Regeling vervallen per 01-01-2010

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2009

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2009

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2009

Artikel 1

Belastbaar feit

Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2

Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3

Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • a.

    die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

  • b.

    die door de 'Stichting Hulphond Nederland' als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;

  • c.

    die zijn getraind om doven en slechthorenden ten dienste te zijn;

  • d.

    die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Honden- en

    kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel

    5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • e.

    die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een

    bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van het Honden- en kattenbesluit

    1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5,

    tweede lid, van genoemd besluit;

  • f.

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij te samen met de moederhond worden

    gehouden;

  • g.

    door ambtenaren van de overheidsinstellingen gehouden ter verrichting van

    opsporingsdiensten:

  • h.

    waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van de Koninklijke

    Nederlandse Politievereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met een

    geleider, aan wiens bevelen hij gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de

    politie te stellen.

Artikel 4

Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5

Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor een eerste hond € 67,20;

    • b.

      voor een tweede hond € 191,98;

    • c.

      voor iedere hond boven het aantal van twee € 383,96.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 1027,95 per kennel.

  • 3.

    Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6

Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7

Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8

Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar rato

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van opeen aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen hondenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 9

Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere heffingen minder is dan € 3.500,00, dat de aanslagen moeten worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere heffingen minder is dan € 3.500,00en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in twaalf gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 4.

    In afwijking van het derde lid moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, indien het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere heffingen minder is dan € 50,00.

5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 11

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ”Verordening hondenbelasting Heerlen 2008”, vastgesteld bij raadsbesluit van 4 december 2007 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening hondenbelasting 2009”.

Aldus besloten tijdens de vergadering van de raad der gemeente Heerlen van 4 november 2008

griffier, voorzitter,