Gemeente Heerlen - Beleidsregel van burgemeester en wethouders van Heerlen houdende bepalingen betreffende sociaal medische indicatie kinderopvang (Beleidsregel sociaal medische indicatie kinderopvang Heerlen 2021)

Geldend van 01-04-2021 t/m heden

Intitulé

Gemeente Heerlen - Beleidsregel van burgemeester en wethouders van Heerlen houdende bepalingen betreffende sociaal medische indicatie kinderopvang (Beleidsregel sociaal medische indicatie kinderopvang Heerlen 2021)

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregel zijn opgenomen en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

  • b.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Heerlen

  • c.

    uitkering: algemene bijstand op grond van de Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz.

  • d.

    tegemoetkoming: een bijdrage in de kosten voor kinderopvang.

  • e.

    sociaal medische indicatie kinderopvang: noodzakelijke kinderopvang op grond van sociaal medische factoren waarvoor geen tegemoetkoming via de Belastingdienst verstrekt wordt.

  • f.

    sociaal medische gronden: de lichamelijke, psychische of verstandelijke beperkingen van een ouder of diens kind waarvoor kinderopvang noodzakelijk geacht wordt.

  • g.

    kinderopvangtoeslagtabel: de op grond van artikel 8 Besluit kinderopvangtoeslag geldende tabel waarin inkomensafhankelijke percentages voor tegemoetkomingen in de kosten kinderopvang zijn opgenomen.

  • h.

    indicatieadvies: een advies van de procesbegeleider jeugd waaruit blijkt dat kinderopvang noodzakelijk is.

  • i.

    1gezin1plan1regisseur: een pragmatisch communicatiemiddel voor trajecten binnen het sociaal domein waarbij meerdere hulpverleners betrokken zijn en waarin doelen voor het gezin zijn opgenomen.

Artikel 2 Doelgroep

  • 1.

    Voor een vergoeding voor kinderopvang op basis van een sociaal medische indicatie komen in aanmerking:

  • a.

    ouder(s) en/of wettelijke verzorgers met kinderen van 0 tot 4 jaar en/of kinderen die basisonderwijs volgen, én;

  • b.

    die wonen in de gemeente Heerlen volgens de Basisregistratie personen en ook feitelijk het hoofdverblijf in gemeente Heerlen hebben, én;

  • c.

    waarbij is vastgesteld dat kinderopvang noodzakelijk is wegens een lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke of psychische beperking van de ouder(s) en/of het kind.

Artikel 3 Voorliggende voorziening

  • 1.

    Het college weigert de tegemoetkoming indien er sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt gerekend:

  • a.

    opvangmogelijkheden bij de basisschool, familie of sociaal netwerk

  • b.

    voorzieningen voor voorschoolse educatie en peuterspeelzaal;

  • c.

    een voorziening op grond van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

  • d.

    een voorziening op grond van de Jeugdwet;

  • e.

    een voorziening op grond van de Wet langdurige zorg.

Artikel 4 Noodzaak van sociaal medische indicatie

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor een sociaal medische indicatie moet de noodzaak zijn vastgesteld in een indicatieadvies. Daartoe wordt in ieder geval gerekend, een advies gebaseerd op:

  • a.

    als er sprake is van hulpverlening door het expertiseteam, een 1gezin1plan1regisseur waaruit blijkt dat een SMI indicatie voor kinderopvang noodzakelijk is.

  • b.

    als er (nog) géén sprake is van hulpverlening door het expertiseteam, een door het sociaal buurtteam uitgevoerd onderzoek en 1gezin1plan1regisseur waarbij de alleenstaande ouder of het gezin meewerkt om vast te stellen of een SMI indicatie noodzakelijk is.

  • 2.

    De procesbegeleider jeugd van het expertiseteam geeft een bindend advies over de noodzaak van kinderopvang en in het 1gezin1plan opgenomen doelstellingen.

