Uitvoeringsprogramma toezicht en handhaving omgevingsrecht 2015

Geldend van 19-03-2015 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsprogramma toezicht en handhaving omgevingsrecht 2015

Samenvatting

De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna Wabo) bepaalt dat het college de gemeenteraad jaarlijks moet informeren over zijn beleidsvoornemens om de regelgeving op basis van deze wet te handhaven. Dit moet gebeuren aan de hand van een uitvoeringsprogramma waarbij een analyse van de risico’s de basis vormt.

Bureau Bouw- en Milieuhandhaving van de afdeling Integrale Veiligheid houdt toezicht op en handhaaft de Wabo-regelgeving (bouwen, ruimtelijke ordening en milieu).

Toezicht houden op en handhaven van alle regels van bouwen, ruimtelijke ordening en milieu is niet mogelijk. Daarom wordt er een programma opgesteld voor de taken, die minimaal moeten worden uitgevoerd en voor de bestuurlijke prioriteiten.

Het programma vormt voor het college van burgemeester en wethouders de verantwoording voor de inzet van de beperkt beschikbare capaciteit. Zo kan aan de meest risicovolle gevallen of situaties voorrang worden gegeven, waardoor we zorgen voor veilige gebouwen en bedrijven.

Het college rapporteert jaarlijks aan de raad over de uitvoering van het programma.

In dit stuk staat op welke taken wij ons in 2015 primair zullen richten, hoeveel tijd daarvoor nodig is, welke taken niet meer worden uitgevoerd en wat het restrisico dan is.

De bestuurlijke afstemming over de taken van het bureau BMH is toebedeeld aan 3 portefeuillehouders. Een portefeuillehouder voor het taakveld bouwen, een voor het taakveld milieu en een portefeuillehouder voor het taakveld grootste evenementen en Drank- en Horecawet, tevens coördinerend portefeuillehouder.

Voor 2015 is ervoor gekozen om in eerste instantie verder te gaan met dezelfde uitgangspunten als die uit het beleid en programma 2014 en in 2015 een meerjarig beleid en uitvoeringsprogramma 2015-2018 op te stellen. Dit om de portefeuillehouders de mogelijkheid te bieden om tot een afgewogen meerjarenprogramma te komen. Indien nodig wordt het programma voor 2015 bijgesteld.

Voor 2015 zijn de volgende prioriteiten bepaald aan de hand van de prioriteiten 2014:

  • -

    Op minimaal uitvoeringsniveau wordt uitgevoerd:

    • o

      toezicht op nieuwe vergunningen, inclusief toezicht op complexe asbestsloop

    • o

      periodieke controles bij bedrijven

    • o

      passieve handhaving (klachten en verzoeken om handhaving)

  • -

    Bestuurlijke keuzes:

    • o

      Brandveiligheid en constructieve veiligheid waar grote groepen mensen bijeen komen en gebrek is aan zelfredzaamheid;

    • o

      Inventarisatie asbest daken i.v.m. wettelijk verplichte sanering in 2024

    • o

      Horeca

      • §

        Oplevering van 10 grote evenementen

      • §

        Integrale horeca- en evenementencontroles

    • o

      Project Herstructurering Hoensbroek en Vrieheide de Stack, met name woonoverlast (buiten reguliere capaciteit, met additioneel budget).

In de hoofdstukken Bouw en Ruimtelijke Ordening en Milieu staat hoe we uitvoering geven en hoeveel tijd we besteden aan de geprioriteerde taken.

Keuzes maken om taken wel te doen betekent ook dat bepaalde taken niet meer gebeuren. Deze vormen het zogenaamde restrisico.

Bouw- en ruimtelijke ordening gerelateerde taken die we vanaf 2014 niet meer oppakken (behalve als er verzoeken om handhaving binnenkomen), zijn:

  • -

    Toezicht op vergunningen met activiteit reclame (behalve als constructieve veiligheid in het geding is), kappen, inritten en strijdig gebruik (behalve als brand- of constructieve veiligheid in het geding is). Dit kan leiden tot slechter naleefgedrag en klachten.

  • -

    Toezicht en handhaving op de aspecten gezondheid (ventilatie), bruikbaarheid (aanwezigheid van voorzieningen en gebruiksruimten, zoals aansluitingen water, elektriciteit en gas voor keuken), energiezuinigheid (isolatie), beëindiging van overlast (ongedierte en stank), ruimtelijke kwaliteit (ernstige ontsiering en welstand – gebruik conform bestemmingsplan). Dit kan leiden tot slechter naleefgedrag en (gezondheids)klachten op de langere termijn.

  • -

    Intrekken van (tijdelijke) vergunningen. Dit kan betekenen dat er gebouwen blijven staan, illegaal. Voor de verlopen tijdelijke vergunningen maken we een standaardbrief. Voor het intrekken van vergunningen voor gebouwen waarvan de bouw niet gestart is binnen de gestelde termijn, zou beleid moeten worden opgesteld, conform het intrekkingenbeleid dat Parkstad heeft opgesteld in 2013. Dit om verzoeken om handhaving op een uniforme manier en efficiënt af te kunnen handelen. In 2015 zullen we bekijken of actief vergunningen intrekken in meerjarenbeleid vanaf 2015 wordt meegenomen.

Milieu gerelateerde taken die werden opgepakt en vanaf 2014 niet meer (behalve als er verzoeken om handhaving binnenkomen), zijn:

  • -

    Bedrijven categorie 1 in controlecyclus. Dit betekent dat ons bedrijvenbestand niet meer up-to-date blijft.

  • -

    Actueel houden van het bedrijvenbestand door middel van buiten-inventarisaties. Dit is een visuele controle van elke bedrijfsvestiging (z.g. gevel-opname). Dit betekent dat ons bedrijvenbestand niet meer up-to-date blijft.

  • -

    Overige bedrijven met een verlaagde controlefrequentie ten opzichte van landelijk adequate frequentie. Dit betekent een verhoogd milieurisico: kans op niet-naleving van de milieuwetgeving door deze bedrijven en daarmee de kans op schade aan het milieu, leefomgeving, natuur en landschap.

  • -

    Veiligheidscontroles bij bedrijven op het aspect Externe Veiligheid. Deze controles vingen het risico op van het niet conform landelijk als adequate aangemerkte frequentie uitvoeren van de controles. Deels is dit opgevangen doordat een deel van deze controles zijn ondergebracht bij de RUD met een conforme toezichtfrequentie.

  • -

    Nachtelijke horecametingen geluid naar aanleiding van klachten (behalve als het verzoeken om handhaving betreft). Dit betekent dat het aantal geluidsklachten en druk vanuit handhavingspartners toe zal nemen, een trend die doorzet vanuit 2014.

  • -

    Onaangekondigde veldcontroles (buitengebied en bedrijventerreinen, gezamenlijk met partners). Dit betekent dat het aspect milieu waarvoor de gemeente bevoegd gezag is, niet wordt opgepakt bij de controles in het buitengebied. Overlast in het buitengebied kan daardoor toenemen.

  • -

    Gemeentelijke inrichtingen (kantoorgebouwen, sporthallen) projectmatig controleren. Dit betekent dat de gemeente voor wat betreft de milieuregelgeving niet het goede voorbeeld kan laten zien.

  • -

    Deelname aan integrale handhavingsprojecten (Woonwagenkampjes, zwembaden, ziekenhuizen). Dit betekent dat het aspect milieu niet wordt meegenomen in deze projecten.

  • -

    Ondernemingsdossier (deregulering en eigen verantwoordelijkheid ondernemer) projectmatig oppakken. Dit betekent dat we aan de voorkant niet investeren door ondernemers via brancheverenigingen op hun eigen verantwoordelijkheid te wijzen.

Het programma 2015 kent een aantal wijzigingen ten opzichte van het programma 2014. Deze verschillen zijn ontstaan door in de loop van 2014 gewijzigde inzichten en door nieuwe actuele ontwikkelingen. Het betreft de volgende wijzigingen/ verschillen:

Wijzigingen bestuurlijke keuzes ten opzichte van 2014

  • -

    In 2015 zijn er minder uren technisch bouwtoezicht nodig ten opzichte van 2014 door ruimere mogelijkheden om vergunningsvrij te bouwen en door stagnerende nieuwbouw. Deze uren zetten we, conform bestuurlijke wens, in voor toezicht asbest en inventarisatie asbestdaken in verband met verplichte sanering . Verder wordt extra ingezet voor handhaving bouwregelgeving van gebouwen waarin niet-zelfredzame groepen verblijven.

  • -

    Handhaving regelgeving voor gebouwen waarin grote groepen mensen verblijven en gebrek is aan zelfredzaamheid. Dit was reeds een item voor 2014. Voor 2015 zijn deze typen gebouwen verder geïnventariseerd en zal er per type een werkplan worden gemaakt en uitgevoerd.

  • -

    Voor de projecten Herstructurering Hoensbroek en Vrieheide de Stack zijn 2 medewerkers (1 technisch medewerker bouw en 1 juridisch medewerker bouw) aangenomen, voor de duur van de projecten (circa 3 jaar).

  • -

    Serious Request. In 2015 vindt dit grootschalige evenement plaats van vrijdag 18 december t/m woensdag 24 december 2015. De feitelijke opbouw hiervan start reeds eerder en de afbouw gaat door tot eind december 2015. Wat betreft de voorbereidingen van dit evenement (gemeentebreed) is een projectopdracht opgesteld. Het bureau BMH neemt deel aan 2 werkgroepen (werkgroep Logistiek en Productie & werkgroep Openbare Orde en Veiligheid). De ambtelijke capaciteit die nodig is voor dit evenement is vooraf niet exact in te schatten. Wij hebben wel een inschatting gemaakt en scenario’s opgesteld en geprioriteerd in het jaarprogramma 2015. Er is immers geen extra capaciteit beschikbaar voor dit evenement.

Scenario 1.: deelname werkgroepen en toezicht & handhaving (minimum)

Voor de deelname aan de 2 werkgroepen + tijdens het evenement zelf is vanuit de projectgroep Glazen Huis gevraagd om een coördinator/aanspreekpunt vanuit het bureau BMH, naar inschatting voor 350 uur. Om het mogelijk te maken dat ook de reguliere prioriteiten blijven doorlopen, zoals behandeling van handhavingsverzoeken, gaan wij in 2015 de resterende beschikbare 0,4 fte (zie pagina 19 van dit programma) inzetten via inhuur om de reguliere prioriteiten te kunnen laten doorlopen. Voor technische controles vanuit bureau BMH met integrale teams (=bouw/constructie, milieu/geluid en drank- en horecacontroles) is in de minimumvariant 450 geraamd voor de technisch inspecteurs. Om deze inzet van 450 uren mogelijk te maken, zullen wij extra moeten prioriteren in ons programma 2015. Dat betekent concreet 150 uren voor 3 bouwinspecteurs gezamenlijk + 100 uren voor 2 constructeurs gezamenlijk + 100 uren voor de geluidsmedewerker + 100 uren voor een milieu-inspecteur (samen 450 uren). Daarnaast zullen in december nog 2 DHW-boa’s van het bureau BMH ingezet worden. Deze geprioriteerde uren zijn in bijlage 1 (capaciteit bouw) en in bijlage 2 (capaciteit milieu) aangegeven.

Scenario 2. : deelname werkgroepen en toezicht & handhaving (meer dan minimum-inzet)

Aangezien wij op dit moment nog niet kunnen inschatten hoeveel initiatieven gedurende het jaar gaan binnenkomen om te toetsen en controleren, is het mogelijk dat de hierboven geprioriteerde uren niet voldoende zijn. Mocht dat het geval zijn, dan kunnen wij in ieder geval al aangeven dat dit ten koste zal gaan van de overige geprioriteerde bestuurlijke keuzes.

Hierover zullen wij tijdig terugkoppelen mocht dit het geval gaan worden. Wat betreft de controles in december hebben wij een inschatting gemaakt van een minimum-inzet. Mocht de vraag in december meer gaan worden dan de minimum-inzet, dan zullen wij dit tijdig terugkoppelen i.v.m. de gevolgen voor de vastgestelde bestuurlijke overige prioriteiten en lopende zaken in december 2015.

In ieder geval weten wij op dit moment dat de inzet van 2 DHW-boa’s van bureau BMH te weinig zal zijn voor de controles in de maand december. Wij zullen in ieder geval tijdig de samenwerking opzoeken met andere gemeenten in Zuid-Limburg die bevoegde en ervaren DHW-boa’s in dienst hebben.

-Een gevolg van de nieuwe aanpak cannabiskamer, waarin de nadruk ligt op strafrechtelijk ruimen van hennepkwekerijen via het RIEC is, dat vanuit BMH alleen bestuursrechtelijke wordt opgetreden op verzoek van de politie waar de brandveiligheid of constructieve veiligheid in het geding is.

Wijziging organisatorische aspecten ten opzichte van 2014

  • -

    De functie coördinator en milieujurist zijn samengevoegd, waardoor 1 fte kon worden bezuinigd.

  • -

    Opstellen meerjaren-handhavingsbeleid 2015-2018 aan de hand van een nieuwe / geactualiseerde risicoanalyse betreffende het taakveld bouw- en milieuhandhaving.

  • -

    Opstellen van een handhavingsstrategie rekening houdend met de Landelijke Handhavingsstrategie.

  • -

    Op grond van jurisprudentie in 2014 kunnen klachten die niet vallen binnen de prioriteiten brandveiligheid en constructieve veiligheid niet meer zonder meer worden afgesloten. Deze klachten moeten op een later moment alsnog worden opgepakt. Op dit moment hebben we geen capaciteit gereserveerd voor niet-geprioriteerde klachten. Dit item komt terug in het meerjaren Handhavingsbeleid 2015-2018. Deze nieuwe jurisprudentie betekent dat we voor de komende jaren toch capaciteit moeten reserveren voor niet-geprioriteerde klachten

  • -

    InterBestuurlijk Toezicht (IBT). Voor toezicht en handhaving bouwen, ruimtelijke ordening en milieu (WABO) is wettelijk vastgelegd, dat het college de raad informeert over zijn beleidsvoornemens op dit terrein en dat het jaarlijks verslag doet over de uitvoering van die voornemens. De provincie heeft in haar rol als interbestuurlijk toezichthouder instrumenten nodig om de uitvoering van taken door gemeenten te kunnen toetsen.

