‘omscholing’ zo low profile mogelijk te maken zullen technisch medewerkers milieu met name hun taken uitbreiden in het verlengde van hun eigen taken. De project Stookruimten en Woonboulevard (pagina 31) lenen zich hier bij uitstek voor. Begin 2014 stellen we een opleidingsplan op.

4.Daarnaast is input van de technisch medewerkers milieu nodig om aan onze ICT-voorzieningen te werken: werkprocessen beschrijven, digitalisering van dossiers, enz.

4.De juridisch medewerker milieu maakt jaarlijks een aantal kostenbeschikkingen ten behoeve van de bestuursrechtelijk ruiming van hennepplantages en werkt mee aan de uitvoering van de secundaire taken.

5.Basistakenpakket naar de RUD

Van de 1633 bedrijven gaan ongeveer 133 bedrijven over naar de RUD. Vanuit bureau BMH gaat 1,5 fte over om deze bedrijven te controleren, de juridische ondersteuning bij de milieutoezichttaak van deze bedrijven plus de taak ‘ketenbeheer asbest’. Ook handelt de RUD de klachten van deze bedrijven af. Juridische handhaving blijft bij de gemeente (bureau Bouw- en Milieuhandhaving). Bureau BMH is aanspreekpunt (accountmanagement) voor de RUD.

Het werkprogramma voor 2014 (bijlage 3.) is in het voorjaar van 2013 vastgesteld door het college.

MILIEU

P R O G R A M M A

1.Passieve handhaving

Inrichtinggerelateerde milieuklachten of meldingen

1.Voor het behandelen van klachten hebben we in 2014 380 uren nodig voor de technisch medewerkers, 206 uren voor de geluidsmedewerker, 180 uren voor de juridisch medewerker en 90 uren voor de administratief medewerker.

2.Actieve handhaving

Reguliere integrale milieucontroles

2.In 2014 besteden technisch medewerkers ongeveer 3117 uren aan de reguliere integrale milieucontroles van categorie 2, 3 en 4 bedrijven. Voor juridische en administratieve ondersteuning ramen we 1244 uren. De geluidsmedewerker besteedt circa 624 uren aan geluidsadviezen met betrekking tot de inrichtingen.

2.Bij de uren van de technisch medewerker zijn inbegrepen: voorbereiden van het bedrijfsbezoek aan de hand van een dossieronderzoek, controleren bedrijf op naleving van de relevantie milieuwetgeving, waar relevant ook uitvoeren van metingen. Rapporteren en opstellen brief naar aanleiding van de controle aan het bedrijf. Administratief controleren naar aanleiding van binnengekomen verslagen, rapporten enz. uitvoeren van hercontroles naar aanleiding van overtredingen uit de eerste controle. Onderdeel kan het verrichten van metingen zijn. Rapporteren en opstellen brief naar aanleiding van de hercontrole.

2.Voor de juridisch (524 uren) en administratief medewerker (720 uren) is per bedrijfscontrole inbegrepen het plannen van een afspraak, controleren van uitgaande brieven, adviseren aan technisch medewerker in geval van overtredingen en juridische (bestuursrechtelijke) handhaving. Monitoring van het naleefgedrag (effect van reguliere integrale milieucontroles) hoort hier ook bij.

2.In bijlage 6. staan de kengetallen per categorie, gemiddelde tijd die nodig is voor een totale bedrijfscontrole (uitgesplitst naar technisch en juridisch/administratief) en de aantallen controles in 2014.

Oplevering 10 grote evenementen

2.120 uren medewerker geluid.

Integrale horeca en evenementencontroles

2.400 uren technisch medewerker + 200 uren geluidsmedewerker.

Integrale inzet op bestuurlijke prioriteiten

2.Voor het Project Woonboulevard en voor het Project Stookruimten (zie pagina 21) ramen wij respectievelijk in totaal 316 en 700 uren voor een technisch medewerker milieu. Dit is inclusief een opleidingstraject.

2.Integrale inzet overig

2.Advisering medewerker geluid (bouwen, SP en PZ): circa 200 uren.

2.Voor ICT-ondersteuning ten behoeve van de RUD zijn ongeveer 150 uren nodig voor een technisch medewerker.