Artikel 5 Duur van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt alleen verstrekt als professionele begeleiding via het expertiseteam of sociale buurtteam wordt ingezet om de problematiek weg te nemen of te verminderen. Het niet inzetten of stopzetten van professionele begeleiding is een reden om de tegemoetkoming te weigeren of te stoppen.

  • 2.

    De indicatie en bijbehorende vergoeding wordt verleend voor de duur van maximaal 6 maanden.

  • 3.

    Op basis van een nieuw indicatieadvies kan het college de tegemoetkoming verlengen voor de duur van maximaal 6 maanden.

Artikel 6 Hoogte van de tegemoetkoming

  • 1.

    Een volledige vergoeding van de kosten voor kinderopvang op grond van de sociaal medische indicatie is mogelijk voor:

  • a.

    alleenstaande ouders met een inkomen tot 110% van de norm zoals bedoeld in artikel 21 onder a van de Participatiewet;

  • b.

    een gezin met een inkomen tot 110% van de norm zoals bedoeld in artikel 21 onder b van de Participatiewet.

  • 2.

    Voor gezinnen en alleenstaande ouders met een hoger inkomen, dan genoemd in het eerste lid, wordt de hoogte van de tegemoetkoming bepaald aan de hand van het jaarinkomen en inkomenscategorieën op grond van de Kinderopvangtoeslagtabel.

  • 3.

    De tegemoetkoming wordt slechts verleend voor het aantal uren per week waarvoor de kinderopvang noodzakelijk wordt geacht.

  • 4.

    Voor de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming wordt uitgegaan van de uurtarieven die door de kinderopvanginstelling worden gehanteerd.

  • 5.

    In afwijking van het vierde lid van dit artikel, komt de maximale hoogte van de tegemoetkoming overeen met het door de Belastingdienst vastgestelde landelijk maximum uurtarief per opvangsoort in het Besluit kinderopvangtoeslag.

Artikel 7 Ingangsdatum van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang is ontstaan én er een aanvraag is ingediend.

  • 2.

    De tegemoetkoming kan, met inachtneming van het eerste lid, niet eerder worden verleend dan de ingangsdatum waarop de overeenkomst tot het afnemen van kinderopvang is ingegaan.

Artikel 8 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een sociaal medische indicatie en de tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang wordt ingediend bij het college.

  • 2.

    Een aanvraag bevat de volgende gegevens:

  • a.

    naam, adres, Burgerservicenummer, geboortedatum van de ouder(s);

  • b.

    indien van toepassing: naam, Burgerservicenummer en geboortedatum van de partner en indien dit een ander adres is, het adres van de partner;

  • c.

    naam, adres, Burgerservicenummer en geboortedatum van het kind op kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • d.

    inkomensgegevens zoals loonstroken en/of uitkeringsspecificaties waaruit het totale bruto maandinkomen of geschatte jaarinkomen van de ouder(s) en/of diens partner blijkt;

  • e.

    een offerte of ongetekende overeenkomst van het kindercentrum of gastouder waar de kinderopvang plaatsvindt waarin is aangegeven:

  • I.

    het aantal uren kinderopvang per kind per maand;

  • II.

    het uurtarief;

  • III.

    de ingangsdatum en einddatum van de kinderopvang;

  • f.

    indicatieadvies waaruit de noodzakelijkheid blijkt;

  • g.

    overige gegevens die het college noodzakelijk acht om te kunnen besluiten.

Artikel 9 Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder of partner verstrekt aan het college alle gegevens en inlichtingen die voor de aanspraak en de hoogte van de tegemoetkoming van belang zijn.

  • 2.

    De inlichtingen en gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden verstrekt binnen een door het college te stellen redelijke termijn.

  • 3.

    De ouder of partner meldt gegevens die aanleiding geven tot een lagere dan de vastgestelde tegemoetkoming onmiddellijk na het bekend worden daarvan aan het college.