  • -

    Herinrichten en actualiseren van het ICT pakket Key2Vergunningen. Dit betekent ook het verbeteren van de werkprocessen en het mogelijk maken om voldoende management-informatie uit de systemen te halen, waardoor monitoring van de beleidscyclus mogelijk wordt. Deze verbeterslag wordt concern-breed aangepakt onder projectleiding van de afdeling IM.

  • -

    Drank- en horeca en evenementen. In 2013-2014 is de Drank- en Horecawet gewijzigd en heeft de gemeente de verplichting om een apart beleid- en handhavingsprogramma op te stellen voor het taakveld Drank- en Horeca. In 2014 is het Regionaal Preventie Handhavingsplan DHW vastgesteld. Aan de hand van dit plan zal in 2015 een handhavingsprogramma DHW voor de gemeente Heerlen worden opgesteld. Toezicht en handhaving van de Drank- en Horecawet is toegevoegd aan het taakveld van het bureau BMH.

Bij evenementen spelen naast openbare orde (politie en bureau Handhaving) ook brandveiligheid, constructieve veiligheid, milieu (geluidoverlast, afval), en alcoholverstrekking een belangrijke rol. Door de toename van evenementen, de druk die hierdoor wordt uitgeoefend op de, beperkte, publieke ruimte zal de huidige, beschikbare toezicht en handhavingscapaciteit binnen BMH onder druk komen te staan.

  • -

    De verwachting is dat in 2018 de nieuwe Omgevingswet van kracht wordt. De voorbereiding hierop zal in 2015 in werkgroep verband beginnen.

  • -

    Kwaliteitscriteria VTH-taken (Vergunningverlening, Toezicht en Handhavingstaken). Deze regelgeving stelt naast proces- en formatie-eisen aan de organisatie, ook eisen aan de kwaliteit (deskundigheid, competenties) van de medewerker. Net zoals vele andere gemeenten haken we aan bij deze ontwikkeling. Samen met een onafhankelijk extern bureau wordt de individuele kwaliteit van elke medewerker vastgelegd in een rapportage. Deze gaat deel uit maken van het persoonlijk ontwikkelingsplan en van het opleidingsplan per medewerker van het bureau.

  • -

    Privatisering bouwbesluittoets. In 2015 zal naar alle waarschijnlijkheid een begin worden gemaakt met de toets van het bouwbesluit door marktpartijen en niet meer door de gemeente. Hoever dit gaat en welke consequenties dit heeft voor de formatie is nu nog niet te bepalen.

  • -

    Vervolgacties naar aanleiding van het mijnverleden. Het ministerie van EZ laat onderzoek uitvoeren in Zuid Limburg naar de na-ijlende effecten van de steenkoolwinning in het verleden. Het ministerie heeft toegezegd een waarborgfonds, in samenwerking met de Provincie en de voormalige mijn-gemeenten waaronder Heerlen, voor de schrijnende gevallen op te richten voor schade door de steenkoolwinning.

  • -

    Regionale Uitvoeringsdienst (RUD). Tot nu toe zijn de medewerkers van de RUD gedetacheerd door de deelnemende organisaties. De RUD is een decentrale backoffice, voor de frontoffice is Heerlen verantwoordelijk. Dit betekent de eerste registratie, het doorzenden naar de RUD, de archivering Heerlense taken blijven. Eveneens blijft de bestuurlijke bevoegdheid bij het college zoals voor het verlenen van vergunningen, het uitoefenen van bestuursdwang en het bepalen van het beleid. Doordat de ICT-systemen nog niet aan elkaar zijn gekoppeld en overdracht van gegevens handmatig plaatsvindt blijft dit arbeidsintensief. De verwachting is dat de gedetacheerde medewerkers in 2015 volledig in dienst van de RUD komen.

  • -

    In 2015 wordt het geluidsbeleid evenementen geactualiseerd. Afhankelijk van de keuzes die hier gemaakt worden, heeft dit consequenties voor de toezicht- en handhavingscapaciteit.

Inhoud

Samenvatting 2

Wijzigingen ten opzichte van 2014 Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inleiding 11

Meerjarig beleid vanaf 2015 12

Inwerkingtreding uitvoeringsprogramma 12

Ontwikkelingen 13

Serious Request 13

Omgevingswet 13

Veranderende werkwijze Brandweer 14

Interbestuurlijk Toezicht (IBT) 14

Risicoanalyse 15

Monitoring / ICT 15

Regionale UitvoeringsDienst (RUD) 15

Kwaliteitscriteria VTH-taken/ Opstellen e-portfolio + opleidingsplan medewerkers 16

Privatisering Bouwbesluittoets 16

Vergunningsvrij bouwen 17

Kostendekkendheid leges 17

Evenementen en horecabeleid 17

Na-ijlende effecten steenkolenwinning voormalige mijngemeenten 18

Prioriteiten 19

1.Taken versus capaciteit 19

Primaire en secundaire taken 19

Formatie 19

2.Bestuurlijke prioriteiten 20

Serious Request scenario’s 21

Scenario 1. : deelname werkgroepen en toezicht & handhaving (minimum) 21

Scenario 2. : deelname werkgroepen en toezicht & handhaving (meer dan minimum-inzet) 22

BOUW EN RUIMTELIJKE ORDENING 23

P R O G R A M M A 2 0 1 5 23

1.Bestuurlijke prioriteiten 23

Restrisico 24

2.Toezicht op nieuwe vergunningen 24

Prioritering 24

Toezicht nieuwbouw 24

Toezicht sloop (asbest) 24

Aantal te controleren nieuwbouw / verbouwing 25

Kostendekkendheid leges 25

3.Passieve handhaving 26

Asbest-specialisme 26

4.Actieve handhaving 26

Projecten die vallen onder de prioriteit ‘constructieve- en brandveiligheid van gebouwen waar grote groepen mensen aanwezig zijn met verminderde zelfredzaamheid’. 27

  • I.

    Project Kamerverhuurpanden 27

  • II.

    Project Kinderdagverblijven 28

  • III.

    Project Brandveiligheid Zorginstellingen 28

  • IV.

    Verpleeg- en verzorgingstehuizen(1) 29

  • V.

    Project Woonboulevard 29

  • VI.

    Project Stookinstallaties/ -ruimten in scholen 29

  • VII.

    BSO / Peuterspeelzalen (1) 30

  • VIII.

    Senior woongebouwen (1) 30

  • IX.

    Hotels / pensions(1) 30

  • X.

    Woningvoorraad woningcorporaties bestaande woningen (1) 30

  • XI.

    Project basisscholen en vervolgonderwijs 30

  • XII.

    Asielzoekers centrum COA (2) 30

  • XIII.

    Gemeenschapshuizen, (3) 31

  • XIV.

    Grote detailhandelsgebouwen, 31

  • XV.

    Verenigingsgebouwen met personen < 12 jaar 31

  • XVI.

    Ontvluchting binnenstad (4) 31

  • XVII.

    Woningsplitsing / wonen niet –woongebouwen (4) 31

Inventarisatie asbest daken 31

Horeca en Evenementen 31

Project Herstructurering Hoensbroek en Vrieheide-de Stack. 31

MILIEU 33

PROGRAMMA 2015 33

1.Bestuurlijke prioriteiten 33

Restrisico 33

  • 2.

    Toezicht op nieuw verleende vergunningen / nieuwe meldingen 34

  • 3.

    Passieve handhaving 34

Klachten, die een bedrijf oftewel inrichting betreffen. 34

Verzoeken om handhaving 35

Sanctie- en gedoogstrategie milieu 35

4.Actieve handhaving 35

Integrale inzet op bestuurlijke prioriteiten (Woonboulevard, Stookinstallaties in scholen, Basisscholen en vervolgonderwijs) 37

5.Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg 38

Bijlagen 39

Bijlage 1: Overzicht taken en capaciteit bouw 40

Bijlage 2: Overzicht taken en capaciteit milieu 41

Bijlage 3: Werkplan RUD 2015 42

Bijlage 4: Werkwijze handhavingsstrategie Bouw 44

Bijlage 5: Kengetallen milieu 44

Bijlage 6: Beleid en uitvoeringsprogramma 2014 Toezicht en handhaving Bouwen| Ruimtelijke Ordening | Milieu Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 45

Bijlage 7: Afhandeling van klachten 45

Bijlage 8: Asbest 47

Inleiding

De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna Wabo) bepaalt dat het college de gemeenteraad jaarlijks moet informeren over zijn beleidsvoornemens om de regelgeving op basis van deze wet te handhaven. Dit moet gebeuren aan de hand van een uitvoeringsprogramma waarbij een analyse van de risico’s de basis vormt.

Bureau Bouw- en Milieuhandhaving van de afdeling Integrale Veiligheid houdt toezicht op en handhaaft de Waboregelgeving (bouwen, ruimtelijke ordening en milieu).

Toezicht houden op en handhaven van alle regels van bouwen, ruimtelijke ordening en milieu is niet mogelijk. Daarom wordt er een programma opgesteld voor de taken, die minimaal moeten worden uitgevoerd en voor de bestuurlijke prioriteiten.

Het programma vormt voor het college van burgemeester en wethouders de verantwoording voor de inzet van de beperkt beschikbare capaciteit. Zo kan aan de meest risicovolle gevallen of situaties voorrang worden gegeven, waardoor we zorgen voor veilige gebouwen en bedrijven.

Het college rapporteert jaarlijks aan de raad over de uitvoering van het programma.

In dit stuk staat op welke taken wij ons in 2015 primair zullen richten, hoeveel tijd daarvoor nodig is, welke taken niet meer worden uitgevoerd en wat het restrisico dan is. Het stuk is opgesteld conform de daaraan gestelde eisen in de wetgeving. Dat betekent dat het stuk op onderdelen zeer operationeel is.

De bestuurlijke afstemming over de taken van het bureau BMH is toebedeeld aan 3 portefeuillehouders. Een portefeuillehouder voor het taakveld bouwen, een voor het taakveld milieu en een portefeuillehouder voor het taakveld grootste evenementen en Drank- en Horecawet, ook coördinerend portefeuillehouder.

Voor 2015 is ervoor gekozen om in eerste instantie verder te gaan met dezelfde uitgangspunten als van het programma 2014 en in 2015 een meerjarig beleid en uitvoeringsprogramma 2015-2018 op te stellen. Dit om de portefeuillehouders de mogelijkheid te bieden om tot een afgewogen meerjarenprogramma te komen. Indien nodig wordt het programma voor 2015 bijgesteld.

Het college stelt het uitvoeringsprogramma vast en informeert hierover de Raad.

Meerjarig beleid vanaf 2015

In 2014 waren de gemeenteraadsverkiezingen. Met het nieuwe college willen we graag een meerjarig handhavingsbeleid opstellen, met voor elk jaar een uitvoeringsprogramma. Daarom zullen we het nieuwe college in 2015 vragen opnieuw keuzes te maken, voor meerjarig beleid vanaf medio 2015 tot en met 2018.

Inwerkingtreding uitvoeringsprogramma

Dit uitvoeringsprogramma 2015 is het vervolg op het Beleid en uitvoeringsprogramma 2014. We werken volgens het Uitvoeringsprogramma 2015 toezicht en handhaving omgevingsrecht, vanaf de datum van vaststelling van dit programma door het college. Deze datum gebruiken we als peildatum bij het evalueren van het programma. De formele datum van in werking treden is .. 2015, de dag na de dag waarop het programma is gepubliceerd.

Ontwikkelingen

In 2015 houden wij rekening met enkele nieuwe ontwikkelingen. Bij het implementeren van deze nieuwe ontwikkelingen zijn meerdere afdelingen betrokken (met name PZ, SP en IV).

Serious Request

In 2015 zal het evenement Serious Request beslag leggen op de beschikbare capaciteit van het bureau. In de voorbereidende fase betekent dit deelnemen aan de projectgroep (coördinator-jurist), in de vergunningfase adviseren aan de vergunningverleners om tot een handhaafbare vergunning te komen en in de uitvoeringsfase het uitvoeren van toezicht en eventueel handhaven van de opgelegde voorschriften. Vergunningfase en uitvoeringsfase zal vooral beslag leggen op de geluidsdeskundige, de DHW-BOA’s, de bouwtechnisch inspecteur en de brandweer. Met name omdat het niet 1 evenement betreft, maar een hoofdevenement met daaraan een reeks nevenevenementen gekoppeld. Doordat het hier specifieke deskundigheid betreft (geluid, brand, evenementenopstellingen), is extra capaciteit, indien nodig, niet zonder meer voorhanden binnen het bureau. Op pagina 21 van dit plan staan de verschillende scenario’s voor keuzes die gemaakt kunnen worden om de capaciteit voor dit evenement vrij te maken.

Inventarisatie asbestdaken

Met ingang van 1 januari 2024 is het verboden om asbesthoudend materiaal toegepast te hebben als dakbedekking. De periode van 1 januari 2016 tot 2024 is een overgangsperiode, zodat binnen deze periode alle asbestdaken gesaneerd zijn. Sanering is voor rekening van de eigenaar. In 2015 worden de asbesthoudende daken geïnventariseerd, zodat vanaf 2016 het saneringsproces gevolgd en gecontroleerd kan worden.

Omgevingswet

Met de Omgevingswet wil het kabinet de regels voor ruimtelijke projecten vereenvoudigen en bundelen. Zo wordt het makkelijker om ruimtelijke projecten te starten. Het omgevingsrecht bestaat uit tientallen wetten en honderden regelingen voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. Deze wetten en regelingen hebben allemaal hun eigen uitgangspunten, procedures en eisen. De wetgeving is daardoor te ingewikkeld geworden voor de mensen die ermee werken. Voorlopig vervangt de Omgevingswet 15 bestaande wetten. De wetten hieronder gaan in zijn geheel op in de Omgevingswet:

  • ·

    Belemmeringenwet Privaatrecht

  • ·

    Crisis- en herstelwet

  • ·

    Interimwet stad-en-milieubenadering

  • ·

    Ontgrondingenwet

  • ·

    Planwet verkeer en vervoer

  • ·

    Spoedwet wegverbreding

  • ·

    Tracéwet

  • ·

    Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

  • ·

    Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden

  • ·

    Wet inzake de luchtverontreiniging

  • ·

    Wet ruimtelijke ordening

Grotendeels gaan de volgende wetten op in de Omgevingswet:

  • ·

    Waterwet

  • ·

    Wet beheer rijkswaterstaatswerken

  • ·

    Wet herverdeling wegenbeheer

  • ·

    Wet milieubeheer

Van ongeveer 8 andere wetten gaan de onderdelen over omgevingsrecht naar de Omgevingswet.

  • ·

    Woningwet

  • ·

    Monumentenwet 1988

  • ·

    Wet natuurbescherming

  • ·

    Wet luchtvaart

  • ·

    Mijnbouwwet

  • ·

    Spoorwegwet

  • ·

    Wet lokaal spoor

  • ·

    Wet bereikbaarheid en mobiliteit

Dit wetsvoorstel is op 17 juni 2014 naar de Tweede kamer gestuurd. Binnenkort wordt gestart met de uitwerking van de onderliggende regels in AMvB’ s. Uiteindelijk zal, naar verwachting in 2018, de nieuwe regelgeving in werking treden. De Omgevingswet zal een grote impact hebben op de uitvoeringspraktijk en een goed georganiseerde implementatie is nodig om de verbeterdoelen van de wet te realiseren. De gevolgen ervan zijn gemeente breed en betreffen zeker de afdelingen Stadsplanning, Publiekszaken, Integrale Veiligheid, Projectmanagement, Beheer & Onderhoud, Jurap en Informatie Management. Bureau BMH neemt deel aan deze implementatie.

Veranderende werkwijze Brandweer

In het takenpakket van bureau BMH is brandveiligheid een belangrijk aspect. Over de inzet van de brandweer zijn afspraken gemaakt, zodat we de projecten kunnen uitvoeren. De brandweer is bezig met een efficiency slag en werkt ernaar om de inzet vanuit de brandweer voor alle projecten van de gemeenten in de regio naar prioriteit te waarborgen. Vandaar dat bij de brandweer niet meer een specifieke claim in uren inzet wordt neergelegd, maar in overleg de deelname en advisering samen met de brandweer wordt bepaald, waarbij de brandweer aangeeft mee te werken aan de gemeentelijke prioriteiten.

Interbestuurlijk Toezicht (IBT)

Voor toezicht en handhaving bouwen, ruimtelijke ordening en milieu (WABO) is wettelijk vastgelegd, dat het college de raad informeert over zijn beleidsvoornemens op dit terrein en dat het jaarlijks verslag doet over de uitvoering van die voornemens. De provincie heeft in haar rol als interbestuurlijk toezichthouder instrumenten nodig om de uitvoering van taken door gemeenten te kunnen toetsen. Door in 2015 uitvoering geven aan het plaatsen van informatie op basis van de King-toezichtindicatoren op de website “waarstaatjegemeente.nl” wordt voor de interbestuurlijk toezichthouder (en voor andere gemeenten) transparant hoe bepaalde taken zijn uitgevoerd.

Risicoanalyse

Opstellen van handhavingsbeleid en uitvoeringsprogramma’s, inclusief monitoring, verslaglegging, evaluatie en weer bijstellen van het beleid en uitvoeringsprogramma is een wettelijke taak. Het maakt onderdeel uit van de beleidscyclus (zie omslag). Opstellen van een uitvoeringsprogramma gebeurt aan de hand van een risicoanalyse.

Er zijn redenen om de risicoanalyse, en de daaruit volgende prioriteiten, opnieuw tegen het licht te houden en de wensen van het College en de Raad op te halen en vervolgens in het voorjaar 2015 de risicoanalyse en prioriteitsstelling te herijken. Deze redenen zijn:

  • a.

    We zitten in een nieuwe collegeperiode en een nieuw coalitieakkoord.

  • b.

    Een risicoanalyse is een goede onderlegger voor het maken van keuzes.

  • c.

    Het Beleid en uitvoeringsprogramma 2014 is gefundeerd op de risicoanalyse van 2008 (bouwen) en 2009 (milieu).

Monitoring / ICT

Concernbreed is afgesproken te werken met het (documentenregistratie)systeem Decos. Voor planning, processing en programmering is het nodig te kunnen registreren in een systeem. Het backofficesysteem waarvan wij nu gebruik maken is niet meer up-to-date. In 2014 is besloten de backofficesystemen aan te houden. Dat betekent dat de systemen moeten worden ge-updated en daarvoor is voldoende ICT-ondersteuning nodig. Eind 2014 en begin 2015 worden hierover afspraken gemaakt met de afdelingen PZ en IM. Onder projectleiding van de afdeling IM wordt in 2015 gewerkt aan het up to date maken van de WABO-werkprocessen van de afdelingen PuZa en bureau BMH en de daarvoor ondersteunende ICT-systemen (Key2Vergunningen en Decos). Om inzet en het effect van toezicht en handhaving op de naleving van regelgeving te kunnen monitoren is ICT-ondersteuning nodig. Ook dit aspect wordt in dit project meegenomen.

Regionale UitvoeringsDienst (RUD)

De afgelopen jaren is op aanwijzing van het rijk en onder regie van de provincie onderzoek gedaan naar de vorming van regionale uitvoeringsdiensten (RUD). Dit heeft geresulteerd in een RUD Zuid-Limburg. Doel van de RUD is om de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving van complexe en bovenlokale milieu-gerelateerde uitvoeringstaken te verbeteren. De uitvoering van deze zogenaamde basistaken inclusief specialistische milieutaken zijn per 1 juli 2013 overgedragen aan de RUD. Voor Heerlen betekent dit dat er van de in totaal 1633 Heerlense bedrijven 133 bedrijven zijn overgegaan naar de RUD. Voor een aantal (12) bedrijven, de z.g. VVGB-bedrijven, is de bestuurlijk bevoegdheid overgegaan van de Provincie naar de gemeente. Het betreft vooral bedrijven uit de afvalbranche en autosloperijen).

De verwachting is dat deze formatie in 2015 definitief overgaat naar de RUD. Voor 2015 is een werkplan vastgesteld. Dit werkplan staat in bijlage 3.

Kwaliteitscriteria VTH-taken/ Opstellen e-portfolio + opleidingsplan medewerkers

Op 19 december 2014 is een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) aan de Tweede Kamer aangeboden. Tot 5 februari had de Tweede Kamer de gelegenheid om middels schriftelijke inbreng te reageren op de wet. In het wetsvoorstel blijven de proceseisen voor de handhaving gelden. Bevoegde gezagen Wabo zijn daardoor onder meer verplicht Wabo handhavingsbeleid, een sanctiestrategie, een handhavingsuitvoeringsprogramma Wabo en een jaarverslag van de handhavingstaken Wabo vast te stellen. De kwaliteitscriteria voor kritieke massa (opleiding, werkervaring, kennis, frequentie en benodigde aantal medewerkers) en de procescriteria voor vergunningverlening krijgen voor de niet-basistaken geen wettelijke verankering. Hiervoor krijgt ieder bevoegd gezag een zorgplicht. Bevoegde gezagen bepalen zelf op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze zorgplicht. Het wetsvoorstel deelt een bevoegdheid toe aan de gemeenteraad om daarover regels (verordening) te stellen. Dit is dus geen plicht om regels te stellen. De zorgplicht voor kwaliteitsborging voor de niet-basistaken kan ook in beleid worden uitgewerkt.

Wat betreft de kwaliteitseisen voor de basistaken moet iedere gemeente door haar raad een verordening vast laten stellen met de kwaliteitsafspraken voor vergunningverlening, toezicht en handhaving van de basistaken. Ook provinciale staten stellen een dergelijke verordening vast. De gemeenteraden en provinciale staten zijn vrij om te bepalen welke criteria zij opnemen in de verordening. Dit kunnen bijvoorbeeld ook alleen outcome-criteria zijn. De VNG stelt in het eerste half jaar van 2015 een modelverordening op voor gemeenten waarin kwaliteitseisen voor de basistaken zijn opgenomen.

Als niet wordt voldaan aan deze criteria kan de Interbestuurlijk Toezichthouder (IBT) ingrijpen. Laten uitvoeren door een marktpartij (als dit mogelijk is), samenwerken met een andere gemeente of overdragen aan de RUD is dan een oplossing. Nu al is bekend dat niet op alle onderdelen aan de kwaliteitscriteria wordt voldaan, met name voor wat betreft monitoring om de beleidscyclus sluitend te maken. Dit moet worden meegenomen in het verbetertraject. In 2013 hebben de afdelingen IV, PZ en SP een zelfevaluatietool voor de Wabo-taken ingevuld en op grond daarvan is in 2014 een verbeterplan opgesteld. Een belangrijk aspect van dit verbeterplan is het vastleggen en indien nodig, op peil brengen van de kwaliteit van de individuele medewerker. Begin 2015 wordt deze kwaliteit door een onafhankelijk extern bureau (Liberaux) vastgelegd en zo nodig aangevuld in de vorm van opleidingen en/of trainingen.

Privatisering Bouwbesluittoets

Het Ministerie van BZK werkt aan een nieuw stelsel waarbij het uitgangspunt is; publiek wat moet, privaat wat kan. Het betreft hier het taakveld dat gekoppeld is aan het Bouwbesluit, zowel wat vergunningverlening als toezicht betreft. Dit is neergelegd in het wetsvoorstel “Kwaliteitsborging voor het bouwen”. In het Algemeen Overleg tussen de Kamercommissie en minister Blok op 27 maart 2014 is besloten om te starten met een gefaseerd stelsel, waarbij een gedeelte van de bouwtechnische toetsing en toezicht naar de markt gaat en een gedeelte bij de gemeente blijft. Hierbij zullen in eerste instantie de bouwwerken met een laag risicoprofiel naar de markt gaan. Het plan is om uiteindelijk alle bouwtechnische toetsing en toezicht aan de markt over te laten. Het wetsvoorstel is sinds 25 juni in consultatie tot 15 augustus 2014 en wordt in oktober als wetsvoorstel naar ministerraad en Raad van State gestuurd met als streven: wetsvoorstel eind 2014 in Tweede Kamer. De gevolgen voor het toezichtproces zullen onmiddellijk na het van kracht worden van de wet in kaart worden gebracht. Op dit moment zijn er nog teveel wijzigingen in de concept tekst om hier al op voorhand op in te steken.

Vergunningsvrij bouwen

Met ingang van 1 november 2014 is een groot aantal bouwactiviteiten niet langer vergunningplichtig, maar vergunningvrij. Het betreft voornamelijk verruiming van de regelgeving voor aan- en bijbouwen. De impact op de toezicht capaciteit is beperkt, omdat controle van dit soort vergunningen al geprioriteerd plaats vond. De verwachting is dat vergunningvrij bouwen tot meer klachten leidt, en daardoor meer werk voor toezicht en handhaving.

Kostendekkendheid leges

In september 2013 heeft het college een kostendekkendheid voor de leges van 75 % vastgesteld. Toezicht op de omgevingsvergunning is, naast onder meer vergunningverlening, één van de onderdelen dat de leges dekt. De verdeling toezicht en handhaving binnen bureau Bouw- en Milieuhandhaving is hiermee ook vastgelegd. Indien veranderingen optreden in de verhouding baten/lasten en daarmee de kostendekkendheid van de leges, dan zal de capaciteit die we besteden aan toezicht mee-veranderen. Dit komt naar voren in het daarop volgende uitvoeringsprogramma. Het dienstverleningsniveau (de kwaliteit van toezicht) hebben we vastgelegd in uren die we (per onderdeel) aan een vergunning besteden. Aan grote gebouwen en bedrijven met een grotere veiligheidsimpact besteden we meer tijd dan aan kleine bouwwerken en bedrijven met een kleine veiligheidsimpact. Voor 2015 is geen prognose leges voorhanden. De vertaling naar capaciteit is gemaakt op een raming van vermoedelijke bouwvergunningen. Dit betekent dat voor 2015 2 fte technische bouwtoezichtcapaciteit nodig is, ten opzichte van 3 fte in 2014.

Evenementen en horecabeleid

Om evenementenbeleid uit te kunnen voeren is (naast vergunningverlening) toezicht en handhaving nodig. Bureau Bouw en Milieuhandhaving wordt betrokken bij het opstellen van het beleid. Evenementen en horeca hebben bestuurlijke prioriteit. Het bureau draagt bij aan de uitvoering van het beleid vanuit de disciplines bouwen en milieu. Bouw vanwege de constructieve en brandveiligheid van evenementen, milieu voor het geluidsaspect bij evenementen en horeca. Daarnaast controleert één van onze bouwtoezichthouders horecagelegenheden op het Besluit Inrichtingseisen horeca in het kader van verlening van Drank- en Horecawetvergunningen.

Toezicht en handhaving van evenementen en horeca leent zich bij uitstek voor een integrale aanpak. Naast de hierboven genoemde aspecten op het gebied van bouw en milieu hebben evenementen en horeca te maken met een samenloop van verschillende wetgeving, verdeeld over verschillende afdelingen. Op dit moment is opstellen van beleid, vergunningverlening, toezicht en handhaving gemeentebreed onvoldoende gestructureerd en er is onvoldoende sturing op de taken. Kwalitatief goed toezicht begint bij kwalitatieve goede vergunningen. Dit terwijl evenementen een bestuurlijke prioriteit is. In 2015 willen we graag werken aan meer integraliteit. Voorwaarde hiervoor is dat er voldoende capaciteit voor de uitvoering van de taken, voldoende ondersteuning van ICT en administratie en integrale sturing is.

Na-ijlende effecten steenkolenwinning voormalige mijngemeenten

Het Ministerie van Economische Zaken laat in 2015 onderzoek uitvoeren in Zuid Limburg naar de na-ijlende effecten van de steenkoolwinning in het verleden. Ook heeft het ministerie van EZ toegezegd een waarborgfonds voor schade door steenkoolwinning, in samenwerking met de Provincie en de voormalige mijngemeenten waaronder Heerlen, voor de schrijnende gevallen op te richten.

Prioriteiten

  • 1.

    Taken versus capaciteit

    Primaire en secundaire taken

    Binnen de taken van bureau Bouw- en Milieuhandhaving onderscheiden we primaire taken en secundaire taken.