Artikel 10 Intrekking tegemoetkoming en terugvordering

  • 1.

    De tegemoetkoming kan worden ingetrokken afwijkend van het door het college vastgestelde besluit indien:

  • a.

    de ouders(s) niet voldoen aan de verplichtingen die vastgelegd zijn in 1gezin1plan door expertiseteam of sociaal buurtteam;

  • b.

    de ouder(s) niet voldoen aan de inlichtingenplicht zoals bedoeld in artikel 9 van deze beleidsregel;

  • c.

    kind(eren) niet meer woonachtig zijn in Heerlen;

  • d.

    de ouder(s) na toekenning gebruik kunnen maken op een voorliggende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 eerste lid.

  • 2.

    Het college kan de tegemoetkoming terugvorderen wanneer:

  • a.

    de hoogte van de bijdrage of de omvang van de opvang is vastgesteld op grond van onjuiste of onvolledige verstrekte inlichtingen door de ouder(s);

  • b.

    zonder toestemming van het college niet of niet volledig gebruik is gemaakt van de kinderopvang.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op 1 april 2021.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Sociaal Medische Indicatie kinderopvang Heerlen 2021.

Ondertekening

Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van 23 april 2021.

de locoburgemeester,

P.M.A. van Zutphen

de gemeentesecretaris a.i.

L. Schouterden

Algemene toelichting

Bij de totstandkoming van de Wet kinderopvang is er bewust voor gekozen

om de tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang door de Belastingdienst alleen te vergoeden voor ouders die werken of aan een re-integratietraject deel nemen te combineren met de zorg voor kinderen. In het belang van de ouders of van het kind is het soms noodzakelijk, wanneer er geen sprake is van een combinatie werk en zorg, toch gebruik te maken van kinderopvang. Om vast te stellen of kinderopvang noodzakelijk is moet advies worden ingewonnen. Uit indicatieadvies moet de noodzaak blijken van de Sociaal Medische Indicatie en de daarbij behorende tegemoetkoming. Daarom moet ook:

1. onderzoek zijn gedaan naar voorliggende voorzieningen (peuterspeelzaal) en/of andere opvangmogelijkheden dan kinderopvang. Opvangmogelijkheden in de eigen omgeving, zoals familie, sociaal netwerk, basisschool of, in het geval van alleenstaande ouders, opvang bij de andere ouder moeten zijn onderzocht.

2. onderbouwd zijn voor welke omvang, de dagen en uren de opvang noodzakelijk is.

3. uitzicht zijn op verbetering van de situatie van de ouder (s) en/of kinderen. De sociaal medische indicatie is bedoeld als hulpmiddel om (andere) problematiek in een gezin te kunnen aanpakken. Afstemming tussen instanties die betrokken zijn bij een kind of ouder is daarbij van belang.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Een tegemoetkoming wordt alleen verstrekt indien is gebleken dat er sprake is van een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking van een ouder of diens kind. De beperking moet van dien aard zijn dat het kind waarvoor een indicatie en vergoeding wordt aangevraagd zich zonder de inzet van kinderopvang niet goed en gezond zou kunnen ontwikkelen. De indicatie en vergoeding heeft betrekking op kinderen van 0 tot 4 en op kinderen die het basisonderwijs volgen en in Heerlen woonachtig zijn.

Artikel 3

Een tegemoetkoming in de kosten kinderopvang wordt alleen verstrekt indien vast staat dat de inzet van kinderopvang noodzakelijk is. Indien er kosteloze of goedkopere alternatieven zijn die passend zijn dan is er geen sprake van noodzakelijke kinderopvang en wordt de tegemoetkoming geweigerd. Daarbij kan gedacht worden aan familieleden, sociaal netwerk of kennissen die het kind kunnen opvangen of peuterspeelzalen. Ook kan gekeken worden of er mogelijkheden zijn voor een partner om zijn of haar werktijden te wijzigen zodat hij of zij het kind in de betreffende uren kan opvangen.