    Primaire taken zijn de taken die de directe uitvoering betreffen: toezicht bij nieuwbouw en bedrijven, handhaving bestaande bouw en bedrijven, passieve handhaving (afhandelen van klachten over gebouwen en bedrijven) en actieve handhaving (projectmatig oppakken bestaande bouw en bedrijven). Het betreft zowel de technische als juridische aspecten van deze taken, inclusief juridische procedures.

    Binnen de secundaire taken vallen de taken die nodig zijn om de primaire taken uit te kunnen voeren: sturing en facilitering, opstellen beleid en uitvoeringsprogramma’s (wettelijke verplichting), interpreteren en implementeren van nieuwe ontwikkelingen (nieuwe wetgeving bijvoorbeeld), monitoring effect inzet primaire taken, evaluatie en jaarverslag (wettelijke verplichting), afstemming met andere afdelingen en handhavingspartners.

    Formatie

    De huidige formatie bestaat uit 23,15 FTE. De capaciteit is als volgt verdeeld:

    Voor de primaire taken:

    Bouwtoezicht en handhaving: 9,5 fte:

    • -

      5 fte technisch

    • -

      2 fte constructief

    • -

      2 fte juridisch

    • -

      0,5 fte administratief

    Milieutoezicht en handhaving: 5,35 fte:

    • -

      3,75 fte technisch

    • -

      1 fte geluid

    • -

      0,6 fte administratief

    • -

      milieujuridisch: zie secundaire taken

    Toezicht Drank en Horecawet:

    -2 fte boa’s (DHW-BOA’s)

    Additionele inzet:

    • -

      Herstructureringsgebieden: 1 fte technisch; 1 fte juridisch

    • -

      Door het vertrek van een bouwjurist (0,7 fte) is voor de duur van 3 jaar 0,3 fte toegevoegd bij de overige bouwjuristen. Het restant 0,4 fte zal worden ingezet bij de te extra verwachten werkzaamheden op het gebied van evenementen (o.a. Serious Request)

    Voor de s ecundaire taken:

    • -

      Bureauhoofd: 0,9 fte

    • -

      Secretaresse: 0,8 fte

    • -

      Beleidsmedewerker: 1 fte (aansturing team Milieu/ team Drank en Horeca; account RUD; juridische handhaving; handhavingsbeleid; milieu complexe zaken bureau overstijgend)

    • -

      Beleidsmedewerker: 1 fte secundaire taken; (jaarprogramma; jaarverslag; ICT; monitoring; kwaliteitsplan; verslaglegging)

  • 2.

    Bestuurlijke prioriteiten

Door het vastleggen van een minimaal uitvoeringsniveau van de primaire taken is er ruimte voor keuzes om andere prioriteiten te stellen op basis van bestuurlijke overwegingen. Dat kan zijn het beperken van de risico’s bij een minimaal uitvoeringsniveau, politieke prioriteit, consultatie van experts, actuele items, verandering van inzichten, actuele maatschappelijke ontwikkelingen, etc.

Als we bovengenoemde factoren in acht nemen komen we tot de volgende prioriteiten:

  • -

    Op minimaal uitvoeringsniveau wordt uitgevoerd:

    • o

      toezicht op nieuwe vergunningen, inclusief toezicht op complexe asbestsloop

    • o

      periodieke controles bij bedrijven

    • o

      passieve handhaving (klachten en verzoeken om handhaving)

  • -

    Bestuurlijke keuzes:

    • o

      Brandveiligheid en constructieve veiligheid waar grote groepen mensen bijeen komen en gebrek is aan zelfredzaamheid;

    • o

      Inventarisatie asbest daken i.v.m. wettelijk verplichte sanering in 2024

    • o

      Horeca

      • §

        Oplevering van 10 grote evenementen

      • §

        Integrale horeca- en evenementencontroles

    • o

      Project Herstructurering Hoensbroek en Vrieheide de Stack, met name woonoverlast (buiten reguliere capaciteit, met additioneel budget).

In het volgende hoofdstuk zijn de bestuurlijk keuzes, de restrisico’s en de programmering naar aantallen en capaciteit voor 2015 beschreven per discipline (bouw, milieu) en waar mogelijk integraal.

Serious Request scenario’s

In 2015 vindt het grootschalige evenement Serious Request (Glazen Huis) plaats. Dit evenement vindt plaats van vrijdag 18 december t/m woensdag 24 december 2015. De feitelijke opbouw hiervan start reeds eerder en de afbouw gaat door tot eind december 2015.

Wat betreft de voorbereidingen van dit evenement (gemeentebreed) is een projectopdracht opgesteld met inzicht in de projectstructuur, materiele kosten en de uren zie nodig zijn voor de ambtelijke capaciteit. Naast een projectgroep zijn 5 werkgroepen ingesteld. Deze werkgroepen starten het eerste kwartaal van 2015. Het bureau BMH neemt deel aan 2 werkgroepen (werkgroep Logistiek en Productie & werkgroep Openbare Orde en Veiligheid).

De ambtelijke capaciteit die nodig is voor dit evenement is vooraf niet exact in te schatten. Wij hebben wel een inschatting gemaakt op basis van beschikbare informatie van dit evenement. Op basis van deze inschatting hebben wij scenario’s opgesteld en geprioriteerd in het jaarprogramma 2015. Er is immers geen extra capaciteit beschikbaar voor dit evenement.

Scenario 1. : deelname werkgroepen en toezicht & handhaving (minimum)

Voor de deelname aan de 2 werkgroepen is vanuit de projectgroep Glazen Huis gevraagd om een coördinator/aanspreekpunt vanuit het bureau BMH. Er is een inschatting gemaakt, op basis van de beschikbare informatie, dat de deelname aan de werkgroepen ongeveer 350 uren zal bedragen. Tevens zal het aanspreekpunt in de weken van het evenement zelf (december) beschikbaar moeten zijn. Er zal door de coördinator/jurist van het bureau BMH worden deelgenomen aan de werkgroepen. Om het mogelijk te maken dat ook de reguliere prioriteiten blijven doorlopen, zoals behandeling van handhavingsverzoeken, gaan wij in 2015 de resterende beschikbare 0,4 fte (zie pagina 19 van dit programma) inzetten via inhuur om de reguliere prioriteiten te kunnen laten doorlopen.

Gedurende de maanden, voorafgaande aan het evenement in december, zullen er tevens initiatieven getoetst moeten worden (advies voor vergunningverlening) en eventueel controles moeten plaatsvinden (bijvoorbeeld om te kijken of bestaande panden geschikt zijn voor een bepaald initiatief). Hierbij zal bij controles ook samenwerking en afstemming met de brandweer moeten plaatsvinden. In de maand december zullen de daadwerkelijke controles gaan plaatsvinden, waarbij wij willen werken vanuit bureau BMH met integrale teams (= bouw/constructie, milieu/geluid en drank- en horecacontroles). Wij hebben een inschatting gemaakt dat wij in de minimumvariant gedurende het jaar 2015 voor dit evenement 450 uren moeten ramen voor de technisch inspecteurs. Om deze inzet van 450 uren mogelijk te maken, zullen wij extra moeten prioriteren in ons programma 2015. Dat betekent concreet 150 uren voor 3 bouwinspecteurs gezamenlijk + 100 uren voor 2 constructeurs gezamenlijk + 100 uren voor de geluidsmedewerker + 100 uren voor een milieu-inspecteur (samen 450 uren). Daarnaast zullen in december nog 2 DHW-boa’s van het bureau BMH ingezet worden. Deze geprioriteerde uren zijn in bijlage 1 (capaciteit bouw) en in bijlage 2 (capaciteit milieu) aangegeven.

Scenario 2. : deelname werkgroepen en toezicht & handhaving (meer dan minimum-inzet)

Aangezien wij op dit moment nog niet kunnen inschatten hoeveel initiatieven gedurende het jaar gaan binnenkomen om te toetsen en controleren, is het mogelijk dat de hierboven geprioriteerde uren niet voldoende zijn. Mocht dat het geval zijn, dan kunnen wij in ieder geval al aangeven dat dit ten koste zal gaan van de overige geprioriteerde bestuurlijke keuzes.

Hierover zullen wij tijdig terugkoppelen mocht dit het geval gaan worden. Wat betreft de controles in december hebben wij een inschatting gemaakt van een minimum-inzet. Mocht de vraag in december meer gaan worden dan de minimum-inzet, dan zullen wij dit tijdig terugkoppelen i.v.m. de gevolgen voor de vastgestelde bestuurlijke overige prioriteiten en lopende zaken in december 2015.

In ieder geval weten wij op dit moment dat de inzet van 2 DHW-boa’s van bureau BMH te weinig zal zijn voor de controles in de maand december. Wij zullen in ieder geval tijdig de samenwerking opzoeken met andere gemeenten in Zuid-Limburg die bevoegde en ervaren DHW-boa’s in dienst hebben.

BOUW EN RUIMTELIJKE ORDENING

P R O G R A M M A 2 0 1 5

1.Bestuurlijke prioriteiten

Op grond van de risicoanalyse en prioritering zijn de volgende prioriteiten gesteld voor de discipline bouw:

Minimaal uitvoeringsniveau voor wat betreft reguliere taken (toezicht op nieuwe vergunningen, inclusief toezicht op complexe asbestsloop, klachten en verzoeken om handhaving)

Bestuurlijke keuzes:

  • -

    Brandveiligheid en constructieve veiligheid van bestaande gebouwen waar grote groepen mensen bijeen komen en gebrek is aan zelfredzaamheid. In 2015 worden alle gebouwen die vallen onder deze prioriteitsstelling geïnventariseerd en in een meerjarig controleprogramma ondergebracht. De volgorde van onderstaande lijst bepaalt a) als eerste de projecten van 2014 die doorlopen in 2015 (I tot en met VII), en b) waar overnacht wordt, heeft een hogere prioriteit dan waar alleen overdag mensen aanwezig zijn :

    • I.

      Kamerverhuurpanden

    • II.

      Kinderdagverblijven

    • III.

      Zorginstellingen

    • IV.

      Verpleeg- verzorgingstehuizen

    • V.

      Woonboulevard

    • VI.

      Stookinstallaties in scholen

    • VII.

      BSO / Peuterspeelzalen

    • VIII.

      Senior woongebouwen

    • IX.

      Hotels / pensions

    • X.

      Woning corporaties bestaande woningvoorraad

    • XI.

      Basisscholen en vervolgonderwijs

    • XII.

      Asielzoekers centrum

    • XIII.

      Gemeenschapshuizen

    • XIV.

      Grote detailhandelsgebouwen

    • XV.

      Verenigingsgebouwen met personen < 12 jaar

    • XVI.

      Ontvluchting binnenstad

    • XVII.

      Woningsplitsing / wonen niet -woongebouwen

  • -

    Inventarisatie asbest daken

  • -

    Horeca en evenementen (bouwtechnisch en brandveiligheid)

  • -

    Project Herstructurering Hoensbroek en Vrieheide de Stack, met name woonoverlast (buiten reguliere capaciteit, met additioneel budget).

    Restrisico

    Keuzes maken om taken wel te doen betekent ook dat bepaalde taken niet meer gebeuren. Deze vormen het zogenaamde restrisico.

    Taken die we vanaf 2015 niet meer uitvoeren (behalve als er verzoeken om handhaving binnenkomen), zijn:

    • -

      Toezicht op vergunningen met activiteit reclame (behalve als constructieve veiligheid in het geding is), kappen, inritten en strijdig gebruik (behalve als brand- of constructieve veiligheid in het geding is). Dit kan leiden tot slechter naleefgedrag en klachten.

    • -

      Toezicht en handhaving op de aspecten gezondheid (ventilatie), bruikbaarheid (aanwezigheid van voorzieningen en gebruiksruimten, zoals aansluitingen water, elektriciteit en gas voor keuken), energiezuinigheid (isolatie), beëindiging van overlast (ongedierte en stank), ruimtelijke kwaliteit (ernstige ontsiering en welstand – gebruik conform bestemmingsplan). Dit kan leiden tot slechter naleefgedrag en (gezondheids)klachten op de langere termijn.

    • -

      Intrekken van (tijdelijke) vergunningen. Dit kan betekenen dat er gebouwen blijven staan, illegaal. Voor de verlopen tijdelijke vergunningen maken we een standaardbrief. Voor het intrekken van vergunningen voor gebouwen waarvan de bouw niet gestart is binnen de gestelde termijn, zou beleid moeten worden opgesteld, conform het intrekkingenbeleid dat Parkstad heeft opgesteld in 2013. Dit om verzoeken om handhaving op een uniforme manier en efficiënt af te kunnen handelen. In 2015 zullen we bekijken of actief vergunningen intrekken in meerjarenbeleid vanaf 2015 wordt meegenomen.

    De gevolgen van het niet meer uitvoeren van taken over de periode 2014-2015 gaan we evalueren en zo nodig gaan we het beleid in het meerjaren programma handhavingsbeleid 2015-2018 bijstellen.

  • 2.

    Toezicht op nieuwe vergunningen

    Prioritering

    Van de omgevingsvergunningen met activiteit bouwen, strijdig gebruik, slopen, kappen en inritten en reclame (voor zover bouwregelgeving) controleren we alleen de activiteit bouwen en slopen. De overige activiteiten controleren we niet. Het toezicht op nieuwe omgevingsvergunningen / meldingen met activiteit milieu (de opleveringscontroles) is een taak van de afdeling PZ / RUD.

    Toezicht nieuwbouw

    Het toezicht op nieuwe omgevingsvergunningen met activiteit bouw en strijdig gebruik spitst zich toe op brandveiligheid en constructieve veiligheid. De eigenaar wordt wel op de overige aspecten (gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid, beëindiging overlast en ruimtelijke kwaliteit) gewezen, maar qua handhaving blijven ze buiten beschouwing.

    Toezicht sloop (asbest)

    Uit het Asbestverwijderingsbesluit van 2005 en uit de commotie die er elke keer ontstaat als er bij een brand of sanering asbest vrijkomt, blijkt dat dit een item is waar voldoende aandacht naar moet uitgaan. In 2014 is de bestuurlijke keuze gemaakt voor toezicht van complexe sloop waarbij sprake is van asbest (zie bijlage 7, vastgesteld door het college d.d. 18 december 2014).

    Aantal te controleren nieuwbouw / verbouwing

    Bouwtechnisch toezicht in ieder geval constant bij de 5 grote gebouwen in aanbouw: Maankwartier, Atrium (gebouw Q), Schinkelkwadrant, Adelante, Mondriaan.

    Er is op dit moment geen schatting van het aantal te verwachten vergunningen met de activiteit bouwen beschikbaar voor 2015. De schatting vanuit BMH op grond van de afname van het aantal vergunningen van de afgelopen jaren is dat er circa 150 omgevingsvergunningen met activiteit bouwen zullen worden afgegeven. Tussentijds zullen we dit monitoren en bijstellen en achteraf verantwoorden in het jaarverslag. Om te kunnen monitoren en sturen op aantal toezichtmomenten en de diepgang van toezicht conform het beleid bij te stellen, is een goed functionerend ICT –systeem onontbeerlijk. Dit ontbreekt nog op dit moment.

    We verwachten in 2015 in totaal ongeveer 5000 uren te besteden aan het toezicht op de nieuwe vergunningen. Hiervan zijn 2500 uren voor toezichthouders, 2120 uren voor constructeurs en 340 uren voor de juristen.

    Per 1 januari registreren de toezichthouders de aantallen controles en de diepgang ervan. Bovendien registreren ze de tijd die ze per vergunning besteden. Voorwaarde is wel dat ICT voorzieningen en –ondersteuning voorhanden zijn.

    Brandweer: 1850 uren (onder voorbehoud , inschatting vanuit BMH; de brandweer werkt in 2015 niet met een raming per taak of activiteit, maar garandeert de benodigde technische inzet. Dit geldt overal waar sprake is van inzet brandweer )

    Voor het toezicht houden op meldingen complexe asbestsloop zijn 400 uur bouwtechnisch geraamd. Voor de juridische ondersteuning zijn de uren niet specifiek geraamd.

    Besluit inrichtingseisen horeca.

    Horecapanden moeten aan een aantal bouwkundige voorschriften, met name op het gebied van brandveiligheid en ontvluchting voldoen. Dit is vastgelegd in het Besluit inrichtingseisen Horeca. Voor het toezicht houden op het Besluit inrichtingseisen horeca zijn 200 uur bouwtechnisch geraamd.

    Kostendekkendheid leges

    In september 2013 heeft het college een kostendekkendheid voor de leges van 75 % vastgesteld. Toezicht op de omgevingsvergunning is, naast onder meer vergunningverlening, één van de onderdelen dat de leges dekt. De verdeling toezicht en handhaving binnen bureau Bouw- en Milieuhandhaving is hiermee ook vastgelegd. Indien veranderingen optreden in de verhouding baten/lasten en daarmee de kostendekkendheid van de leges, dan zal de capaciteit die we besteden aan toezicht mee-veranderen. Aan grote gebouwen besteden we meer tijd dan aan kleine bouwwerken en bedrijven met een kleine milieu-impact. Daarvoor is het nodig de diepgang en aantallen controles vast te leggen en dit ook te registreren.

3.Passieve handhaving

Onder passieve handhaving verstaan we afhandelen van klachten van internen en externen. Niet alle klachten en meldingen die wij vanuit interne of externe bronontvangen, vallen binnen onze prioriteiten. In 2013 zijn we gestart elke klacht die binnenkomt te checken op prioriteit. Alleen klachten die betrekking hebben op brandveiligheid en constructieve veiligheid en asbest pakken we op. Overige klachten handelen we zoveel mogelijk af met een brief waarin we aangeven de klacht op dit moment niet op te pakken. Daarbij wordt eigenaar erop gewezen zijn verantwoordelijkheid te nemen om overtredingen ongedaan te maken. (zie ook bijlage 7: afhandeling klachten)

We verwachten dat er in 2015 150 klachten binnenkomen bij BMH, met betrekking tot brandveiligheid en constructieve veiligheid. De klachten gaan over bestaande bebouwing en strijdig gebruik. Aan deze klachten besteden we in totaal 3542 uren: 2660 uren aan gebouwen en 882 uren aan strijdig gebruik. In de bijlage 1 staat het aantal uren uitgesplitst naar uren toezichthouders, juristen, constructeurs en administratief medewerkers.

Brandweer: 2025 ur en (onder voorbehoud, inschatting vanuit BMH; de brandweer werkt in 2015 niet met een raming per taak of activiteit, maar garandeert de benodigde technische inzet. Dit geldt overal waar sprake is van inzet brandweer)

Asbest-specialisme

Bureau Bouw- en Milieuhandhaving draagt binnen de Veiligheidsregio bij aan de asbestverwijderingsprocedure bij calamiteiten doordat het een teamleider bouw (bouwinspecteur) levert aan de regio. Het omgaan met asbest is een specialisme binnen het bureau BMH.

Ketenbeheer asbest (wat gebeurt er met asbest als het na de sloop wordt afgevoerd) is een taak die de gemeente zelf niet kan aanpakken, omdat afvoer van asbest de gemeentegrens overschrijdt. Deze taak ligt nu bij de RUD.

4.Actieve handhaving

Onder actieve handhaving verstaan we projectmatig, programmatisch werken. Er is een aantal redenen om op deze manier te werken:

  • 1.

    onder controle houden brandveiligheid en constructieve veiligheid bestaande bouw, waar grote groepen mensen bijeenkomen en er gebrek is aan zelfredzaamheid (conform risicoanalyse en prioriteitstelling). Alle gebouwen in Heerlen die onder deze prioriteit vallen, zijn hier opgenomen.

  • 2.

    projectmatig en programmatisch werken is efficiënt (standaardbrieven en procedures)

  • 3.

    met actieve handhaving verlagen we het aantal klachten

De projectmatige, programmatische controles worden hierna kort per item toegelicht:

NB: Inventarisatie asbestdaken is voor 2015 toegevoegd aan de projecten ‘actieve handhaving’.

Projecten die vallen onder de prioriteit ‘constructieve- en brandveiligheid van gebouwen waar grote groepen mensen aanwezig zijn met verminderde zelfredzaamheid’.

Nog steeds is de economische recessie merkbaar in het aantal omgevingsvergunningen met de activiteit bouwen. Dit aantal is nog steeds laag ten opzichte van de periode voor 2008. Ook de gewijzigde regelgeving van 1 november 2014 ten aanzien van vergunningsvrij bouwen geeft een vermindering van het aantal vergunningen. De impact van vergunningsvrij bouwen op het aantal toezicht uren is relatief beperkt. Enerzijds omdat het veelal kleine bouwwerken betreft, die toch al niet in de prioriteitsstelling van bouwtoezicht pasten en anderzijds omdat de verwachting is dat het aantal klachten en verzoeken om handhaving door vergunningsvrij bouwen zal toenemen. De inschatting is dat circa 1350 uur meer aan actieve handhaving kan worden besteed, doordat er minder toezicht nodig is.

De aanpak van illegale hennepplantages is in 2014 verschoven van bestuursrechtelijk ruimen op basis van de Woningwet-WABO naar strafrechtelijk ruimen via het RIEC. Alleen nog daar waar gevaarzetting optreedt op het gebied van brandveiligheid of constructieve veiligheid treedt bureau BMH bestuursrechtelijk op. Hierdoor kunnen circa 1000 uur ingezet worden voor bestuurlijke prioriteiten.

In totaal worden 2350 uur meer ingezet voor bestuurlijke prioriteiten. Dit is de bouw- en brandveiligheid van gebouwen waar grote groepen mensen aanwezig zijn met verminderde zelfredzaamheid. Een aantal gelijksoortige handhavingsprojecten is al in 2014 gestart (zie boven). In 2015 beginnen we met nieuwe projecten handhaving. Ook deze zijn geselecteerd met het criterium “grote groep mensen, verminderd zelfredzaam”. In eerste instantie zal begin 2015 voor deze hele groep een plan van aanpak worden opgesteld, met hierin aangegeven een prioritering en doorlooptijd. Onderstaand een korte beschrijving per type. Gebouwen waar overnacht wordt hebben een hogere prioriteit dan gebouwen waar alleen gebruik is overdag. Er is geprioriteerd in 4 klassen (met cijfer tussen haakjes aangegeven).

De projecten I tot en met VI liepen al in 2014.

I. Project Kamerverhuurpanden

In Heerlen is er een groot aantal kamerverhuurpanden (circa 150 bij ons bekend). De bouw- en brandveiligheid voldoet in deze panden vaak niet. Dit heeft directe gevolgen voor de bewoonbaarheid van het pand als ook voor de leefbaarheid van de directe omgeving. Regelmatig inspecteren van de panden, dus in een controlecyclus brengen, draagt bij aan beter besef en beter naleefgedrag. De panden bezoeken wij samen met de brandweer en het flexteam.

Kamerverhuurpanden, zowel bestaande als nieuwe worden getoetst aan het bestemmingsplan. Bij niet voldoen aan de bestemmingsplanvoorschriften wordt handhavend opgetreden. Dit is een uitzondering op de regel dat alleen bij brandgevaar of constructie handhavend wordt opgetreden.

In Heerlen zijn er circa 150 kamerverhuurpanden. We controleren de panden gezamenlijk met inzet van de brandweer en zorgen voor de juridische afhandeling (inclusief hercontroles met evt. brandweer). Idealiter zouden deze panden 1 keer per 3 jaar gecontroleerd moeten worden (50 panden per jaar). Gezien onze capaciteit is dit niet mogelijk. Daarom smeren we de controles kamerverhuurpanden uit over meerdere jaren: 30 panden per jaar. In 2015 controleren we 30 panden. Hiervoor zijn in totaal 450 uren nodig, 220 uren voor toezichthouders, 200 uren voor juristen. Daarnaast reserveren we 30 uren voor de administratief medewerker.

Brandweer: 120 uren. (onder voorbehoud, inschatting vanuit BMH; de brandweer werkt in 2015 niet met een raming per taak of activiteit, maar garandeert de benodigde technische inzet. Dit geldt overal waar sprake is van inzet brandweer)

II.Project Kinderdagverblijven

Begin 2012 is gebleken dat verschillende kinderopvanglocaties (kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang) niet voldoen aan de eisen op het gebied van de bouw- en brandveiligheid. Vanuit de Inspectie Leefomgeving en Transport (Ilent) kwam de vraag kinderdagverblijven te controleren op brandveiligheid. Omdat kinderen in de leeftijdscategorie tot 4 jaar een uiterst kwetsbare groep vormen is het belangrijk dat kinderopvanglocaties voldoen. Daarom moeten ze in kaart gebracht, geïnspecteerd en zo nodig worden aangeschreven tot het treffen van voorzieningen.

We verwachten eind 2015 alle kinderdagverblijven te hebben gecontroleerd. Het naleefgedrag in deze branche is groot, waardoor we de kinderdagverblijven na 2015 nog slechts steekproefsgewijs hoeven te controleren. De capaciteit die vrij komt zullen we met name inzetten op het project scholen.

Door een aantal maatschappelijke oorzaken is het aantal kinderdagverblijven gehalveerd: nu zijn er nog 20 in Heerlen. In 2015 zullen we 10 kinderdagverblijven controleren. Hiervoor zijn in totaal 365 uren nodig: 100 uren toezichthouder, 195 uren juristen. Ook reserveren we 70 uren voor de administratief medewerker. Aangezien het naleefgedrag in deze branche goed is, verwachten we na 2015 de kinderdagverblijven nog maar steekproefsgewijs te hoeven controleren. Hierdoor komt er capaciteit vrij voor de projectmatige controle van de overige projecten, met name het project scholen.

Brandweer: 117 uren.(onder voorbehoud, inschatting vanuit BMH; de brandweer werkt in 2015 niet met een raming per taak of activiteit, maar garandeert de benodigde technische inzet. Dit geldt overal waar sprake is van inzet brandweer)

III.Project Brandveiligheid Zorginstellingen

De Inspectie Leefomgeving en Transport vraagt nagenoeg permanente aandacht voor zorginstellingen, omdat het gebouwen betreft waar grote groepen mensen met een gebrek aan zelfredzaamheid bijeenkomen.

In Heerlen zijn 2 zorginstellingen (Atrium en Mondriaan) die vallen onder dit project. Omdat de panden in een bouwfase zitten neemt een toezichthouder het handhavingstraject mee. In 2015 besteedt de toezichthouder circa 100 uren aan de brandveiligheid van de zorginstellingen. De zorginstellingen nemen zelf verantwoordelijkheid, waardoor we geen juridische procedures verwachten. Voor de juridische ondersteuning van het toezicht zijn al uren gereserveerd bij ‘toezicht’. Ongeveer 60 uren zijn nodig voor de administratieve ondersteuning van deze taak.

Brandweer: 208 uren. (onder voorbehoud, inschatting vanuit BMH; de brandweer werkt in 2015 niet met een raming per taak of activiteit, maar garandeert de benodigde technische inzet. Dit geldt overal waar sprake is van inzet brandweer)

IV.Verpleeg- en verzorgingstehuizen(1)

Naast de grote zorginstellingen zijn er de verpleeg- en verzorgingstehuizen. Door nieuwe regels zijn bejaardenhuizen/ seniorenhuizen veranderd in verzorgingsinstellingen. Hiervoor gelden strengere regels. Voor de bouwtechnisch medewerkers zijn hiervoor 75 uur geraamd.

V.Project Woonboulevard

Tijdens een brand en een verbouwing in de bestaande Woonboulevard is gebleken dat de gebouwen niet allemaal voldoen aan de minimale eisen van bestaande bouw uit het Bouwbesluit. Met name de brandveiligheid is een probleem. In de grote panden op het terrein komen grote groepen mensen bijeen die doordat ze onbekend zijn in de panden gebrek hebben aan zelfredzaamheid. We controleren de panden verspreid over meerdere jaren.

Dit project leent zich om uitgevoerd te worden door technisch medewerkers milieu, samen met de brandweer.

In 2015 zullen de technisch medewerkers milieu circa 210 uren aan dit project besteden.