Artikel 4

Lid 1

Indien er een of meerdere hulpverleners betrokken zijn in het gezin waarop de aanvraag betrekking heeft dan dient 1 regisseur aangewezen te worden. Deze regisseur is verantwoordelijk voor het opstellen van 1gezin1plan1regisseur waarin de noodzaak tot een sociale medische indicatie en frequentie van kinderopvang beschreven is. In dit plan zijn eveneens de doelstellingen opgenomen voor de alleenstaande ouder of gezin waar mee aan de slag gegaan wordt. Als er geen sprake is van hulpverlening dient het gezin mee te werken aan een onderzoek van het sociaal buurtteam om vast te kunnen stellen welke problematiek er speelt en of een sociaal medische indicatie noodzakelijk is. Ook hier wordt 1gezin1plan1regisseur opgesteld.

Lid 2

De procesbegeleider jeugd van het expertiseteam geeft bindend advies ten aanzien van de noodzakelijkheid van een SMI indicatie en in het 1gezin1plan1regisseur opgenomen doelstellingen. Dit advies stelt de noodzaak vast van de tegemoetkoming. Deze bindende beoordeling van de noodzakelijkheid vindt hiermee onafhankelijk van verdere verstrekking van de tegemoetkoming plaats.

Artikel 5

De indicatie en bijbehorende tegemoetkoming wordt in principe voor een half jaar afgegeven. In dit half jaar moet gewerkt worden aan de doelstellingen zoals opgenomen in 1gezin1plan1regisseur. Na 3 maanden vindt er een tussentijdse evaluatie plaats. Als blijkt dat de doelstellingen nog niet gerealiseerd zijn en de indicatie en kinderopvang langer noodzakelijk zijn dan kan het college de indicatie verlengen met maximaal 6 maanden.

Artikel 6

Gemeente Heerlen verstrekt 100% tegemoetkoming van kosten kinderopvang voor ouders met een inkomen tot maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm zoals opgenomen in de Participatiewet (niet de normen waarop de kostendelersnorm van toepassing is). Voor deze systematiek is gekozen om het belang en de ontwikkeling van het kind, die op grond van een sociaal medische indicatie aangewezen is op kinderopvang, te waarborgen. Voor ouders met inkomens die hoger zijn dan 110% van de toepasselijke bijstandsnorm wordt een model gebaseerd op de kinderopvangtoeslagtabel van de Belastingdienst gehanteerd. Op deze wijze worden ouders gestimuleerd om er zelf alles aan te doen om het aantal uren en de periode waarin kinderopvang wordt afgenomen zo beperkt mogelijk te houden. Het college heeft tenslotte de mogelijkheid om een vergoeding toe te kennen voor minder uren dan de aangevraagde uren indien het van mening is dat de noodzaak zich tot minder uren beperkt.

Artikel 7

Een tegemoetkoming met terugwerkende kracht is in principe niet mogelijk. Dat zorgt er ook voor dat ouders niet al met kosten worden geconfronteerd voordat er duidelijkheid is over het recht op een SMI en tegemoetkoming in de kosten. Een ongetekende overeenkomst of offerte wordt beoordeeld bij de aanvraag. In crisissituaties is uitzondering (lid 3) hierop mogelijk; er zijn situaties waarin snelle inzet van de opvang noodzakelijk is.

Artikel 8

Naast de genoemde gegevens kan het college ook andere gegevens vragen die het nodig acht om een besluit op de aanvraag te kunnen nemen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een verklaring met betrekking tot de werktijden van een ouder, bewijsstukken met betrekking tot de ondervonden beperkingen en bewijsstukken met betrekking tot mogelijke behandelingen van de ondervonden beperkingen die van invloed zouden kunnen zijn op de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang. Dit is geen limitatieve opsomming.