Brandweer: 33 uren. (onder voorbehoud, inschatting vanuit BMH; de brandweer werkt in 2015 niet met een raming per taak of activiteit, maar garandeert de benodigde technische inzet. Dit geldt overal waar sprake is van inzet brandweer)

VI.Project Stookinstallaties/ -ruimten in scholen

Door de Inspectie Leefomgeving en Transport is de gemeente erop geattendeerd stookruimten die inpandig zijn gelegen te controleren op het aspect brandveiligheid (vanwege ontploffingsgevaar). Afgesproken is eerst de scholen binnen de gemeente te inventariseren. Bureau Bouw- en Milieuhandhaving heeft, in samenwerking met Stichting Innovo (als huurder, gemeente is eigenaar), een inventarisatie gemaakt van panden (19 stuks) waar de stookruimte inpandig is gelegen. De panden zijn geïnspecteerd en aangeschreven in 2014. In gesprekken met bureau Vastgoed van de gemeente is besproken hoe een en ander op te lossen en met welke termijnen. Hetzelfde traject moet ook opgestart worden in overleg met de Onderwijsstichting Movare, die ongeveer 18 panden van de gemeente huurt.

Dit project leent zich om uitgevoerd te worden door de technisch medewerkers milieu, omdat de scholen ook vallen onder de milieuregelgeving. Brandveiligheid van stookinstallaties bij scholen gaan milieumedewerkers samen met bouwen en de brandweer oppakken. In 2015 zullen de technisch medewerkers milieu circa 100 uren en de bouwtechnisch medewerkers circa 90 aan dit project besteden.

Brandweer: 200 uren.(onder voorbehoud, inschatting vanuit BMH; de brandweer werkt in 2015 niet met een raming per taak of activiteit, maar garandeert de benodigde technische inzet. Dit geldt overal waar sprake is van inzet brandweer)

VII.BSO / Peuterspeelzalen (1)

Daar waar BSO/ peuterspeelzalen niet samengaan met kinderdagverblijven is apart toezicht nodig. Hiervoor is 60 uur geraamd.

VIII.Senior woongebouwen (1)

De afgelopen 30-40 jaar zijn in Heerlen een aantal flats gebouwd, welke nu hoofdzakelijk bewoond worden door senioren. Er is nu onvoldoende inzicht in de kwaliteit van de brandveiligheid en constructieve veiligheid. Aan het verkrijgen van dit inzicht gaan we 65 uur besteden.

IX.Hotels / pensions(1)

Er is nu onvoldoende inzicht in de kwaliteit van de brandveiligheid en constructieve veiligheid. In het plan van aanpak zal dit nader worden uitgewerkt. Hiervoor zijn circa 85 bouwtechnisch en circa 10 uur juridisch geraamd.

X.Woningvoorraad woningcorporaties bestaande woningen (1)

De corporaties zijn bezig hun bestaande woningvoorraad te toetsen aan bouwbesluit bestaand. Dit doen ze in overleg met bureau BMH. Voor een bouwtechnisch aanspreekpunt zijn 40 uur geraamd.

XI.Project basisscholen en vervolgonderwijs

De bouwregelgeving stelt hogere eisen aan bouw- en brandveiligheid van gebouwen waar kinderen tot 12 jaar verblijven. In eerste instantie vestigen we onze aandacht op de opvang van de groep kinderen tot 4 jaar (kinderdagverblijven, hiervoor beschreven), daarna zullen we achtereenvolgens ook basisscholen en middelbare scholen inspecteren. We inventariseren in de loop van 2015 hoeveel scholen een omgevingsvergunning brandveilig gebruik hebben of moeten hebben. Hiervoor is 75 uur geraamd. Daarna programmeren we de controles van de scholen binnen de capaciteit die vrijkomt uit het project Kinderdagverblijven.

XII.Asielzoekers centrum COA (2)

COA’s kennen strenge landelijk regels waar zij aan moeten voldoen. In 2009 is de laatste grote inspectie geweest en zijn een aantal aanpassingen gerealiseerd. In 2015 wordt opnieuw bekeken of een diepgaande inspectie nodig is. Inzet 55 uur bouwtechnisch.

  • XIII.

    Gemeenschapshuizen, (3)

  • XIV.

    Grote detailhandelsgebouwen,

XV. Verenigingsgebouwen met personen < 12 jaar

Deze gebouwen (XIII, XIV,XV) zijn vrijwel altijd voor dag-gebruik bestemd en hebben daardoor een lagere prioriteit. Hiervoor zij 185 uren technisch en 30 uur juridisch geraamd.

XVI.Ontvluchting binnenstad (4)

In 2009 is door de brandweer een beperkte inventarisatie gedaan van de ontvluchtingsmogelijkheden vanuit detailhandels gebouwen. De grote detailhandelsgebouwen zijn hier niet in meegenomen. De geconstateerde tekortkomingen zijn niet of niet volledig hersteld. Door de vele veranderingen in de binnenstad kan men stellen dat dit rapport nu niet meer actueel is. Voor actualisatie en doorvoeren verbeteringen zijn 75 uur geraamd.

XVII.Woningsplitsing / wonen niet –woongebouwen (4)

Steeds vaker treffen toezichthouders woningen aan die gesplitst zijn, en niet voldoen aan de bouwkundige eisen. Ook wordt er gewoond in niet-woongebouwen en deze gebouwen voldoen niet aan de eisen die voor wonen worden gesteld aan brandveiligheid / constructieve veiligheid. Exacte cijfers ontbreken nog. In 2015 wordt dit opgepakt. Hiervoor zijn 160 uur bouwtechnisch geraamd.

Inventarisatie asbest daken

Met ingang van 1 januari 2024 is het verboden om asbesthoudend materiaal toegepast te hebben als dakbedekking. De periode van 1 januari 2016 tot 2024 is een overgangsperiode, zodat binnen deze periode alle asbestdaken gesaneerd zijn. Sanering is voor rekening van de eigenaar. In 2015 worden de asbesthoudende daken geïnventariseerd, zodat vanaf 2016 het saneringsproces gevolgd en gecontroleerd kan worden. Hiervoor is 220 uur bouwtechnisch nodig.

Horeca en Evenementen (bouwtechnische en brandveiligheidscontrole)

Heerlen kent een groeiend aantal evenementen. Vaak is bij die evenementen een bouwtechnische, brandpreventieve controle nodig. B.v. bij feesttenten, podia. Daarnaast moeten evenementen nog voldoen aan andere eisen zoals publieksveiligheid, drank verstrekking etc. Evenementen is bij uitstek een terrein waarop controles bij voorkeur integraal kunnen worden uitgevoerd. Bouwcontroles, milieucontroles en controles DHW zullen waar mogelijk gecombineerd worden uitgevoerd. Voor bouwtoezicht zijn 100 uur geraamd en voor constructie-toezicht 40 uur.

Project Herstructurering Hoensbroek en Vrieheide-de Stack.

Het project Herstructurering (wijkgerichte, integrale aanpak) vraagt ook bureau Bouw- en Milieuhandhaving om zijn inzet, omdat het bureau via de bouwregelgeving onder andere woonoverlast, vervuiling en verloedering kan aanpakken. Deze projecten kunnen we niet met de reguliere capaciteit kunnen oppakken, daarom hebben we 1 technisch medewerker plus 1 juridisch medewerker met projectgeld (additioneel budget) tijdelijk aangenomen.

Vrieheide – d e Stack

Om goed zicht te hebben in welke en hoeveel werkzaamheden precies op ons af komen en afspraken te maken over wat we wel doen en wat niet, nemen we deel aan casusoverleg Vrieheide-De Stack. In 2014 inventariseerden we voor wat betreft handhaving van de bouwregelgeving welke zaken in het project aan de orde zijn en waarmee we aan de slag kunnen. De inventarisatiefase is nodig omdat we verwachten uiteenlopende aspecten tegen te komen in Vrieheide-De Stack (woningsplitsingen, voortuin-parkeren, bijgebouwtjes, aanbouwtjes, verloedering, vervuilde tuinen, woonoverlast etc.). Daarvoor is duidelijk beleid wenselijk om adequaat te kunnen handhaven. In de eerste helft van 2015 willen we vanuit de inventarisatie daar een bijdrage aan leveren. Dan kunnen we vastleggen wat we niet accepteren, voorlopig niet accepteren (tot eventueel herprioritering of verzoek om handhaving) en wat we blijvend accepteren (legaliseren). Voor 2015 zijn additioneel 0,5 fte juridisch en 0,5 fte technisch hiermee belast.

Hart voor Hoensbroek

Met het project Hart voor Hoensbroek zijn in 2015 0,5 fte technisch medewerker plus 0,5 fte juridisch medewerker additioneel mee bezig voor de duur van twee jaar.

MILIEU

PROGRAMMA 2015

1.Bestuurlijke prioriteiten

Op grond van de risicoanalyse en prioritering zijn de volgende bestuurlijke keuzes gemaakt voor de discipline milieu:

Minimaal uitvoeringsniveau voor wat betreft reguliere taken (bedrijvencontroles volgens cyclisch programma, maar niet volgens de VROM controle-cyclus, klachten en verzoeken om handhaving)

Bestuurlijke keuzes:

  • -

    Horeca

  • -

    Evenementen

  • -

    Integrale inzet Wabo-breed (Woonboulevard, stookinstallaties in scholen, basisscholen en vervolgonderwijs, deelname aan verschillende projecten van Bouwen.

Hieronder zijn de bestuurlijke keuzes verder uitgewerkt:

  • 1.

    Bedrijven in categorie 1 niet meer in controlecyclus. Er vinden alleen controles plaats n.a.v. klachten/ verzoeken om handhaving

  • 2.

    Bedrijven categorie 2, 3 en 4 met een lagere controlefrequentie dan landelijk geaccepteerde adequate niveau. Dit betekent categorie 2: 1 keer per 10 jaar (i.p.v. 1 keer per 5 jaar), categorie 3 bedrijf: 1 keer per 3 jaar (i.p.v. 1 keer per 2 jaar) en categorie 4 bedrijf: 1 keer per jaar (i.p.v. 2 keer per jaar).

  • 3.

    Klachten en verzoeken om handhaving

  • 4.

    Oplevering van 10 grote evenementen

  • 5.

    Integrale horeca- en evenementencontroles

    Restrisico

    Keuzes maken om taken wel te doen betekent ook dat bepaalde taken niet meer gebeuren. Deze vormen het zogenaamde restrisico.

    Taken die we tot nog toe wel uitvoerden en vanaf 2015 niet meer, zijn:

    • -

      Bedrijven categorie 1 in controlecyclus. Dit betekent dat ons bedrijvenbestand niet meer up-to-date blijft.

    • -

      Actueel houden van het bedrijvenbestand door middel van buiten-inventarisaties. Dit is een visuele controle van elke bedrijfsvestiging (z.g. gevel-opname). Dit betekent dat ons bedrijvenbestand niet meer up-to-date blijft.

    • -

      Overige bedrijven met een verlaagde controlefrequentie ten opzichte van landelijk adequate frequentie. Dit betekent een verhoogd milieurisico: kans op niet-naleving van de milieuwetgeving door deze bedrijven en daarmee de kans op schade aan het milieu, leefomgeving, natuur en landschap.

    • -

      Veiligheidscontroles bij bedrijven op het aspect Externe Veiligheid. Deze controles vingen het risico op van het niet conform landelijk als adequate aangemerkte frequentie uitvoeren van de controles. Deels is dit opgevangen doordat een deel van deze controles zijn ondergebracht bij de RUD met een conforme toezichtfrequentie.

    • -

      Nachtelijke horecametingen geluid naar aanleiding van klachten (behalve als het verzoeken om handhaving betreft). Dit betekent dat het aantal geluidsklachten en druk vanuit handhavingspartners toe zal nemen een trend die doorzet vanuit 2014.

    • -

      Onaangekondigde veldcontroles (buitengebied en bedrijventerreinen, gezamenlijk met partners). Dit betekent dat het aspect milieu waarvoor de gemeente bevoegd gezag is, niet wordt opgepakt bij de controles in het buitengebied. Overlast in het buitengebied kan daardoor toenemen.

    • -

      Gemeentelijke inrichtingen (kantoorgebouwen, sporthallen) projectmatig controleren. Dit betekent dat de gemeente voor wat betreft de milieuregelgeving niet het goede voorbeeld kan laten zien.

    • -

      Deelname aan integrale handhavingsprojecten (Woonwagenkampjes, zwembaden, ziekenhuizen). Dit betekent dat het aspect milieu niet wordt meegenomen in deze projecten.

    • -

      Ondernemingsdossier (deregulering en eigen verantwoordelijkheid ondernemer) projectmatig oppakken. Dit betekent dat we aan de voorkant niet investeren door ondernemers via brancheverenigingen op hun eigen verantwoordelijkheid te wijzen.

    De gevolgen van het niet meer uitvoeren van taken over de periode 2014-2015 gaan we evalueren en zo nodig gaan we het beleid in het meerjaren programma handhavingsbeleid 2015-2018 bijstellen.

    Hieronder zijn de bestuurlijke keuzes verder uitgesplitst.

2.Toezicht op nieuw verleende vergunningen / nieuwe meldingen

Oplevering van de nieuw verleende omgevingsvergunningen / meldingen met activiteit milieu, de zogenaamde opleveringscontroles, is een taak van de afdeling PZ /RUD. Na de opleveringscontrole komt het bedrijf in de controlecyclus van een milieutoezichthouder. Er is wel een toets op de handhaafbaarheid van de vergunning nodig. Dit gebeurt normaliter vooraf, voordat de vergunning verleend wordt. Hierbij zou het bureau BMH betrokken moeten worden.

3.Passieve handhaving

3.Klachten, die een bedrijf oftewel inrichting betreffen.

3.Op basis van een klacht, meestal van een omwonende van het bedrijf, onderzoekt de administratief medewerker of de klacht thuishoort bij bureau Bouw- en Milieuhandhaving (1e filtering) en onderzoekt de technisch medewerker of de klacht gegrond is en zo ja, welke inrichting de overlast veroorzaakt. De administratief medewerker registreert de klacht. Het gaat hierbij om ‘repressieve’ handhaving, dat wil zeggen het controleren van een bedrijf op basis van verdenking van een overtreding. Adequate afhandeling van klachten van burgers draagt bij aan het noodzakelijke vertrouwen in de overheid en is daarom een prioriteit die om aandacht vraagt. Het aantal milieuklachten (circa 70 op jaarbasis) is niet zo groot als het aantal bouwklachten (circa 150 op jaarbasis) , waarschijnlijk door de jarenlange cyclus van preventieve controles. Ook klachten kunnen vragen om hercontroles en vervolgacties.

3.Voor het behandelen van klachten hebben we in 2015 380 uren nodig voor de technisch medewerkers, 186 uren voor de geluidsmedewerker, 150 uren voor de juridisch medewerker en 90 uren voor de administratief medewerker.

3.Verzoeken om handhaving

3.Jaarlijks komen ongeveer 10 handhavingsverzoeken van burgers over bedrijven en meldingen van ongewone voorvallen van bedrijven binnen. Bedrijven zijn verplicht ongewone voorvallen te melden bij het bevoegd gezag. Er is altijd spoedeisend optreden nodig, waarbij uiteraard gekeken wordt naar de oorzaak en impact van de melding. De verzoeken om handhaving moeten altijd behandeld worden binnen een wettelijk vastgestelde afhandelingstermijn. Juridische capaciteitsinzet beslaat het merendeel van de uren.

3.Sanctie- en gedoogstrategie milieu

3.In 2005 is in het kader van de professionalisering van de milieuhandhaving een strategie vastgesteld in Heerlen, waarin wordt aangegeven wanneer naast het bestuursrecht ook het strafrecht moet worden ingezet. Dit is het geval bij onder andere grove opzet en schuld van de overtreder. In dit kader worden jaarlijks in samenwerking met de politie / regionaal milieuteam van de politie circa 10 processen verbaal opgemaakt (WED). Bureau Bouw- en Milieuhandhaving zorgt voor de milieujuridische input voor de politie en de technische controle- en meetrapporten. Naast het strafrecht wordt hierbij namelijk ook het bestuursrecht ingezet.

4.Actieve handhaving

Reguliere integrale milieucontroles :

Hierbij gaat het in feite om preventieve handhaving, dat wil zeggen dat een inrichting wordt gecontroleerd zonder dat er sprake is van een verdenking van een overtreding. Naar aanleiding van de controle stelt de technisch medewerker een bezoekrapport op en verstuurt hij een brief met zijn bevindingen naar de inrichtinghouder.

In beginsel hebben we de inrichtingen ingedeeld op basis van de milieubelasting van de bedrijfsactiviteiten, in vier milieucategorieën. Aan een milieucategorie is een controlefrequentie met een urenbesteding verbonden. We hanteren de bedrijfsindeling die begin jaren negentig is vastgesteld (BUGM- en VOGM-periode tot 1998). De meest complexe bedrijven zijn categorie 4 bedrijven (chemische industrie, grote complexen als het ziekenhuis). Categorie 3 bevat een groot aantal bedrijven met een hoge milieubelasting, bijvoorbeeld metaalbewerkingsbedrijven en tankstations. Categorie 2 bevat onder andere bedrijven met veel overlast voor de omgeving, zoals de horeca. Eenvoudige bedrijven met geen tot weinig milieubelasting zoals winkels zijn categorie 1.

In 2015 besteden technisch medewerkers ongeveer 3127 uren aan de reguliere integrale milieucontroles van categorie 2, 3 en 4 bedrijven. Voor juridische en administratieve ondersteuning ramen we 800 uren. De geluidsmedewerker besteedt circa 500 uren aan geluidsadviezen met betrekking tot de inrichtingen.

Bij de uren van de technisch medewerker zijn inbegrepen: voorbereiden van het bedrijfsbezoek aan de hand van een dossieronderzoek, controleren bedrijf op naleving van de relevantie milieuwetgeving, waar relevant ook uitvoeren van metingen. Rapporteren en opstellen brief naar aanleiding van de controle aan het bedrijf. Administratief controleren naar aanleiding van binnengekomen verslagen, rapporten enz. uitvoeren van hercontroles naar aanleiding van overtredingen uit de eerste controle. Onderdeel kan het verrichten van metingen zijn. Rapporteren en opstellen brief naar aanleiding van de hercontrole.

Voor de juridisch en administratief medewerker is per bedrijfscontrole inbegrepen het controleren van uitgaande brieven, adviseren aan technisch medewerker in geval van overtredingen en juridische (bestuursrechtelijke) handhaving. Monitoring van het naleefgedrag (effect van reguliere integrale milieucontroles) hoort hier ook bij.

In bijlage 5 staan de kengetallen per categorie, gemiddelde tijd die nodig is voor een totale bedrijfscontrole (uitgesplitst naar technisch en juridisch/administratief) en de aantallen controles in 2015.

Hercontroles

Mocht de technisch medewerker bij deze 1e controle een overtreding constateren dan volgt er een hercontrole. De technisch medewerker hoeft de hercontrole in principe niet van te voren aan te kondigen, maar doet dit doorgaans wel. Naar aanleiding van de hercontrole stelt de technisch medewerker een bezoekrapport op. De juridisch medewerker voert de procedure uit. Is er geen sprake meer van een overtreding, dan stelt de technisch medewerker ook een brief op naar de inrichtinghouder (bedrijf) dat er geen sprake meer is van een overtreding. Mocht er wel nog sprake zijn van een overtreding, dan wordt er normaliter een vooraankonding dwangsom of bestuursdwang opgesteld door de juridisch medewerker, conform de vastgestelde sanctie- en gedoogstrategie. Dit is de 1e stap in de handhavingsprocedure.

Integrale horeca en evenementencontroles

Dit zijn de controles met partners, naar aanleiding van verzoeken om handhaving, klachten via de politie (bijvoorbeeld met betrekking tot overlast). Het accent ligt daarbij op controle van geluid, maar ook op het verder afstemmen van de controles door diverse handhavingspartners. Verder gaan we in 2015 de controles van horeca en evenementen binnen het bureau beter stroomlijnen. 200 uren technisch medewerker + 100 uren geluidsmedewerker.

Integrale inzet op bestuurlijke prioriteiten (Woonboulevard, Stookinstallaties in scholen, Basisscholen en vervolgonderwijs)

In 2014 is een start gemaakt met de integrale inzet van 3,4 fte (hiervan 1,7 fte milieu. De bestuurlijke prioriteiten liggen met name binnen de discipline bouw. Voor het bureau is het een uitdaging om te bewerkstelligen dat milieumedewerkers ook deels bouw-gerelateerde taken gaan uitvoeren. Om de ‘omscholing’ zo low profile mogelijk te maken zullen technisch medewerkers milieu met name hun taken uitbreiden in het verlengde van hun eigen taken. De project Stookruimten en Woonboulevard lenen zich hiervoor. Rekening houdend met de kwaliteitseisen, gesteld door de wet VTH, stellen we in 2015 we een opleidingsplan op.

Voor het Project Woonboulevard en voor het Project Stookruimten (zie ook pagina 29) ramen wij respectievelijk in totaal 210 en 100 uren voor een technisch medewerker milieu.

Oplevering 10 grote evenementen

Het aantal evenementen neemt toe, evenals de daarmee gepaard gaande overlast. De 10 grootste evenementen worden gecontroleerd op geluidsoverlast en waar mogelijk worden er preventieve voorzieningen getroffen, zoals geluidbegrenzers. De verwachting is dat het evenement Serious Request een groot beslag op de toezichthoudende capaciteit gaat leggen, zowel in de voorbereiding als in de dagen dat dit evenement plaats vindt. De benodigde uren hiervoor zijn opgenomen in de uren gereserveerd voor bestuurlijke prioriteiten.

Voor geluidcontroles van de 10 grootste evenementen is 120 uur voor de geluidtechnicus geraamd.

In 2015 wordt het geluidsbeleid evenementen geactualiseerd. Afhankelijk van de keuzes die hier gemaakt worden, heeft dit consequenties voor de toezicht- en handhavingscapaciteit. Het aantal evenementen is namelijk de laatste jaren toegenomen (ook wat het geluidniveau betreft).

Integrale inzet overig ( ICT )

De integrale inzet op bestuurlijke prioriteiten is onder de punten 3 en 4 beschreven. Daarnaast geeft het bureau ook adviezen aan andere afdelingen en is het betrokken bij ontwikkelingstrajecten, die binnen het gehele concern spelen. De actualisering van het automatiseringssysteem Key2 zal in 2015 niet alleen een groot beslag leggen op het functionele beheer van het concern, maar ook rechtstreeks bij de medewerker voor beschrijven van werkprocessen, het aanpassen van het systeem, het implementeren van nieuwe processen, het digitaliseren van dossiers etc.

P.M. post. Het project voor upgrading van Key2 zal vanuit het concern in 2015 beginnen.

De ICT-koppeling met de RUD kost nog steeds veel handwerk en hier is nog geen sprake van een automatische koppeling van systemen. Voor ICT-ondersteuning ten behoeve van de RUD zijn ongeveer 90 uren nodig voor de technisch medewerkers.

Tevens hebben wij 100 uren ICT voor milieutoezichtprojecten en 114 uren voor ICT integrale horeca- en evenementencontroles opgenomen.

5.Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg

Van de 1633 bedrijven zijn ongeveer 133 bedrijven overgegaan naar de RUD. Vanuit bureau BMH gaat 1,5 fte over om deze bedrijven te controleren, de juridische ondersteuning bij de milieutoezichttaak van deze bedrijven plus de taak ‘ketenbeheer asbest’. Ook handelt de RUD de klachten van deze bedrijven af. Juridische handhaving blijft bij de gemeente (bureau Bouw- en Milieuhandhaving). Bureau BMH is aanspreekpunt (accountmanagement) voor de RUD.

Het werkprogramma van de RUD voor 2015 staat in bijlage 3 en is in afstemming met bureau BMH en de RUD opgesteld.

Bijlagen

Bijlage 1: Overzicht taken en capaciteit bouw

Bijlage 2: Overzicht taken en capaciteit milieu

Bijlage 3: Werkplan RUD 2015

Bijlage 4: Werkwijze handhavingsstrategie Bouw

Bijlage 5: Kengetallen milieu

Bijlage 6: Beleid en uitvoeringsprogramma 2014 Toezicht en handhaving Bouwen| Ruimtelijke Ordening | Milieu Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Bijlage 7: Afhandeling van klachten

Bijlage 8: Asbest

Bijlage 1: Overzicht taken en capaciteit bouw

Serious Request

Scenario 1 – minimaal (concreet 150 uren voor 3 bouwinspecteurs gezamenlijk + 100 uren voor 2 constructeurs gezamenlijk) gaat ten koste van de volgende taken uit bovenstaande tabel: 50 uren Meldingen Winthagen + 50 uren Atrium / Mondriaan Damoiseaux H + 50 uren Inventarisatie asbestdaken Ploum + 2x50 uren constructietoets Wabovergunningen Schröder en Peeters.

Scenario 2 – maximaal, gaat ten koste van uren Actieve Handhaving, zoals begroot in bovenstaande tabel.

Bijlage 2: Overzicht taken en capaciteit milieu

Serious Request

Scenario 1 – minimaal (100 uren voor de geluidsmedewerker + 100 uren voor een milieu-inspecteur) gaat ten koste van de volgende taken uit bovenstaande tabel: 100 uren categorie 3 Remmers + 100 uren bestuurlijke prioriteiten Penders.

Scenario 2 – maximaal, gaat ten koste van uren Actieve Handhaving, zoals begroot in bovenstaande tabel.

Bijlage 3: Werkplan RUD 2015

Bijlage 4: Werkwijze handhavingsstrategie Bouw

Bij handhaving van de bouwregelgeving gebruiken we de volgende instrumenten:

  • a.

    aanschrijven bij overtreding,

  • b.

    verzoek aanvullende gegevens,

  • c.

    brief “vooralsnog niet optreden”,

  • d.

    vooraankondiging dwangsom of, bij stopleggen bouw: bestuursdwang,

  • e.

    dwangsom / bestuursdwang.

Voor overtredingen bouwregelgeving wordt dus geen gebruik gemaakt van een Proces Verbaal.

Bijlage 5: Kengetallen milieu

Bijlage 6: Beleid en uitvoeringsprogramma 2014 Toezicht en handhaving Bouwen| Ruimtelijke Ordening | Milieu Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Bijlage 7: Afhandeling van klachten

Op 18 maart heeft uw college het beleid en uitvoeringsprogramma 2014, toezicht en handhaving, bouwen, ruimtelijke ordening en milieu vastgesteld. Hierbij heeft u verzocht handhavingstrajecten (procesmatig) te beschrijven en daarin aan te geven wanneer een traject informeel, formeel kan worden afgesloten.

Eind 2014 is in het Bestuursteam Handhaving deze vraag door de portefeuilehouders nader bijgesteld. Beoogd is de vraag wanneer kan een klager bericht worden dat van gemeentewege de klacht is afgehandeld.

Werkwijze

In eerste instantie wordt bekeken of een klacht of verzoek om handhaving thuishoort bij bureau Bouw- en Milieuhandhaving. Dan wordt de klacht of het handhavingsverzoek geregistreerd in ons backoffice-systeem. Klachten en handhavingsverzoeken die schriftelijk binnenkomen worden tevens geregistreerd in het postregistratiesysteem Decos.

Er is een verschil in de afhandeling en procedure van een klacht of een handhavingsverzoek. Indien wordt vermoed dat voorschriften niet worden nageleefd, kan een belanghebbende (klager) een (schriftelijk) verzoek doen tot handhaving. Door een dergelijk verzoek worden wij gevraagd om een besluit te nemen tot het treffen van bestuursrechtelijke maatregelen. De beslissing op het handhavingsverzoek, dat binnen een bepaalde wettelijke termijn dient te gebeuren, kan bestaan uit het besluit om handhavend op te treden, daarvan af te zien of te gedogen (in bijzondere omstandigheden). Tegen dit besluit is bezwaar en beroep mogelijk. Als er sprake is van klacht (schriftelijk of mondeling) en geen handhavingsverzoek, dan zijn hieraan minder strenge eisen gekoppeld wat betreft de afhandeling.

Technisch medewerkers voeren bij alle klachten en handhavingsverzoeken eerst een inspectie uit. Klachten over bouw- of ruimtelijke ordening worden geprioriteerd opgepakt, dat wil zeggen dat klachten over constructieve veiligheid of brandveiligheid op dit moment worden opgepakt, overige klachten op dit moment niet. Milieugerelateerde klachten (klachten over bedrijven) worden altijd opgepakt.

De technisch medewerker bekijkt of de klacht of het handhavingsverzoek gegrond is. Dat betekent dat duidelijk moet worden of er sprake is van een overtreding van de wet- en regelgeving. In een aantal gevallen is naast de technisch medewerker ook nog een advies nodig van de constructeur, brandweer of een geluidmeting/advies nodig van de geluidmedewerker om te bepalen of er sprake is van een overtreding. Is er geen overtreding dan wordt zowel klager als eigenaar van een pand of bedrijf bericht over de inspectie. Is er wel een (geprioriteerde) overtreding dan wordt zowel klager / indiener handhavingsverzoek bericht over het handhavingstraject. Als er sprake is van een handhavingsverzoek dient er een schriftelijk besluit te worden genomen (uitvoering door juristen bureau BMH). Tegen dit besluit is bezwaar en beroep mogelijk. De afhandeling van de bezwaar- en beroepschriften gebeurt door de afd. Jurap.

Burenruzies

Bij klachten of verzoeken om handhaving is het nodig oog te hebben voor mogelijke burenruzies. Om te voorkomen dat klachten of handhavingsverzoeken alsmaar omvangrijker worden, is het in uitzonderlijke gevallen nodig in overleg met het bestuur, naast het handhavingstraject, een sterker communicatietraject (bijvoorbeeld mediation) te adviseren. Doel van toezicht en handhaving op grond van de wet- en regelgeving (Wabo) is niet het oplossen van burenruzies, maar ervoor zorgen dat de wet- en regelgeving wordt nageleefd.

Blijvende klachten

Mocht over de afgesloten zaak opnieuw een klacht binnenkomen, dan is het zaak eerst te bekijken of er op grond van nieuwe informatie of op grond van nieuwe aspecten in de klacht opnieuw een onderzoek of handhavingstraject moet worden doorlopen. Dat is een wettelijke verplichting.

Is er geen nieuwe informatie en zijn er geen nieuwe aspecten in de klacht, dan kan de klacht snel worden afgedaan met een verwijzing naar de laatste brief in de zaak.

Ook al gaat het om burenruzies, we zullen elke klacht toch serieus moeten behandelen. Wel aandacht besteden aan het feit dat er sprake is van een burenruzie en in uitzonderlijke gevallen daarop acteren door bijvoorbeeld in overleg met het bestuur een sterker communicatietraject / mediation te adviseren.

Zodra het mogelijk is, sluiten we klachten af.

Bijlage 8: Asbest

Op 18 maart heeft uw college het beleid en uitvoeringsprogramma 2014, toezicht en handhaving, bouwen, ruimtelijke ordening en milieu vastgesteld. Hierbij heeft u verzocht op basis van het asbestbeleid in kaart te brengen wat er tot nu toe is gebeurd en wat er nog kan en moet gebeuren. Met andere woorden: onderzoeken hoe we de risico’s rond asbest het best kunnen aanpakken. Dit in het licht van de objectieve en subjectieve risico’s die samenhangen met asbest.

Asbestvezels kunnen leiden tot levensgevaarlijke ziekten. Daarom moet blootstelling aan asbestvezels worden voorkomen. Verspreiding van asbest moet worden voorkomen en asbest moet verantwoord worden verwijderd uit de leefomgeving.

We maken onderscheid tussen:

  • 1.

    Asbest in een gebouw

  • 2.

    Asbest op de bodem

  • 3.

    Asbest in de bodem

  • 4.

    Ketenbeheer asbest

Ad 1. Asbest in een gebouw

Het nu nog aanwezige asbest zit in gebouwen van vóór 1994. Vóór de start van renovatie- of sloopwerkzaamheden moet duidelijk zijn of en waar er asbest zit in een gebouw. Als asbestvezels gemakkelijk kunnen vrijkomen, bijvoorbeeld door beschadiging of verwering, moet het asbest worden gesaneerd. Gemeenten kunnen gebouweigenaren verplichten maatregelen te nemen.

Belangrijkste wet- en regelgeving

De belangrijkste wet- en regelgeving is nog steeds Wabo, Woningwet, Bouwbesluit 2012, Asbestverwijderingsbesluit 2005 en Productenbesluit Asbest.

Per 1 januari 2016 wordt het Asbestverwijderingsbesluit voor wat betreft de verwering van asbesthoudende daken, aangepast. De wijziging houdt in dat het met ingang van 1 januari 2024 verboden is om asbesthoudend materiaal te hebben toegepast als dakbedekking. We zijn voornemens in 2015 alle asbesthoudende daken in Heerlen te inventariseren.

Wat betreft het onderwerp handhaving van de belangrijkste wet- en regelgeving kan in sommige gevallen worden teruggevallen op de milieuwetgeving. In artikel 1.1a van de Wet milieubeheer is de zorgplicht opgenomen. Dit artikel kan qua handhaving worden ingezet in gevallen waarin ernstige nadelige gevolgen optreden of acuut dreigen op te treden, terwijl de Wet milieubeheer er niet op een andere wijze in voorziet om die gevolgen te voorkomen of zo veel mogelijk te beperken. Tevens kan ook H 10. (art. 10.1 en 10.2) worden ingezet en op basis van art. 17.1 Wet milieubeheer dienen bedrijven (inrichtingen) ongewone voorvallen bij het bevoegd gezag te melden.

Doel toezicht op asbest

Doel van toezicht houden op sloop van asbest is mens, dier en omgeving beschermen tegen schadelijke asbestvezels. Toezicht op manier van uitvoeren van sloop en opslag van asbesthoudend afval vormt dan ook de kerntaak. NB: afvoer van asbesthoudend afval vervolgens, is de taak ‘ketenbeheer asbest’ (taak RUD).

Problematiek asbest toezicht

Kleinere sloopwerken (tot circa 1 woning) zijn lastig te controleren omdat vóórdat de melding ‘start werkzaamheden’ binnen is, de sloop meestal al is uitgevoerd. Voor de grotere sloopwerken is inspectie noodzakelijk en in de praktijk ook mogelijk om daarbij actief toezicht te houden. Vooral toezicht houden op de manier waarop de saneerder de sloop uitvoert, is belangrijk. Gebleken is, uit meerdere recente inspecties naar aanleiding van passieve handhaving, dat saneerders hun werk niet goed uitvoeren. Ook landelijk is dit bevestigd. Bij een calamiteit is de impact op mens milieu en dier groot / niet in kaart te brengen.

Wat doen we nu?

Toezicht op sloopmeldingen / -vergunningen voeren we niet meer uit met het vastgestelde beleid (dd 18 maart 2014). We houden vinger aan de pols bij complexe / grote saneringswerkzaamheden van asbest, opdat er geen calamiteiten ontstaan. Dat betekent dat we bij complexe / grote saneringswerkzaamheden van asbest actief toezicht houden en handhaven. Bij kleine sloopwerkzaamheden registreren we de melding. Tot medio 2013 hebben we overigens wel nog toezicht gehouden op alle asbestsloopmeldingen / -vergunningen.

Handhaving / Calamiteiten: voeren we wel uit. Arbeidsinspectie komt dan ook inspecteren.

Qua hoeveelheden het volgende. In totaal zijn er in 2013 363 sloopmeldingen geaccepteerd. Van die 363 is ongeveer 5 % (circa 18 in 2013) complex of groot. In 2013 waren ongeveer 10 handhavingszaken asbest. In 2014 is asbest actueler en zijn er meer zaken complex / groot. Dit komt doordat er meer leegstand komt vanwege de krimp en dus gesloopt moet worden (juist de panden met asbest).

Registreren asbest in gebouwen / wat doen we in 2015?

Opstellen beheersplan is een mogelijkheid, echter het is een taak van een gebouweigenaar en risico’s zijn juridisch – economisch. Tot op heden is er geen wettelijke verplichting om te registreren.

Landelijk streven: in 2024 alle daken asbestvrij. Hiertoe gaan we in 2015 alle asbestdaken inventariseren waarna registratie en handhaving volgen (actieve handhaving).

Ad 2. Asbest op de bodem

De toplaag (ca 5 cm-mv) is grijs gebied – overlap met betrekking tot de toe te passen regelgeving (en verantwoordelijke afdeling / portefeuillehouder).

Asbest dat terug te herleiden is naar een (gesloopt) gebouw valt onder de Wabo. Anders onder de Wet bodembescherming.

Verhelderende casus calamiteit:

Bij een asbestbrand is BMH IV aan zet, komt asbest door de brand op de bodem (tot circa 5 cm-mv) / in een wijk dan is die asbest voor BMH IV (asbestverwijderingsbesluit: asbestsaneerder moet asbest verwijderen).

Mocht asbestsaneerder daarbij ook nog asbest dieper dan circa 5 cm-mv in de grond aantreffen, dat niet door deze brand daar terecht is gekomen dan is dit verantwoordelijkheid SP (Wet bodembescherming).

Ad 3. Asbest in de bodem

Inleiding

Het onderwerp 'asbest in de bodem' valt onder de Wet bodembescherming. Asbest wordt dus gezien als een stof die de bodem kan verontreinigen, net als bijvoorbeeld PAK of minerale olie. De in de Wet bodembescherming gebruikelijke manier van onderzoeken, toetsen en beoordelen van risico’s wordt dan ook gevolgd. Deze liggen vast in de NEN protocollen die hiervoor speciaal zijn opgesteld.

Er is sprake van asbest in de bodem als dit daadwerkelijk middels bodemonderzoek wordt aangetoond. Voordat er bodemonderzoek plaatsvindt, is er een aanleiding om het terrein te onderzoeken. Redenen hiervoor kunnen zijn aankoop/verkoop van de gronden, calamiteit, nieuwe ontwikkelingen zoals bouwen.

Voorafgaand aan het bodemonderzoek vindt er een vooronderzoek (historisch onderzoek) plaats. Middels dit vooronderzoek wordt een locatie als verdacht voor asbest gemeld als er in het verleden activiteiten (sloop/puin/brand/bedrijfsactiviteiten etc. )hebben plaatsgevonden die daarop kunnen duiden. De daadwerkelijk constatering vindt plaats middels het zetten van boringen wat onderdeel uitmaakt van het daadwerkelijk bodemonderzoek.

Toetsing en normering

De toetsing van de resultaten van het bodemonderzoek liggen in de circulaire bodemsanering 2009 en 2012.

Concreet houdt dit in dat:

·de interventiewaarde voor bodemsanering voor asbest (serpentijn-asbestconcentratie

vermeerderd met 10 maal de concentratie amfibool-asbest) is vastgesteld op de gewogen

norm van 100 mg/kg d.s.;

·de restconcentratienorm voor hergebruik van asbesthoudende bulkmaterialen is

vastgesteld op 100 mg/kg d.s. (gewogen).

Er dient een pas gesaneerd te worden als de resultaten boven deze norm liggen conform de circulaire. Wel wordt er nog onderscheid gemaakt tussen oude gevallen (ontstaan voor 1 juli 1993) en nieuwe gevallen. Bij de laatste moet er strenger opgetreden worden en de gehele asbestverontreiniging weggenomen te worden.

Hebben wij nog ander beleid wat wij als Heerlen anders doen dan voorstaande vraag?

Wij handelen zoals hierboven beschreven. Het bodembeleid is voortdurend in beweging en wordt periodiek vernieuwd, het wettelijk kader is echter leidend.

Bij asbest wordt vaak om maatschappelijke redenen verdergaande maatregelen genomen dan wettelijk verplicht. In de praktijk hoeven we wettelijk gezien niet snel te saneren, echter de aanwezigheid van stukjes asbestplaat op een speelweide (als voorbeeld) wordt maatschappelijk als niet wenselijk gezien en dan wordt toch gesaneerd of aanvullende maatregelen genomen. We nemen dus geen risico’s op dit gebied.

Vorig jaar hebben we een asbestsanering uitgevoerd, die wettelijk onder de norm lag, maar we toch voor de onrust in de buurt de asbest hebben weggenomen. Dit omdat er ook een ontwikkeling plaatsvond, konden we werk met werk maken.

Zou een inventarisatie van heel Heerlen een optie zijn om in kaart te brengen waar asbest zit in de bodem, eventuele kosten en welke risico’s lopen we dan?

Zoals hierboven blijkt doen we alleen onderzoek als hiervoor aanleiding is.

Het onderzoeken van geheel Heerlen/het opstellen van een risicokaart hebben we al vaker besproken. De volgende argumenten spelen hierbij:

  • ·

    we treffen vrijwel nooit een ernstig geval met spoed (humaan risico) door asbest aan;

  • ·

    Heerlen is al jaren dichtbebouwd en in de bouwperiode van heel veel huizen is asbest gebruikt. De aanwezigheid van bouwpuin in de bodem maakt een locatie al verdacht voor de aanwezigheid van asbest zodat een nader onderzoek volgens NEN5707 nodig is. Doordat we in vrijwel heel Heerlen wel ergens bouwpuin in de bodem aantreffen is een risicokaart daarmee te weinig onderscheidend en verspilde moeite;

  • ·

    Het opstellen van een risicokaart zal gezien de hoeveelheid historisch onderzoek naar verwachting minimaal € 50.000,- kosten.

  • ·

    de problemen ontstaan ook vaak door stortingen en het aantreffen van zichtbare stukjes en dit kan niet in een kaart verwerkt worden.

Samenvattend: een risicokaart is duur in het opstellen en heeft weinig praktisch meerwaarde.

Ad 4. Ketenbeheer asbest

Asbest afvoeren na sloop kan gemeentegrenzen overschrijden, bij uitstek een taak voor de RUD! Ketenbeheer asbest is dan ook een basistaak die overgedragen is aan de RUD. Momenteel onderzoekt de RUD op welke manier hij de taak zal uitvoeren. Gemeente Heerlen geeft het inspectierapport van een (grote) asbestsloop aan de RUD door. De RUD voert een administratieve controle uit om te bekijken waar de asbest naartoe gaat. Dit om de keten van asbest inzichtelijk te maken en overtreders te kunnen aanpakken.

De uitvoering van deze taak is overgedragen aan de RUD, gemeente Heerlen is en blijft bevoegd gezag en dus verantwoordelijk.

  • 1.

    Asbest in gebouw

  • 2.

    Asbest op de bodem

  • 3.

    Asbest in de bodem

  • 4.

    Ketenbeheer asbest